Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, in de Brusselse realiteit van vandaag zijn inbreuken tegen de taalwetgeving nog steeds schering en inslag. Maar al te vaak kunnen Vlaamse Brusselaars niet rekenen op dienstverlening in hun moedertaal. Het is een oud zeer dat wij als fractie al jarenlang actief aankaarten terwijl er jammer genoeg Vlaamse partijen zijn die maar blijven wegkijken.
De Brusselse vicegouverneur controleert in Brussel alle aanwervingen en benoemingen in de lokale besturen op hun overeenstemming met de taalwetgeving. Deze week werd het recentste jaarverslag gepubliceerd. Pijnlijk genoeg bevestigen de cijfers uit het rapport de al jaren geldende tendens: het gaat bergaf met het respect voor de taalwetgeving in onze hoofdstad.
Bijna 60 procent van de beslissingen bij de gemeenten en OCMW's zijn niet conform de taalwetgeving. In de gemeenten voldeed amper 15,4 procent van de contractuele aanwervingen aan de Bestuurstaalwet. De OCMW's deden het nog slechter: slechts 4,7 procent was in de regel met de Bestuurstaalwet. Minister, dit is een regelrechte schande. Bovendien gaat het hier waarschijnlijk over een onderschatting want de vicegouverneur geeft in zijn rapport aan dat zijn werk bemoeilijkt wordt door gebrekkige informatiedoorstroming en samenwerking vanuit de Brusselse gemeenten en OCMW's. Net zoals in de voorbije jaren werd geen enkele door de vicegouverneur geschorste beslissing ingetrokken door de Brusselse gemeenten of OCMW's, noch vernietigd door de Brusselse Regering of het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Op deze manier bleven inbreuken tegen de taalwetgeving overeind. Dit gebeurt zelfs met goedkeuring van de Vlaamse partijen die daar in de meerderheid zitten.
Minister, we drijven steeds verder af van een echt doorleefde tweetaligheid in Brussel, die nochtans wettelijk vereist is. Wij moeten vanuit Vlaanderen een duidelijk signaal geven. Dit kan zo niet langer. Minister, welke maatregelen zult u via het instrumentarium van het Vlaamse Brusselbeleid nemen om de Nederlandstalige dienstverlening in de Brusselse overheidsdiensten duurzaam te verbeteren?
Minister Dalle heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, dank u voor de vraag. Het jaarverslag van de vicegouverneur is opnieuw confronterend. Het houdt de lokale besturen in Brussel als het ware een spiegel voor. Het wijst erop dat er op het vlak van tweetaligheid nog grote uitdagingen zijn voor de lokale besturen in Brussel. Dat geldt voor gemeenten en OCMW's, en dat geldt overigens ook voor heel wat andere instellingen in de hoofdstad, denk aan de zorginstellingen.
Vanuit de Vlaamse Gemeenschap is de plaats van het Nederlands natuurlijk essentieel. Het Nederlands kan worden gezien als een keurmerk voor onze Vlaamse instellingen in Brussel en als een echte troefkaart van onze Vlaamse Gemeenschap. Daarom is dit een zeer belangrijk punt waar we vanuit diverse bevoegdheden van de Vlaamse Regering op inspelen. Ik denk aan ons Nederlandstalig onderwijs en onze Nederlandstalige scholen, ik denk aan de cultuursector, ik denk aan het mediabeleid en het jeugdbeleid.
U peilt echter specifiek naar de instrumenten van het Vlaamse Brusselbeleid. Ik zie vier instrumenten die daar dienen. Ten eerste is er het Huis van het Nederlands. U hebt daar in de commissie ook al herhaaldelijk vragen over gesteld. Dat is mijn evidente en prioritaire partner als het gaat over het voeren van een actief taalpromotiebeleid en -oefenbeleid inzake het Nederlands. Het Huis evolueert verder naar een fysiek baken, een aanspreekpunt en een kenniscentrum waar alle expertise inzake het Nederlands wordt gebundeld en waar Brusselaars kansen krijgen om hun kennis van het Nederlands te verbeteren, niet het minst ook medewerkers van lokale besturen.
Ten tweede heb je de Nederlandse taallessen die samen met collega Somers worden georganiseerd, veelal ook via het Huis van het Nederlands, wat natuurlijk ook in het kader van inburgering zeer relevant is, maar ook ten aanzien van lokale besturen.
Ten derde is er de taalbarometeronderzoek, dat de vinger aan de pols houdt inzake de kennis van het Nederlands in onze hoofdstad, en tot slot is er nog steeds het Steunpunt Taalwetwijzer, waarmee we ook klachten kunnen behandelen en kunnen doorverwijzen naar de juiste instantie.
Ten gronde is het natuurlijk een federale wetgeving die de bevoegdheid is van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De lokale gemeenten en OCMW’s moeten hun verantwoordelijkheid ter zake nemen, maar het spreekt voor zich dat we vanuit het Vlaamse Brusselbeleid daar ook nauwlettend op toezien.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Onze fractie is uiteraard blij dat u van taalpromotie een speerpunt maakt. Vlaanderen heeft met het Nederlandstalig onderwijs, de taalcursussen NT2, het Steunpunt Taalwetwijzer en het Huis van het Nederlands enkele hefbomen om de positie van het Nederlands in onze hoofdstad te versterken, maar het is duidelijk dat in heel dit verhaal de negentien Brusselse gemeentes en OCMW’s, maar ook de Brusselse Regering en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) een verpletterende verantwoordelijkheid dragen. Minister, die overheden leggen bewust de wetgeving naast zich neer en weigeren bijkomende inspanningen te leveren. Het engagement van alle betrokken overheden is noodzakelijk om deze ernstige situatie nu eens eindelijk echt op te lossen. Wij verwachten van u dat u op tafel klopt in de GGC, waar u een waarnemende rol hebt, om aan te geven dat de inbreuken bij de OCMW’s zo snel mogelijk moeten worden aangepakt. U dient in dezen aan de kar te trekken, want niemand anders zal het doen, zelfs niet de verantwoordelijke minister, Elke Van den Brandt, die gewoon alles goedkeurt in de GGC wat de Franstalige collega haar opdraagt. Dat zegt uiteraard veel over Groen als Vlaamse partij.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, uw antwoord stelt mij teleur. We gaan het niet oplossen met het Huis van het Nederlands en wat taallessen en zo verder. Dit is een schandalige toestand waarop al jarenlang wordt gewezen. Gelukkig doet de vicegouverneur dat, houdt hij dat bij. Het gaat over meer dan 1800 schorsingen. Dat zorgt ervoor dat de Vlamingen die in Brussel aan de loketten van de gemeenten en OCMW’s willen worden geholpen, vaak niet in het Nederlands terechtkunnen. Dát is het gevolg. Dat is de discriminatie van vandaag de dag. Geen enkele gemeente, geen enkel OCMW heeft de geschorste beslissing teruggetrokken. En dan is er nog eens het Brusselse Gewest dat verzuimt, en bewust verzuimt, om op te treden. Volgens de Raad van State is het nochtans verplicht om te vernietigen. Het doet dat niet.
Minister, waarom dus de zaken niet omkeren en de beslissing tot vernietiging toekennen aan de vicegouverneur? Dan kunnen de gemeenten of OCMW’s in beroep gaan bij het Brusselse Gewest als ze menen dat er bewijzen zijn dat er wel tweetaligheid is. Dan zouden we ten minste eindelijk een einde kunnen stellen aan dit systeem.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, dank u wel. Collega’s, het jaarverslag van de Brusselse vicegouverneur legt geen nieuw probleem bloot, maar bevestigt opnieuw wat we allang weten. We vinden allemaal dat dit beter moet. We willen allemaal dat Nederlandstaligen in hun taal worden geholpen. Mijnheer Vanlouwe, we zijn nu ongeveer een jaar actief in die Brusselse Regering, maar wij zien ook dat er geen wonderoplossingen bestaan. (Opmerkingen van Karl Vanlouwe)
Uw eigen minister van Onderwijs moet ook mee zoeken naar oplossingen om voldoende leerkrachten te vinden die in Brussel in het Nederlands les willen geven, en gemeenten en OCMW’s hebben ook medewerkers nodig. (Opmerkingen van Karl Vanlouwe)
Mijnheer Vanlouwe, ...
Welke positieve actie kunnen we hier ondernemen, want daar zou ik hier graag op focussen? De inspanningen die we leveren met het Nederlandstalig onderwijs zouden stilaan vruchten moeten beginnen afwerpen, ook op dit vlak. De Brusselse Regering kiest voor meertaligheid maar de N-VA is daartegen en wil daar niets van weten. (Opmerkingen van Karl Vanlouwe en Jeremie Vaneeckhout)
Zij blijven zitten in die nauwe blik van een binaire keuze: ofwel ben je Franstalig, ofwel ben je Nederlandstalig. Minister, u hebt zelf in het parlement al gezegd dat u projecten hebt gelanceerd in samenwerking met de VGC en het Huis van het Nederlands om gemeenten die daar vragende partij voor zijn te coachen en na een audit in te zetten op meer taalkennis van het gemeentepersoneel. U hebt gezegd dat u alle gemeenten daarbij wilt betrekken.
Afronden, collega.
De gemeenten zijn daar vragende partij voor. Voorziet u daarvoor ook in extra inspanningen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, niemand ontkent dat er nog altijd een probleem is met de tweetaligheid van de dienstverlening in de Brusselse gemeenten al hangt het af van dienst tot dienst en van gemeente tot gemeente, daar moeten we eerlijk in zijn.
Maar ik denk dat ook niemand kan ontkennen dat er wel inspanningen gebeuren op het niveau van de gemeenten om daar verbetering in te brengen, en dan heb ik het over cursussen, bijscholingen. (Opmerkingen van Karl Vanlouwe en Jeremie Vaneeckhout)
Dat is gewoon niet waar, mijnheer Vanlouwe, die inspanningen gebeuren wel. Mevrouw Tavernier, ik vraag me vooral af welke oplossing u ziet. Want ik vind het wel gemakkelijk om hier te komen zeggen dat er een probleem is, en terecht, maar wat wilt u eraan doen? Denkt u echt dat het zo gemakkelijk is om tweetalig personeel te vinden voor de Brusselse gemeenten en OCMW’s, dat het zo gemakkelijk is om een tweetalige en goede dienstverlening te garanderen in Brussel? En ja, de VGC moet daar absoluut haar verantwoordelijkheid in nemen maar ik zou u willen oproepen om ook aan minister Weyts te vragen om te blijven investeren in het Brussels Nederlandstalig onderwijs, om inderdaad middelen uit te trekken voor het Huis van het Nederlands dat niet kan volgen wat de inschrijvingen betreft.
En zoals u weet, zijn wij ook een grote voorstander van verplichte inburgering in Brussel, ook in het Nederlands, want dat is de echte oplossing. En ik ben blij, minister Dalle, dat u zich engageert om daar mee aan de kar te blijven trekken. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer van Rompuy heeft het woord.
Ik heb begrepen dat er in Brussel voor het eerst een minister is voor meertaligheid maar zelfs de tweetaligheid krijgen ze niet onder controle. Ik zou daar dan ook in de eerste plaats eens aan beginnen te werken als ik jullie was. (Applaus bij de N-VA en van Jan Laeremans. Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Ik dank de minister van Brussel dat hij op een constructieve manier werkt aan de kennis van het Nederlands in Brussel, dat is primordiaal, en de toepassing van de taalwetgeving via de Huizen van het Nederlands.
Collega’s, ik dank jullie voor dit geanimeerd gesprek. (Opmerkingen)
Ik begrijp dat dit een zeer gevoelig onderwerp is, maar minister Dalle heeft nu het woord.
Ik denk dat we hier allemaal voor een stuk de verontwaardiging delen over het gebrek aan perfecte tweetaligheid in Brussel. We moeten daar heel hard aan werken, daar zijn we het over eens.
De gemeentelijke voogdij is een regionale materie. In die zin is het dan ook het Brusselse Hoofdstedelijke gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) die daar verantwoordelijkheid nemen.
Mevrouw Tavernier, het spreekt voor zich dat ik en de GGC-collegeleden daar regelmatig aandacht voor vragen maar ten gronde is het effectief daar dat de juridische verantwoordelijkheid ligt.
Mijnheer Laeremans, u doet een interessant voorstel om de voogdij en de bevoegdheid ter zake om te keren en de uiteindelijke bevoegdheid bij de vicegouverneur te leggen. Dat is een interessant voorstel dat echter thuishoort in de Kamer van Volksvertegenwoordigers omdat het federale wetgeving betreft. U mag me dus niet kwalijk nemen dat ik daarover hier geen uitspraken doe.
Essentieel is effectief dat de lokale besturen meegaan. De heer Bex verwees naar de verschillende trajecten die lopen met heel wat gemeenten. Er lopen momenteel trajecten met het Huis van het Nederlands in vijf gemeenten. Het gaat over Sint-Pieters-Woluwe, Sint-Agatha-Berchem Elsene, Anderlecht en Vorst. Eerder waren er ook al zeer intensieve trajecten met Stad Brussel en de gemeente Jette. Er zijn dus al zeven gemeenten die ermee bezig zijn of het al hebben afgerond. Dat zijn heel positieve projecten die ook vanuit Vlaanderen worden ondersteund.
U vraagt naar middelen ter zake. Dit wordt betoelaagd door de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Mijn oproep is inderdaad dat alle Brusselse gemeenten de volgende jaren, hetzij met het Huis van het Nederlands, hetzij op eigen kracht, in een dergelijk traject stappen om ervoor te zorgen dat, wanneer er sprake moet zijn van meertaligheid in Brussel, er in eerste instantie wordt voldaan aan de wettelijke verplichting van tweetaligheid.
Als men in Brussel de taalwetgeving naast zich neerlegt, legt men in feite ook de gelijke behandeling tussen Nederlandstaligen en Franstaligen naast zich neer. Vlaams-Brusselse politici, mevrouw Goeman, zoals uw partijgenoten Pascal Smet en Bert Anciaux, maar bijvoorbeeld ook Sven Gatz, hebben de mond vol van meertaligheid en breken zelfs een lans voor Arabisch of Bulgaars achter de loketten. Maar neen, zij komen niet op voor de naleving van de taalwetgeving. Zij komen niet op voor het Nederlands. Zij komen niet op voor de Vlaamse Brusselaars. Overal ter wereld zijn gelijkheid en respect hét thema vandaag. Maar het discrimineren van de Vlaamse Brusselaar is blijkbaar wel toegelaten. Van hypocrisie gesproken.
Inderdaad, meertaligheid in Brussel begint bij een duidelijk respect voor de wettelijke tweetaligheid. De N-VA weigert de discriminatie van de Vlaamse Brusselaar te aanvaarden en hoopt, minister, in u een bondgenoot te vinden om dat krachtige signaal mee uit te dragen naar de Brusselse overheden. Ik dank u zeer. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.