Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Coel heeft het woord.
Minister, vorige week vonden op de N223 drie verkeersongevallen plaats, op een plaats waar recent, in opdracht van Wegen en Verkeer, nog herstellingswerken werden uitgevoerd. Helaas, het bleef niet bij blikschade. Bij een van de drie ongevallen moesten we ook een overlijden betreuren.
Enkele dagen na het dodelijk ongeval startte het Agentschap Wegen en Verkeer met herstellingswerken aan de eerder uitgevoerde werken. Maar dit is toch bijzonder laat, zeker aangezien het lokale bestuur in april, dus enkele weken voordien, al had gesignaleerd dat er een bijzonder gevaarlijke situatie was ontstaan na de werken. Ook een aantal burgers hadden hier melding van gemaakt bij het agentschap.
Ik wil niet verder ingaan op die ene casus, maar ik denk wel dat we op Vlaams niveau enkele lessen moeten trekken over hoe het agentschap omgaat met de oplevering van uitbestede werken en de controle die op die werken wordt uitgevoerd na oplevering.
Minister, noopt dit incident volgens u tot een bijsturing of herziening van de procedure van de opvolging en de controle bij oplevering van de uitbestede werken? Zo ja, welke initiatieven zult u hiertoe nemen?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik zal proberen het kort te houden.
U hebt twee minuten.
Alleszins betreur ik het ten zeerste dat er een dodelijk verkeersongeval gebeurd is op die N223. Dat is sowieso een heel spijtige zaak.
Noopt dit tot een wijziging of een bijsturing van de procedure voor de opvolging van werken? Ik denk dat we daar een heel duidelijke opdeling moeten maken. Er zijn twee soorten van controle of opvolging van werken. Dit hangt voornamelijk af van de grootte of het type werk dat wordt uitgevoerd. Enerzijds zijn er de grote investeringswerken en het structureel onderhoud. Anderzijds zijn er de kleinere werken, waarvoor er een andere soort van controle of opvolging is.
Wat geldt voor de grote investeringswerken of structurele onderhoudswerken? Daarvoor verwijs ik naar het standaardbestek voor de wegenbouw. Hoofdstuk 6 bepaalt hoe die controle moet gebeuren. Dat gebeurt met gespecialiseerde meetapparatuur. Dat geldt voor grootschalige werken. Als het daarentegen gaat over kleinere reguliere onderhoudswerken, zoals op die N223, gaat men niet werken met meetapparatuur maar gebeurt dat in eerste instantie aan de hand van een visuele controle door de opzichter die is aangeduid om de werven op te volgen. In eerste instantie gaan we natuurlijk altijd uit van goed vakmanschap. Elke aannemer die een aanbesteding binnenhaalt, moet dat werk behoorlijk uitvoeren volgens de principes van goed vakmanschap. Daar gaan we in eerste instantie van uit. Als bij de visuele controle van die kleinere werken blijkt dat er toch eenĀ probleem is, kan men altijd andere maatregelen nemen om diepgaander onderzoek te doen. Bij het spijtige voorval op de N223 heeft men klaarblijkelijk vastgesteld dat er wel wat gebreken waren bij de uitvoering. Inmiddels zijn die allemaal rechtgezet. Ik denk dat vandaag de laatste hand gelegd is aan die werken op de N223. Ik denk dat de laatste fase die in Tielt-Winge was. Alleszins is het de bedoeling dat daarmee alles van de baan is.
De aannemer heeft alleszins laten weten dat hij, mochten er problemen zijn, ter beschikking blijft om eventuele herstelmaatregelen uit te voeren.
Dank u wel, minister. Ik begrijp natuurlijk dat er een verschil is in de vorm van controle tussen grote werken en kleinere werken, waarover het hier gaat. Maar het resultaat is natuurlijk wel dat er iemand is overleden en dat dat niet had moeten gebeuren als er wel voldoende controle geweest was. Dus ik zou er toch op willen aandringen dat er, naast de visuele controle, ook wordt bekeken hoe we dergelijke grove fouten, grove nalatigheid, sneller kunnen opmerken.
Ik wil u bijkomend nog vragen om te bekijken hoe in die procedures omgegaan kan worden met meldingen van lokale besturen. Want in dit geval heeft het lokale bestuur zeer snel na de oplevering van de werken aan de alarmbel getrokken maar heeft het dan nog vijf-zes weken, nadat er een dodelijk ongeval plaatsvond, geduurd vooraleer er ingegrepen werd. Misschien moet daar toch ook wel naar gekeken worden.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, zoals u in het begin van uw antwoord aanhaalde, is elk dodelijk ongeval dat we moeten betreuren op onze wegen, er natuurlijk een te veel. Als ik kijk naar de cijfers van Statbel van 2019, zien we toch weer een stijging van het aantal dodelijke slachtoffers ten opzichte van 2018. Als we vergelijken met 2017, is er zelfs een stijging met 5 procent. We hadden onszelf eigenlijk een maximum van tweehonderd verkeersdoden in 2020 opgelegd. We weten nu al dat we dat niet zullen halen. Dat mag niet betekenen dat we niet alle middelen inzetten om het aantal verkeersdoden te beperken. Als overheid spelen we daar een grote rol in. We moeten er ten eerste voor zorgen dat de weg in prima staat is.
Minister, mijn bijkomende vraag is of u meer training zult voorzien voor de mensen van het Agentschap Wegen en Verkeer die dit moeten opvolgen. Ik laat in het midden of dit technisch of visueel moet zijn. Alleszins moet die controle juist zijn en moet er gevolg gegeven worden aan oproepen van lokale besturen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega Coel schetst het wel heel duidelijk en pijnlijk, en we moeten hier inderdaad toch even een moment van reflectie opnemen om te durven erkennen dat er een aantal zaken op duiden dat ons systeem niet sluitend is en dat er mazen in het net zijn die niet snel genoeg gedicht worden op het moment dat we vaststellen dat er ergens een probleem is. Het pijnlijkste in deze situatie is dat vijf of zes weken op voorhand het lokale bestuur een melding geeft aan het Vlaams agentschap dat er zich een probleem voordoet, en dat het blijkbaar vijf of zes weken duurt om dat op te lossen. Ik heb het dan niet per se over een structurele, definitieve oplossing, maar wel over een aanpak op korte termijn om te zorgen dat er zich geen acuut gevaarlijke situatie voordoet. Het is een tragisch overlijden en ik wil daar zeker geen politiek spel van maken, maar het moet wel een opdracht zijn om de rechtsstructuren op te nemen en te zorgen dat de periode tussen vaststelling – hetzij door een lokaal bestuur, hetzij door het AWV zelf – en oplossing verkort wordt en dat we daarin veel sneller ageren.
De heer Verheyden heeft het woord.
Het gebeurt jammer genoeg wel vaker dat de opvolging van uitbestede werken niet altijd verloopt zoals het moet. Dat is jammer, zeker wanneer dat leidt tot verkeersslachtoffers. Het is dan misschien ook nuttig om de opvolgingsprocedure nog eens te analyseren en desgevallend ook aan te passen indien dat nodig zou blijken.
Ik wil even verwijzen naar de commissievergadering Mobiliteit van enkele weken geleden waar we de problematiek van de zogenaamde brokkelbruggen hebben besproken. Daar bleek uiteindelijk dat de inspectieteams de afgelopen jaren waren afgebouwd. Minister, ik ben van mening dat we moeten gaan naar meer opgedreven inspecties tijdens alle fases van de werken, en dat vraagt natuurlijk middelen. Mijn vraag is dan ook of u bereid bent om in elke fase van infrastructuurwerken controles door het AWV te laten uitvoeren. Ik denk dat dat niet alleen de kwaliteit van de werken ten goede komt – men kan op tijd fouten detecteren – maar uiteindelijk zal dat ook naar een besparing leiden. We mogen toch niet vergeten dat 85 procent van de verkeersbelasting die de mensen betalen, naar het AWV gaat. Ik denk dat onze belastingbetaler daarvoor in ruil toch op zijn minst veilige wegen mag verwachten.
Dank u wel voor de bijkomende vragen, collega’s. Als er meldingen zijn van lokale besturen rond slecht uitgevoerde werken, moet men daar inderdaad heel snel op ageren. Ik denk dat dat misschien in dezen ook sneller had kunnen gebeuren.
Als het specifiek gaat over het dossier van de N223, ging men daar een aantal wegvakken of een deel van een wegvak herstellen. Men heeft dat gedaan met gietasfalt. En of er voldoende begrinding in gietasfalt zit of niet, dat heeft visueel hetzelfde effect. Bij de eerste klachten zei men dus dat het glad was en niet goed was, maar er bleek eigenlijk niets aan de hand. Wanneer er dan felle regenslag geweest is, blijkt dat een zeer glad effect gehad te hebben, en toen is men gaan kijken of er iets meer aan de hand was en heeft men vastgesteld dat er toch een aantal fouten zijn in de uitvoering en dat er bijkomende steenslag of grindslag nodig was bij dat gietasfalt. Dat is de aannemer op dit ogenblik ook aan het doen.
Daaruit zou men kunnen concluderen dat een gewone visuele controle bij die kleinere werken niet zou volstaan. We hebben sowieso al aan het AWV gevraagd om te kijken of er geen grondigere opvolging moet gebeuren, of ten minste als er een melding is, daar veel sneller gevolg aan te geven. Dat gaat men ook doen.
Mijnheer Verheyden, u vraagt dat ook te doen bij elke fase van het werk. Hier is het opnieuw belangrijk te wijzen op de verschillende soorten werken. Bij grote infrastructuurwerken is er altijd continu een opzichter aanwezig, maar het is iets anders bij kleinere werken die aanbesteed zijn en waarbij er gerekend wordt op het goed vakmanschap van de aannemer. Maar dat neemt niet weg dat we dat zeker zullen blijven controleren. Zoals ook de heer Vaneeckhout zegt: als er meldingen of klachten zijn van lokale besturen, moet men zeer snel ter plaatse gaan en kijken of er ten eerste een fout is en of er ten tweede ingegrepen moet worden.
Mijnheer Ceyssens, u haalt nog eens de cijfers van de verkeersstatistieken aan. Helaas moet ik samen met u vaststellen dat die cijfers helemaal niet goed zijn, dat er weer een stijgend aantal dodelijke slachtoffers is. Elk dodelijk slachtoffer is er sowieso een te veel. Er zijn ook nog altijd 23.000 slachtoffers met lichamelijk letsel: dat zijn er veel te veel. Wat dat betreft hebben we al heel wat actie ondernomen. We hebben samengezeten met heel wat experts om te kijken hoe we hier een trendbreuk in teweeg kunnen brengen. We zitten immers weer in een stijgende lijn, daar waar we allemaal ijveren voor een daling in het aantal verkeersslachtoffers.
We blijven dat zeker opvolgen. Enerzijds is gedrag een belangrijke factor en anderzijds infrastructuur. We zijn op dit ogenblik volop bezig met de uitrol van de vergevingsgezinde wegen en het fietsvademecum dat we zo snel mogelijk hopen klaar te krijgen om te focussen op veilige infrastructuur. Ook hier doe ik opnieuw een oproep aan alle lokale besturen en aan iedereen: als men onveilige situaties ziet, of dat nu wegen zijn in het beheer van lokale besturen of het gewest, meldt het dan zodat er snel kan worden ingegrepen, want elk slachtoffer in het verkeer is er een te veel.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het blijft natuurlijk een betreurenswaardige zaak, maar dat moeten we niet blijven herhalen. Het is goed dat er toch enige introspectie zou plaatsvinden binnen het agentschap om die procedure ten gronde te bekijken en om de lokale besturen daar als volwaardige partner in mee te nemen, en zeker als er vanop het terrein snel na oplevering nieuwe klachten komen, dat er dan kordaat wordt opgetreden. Zoals de collega's hebben gezegd, valt elk verkeersslachtoffer te betreuren. Maar als we het hadden kunnen voorkomen, is het toch nog des te pijnlijker.
De actuele vraag is afgehandeld.