Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de acties in de zorgsector
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, dit thema zit echt binnen het vakgebied van minister Beke, maar alle respect dat u daar een antwoord op zult geven.
Het Overlegcomité waar hij momenteel op aanwezig is, is ook wel heel belangrijk. Hij is trouwens officieel verontschuldigd.
Het onderwerp van mijn vraag is ook wel heel belangrijk. Morgen voert de social profit actie. Ze komen niet naar Brussel, maar voeren actie vanop hun werk, op de stoep, in de hal vooraan. De witte woede gaat over de zorgsector, de werkdruk, de verloning, de arbeidsvoorwaarden, de besparingen.
Tijdens deze coronacrisis waren alle mensen uit de zorgsector onze helden. We applaudisseerden massaal om 20 uur, er hingen witte lakens buiten.
De politieke overheid betitelde de non-profitsector als een essentiële sleutelfactor, maar vandaag vraagt de zorgsector zich af of de overheid ook eindelijk de problemen wil aanpakken en voor fundamentele verbeteringen wil zorgen. Applaus is leuk, maar nu moeten er structurele veranderingen volgen.
De federale collega’s keurden een zorgpersoneelsfonds goed. Er wordt 400 miljoen euro per jaar uitgetrokken voor meer jobs in de verpleging, betere arbeidsomstandigheden en meer opleiding en begeleiding van stagiairs. Dit fonds vat het personeel in de ziekenhuizen, maar niet in de woonzorgcentra, want dat is een Vlaamse bevoegdheid.
De COVID-19-pandemie heeft zwaar toegeslagen in het dagelijks leven van ieder van ons, maar in het bijzonder binnen de muren van de woonzorgcentra. Daar werd ruim de helft van de overlijdens geteld.
In Vlaanderen hebben we de gewoonte om intersectorale akkoorden af te sluiten. Het vijfde en laatste Vlaams intersectoraal akkoord (VIA) loopt binnen een half jaar af. Ik vernam dat de Vlaamse Regering aan u nog altijd geen mandaat heeft gegeven om te onderhalen over dit nieuwe akkoord en dat er zelfs nog geen vergaderkalender is.
Al die helden in de woonzorgcentra verwachten meer dan een applaus. Ze verwachten een echt non-/socialprofitakkoord. Ze voeren daarom actie. Welk antwoord zal Vlaanderen geven op de vragen van deze zorgsector?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik weet niet of u zich echt een goed beeld kunt vormen van wat het zorgpersoneel de afgelopen maanden tijdens de coronacrisis heeft meegemaakt? Ja, dat is een vraag.
Ik kan me daar wel een voorstelling van maken. Ik heb de coronacrisis vanaf de eerste rij meegemaakt, op de werkvloer. Ik heb meegedraaid in triageposten om mensen met corona te verzorgen. Ik heb onze huisartsenpraktijk omgevormd om de coronacrisis aan te kunnen. Ik ben personeel en bewoners in de woonzorgcentra gaan testen. Ik heb daar de afgelopen maanden chaos gezien, ik heb daar angst gezien en ik heb daar heel veel leed gezien.
Wat ik vandaag het ergste vind, minister, is dat dat personeel onterecht achterblijft met een heel groot schuldgevoel. Want zij hebben in die woonzorgcentra in het begin zonder maskers gewerkt, terwijl ze wisten dat ze besmettelijk konden zijn. Zij hebben aan het ziekenhuis gestaan met de vraag om getest te worden, waarbij ze geen test kregen. Zij hebben mensen van de zuurstofapparaten moeten loskoppelen omdat er een tekort aan apparaten was, terwijl die mensen daar wel nood aan hadden. Zij hebben het boeltje dat de ministers ervan maakten, op de werkvloer moeten opruimen.
Daarom, minister, willen wij voor een echte onderzoekscommissie gaan. Ik vraag me trouwens af waarom een partij als CD&V, na wat er de afgelopen weken in de krant is verschenen en na wat we de afgelopen weken in rapporten hebben kunnen lezen, ook niet zelf voorstander is van een echte onderzoekscommissie.
Al maanden krijgen die zorghelden elke dag terecht een warm applaus op straat, maar op politiek niveau is er nog bitter weinig gebeurd. Die klappende handen hebben vandaag nog niet gezorgd voor meer handen aan het bed. Dat vraagt het zorgpersoneel deze week. Deze week voert het zorgpersoneel elke dag acties. Zij vragen meer personeel, ze vragen een deftig loon, ze willen een job die ze kunnen combineren met hun privéleven en ze vragen betere opleidingen en meer vormingen. Ik zou als minister dringend ingaan op de vragen die het zorgpersoneel vandaag aan u stelt.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vragen. Minister Beke is verhinderd omdat hij absoluut op een vergadering van het Overlegcomité aanwezig moet zijn. Ik weet dat minister Beke heel hard werkt en ook op het terrein actief is.
Zelf ben ik bevoegd voor jeugd. Het personeel in het jeugdwelzijnswerk oefent ook een essentieel beroep uit en werkt heel hard. Met respect voor de social distancing zijn zowel minister Beke als ikzelf, en ook vele andere leden van de regering, actief op het terrein, en we hebben daar ook wel voldoende voeling mee.
Tijdens de acute coronacrisis is er in de brede zorg- en welzijnssector inderdaad enorm hard gewerkt en ook met hart en ziel gewerkt. Nog harder dan anders, effectief, want het gaat over een essentiële sector die noodzakelijk moest voortwerken tijdens die coronacrisis en geconfronteerd werd met heel grote uitdagingen. Morgen staat er inderdaad een actiedag op het programma. Dat is niet evident in deze coronatijden, maar we vertrouwen erop dat dat onder de juiste veiligheidsomstandigheden zal verlopen.
De vraag naar meer investeringen in de zorg is terecht, zowel voor de mensen die zorg nodig hebben als voor de mensen die die zorg verlenen. Het klopt dat er de afgelopen twee weken heel wat beslissingen zijn genomen. Twee weken geleden is er ook beslist om te investeren in extra personeel in de woonzorgcentra. Dat is natuurlijk geen eindpunt. Voor de coronacrisis was er al voorzien om tweeduizend extra paar handen aan het bed te voorzien tijdens deze legislatuur. Dit jaar is er, in uitvoering van de VIA 5-akkoorden, 80 miljoen euro bijgekomen voor de koopkracht van het personeel.
Zoals u weet, zal de grootste opdracht voor de volgende jaren zijn om de zorgsector positief in de markt te zetten zodat we voldoende geëngageerde mensen kunnen blijven aantrekken. Want ook dat is een realiteit: er zijn extra inspanningen nodig om mensen effectief aan te werven voor de vacatures die er zijn en die de komende tijden uitgeschreven zullen worden. De mogelijke antwoorden op deze uitdaging kunnen niet wachten want de coronacrisis zal ongetwijfeld ook de arbeidsmarkt beïnvloeden.
Collega Beke heeft maandag nog overleg gehad met de vakbonden over de actiedag en over hun vragen. Hij heeft toen voorgesteld om een tripartiet overleg te organiseren met de Vlaamse overheid – ook met de minister-president – en de vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers om een verder plan van aanpak uit te tekenen. Dat zal ook bekeken worden samen met de voorstellen die vandaag worden uitgewerkt in het maatschappelijk relancecomité.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Uw collega, minister Beke, kondigde inderdaad vorige week aan dat hij extra geld had voor de woonzorgcentra: 20,5 miljoen euro, goed voor 340 zorgverleners meer in de woonzorgcentra. Voor de huidige regeerperiode spreekt hij zelfs over een aantal van 2000 bijkomende zorgverleners. 340 extra zorgverleners voor 2721 bedden komt eigenlijk neer op 1 extra zorgverlener voor 8 bejaarde bewoners. In de regeringsnota bij het besluit van minister Beke van vorige week neemt hij een stuk van de kalender van zijn voorganger, minister Vandeurzen, mee met een bijkomende erkenning van 1869 bedden in de periode 2020-2025 en vanaf oktober van dit jaar een bijkomende omzetting met meer personeel voor 1800 bedden. De al genoemde nota laat ook ruimte voor 2021 voor nog eens een 800-tal extra zorgverleners. Op deze manier komt minister Beke aan een totaal van 565 extra personeelsleden. De sector vraagt eigenlijk 5000 extra personeelsleden. Hoe zal de minister die grote kloof overbruggen?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Het extra budget dat vandaag voorzien wordt, wil, als je dat omrekent, zeggen dat er een half personeelslid bijkomt per woonzorgcentrum. Ik denk dat u moet luisteren naar wat de mensen op het terrein echt zeggen en echt vragen. Zij hebben vandaag een grote affiche uitgehangen: ‘wie doet er verder als wij op zijn?’
Het zorgpersoneel is vandaag uitgeput en corona is nog niet voorbij. Corona zorgt voor heel veel extra werkdruk. Er is een grote kans dat het terugkomt. Er moeten dus vandaag inspanningen, en deftige inspanningen, komen voor meer personeel aan het bed. Anders zitten we met een heel, heel groot probleem.
Ik heb nog een vraag. Buiten dit parlement is er niemand die nog begrijpt, na alles wat er de laatste weken is bovengekomen, waarom er geen echte onderzoekscommissie wordt ingesteld over wat er allemaal gebeurd is de laatste weken. Ik stel me de vraag of uw partij, CD&V, daar ook niet achter staat en wat de andere partijen in dit halfrond denken over een echte onderzoekscommissie over wat er tijdens de coronacrisis gebeurd is.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, het applaus bij onze bevolking en de witte vlaggen aan onze huizen zijn inderdaad hartverwarmend en betekenen een steuntje in de rug voor al die mensen die tijdens de coronacrisis verder zijn blijven werken in de sociale sector, maar dat is niet voldoende. De problemen die zich stellen, zijn niet nieuw; ze waren er ook voor de coronacrisis. De nood aan structurele maatregelen in de diverse deeldomeinen van deze sector om onder andere de onmenselijke werkdruk te doen dalen, meer handen aan het bed te krijgen en de werk-leefbalans in evenwicht te brengen voor bijvoorbeeld onze mensen in de thuisverpleging en de kinderopvang en alle andere deelsectoren, die nood is hoog en uitermate dringend.
De mensen die dit nu vragen, zijn de mensen die reeds werkzaam zijn in de sector. We willen altijd zorgen voor meer instroom in de zorg, terecht, maar we moeten er in de eerste plaats voor zorgen dat de mensen die reeds hun weg vonden naar tewerkstelling in de mooiste sector die er is, de sector waarin men zorgt voor anderen, in die sector blijven werken.
Uit onthutsende cijfers van de recente bevraging die de Belgische federatie voor zorgkundigen (Befezo) deed, blijkt dat 22 procent van de mensen die reeds in de zorg werken, erover nadenkt de sector te verlaten. Daarom moet er dringend worden ingezet op de instroom en aantrekkelijkheid van de job en moet u ervoor zorgen dat de mensen die in de job werkzaam zijn, er werkzaam blijven. Daarom vragen wij u: doe de nodige investeringen, doe die werkdruk dalen en zorg voor een goed akkoord voor de mensen die in de zorgsector werken.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik denk dat ik namens iedereen spreek als ik zeg dat het zorgpersoneel absoluut beloond moet kunnen worden voor de inspanningen die tijdens de coronacrisis zijn gebeurd. Maar dat geldt natuurlijk ook voor andere sectoren. Ik denk aan transporteurs, aan rekkenvullers, mensen die achter de kassa zitten. Dat zijn allemaal essentiële sectoren. Ik denk dus dat het een goed idee is om gepresteerde overuren effectief niet te belasten en om premies van werkgevers op een fiscaal vriendelijke manier te laten gebeuren, zodat die geïnvesteerd kunnen worden in de lokale economie. Dat zijn meestal federale maatregelen, maar bij ons loopt uiteraard ook het debat over de functiekwalificatie en de verloning. Er is ook verwezen naar 400 miljoen euro voor meer handen aan het bed, en in Vlaanderen komen er tweeduizend personeelsleden bij, enkel en alleen al in de woonzorgcentra.
Maar als je goed luistert naar de eisen, dan zijn die niet enkel financieel, al zijn die er zeker ook. Het gaat ook over genoeg beschermingsmateriaal voorhanden hebben, voor mocht er een tweede uitbraak komen. Dan is er natuurlijk die bevraging waaraan al gerefereerd is van Befezo, waarin drie kwart van de zorgkundigen stelt bang te zijn voor een nieuwe uitbraak en te vrezen dat hun woonzorgcentrum daar niet klaar voor is.
Mijn vraag is om niet alleen in te zetten op een betere verloning en meer handen aan het bed, maar ook om ervoor te zorgen dat er genoeg persoonlijk beschermingsmateriaal is, evenals een goed plan voor een eventuele tweede golf. Op die manier maken we de job aantrekkelijker.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, de mensen voor wie we de voorbij maanden met zijn allen applaudisseerden, die helden uit de social profit die ons land de voorbije maanden meer dan ooit hebben rechtgehouden, die stonden ook voor de lockdown al op straat, om te protesteren tegen het Vlaamse beleid. Ze protesteren deze week opnieuw.
Hun eisen zijn niet nieuw of buitensporig. Het enige wat die mensen eigenlijk eisen, is respect. Ze komen op voor echt respect voor hun zware werk. Een applaus is natuurlijk fijn, maar je smeert er op het einde van de dag geen boterhammen mee. Ze smeken ook om extra handen in de zorg.
Er is al naar verwezen, collega’s, dat ze het op het federale niveau blijkbaar wel begrepen hebben dat er structureel moet worden ingegrepen in de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de zorgsector. In de Kamer is inderdaad beslist, onder leiding van mijn sp.a-collega uit de Kempen, Jan Bertels, om 400 miljoen euro extra te besteden voor het zorgpersoneel. Het kan dus wél. Terwijl VIA 6 op het federale niveau al volop voorbereid wordt, talmt Vlaanderen met de uitvoering van VIA 5. En het is toch ook niet meer uit te leggen dat zorgverleners die hetzelfde werk doen, federaal beter verloond worden dan Vlaams.
Daarom sluit ik me dus aan bij de collega’s. Het is goed dat minister Beke in overleg wil gaan met de vakbonden, maar wat wil deze Vlaamse Regering nu echt doen, structureel, voor de mensen in de zorg?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Duizenden mensen in de zorgsector zetten zich elke dag, dag in dag uit, met hart en ziel in. Zo mogelijk hebben ze dat de voorbije weken en maanden nog meer gedaan. Mensen tonen hun appreciatie door te applaudisseren, door witte lakens buiten te hangen. Maar er is meer nodig. Er zijn absoluut bijkomende investeringen in de zorgsector nodig. Meer investeringen, zodat mensen die er werken, zich ook meer gewaardeerd kunnen voelen, zodat hun job in de zorgsector aantrekkelijk is en het werk daar ook werkbaar is. Dat is een kwestie van middelen, maar niet van bijkomende middelen alleen, collega's. Dat is ook een kwestie van meer handen aan het bed – er zijn hiervoor recent nog stappen gezet – en ook een kwestie van onder andere meer innovatieve zorgorganisatie. Gisteren stond er daarover nog een vraag om uitleg van collega De Reuse op de agenda, die door misverstanden niet beantwoord is geraakt en volgende week opnieuw op de agenda staat. Maar ik denk dat we de verschillende facetten moeten bekijken. En een van de grote uitdagingen zal worden voldoende mensen te vinden. Er zijn duizenden openstaande vacatures en dan is het niet alleen een kwestie van meer middelen te voorzien om vacatures bij te kunnen creëren, maar ook om die in te vullen. Minister, ik vraag u om in het overleg ook het plan voor werken in de zorg als een van de prioriteiten mee te nemen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Het komt niet verschrikkelijk vaak voor, maar ik vind dat de vakbonden in dezen wel een aantal punten hebben die zeer terecht zijn. We moeten inderdaad nagaan hoe we dat beroep van zorgversterker kunnen versterken en herwaarderen. En dat heeft niet enkel met verloning te maken, we moeten inderdaad ook bekijken hoe we die competenties kunnen versterken. Zelf ben ik tijdens de lockdownperiode ook vrijwilliger geweest in woonzorgcentra. In tegenstelling tot collega Vandecasteele heb ik daar geen angst, chaos of schuld gezien. Ik heb daar heel hardwerkende mensen gezien, die heel gepassioneerd zijn door hun job.
Maar iemand die in een woonzorgcentrum werkt, die is niet altijd én zorgverlener én verpleegkundige, die heeft niet altijd de competenties die nodig zijn, zeker tijdens een crisisperiode. We moeten zeker bekijken wat nodig is om dat te versterken.
Enkel meer geld geven, zal het niet oplossen. De laatste tien jaar is er een enorme tendens naar meer sociaal ondernemerschap in de zorg. Dat zijn kleinschalige initiatieven, niet de grote commerciële conglomeraten, boze bedrijven et cetera. Nee, dat zijn mensen die op een innovatieve manier zorg willen bieden, maar vaak worden tegengehouden door alle regeltjes die er zijn. Dat is dat kleinschalig sociaal ondernemerschap, in de woonzorgcentra, in de voorzieningen voor mensen met een beperking. We moeten die regels aanpassen, zodat die dingen mogelijk zijn en die mensen zorg kunnen bieden.
Dus minister, of uw collega, minister Beke, maak werk van dat sociaal ondernemerschap. Het is echt nodig in de sector.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor de bijkomende vragen en bedenkingen.
Iedereen hier is het erover eens dat er extra handen nodig zijn in de zorg. Over de aantallen kunnen we discussiëren, dat kan in de commissie Welzijn grondiger worden besproken. Ik zal niet ingaan op hoeveel personeelsleden er voorzien zijn: tweeduizend of vijfduizend, zo heb ik horen zeggen. Daarop kan ik uiteraard geen reactie geven. Maar dat is wel duidelijk.
Voorzitter, de vraag rond de onderzoekscommissie is hier niet aan de orde. Er is een ad-hoccommissie. De vraag naar een onderzoekscommissie is al eerder aan bod gekomen en daarover zijn er ook beslissingen genomen.
Maar waarover het gaat, is dat we er effectief voor zorgen dat die extra jobs en vacatures worden ingevuld. En om dat te realiseren, moet er natuurlijk voldoende aantrekkingskracht zijn van die jobs in de zorg, ook in de woonzorgcentra. Dat is zeker een aandachtspunt bij aanwerving. En dat is natuurlijk ook een aandachtspunt gedurende de job zelf: een efficiënt personeelsbeleid, waarbij ervoor wordt gezorgd dat die jobs aantrekkelijk zijn en blijven en dat men in de job blijft. Dat is inderdaad relevant. Ook beschermingsmaatregelen zijn daarbij in deze COVID-19-periode uiteraard essentieel.
Ik heb verwezen naar twee trajecten die collega Beke aan het volgen is. Ik stel ook voor om daarnaar te kijken voor de verdere uitrol daarvan. Ten eerste, dat tripartiet overleg met de regering. Het feit dat de minister-president daarbij wordt betrokken, toont ook het belang dat deze regering daaraan hecht. Dit is dus een zeer relevant traject, waarbij tripartiet – de regering, de vakbonden en de werkgevers in de zorgsector – zal worden bekeken hoe dit het beste wordt aangepakt.
Het tweede element waar minister Beke de nadruk op legt en wat ook een belangrijk project is van deze Vlaamse Regering, is de maatschappelijke relance. We hebben allemaal gezegd dat we na de coronacrisis werk moeten maken van een economische relance, zorgen dat onze bedrijven opnieuw kunnen vooruitgaan. Ook op het maatschappelijke vlak zijn er belangrijke uitdagingen, en die in de zorg- en welzijnssector zijn absoluut relevant. Ook daar zal heel veel aandacht voor zijn.
Ik verwijs graag naar die trajecten en ik ben ervan overtuigd dat minister Beke, samen met de voltallige Vlaamse Regering daar ook zeer hard aan zal voortwerken.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Collega's, ik maak me zorgen. Nog voor corona werkten de zorgkundigen lange diensten, extra diensten, en was de werkdruk al aan het pieken. Corona deed er een schep bovenop. Vooral de woonzorgcentra luiden al langer de alarmklok. Als je de wereld bekijkt door de ogen van iemand die daar werkt, dan voel je de zware werkdruk en zie je mensen die niet willen opgeven. Dit gaat over mensen in de zorg die keuzes moeten maken, maar die ze niet willen maken. Kiezen ze voor hun eigen welzijn of voor dat van de bewoners?
Minister, collega's, zijn we het erover eens dat onze ouderen goed moeten worden verzorgd? Zijn we het erover eens dat onze kinderen goed moeten worden opgevangen? Zijn we het erover eens dat iedereen die zorg nodig heeft, die goede zorg ook krijgt? Ja, zijn we het daarover eens? Dan moet er ook dringend meer geld naar de zorg gaan.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik hoor hier zeggen dat er geen angst zou zijn geweest op de werkvloer. Ik kan u garanderen dat als je als hulpverlener moet werken zonder beschermingsmateriaal, terwijl je weet dat je misschien wel besmettelijk werkt, je daar altijd angstig over bent. Dat kan ik u echt wel verzekeren.
Die mensen hebben recht op een onderzoekscommissie. De vorige onderzoekscommissie ging over scheepskredieten. Zeer belangrijk, maar vandaag zijn de meeste doden gevallen sinds de Tweede Wereldoorlog. Hoeveel lijken moeten er nog uit de kast vallen voor we hier vragen naar een echte onderzoekscommissie? Dat zou ik willen weten van alle partijen. Mocht de minister van mijn partij zijn, ik zou vragen om een echte onderzoekscommissie. Ik zou willen dat er een echte onderzoekscommissie komt met alles wat er de laatste weken uit de kast is gevallen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.