Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, er zijn al heel wat noodkreten geweest van mensen met een beperking in de hele coronaperiode. Maar de laatste weken kregen we enorm veel noodkreten van ouders die hun kinderen op school hebben in het buitengewoon onderwijs. Het luik Onderwijs hebben we zonet al met minister Weyts besproken, en we horen daar dat er toch al een hele grote opstart is, vooral richting de lagere school. Er gaan dus toch al heel wat kinderen naar het buitengewoon onderwijs.
Maar het is toch ook heel belangrijk om het welzijnsluik hier niet van los te koppelen. Want wat is het probleem? De multifunctionele centra (MFC’s), waar de kinderen opvang krijgen, zijn nog maar mondjesmaat opnieuw opgestart. Zij hebben aan heel wat regels te voldoen, en kinderen die in het buitengewoon onderwijs zitten, hebben heel vaak nood aan die opvang. Het is dus heel belangrijk om die opvang mee op te starten. Een van de richtlijnen die er nu zijn, is dat het kind bijvoorbeeld drie weken in het MFC moet verblijven. Maar heel veel ouders en kinderen zien dat niet zitten, en haken daarom ook af bij het onderwijs.
Ik denk dus dat die opstart enorm belangrijk is. Waarom is dat belangrijk? Voor hun structuur. Heel veel kinderen met autisme hebben structuur nodig, en die structuur is al tien weken verdwenen. Die kinderen krijgen vaak problemen met bijvoorbeeld agressie, en dat wordt nu vaak opgelost met medicatie. Minister, ik denk niet dat de weg is waar wij naartoe willen. Het lijkt mij belangrijk dat die structuur er opnieuw is voor hen.
Ook de therapieën zijn weggevallen, en we zien de kinderen inderdaad achteruitgaan. Ouders doen enorm veel moeite. Het zijn echte helden, ik wil mijn grote appreciatie uitdrukken voor hen, want zij houden dat al zeker een tiental weken vol. Maar die therapieën moeten terugkomen.
Zij spelen nu de kinesist, de logopedist. Zij kunnen niet naar de privésector gaan, omdat ze dan botsen op een niet-terugbetaling door het RIZIV. Dat is een federaal probleem, minister, dat u zeker moet meenemen naar uw collega's, want die therapieën zijn van groot belang.
De ouders zitten met de handen in het haar.
En uw vraag, alstublieft?
Ze zijn aan het eind van hun Latijn. Daarom is het belangrijk, minister, om de MFC’s in veiligheid opnieuw te laten opstarten. Minister, welke maatregelen kunt en zult u nemen zodat deze kinderen zo snel mogelijk opnieuw kunnen worden opgevangen in het MFC?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, wij delen allemaal dezelfde bekommernis over deze jongeren. Zij hebben inderdaad een opvang, een structuur nodig. Die structuren zijn wat afgenomen op het ogenblik dat ons land – en dus ook deze jongeren – in een lockdown zijn gegaan.
De voorbije weken hebben we al verschillende stappen in de goede richting gezet, voor de samenleving in haar geheel, maar ook voor deze groep. Ik denk aan de bezoekersregeling begin mei, aan de doorstartregeling op 18 mei, die de dienstverlening en de werking opnieuw mogelijk heeft gemaakt, en aan de versoepeling op 25 mei, om de overstap te kunnen doen van de voorziening naar de thuissituatie. Dat zijn belangrijke stappen vooruit die we daarin hebben gezet.
Elke organisatie, elk MFC bekijkt wat mogelijk is in zijn concrete werking. De MFC’s zijn niet allemaal over één kam te scheren. Wat de relatie met het onderwijs betreft, zijn er MFC’s die een directe link hebben met onderwijs, op dezelfde plaats, dezelfde locatie, maar er zijn er ook andere. Dat maakt dat de manier waarop het wordt georganiseerd en ingekanteld, soms een ander beeld geeft. En het is die vrijheid die we aan de MFC’s geven, omdat zij het op het terrein moeten kunnen waarmaken. Volgens onze inschatting is een op de twee MFC’s daar intussen ook mee van start gegaan.
Veel hangt ook af van de manier waarop de scholen het organiseren. Jullie hebben daarnet het debat daarover gevoerd. Daarbij is de vraag: in welke mate is de school in staat om kinderen in het algemeen en deze groep in het bijzonder op een goede manier in te kantelen in de onderwijsinfrastructuur?
Ik heb gevraagd dat alle MFC's tegen 15 juni een rapportering zouden doen over de manier waarop die doorstart is gegeven. U hebt hier net een heel terecht punt aangehaald: de ouders die vandaag de opvang doen, zijn niet alleen ouder, maar ook mee zorgverstrekker, mee therapeut. Terwijl de therapeuten van die MFC’s ook bij de ouders thuis, ambulant, in die thuissituatie mee die thuisblijvers zouden kunnen ondersteunen. Dat gebeurt vandaag al voor een stukje, maar het zou nog meer kunnen gebeuren. Ik zou hier willen oproepen om daarvan gebruik te maken. Voor de jongeren die thuis zitten en die therapie nodig hebben, kunnen de therapeuten ook vanuit de MFC’s bij de mensen thuis worden ingeschakeld.
We zijn ook in overleg met de administratie Onderwijs, om de werking af te stemmen.
Ik rond af, voorzitter.
Last but not least: intussen kunnen de MFC’s jeugdkampen organiseren. Dat is toch wel belangrijk. Het draaiboek van De Ambrassade is daarvoor een goed instrument.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, ik dank u. U haalt allerlei maatregelen aan. Dat is inderdaad goed. Maar het zorgt ook voor heel wat onduidelijkheid in de sector. Het is natuurlijk belangrijk dat de voorzieningen dat autonoom kunnen beslissen. Maar net dat geeft ook wel heel wat onduidelijkheden. Want een gezin met twee kinderen in twee verschillende voorzieningen heeft twee verschillende regels. En dat is natuurlijk moeilijk uit te leggen, ook aan de kinderen. Minister, een zekere uniformiteit lijkt me dus toch wel heel belangrijk.
U haalt aan dat er een draaiboek is voor de vakantieopvang. Maar de MFC’s hebben blijkbaar nog geen heel duidelijke richtlijnen gekregen over hoe zij opvang kunnen organiseren in juli en augustus. Dat is nochtans van groot belang, omdat de MFC’s hun personeel moeten kunnen organiseren, en ook ouders moeten weten waar ze met hun kind naartoe kunnen. En als ze van het ene naar het andere kamp moeten hoppen, komen zij in heel veel bubbels terecht, minister. En dat lijkt me nog veel erger dan duidelijkheid te geven over hoe zij terechtkunnen in hun MFC, in hun vertrouwde omgeving.
Minister, kunt u dit onder de aandacht brengen van de taskforce? Kan er daarover snel duidelijkheid komen, zowel voor de ouders als voor de MFC's? Ik dank u.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, deze vraag sluit inderdaad naadloos aan bij de vraag van daarnet aan minister Weyts over de heropstart van het buitengewoon onderwijs. Overleg en samenwerking zijn zeker noodzakelijk. Ik sluit me aan bij de collega. Uniformiteit is nodig. Er zijn ontzettend veel verschillen op het terrein, waardoor ouders vaak het bos door de bomen niet meer zien en een pak ouders in de kou blijven staan. Er is de heel expliciete vraag naar ondersteuning en opvang in de vakantie. We zien dat in Nederland echt wordt ingezet op die alternatieve dagbesteding, om ervoor te zorgen dat als kinderen niet terechtkunnen in die opvang, er toch voldoende ondersteuning aan huis wordt geboden. Ook dat zal tijdens de vakantie nodig zijn.
U zegt dat er draaiboeken zijn voor de kampen en dat er veel kampen zullen doorgaan, maar wij krijgen signalen dat dat voor velen kampen nog niet het geval zal zijn. Dat plaatst ouders voor een ongelooflijk probleem en de ongerustheid dat ze die vakantie moeten overbruggen na een heel moeilijke periode. Ik zou daar in samenspraak met minister Dalle en minister Weyts echt de nodige aandacht voor willen vragen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Gezinnen met kinderen met een beperking staan zeker sedert de coronacrisis heel sterk onder druk. Dat is voor de kinderen zo, maar ook voor de hele familie. Plots voltijdse zorg en opvang van hun kind met een beperking moeten opnemen, is helemaal niet te onderschatten. Ondertussen zijn een aantal maatregelen versoepeld en zijn er meer mogelijkheden voor de gezinnen, maar die bieden nog niet voor alle ouders een oplossing. Bij hen weegt de onzekerheid heel zwaar: wanneer zal er weer een overschakeling kunnen zijn naar de normale regeling zoals zij en hun kind die kenden voor de coronacrisis?
Minister, u bent in overleg en er zijn al versoepelingen geweest, maar dat gaat natuurlijk stap voor stap. In afwachting daarvan wil ik u oproepen om te blijven zoeken naar zoveel mogelijk middelen om die gezinnen ondersteunen. Daarom wil ik vragen om ook maximaal in te zetten op zorg aan huis voor die gezinnen.
De heer Anaf heeft het woord.
Het is duidelijk dat de luide noodkreten van gezinnen met kinderen met een handicap heel hard binnengekomen zijn bij iedereen hier. Dat is ook logisch. Er worden een aantal vragen gesteld. Men zegt dat heel veel kinderen gelukkig terug naar school kunnen. Die kinderen kunnen dan ook terug naar de jeugdbeweging en kunnen deze zomer op kamp, ze kunnen terug naar de sportclub, terwijl de kinderen met een beperking niet naar hun MFC kunnen, terwijl het daar over een heel gecontroleerde bubbel gaat van vijf personen. We hebben daarstraks allemaal de noodoproep gekregen van een mama. Men stelt zich de vraag waarom dat niet kan. Waarom zouden jongeren met een handicap dat niet mogen en waarom moeten zij ook nog steeds kiezen of ze naar het MFC gaan of naar huis? Ook voor hen zou er flexibiliteit moeten zijn.
Ik ondersteun een aantal vragen voor ondersteuning van de ouders en de kinderen. Maar als er een tweede golf aankomt, of misschien zelfs een derde, moeten we goed kijken welke stappen we zetten. Het is immers duidelijk dat de last op de schouders van die ouders heel erg groot is. Laat ons vooral proberen om lessen mee te nemen naar een eventuele tweede golf, om te vermijden dat die MFC’s opnieuw gesloten worden, want het is heel duidelijk dat de nood heel groot is.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ook bij ons stromen de getuigenissen binnen van ouders met kinderen in MFC's. (Opmerkingen van Guy D’haeseleer)
Excuseer?
Getuigenissen dus van mensen die hun kinderen al een hele tijd thuis opvangen en die zelf voor opvang moeten zorgen terwijl ze eigenlijk zouden moeten gaan werken, die geen aanspraak kunnen maken op bepaalde premies omdat ze halftijds werken, omdat de kinderen ingeschreven blijven in het MFC enzovoort. Zoals hier al door een aantal collega's is gezegd, is er in ieder MFC een andere aanpak. Dat maakt het allemaal niet doorzichtiger, zowel wat betreft herstart, werking als bezoekrecht.
Minister, begrijpt u de moeilijke situatie van die ouders? Zult u met hen in dialoog gaan? Zult u concrete ondersteuning aan hen blijven bieden en daar verder in gaan rond opvang, maar ook financieel? Er zijn heel wat ouders die instaan voor de opvang van hun kinderen en daar loonverlies door lijden. Kunnen die ook financieel worden ondersteund?
De heer De Reuse ze heeft het woord.
Minister, die mailboxen van ons zijn allemaal gelijk, want die stromen allemaal vol met dergelijke getuigenissen. De MFC’s geven inderdaad structuur aan de kinderen, maar die geven natuurlijk ook adem aan de betrokken families, en dat is ook heel belangrijk. Net zoals voor de heropstart van de scholen en de buso‘s, zijn niet alle MFC’s gelijk en mogen ze elk hun eigen traject uitstippelen om die heropstart toch weer door te voeren.
Het is ook heel belangrijk om hun een extra mogelijkheid te geven om versneld volledig op te starten, om meer testen toe te laten, zodat de MFC's dankzij het testen van de kinderen en de begeleiders sneller terug open kunnen.
Minister, we kregen deze namiddag ook allemaal de noodoproep van die dame in onze mailbox. Ouders moeten soms thuisblijven, omdat er geen andere opvang voor de kinderen mogelijk is dan de ouder zelf, en ze kunnen niet altijd genieten van een plaatsvervangend inkomen. Dat leidt dan nog eens tot extra problemen in die gezinnen. Hoe wilt u deze problemen opvangen? Hoe wilt u deze gezinnen, die het al zeer moeilijk hebben, ondersteunen?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik ga niet opnieuw een open deur intrappen. We weten allemaal dat die situaties schrijnend zijn, zowel voor de ouders als voor de kinderen. We hebben het er al maanden over gehad in de commissie Welzijn.
Minister, u hebt iets belangrijks gezegd. U hebt ergens perspectief geboden, u hebt verwezen naar de datum van 15 juni. Dat is heel belangrijk. Ik denk dat u die datum moet hanteren om de logica om te draaien. U moet niet enkel zeggen tegen MFC's dat ze de vrijheid hebben om zich te organiseren en toe te laten wat kan. De logica vanaf dan moet zijn dat de MFC's in de regel terug functioneren zoals voorheen – ze zijn er al die tijd ook voor gesubsidieerd gebleven –, tenzij ze een grondige reden hebben om daar voor de veiligheid enzovoort van af te wijken. Dan moeten ze dat ook kunnen aantonen. Als ze in dat geval zijn, moeten ze maximaal moeite doen om ouders thuis te ondersteunen.
Zoals u terecht aanhaalt, hebben ouders niet de knowhow voor de zorg, de kine, de therapie enzovoort; dat is echt onmogelijk. Gebruik die datum van 15 juni dus om die logica om te draaien. Vanaf dan zou alles zoals voorheen moeten functioneren, tenzij er grondige redenen zijn om het anders te doen.
Minister, u hebt gelijk, het hangt samen met onderwijs. Ik denk dat we daar een totaalpakket van moeten maken om een aanpak te hebben die voor iedereen gelijk is en om ervoor te zorgen dat de schrijnende situaties uit de wereld worden geholpen.
Minister Beke, u hebt zeven minuten, als u wil.
Minister Beke heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter, u bent zeer gul vandaag.
Altijd.
Altijd. Streng ook, maar gul.
Ik kan het alleen maar eens zijn met veel zaken die hier zijn gezegd. De mailbox die vandaag bij jullie is volgelopen, die is van mij al van in het begin volgelopen. Daarom hebben we bij het begin gezegd dat we een taskforce gaan oprichten die gaat over alle collectiviteiten, jeugdhulpinstellingen, gehandicaptenvoorzieningen en ook woonzorgcentra.
Dat betekent natuurlijk ook dat we de logica van die taskforce moeten volgen. Als het bijvoorbeeld gaat over de jeugdkampen, betekent dat dat we hebben gekeken naar wat er vandaag op de Veiligheidsraad zal komen. We hebben daar indicaties van, en ik denk dat verschillende mensen nu aan het kijken zijn naar wat daar is uitgekomen. Wij hebben aan de taskforce gevraagd om duidelijke richtlijnen te hebben over de jeugdkampen. Die duidelijkheid moet er komen en moet er snel komen. De taskforce heeft daar vandaag ook afspraken over gemaakt, onder voorbehoud van wat de Veiligheidsraad zou beslissen. Die duidelijkheid moet er komen, die zal er zijn en die zal er bijzonder snel zijn.
De therapie die aan de thuisblijvers kan worden gegeven, is bijzonder belangrijk. Er zijn er die dat doen, maar er kan meer gebruik van worden gemaakt. Dat is een oproep die ik hier wil doen, dat men daar ook gebruik van zou maken. Daar dienen ze voor, daar zijn de therapeuten voor. Wanneer men niet in een MFC terechtkan om de een of andere reden, dan moet dat gebeuren.
15 juni, collega, is inderdaad een belangrijk moment. Het is ook niet voor niets dat we gezegd hebben: we willen tegen 15 juni geregistreerd hebben hoe die doorstartregeling in de lokale MFC’s aangepakt zal zijn, omdat we willen weten op welke manier dat gebeurd zal zijn. Inderdaad, dat zou de regel moeten zijn, maar er kunnen uitzonderingen zijn.
Testen moet gebeuren. 1 procent van de tests bij het personeel en bij de bewoners was positief. Dat is dus bijzonder laag. De mensen hebben dus de zekerheid. Die was er in het begin niet, maar vandaag is die er wel.
Er moeten regelingen getroffen worden. Niet elk MFC is over dezelfde kam te scheren. Er zijn er die aan een school verbonden zijn, er zijn er die niet aan een school verbonden zijn. Er zijn er die verbonden zijn aan een voorziening voor meerderjarigen, er zijn er die dat niet zijn. We moeten dus ook de eigenheid respecteren.
Maar ik heb ook wel een groot vertrouwen in al die mensen die werken in die MFC’s, die leiding geven in die MFC’s, omdat die natuurlijk volgens mij ook niet liever zouden hebben dan dat ze op een goede manier een doorstartregeling kunnen hebben. Volgens onze informatie is een op de twee MFC’s na veertien dagen al opnieuw opgestart en doorgestart. Dat is goed. Dat moet beter. Tegen 15 juni gaan we het inderdaad kunnen zien en dan zullen we daar ook de nodige conclusies aan koppelen.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ben blij te horen dat u het met heel veel zaken die hier gezegd zijn, eens bent. Ik hoor u verwijzen naar de taskforce. Toch wel een kleine kanttekening daarbij: de gebruikers zijn daar niet in vertegenwoordigd. De voorzieningen en dergelijke wel, maar de gebruikers op zich niet. Er wordt dus heel veel over hun hoofden heen beslist. Dat wil ik toch nog meegeven als werkpunt.
U zegt dat u meer werk zult maken van de therapieën thuis. Ik denk dat meerdere collega’s in de commissie al gezegd hebben dat die thuisbegeleiding er moet komen, terwijl u in de commissie altijd hebt gezegd dat die er al is, omdat ze doorbetaald worden en dat dus moeten doen. Ik hoor nu dus dat u daar meer werk van zult maken. Want ik denk, minister, dat er een duidelijk perspectief nodig is. Dat moet natuurlijk vertaald worden in een heldere en duidelijke communicatie. Er zijn al heel wat noodkreten geweest van familieleden, van ouders, van de mensen zelf, van de therapeuten. Sla die woorden niet in de wind, want dat zijn geen holle woorden. Ga daar alstublieft verder mee aan de slag.
De actuele vraag is afgehandeld.