Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van de wijdverspreide beelden op sociale media, waarbij in Anderlecht een aantal politieagenten gestampt, geslagen, bespuwd en geschopt werden, hebt u getwitterd. U zei dat geweld tegen politie nooit kan, dat daders streng moeten worden bestraft, dat ze ons respect verdienen. Voor velen is dat berouw na de zonde, krokodillentranen, vijgen na Pasen, pleisters op een houten been. De politievakbond VSOA, die de beelden naar buiten bracht, was nog scherper: “Wat denken jullie, Pascal Smet en Benjamin Dalle? Hadden onze collega's het anders moeten aanpakken? Was dit een prioriteit?” Daarmee verwijst men naar uw vorige reactie van een paar weken geleden.
Dat is ook begrijpelijk, want terwijl de verantwoordelijke politici en ministers minimaliseren, relativeren en goedpraten, en op het einde van de rit dan even de spierballen laten rollen, gebeurt er op het terrein natuurlijk niets of toch zeer weinig. Criminele bendes veroveren de straat, het gezag van de politie en de overheid wordt vervangen door de wet van de sterkste, in dit geval de jeugdbendes, de drugdealers en aanverwanten. En dat zorgt ervoor dat criminele bendes in bepaalde Brusselse wijken de macht hebben overgenomen en geen politie meer dulden. En indien die politie zich toch manifesteert, bij een arrestatie of een proces-verbaal of dergelijke, wordt ze geïntimideerd of in het slechtste geval de wijk uitgeklopt.
Wat er ook van zij, minister, uw optreden ter zake beperkt zich tot een gespierde tweet, maar we merken weinig initiatief op het terrein. Ja, krullenbollen aaien, kwistig subsidies uitdelen voor nutteloze multiculturele projecten, pamperen en dergelijke, maar nooit de zerotolerantie, een aanpak die noodzakelijk is om dit soort van feiten voor eens en voor altijd uit onze Brusselse, Vlaamse en Europese samenleving te bannen.
Mijn vraag aan u is dan ook vrij duidelijk, minister: hoe reageert u op de toch wel scherpe uithaal van de politievakbonden en van de politieagenten in het algemeen, en ook van commissarissen uit het Brusselse, op uw non-beleid, op het feit dat u misschien wel eens gespierd twittert, maar voor het overige weinig concrete daden stelt? Het is wat dat betreft tijd voor actie, niet voor een gespierde tweet, minister Dalle. In plaats van holle woorden en vage beloftes, wordt er van u een kordaat beleid op het terrein verwacht.
Minister Dalle heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, u spreekt over het aaien van krullenbollen en over pamperen. Ik kan u verzekeren dat ik effectief drie Molenbeekse jongens heb gepamperd, maar ondertussen zijn ze uit de pampers. Dat bij wijze van introductie, maar ik denk dat we als Vlaamse Gemeenschap een heel ander soort beleid voeren. Vanuit mijn beleidsdomeinen Brussel en Jeugd legt ik andere prioriteiten. Die woorden zijn dan ook voor uw rekening.
Ik merk dat mijn woorden in dit debat nogal uit de context worden gerukt en vooral foutief worden voorgesteld. U hebt in uw actuele vraag gesteld dat ik begrip voor allochtone relschoppers zou hebben getoond, maar dat is onjuist. Ik zal het nog eens herhalen. Naar aanleiding van de tragische dood van Adil heb ik op 12 april 2020 ondubbelzinnig geweld tegen de politiediensten veroordeeld. Naar aanleiding van uw eerdere actuele vraag hierover heb ik dat tijdens de plenaire vergadering van 15 april 2020 opnieuw gedaan. Wat mij betreft, heeft uw huidige actuele vraag een hoog déjà-vugehalte. Ik herhaal het hier nogmaals.
U hebt mijn reactie zelf geciteerd, en mijn reactie op 21 mei 2020 was duidelijk: geweld tegen de politie kan nooit. De daders moeten streng worden gestraft. De politiemensen verdienen ons respect. Ze werken in moeilijke omstandigheden. Ik herhaal echter ook het punt dat ik al eerder heb gemaakt. Dat sommige mensen, jong of oud – want op die beelden zijn niet enkel jongeren te zien –, geweld tegen de politie plegen, is geen alibi om alle Brusselaars of alle Brusselse jongeren over dezelfde kam te scheren. Als minister van Jeugd komt ik effectief op voor het perspectief van de jongeren die de regels goed respecteren, ook in Brussel.
Na de bekendmaking van de video door het VSOA heb ik natuurlijk contact gehad met federaal minister van Binnenlandse Zaken De Crem, die hiervoor bevoegd is. Hij heeft twee dagen na de bekendmaking van de beelden overleg gehad met de korpschef en de burgemeester van Anderlecht. Er is hem om een versterking van die politiezone gevraagd. Die vraag is positief beantwoord.
Minister, het is niet noodzakelijk om voor de zoveelste keer opnieuw een blik politieagenten open te trekken.
Mijnheer Dewinter, staat uw microfoon wel aan?
Minister, het is ook noodzakelijk de juiste, politiek niet-correcte, analyse te durven maken. Het gaat erom dat in deze gecriminaliseerde en geïslamiseerde wijken criminaliteit en islam samengaan en dat de imam en de drugsbaron, samen met de drugsbenden, het gezag van de burgemeester en de politiecommissaris hebben overgenomen. Zolang u die analyse niet durft te maken en zolang u de islamisering, de multiculturalisering en alle problemen die daarmee te maken hebben, niet ten gronde durft aan te pakken en te benoemen, zal er ten gronde niets veranderen. Wat moet gebeuren, is dat de no-gozones die het in die Brusselse gettowijken zijn geworden, worden vervangen door ‘go home’-zones, waar we de rotte appels, de illegalen en de criminele vreemdelingen uit halen en linea recta naar hun van herkomst terugsturen. Dat is wat moet gebeuren, niet enkel het bewijzen van lippendienst aan de politiedienst wanneer het erom gaat spannen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, uw actuele vraag gaat over het gebrek aan politieke steun. Ik weet niet waar u de voorbije dagen hebt gezeten. Ik hoop dat u niet op een zwembadfeestje zat, maar ik heb in elk geval een heel duidelijke veroordeling door alle politieke partijen van het geweld tegen de politie in Brussel gezien. Dat is compleet terecht, en ik zal het nog eens herhalen: geweld tegen de politie is onaanvaardbaar, in coronatijden en altijd.
De heer Vandeput heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, ik denk dat u op één punt gelijk hebt. Geweld door wie dan ook tegen de politie kan niet en moet worden veroordeeld, daar moet heel hard tegen worden opgetreden. Maar ik denk dat het signaal dat de vakbond heeft gegeven, een signaal is dat goed genoteerd moet worden. U bent in uw zoektocht naar de schuldigen en de oorzaken altijd nogal monodisciplinair. Er zijn nog een aantal andere punten waar ik de aandacht op wil vestigen, maar die liggen niet op dit bevoegdheidsniveau.
Wij kunnen nu van hier uit zware woorden gebruiken. Laat me duidelijk zijn: we kunnen niet anders dan dit soort geweld veroordelen. Het is zo dat er moet worden opgetreden tegen mensen die denken zich dat soort dingen te kunnen veroorloven in onze maatschappij. Daar kan ik niet duidelijk genoeg over zijn, maar feit is ook dat we af en toe moeten durven de limieten te erkennen van daar waar we vandaag staan en wie welke impact kan hebben. In dat kader denk ik dat het zeer belangrijk is om vanuit dit Vlaams Parlement de initiatieven te nemen die mogelijk zijn om in de richting van een oplossing te werken, en andere grote levensbeschouwelijke of andere bedenkingen over te laten aan die gremia waar die op hun plaats zijn.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega Dewinter, u draait nogal gemakkelijk altijd opnieuw en opnieuw en opnieuw dezelfde plaat af. Het is niet omdat u die tien keer herhaalt, dat die waarheid wordt. U vraagt aan ons om uw geloofsovertuiging over te nemen dat alles de schuld is van de moslims. Dat is niet waar. Dat is manifest onjuist. Mensen terugsturen die hier werden geboren? Ik vraag me af naar waar we hen dan moeten terugsturen. Ik vraag me af waarnaar u mij dan gaat terugsturen. Mijnheer Dewinter, het zijn vaak Belgen. De enige oproep die ik hier kan lanceren, is dat men de wet zou doen naleven, voor iedereen. Iedereen is gelijk voor de wet. Vanuit het Vlaams Parlement kunnen wij onmogelijk de politie van Brussel aansturen, maar ik reken erop dat er tussen de ministers van de diverse gewesten wordt gesproken over de problemen die er in Brussel zijn en dat er vooral door de ministers wordt gezocht naar oplossingen, in plaats van een potje te zwartepieten of naar zwarte schapen te zoeken.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ten eerste, voor het gebruik van geweld, al zeker tegen politieagenten, moeten we een nultolerantie toepassen. Dat is ook hetgeen minister Dalle en minister De Crem eenduidig hebben gezegd op de diverse momenten. Collega Dewinter, ik wil ook even oproepen tot enige eenduidigheid. Wie streng is voor het gebruik van geweld, moet even streng zijn voor hen die de regels overtreden in de strijd tegen corona, want ook dát gaat over veiligheid.
Ik dank de collega’s voor de bijkomende opmerkingen. Er is terecht verwezen naar het federale niveau. Ik denk dat minister De Crem daar het nodige heeft gedaan. Uiteraard gaat dat om een stukje repressie tegen degenen die geweld gebruiken. Zero tolerance is op dat vlak absoluut het juiste begrip. Je merkt dat in een aantal wijken in Brussel de verstandhouding tussen de politiediensten en de jongeren niet goed is. Wat dat betreft, moeten er absoluut initiatieven worden genomen, naast het repressieve, en dat gebeurt ook.
Dat gebeurt ook een beetje vanuit Vlaamse gemeenschapsbevoegdheden, bijvoorbeeld vanuit Jeugd. Er zijn diverse organisaties actief op het terrein in Brussel die werken met kinderen en jongeren, die ook actief werken aan die goede verhoudingen met de politiediensten. Ik ben zelf ter plaatse geweest, enkele dagen na het overlijden van Adil, bij de organisatie JES in Kuregem op de slachthuissite in Anderlecht. Die mensen zijn heel betrokken bij die zaak. Die proberen echt met de goede krachten die daar ook aanwezig zijn, mijnheer Dewinter, met of zonder migratieachtergrond, mooi werk te leveren, en daar worden ook resultaten geboekt.
Vice versa worden er ook vanuit de politiediensten, de politiezones, heel mooie initiatieven genomen, uiteraard ondersteund door Binnenlandse Zaken. Een voorbeeld is dat van een wijkagent die het peterschap op zich neemt in een lokale school. Er is het voorbeeld van de kadettenschool van de politiezone Brussel-Hoofdstad/Elsene, die jonge Brusselaars meeneemt in stages bij de politie. Ik denk dat dat heel hoopgevende initiatieven zijn, zowel vanuit de jongeren als vanuit de politie, om die verstandhouding te verbeteren.
Collega’s, ik kan wat dit betreft, in tegenstelling tot wat u hier allemaal verklaart onder de glazen stolp – letterlijk en figuurlijk – van dit parlement, alleen maar verwijzen naar wat de politieagenten, politiecommissarissen en de verantwoordelijken van de politievakbonden allemaal hebben verklaard in de media naar aanleiding van dit incident. Ik kan niet beter doen dan hun woorden citeren: “Aan lippendienst van politici allerhande hebben we niks. Zerotolerantie is nodig op het terrein, geen verklaringen van politici om de eigen electorale achterban veilig te stellen. Geen woorden hebben we nodig, maar daden.”
Dames en heren van de politiek correcte partijen hier rechts van mij, dát is de realiteit die u in ogenschouw moet nemen. U moet niet te veel uzelf geloven. U moet luisteren naar de mensen op het terrein. Dat zijn de politieagenten, de politiecommissarissen, de vertegenwoordigers van de vakbond, die weten waar het over gaat, die het alle dagen opnieuw meemaken en die uw steun niet in de praktijk, in daden omgezet zien worden.
De actuele vraag is afgehandeld.