Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de her- en bijscholing van (tijdelijk) werklozen
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, ministers, op het eigenste moment dat we hier aan het debatteren zijn, zijn er heel wat mensen thuis aan het piekeren omdat het zeer onzeker is of ze hun job wel zullen kunnen behouden. Er zijn diverse studies, onderzoeken geweest, en er wordt verwacht dat tot 180.000 mensen hun job niet meer zullen kunnen behouden. Ook dreigt een derde van de horecaondernemers de coronacrisis niet te overleven. Ik denk dat het Peter De Keyzer was die dat zei. Nu de mist wat optrekt en de economie heropstart, zien we ook welke ellendige schade die coronacrisis heeft veroorzaakt, niet alleen op gezondheidsvlak, maar ook op economisch vlak.
We hebben het al meermaals gehad over de tijdelijk werklozen. Vanmiddag stemmen we over een historisch ontwerp van decreet, dat de problematiek voor een stuk moet oplossen. Vlaanderen moet nu, onmiddellijk zorgen voor arbeidsmobiliteit, moet ervoor zorgen dat iemand die een bepaalde job had, wendbaar kan zijn en met dezelfde competenties naar een ander type job kan gaan. Dat moeten we keihard stimuleren.
Minister, mijn vraag is eigenlijk vrij eenvoudig: welke maatregelen kan Vlaanderen nu, op zeer korte termijn nemen om wie vandaag thuiszit en weinig perspectief heeft, aan een andere job te helpen? Dat zijn uiteraard maatregelen naast de vele succesvolle onlinecursussen die men volgt en zo meer.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het zijn niet alleen onze bedrijven, onze ondernemers, onze Vlaamse kmo’s die in een oorlogssituatie zijn terechtgekomen. Ook onze Vlaamse werknemers en werkzoekenden zien die oorlogssituatie tegemoet. Als we ook hen willen wapenen, zijn opleiding en vorming cruciaal, cruciaal voor de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, om kansen te krijgen op de arbeidsmarkt. Laten we toegeven dat Vlaanderen nog wel een tandje kan bijzetten op dat vlak. De jongste cijfers, van 2019, geven aan dat 8,6 procent van de Vlamingen op arbeidsleeftijd een opleiding aan het volgen was. Collega’s, ter vergelijking, in de Scandinavische landen, waar deze regering graag naar kijkt, is die opleidingsdeelname 25 tot 34 procent. We moeten dus extra inspanningen leveren op dat vlak. Allicht is er een opportuniteit te vinden in deze crisis. De tijdelijke werkloosheid, die zo veel mensen helaas thuis zet, kunnen we misschien op een nuttige manier gebruiken door opleiding en vorming aan te bieden aan de betrokkenen. VDAB, de betrokken werknemers, de werkgevers en de RVA moeten de handen in elkaar slaan om ervoor te zorgen dat er een goed opleidings- en vormingsaanbod is en onze werknemers, onze werkzoekenden sterker uit deze crisis kunnen komen.
Minister, kunt u daar dus alstublieft werk van maken?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de vragen. We zien sinds enkele weken inderdaad dat bedrijven langzaam maar zeker terug opengaan. De b2b- en de b2c-sectoren zijn open. Consumenten kunnen geleidelijk aan weer gaan shoppen. De restaurants en de cafés blijven echter nog gesloten. Ik hoop echt op perspectief daarvoor. Het klopt dat bijzonder veel mensen thuiszitten omdat ze tijdelijk werkloos zijn, en dat ik en vele anderen ons heel grote zorgen maken over hoe de economie zich zal herstellen. Daar worden nu heel veel papers over geschreven. Het is van belang dat wij in Vlaanderen met onze VDAB heel kort op de bal kunnen spelen.
Ik ben er absoluut van overtuigd dat herscholing en scholing tout court elementair zullen zijn in de komende periode. Men mag echt niet onderschatten hoe lastig het is, zeker voor mensen die kortgeschoold zijn en die hun job verliezen, om aan een nieuwe job te geraken. Zij zijn vaak diegenen die al het minst verdienen en als ze hun job verliezen, geraken zij dan ook nog eens zeer, zeer moeilijk opnieuw aan werk. Als we dus kijken naar een herstart en een relance, waarover veel slimme mensen zich nu buigen, dan moeten die voor mij gepaard gaan met jobbehoud en jobcreatie. Anders zal het niet lukken. We moeten dus instrumenten zoeken die die jobcreatie en dat jobbehoud kunnen realiseren.
Een tweede punt handelt over mensen in tijdelijke werkloosheid en opleiding. U weet dat ik daar een heel grote fan van ben. Ik heb dinsdagmorgen heel lang met de sociale partners, vakbonden en werkgevers gesproken. Ik kan jullie melden dat er absoluut een bereidheid is bij onze sociale partners om samen met ons, met de overheid, in een tripartiete overleg een kader te scheppen dat dat leren stimuleert, ook als je in tijdelijke werkloosheid zit. Maar laat ons van dit verhaal alstublieft een kansenverhaal maken, geen verhaal van plichten en straffen. Laat ons uitgaan van het onontbeerlijke van goede opleidingen, opleidingen die mensen versterken, om ervoor te zorgen dat mensen geen vogel voor de kat zijn.
Ten derde wil ik daarbij een bijzondere bezorgdheid uiten. We hebben gezien dat deze coronacrisis een breuklijn trekt tussen de mensen die digitaal goed ontsloten en geletterd zijn en mensen die dat niet zijn. Er is een groep mensen – en dat gaat heel vaak gepaard met armoede – die niet digitaal geletterd zijn en die ook geen toegang hebben tot het internet en zo. Dan sta je daar natuurlijk met je online opleidingen en je vraag om mensen opleidingen te laten volgen nu ze fysiek niet naar de les kunnen. Voor mij is het ook cruciaal dat we een pad uitzetten naar het digitaal ontsluiten van iedereen en dat we digitale geletterdheid als iets elementairs voor elkeen zien. Het mag niet zijn dat bepaalde mensen verstoken blijven van de sprongen die ze kunnen maken omdat ze onvoldoende ontsloten zijn.
Dus: een relance die jobs behoudt en creëert. Verder moeten we de mensen die in tijdelijke werkloosheid zitten absoluut alle kansen geven om zich bij te scholen of om te scholen. Want het is uiteraard de bedoeling dat ze naar de werkgever teruggaan, maar hoe beter geschoold, hoe beter. We moeten er ook voor zorgen dat er geen breuklijn loopt tussen zij die wel digitaal geschoold zijn en zij die niet digitaal geschoold zijn.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik denk dat actie op zeer korte termijn onontbeerlijk is. Die komt er ook. Er komt een resolutie aan op Vlaams niveau. Er is uw initiatief met het economisch relancecomité. Er zijn nu al een aantal heel gerichte acties die we kunnen doen en die ik ook toejuich. Uw aankondiging van zonet om meer te investeren in digitale geletterdheid van mensen vind ik goed. Het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) heeft ook een mooie voorzet gegeven – alleszins mooier dan die andere sociale partner, het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV), waarover ik de commentaar van collega Bothuyne volledig deel. Voka heeft een aantal goede dingen gebracht en zegt bijvoorbeeld dat je er ervoor moet zorgen dat er meer flexibiliteit is op de arbeidsmarkt, zowel qua overuren als qua overdragen van vakantiedagen en dergelijke. Dus, minister, ik denk dat we op dat vlak op korte termijn echt wel heel veel werk hebben en daar gericht rond moeten werken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. We hebben het daarnet gehad over kwetsbare jongeren en kinderen. Maar er zijn uiteraard ook veel kwetsbare werknemers en werkzoekenden. Die mensen kunnen we alleen maar ondersteunen door hen beter te wapenen met een opleiding, met een vorming, met een scholing, en eventueel met een herscholing, zoals u zegt. Die speciale aandacht voor digitale vaardigheden kan ik alleen maar toejuichen. Ik ben ook blij met het nieuws dat de sociale partners zich daar eensgezind achter kunnen zetten. Dat kader komt er dus. Ik ben daar bijzonder blij om.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. U sprak over herscholing. Mensen zullen hun job verliezen. Kunnen we van deze crisis op dat vlak gebruikmaken? Ik zag onder andere minister De Block oproepen om een herscholingsprogramma op te starten voor verpleegkundigen. Ik weet dat we in Vlaanderen dergelijke instrumenten hebben. Kunnen we dus van deze crisis gebruikmaken om mensen te herscholen in de richting van de zorgsector, om bijvoorbeeld meer zorgkundigen en meer verpleegkundigen op de werkvloer te krijgen?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat in de zwaarst getroffen sectoren, zoals de horeca- en recreatiesector, de meest kwetsbare groepen tewerkgesteld zijn. Ten opzichte van de sectoren die het best de crisis doorspartelen, werken in die sectoren drie keer zoveel jongeren, kortgeschoolden en personen uit een arm of kwetsbaar gezin. Meer dan twee keer zoveel van hen zijn geen huiseigenaar. Een pak meer werkt deeltijds of via een tijdelijk contract. Dat zien we ook aan de vaak minder goede arbeidsvoorwaarden, want maar liefst 44 procent van hen zijn tewerkgesteld in de horeca en behoren tot de 20 procent laagste lonen.
U had het daarnet over de digitale ongeletterdheid. Maar hoe gaat VDAB hier nu mee om? Gebeurt dat door samenwerking met de lokale besturen? Hoe gaan we die digitaal ongeletterden bereiken?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, ik heb uw uitspraak over de vakbonden gehoord. Ik vind het goed dat werkgevers- en werknemersorganisaties de handen in elkaar kunnen slaan. Ik heb daar de jongste weken fel toe opgeroepen Wie mijn carrière van de voorbije jaren bekijkt, zal zien dat het nooit anders is geweest. Ik zal mij niet bezondigen aan het uitdelen van kletsen aan de ene of de andere kant. Ik heb tijdens ons gesprek van dinsdag de gevoeligheden heel goed begrepen. De vakbonden zijn natuurlijk beducht dat mensen die in tijdelijke werkloosheid zitten, waar ze niets aan kunnen doen, zouden ondervinden dat die tijdelijke werkloosheid wordt misbruikt om hen nog langer thuis te laten zitten en om allerhande verplichtingen in hun bak te draaien. Omgekeerd vind ik ook dat de vakbonden moeten beseffen – en dat doen ze ook – hoe belangrijk het is dat de mensen kansen krijgen om zich te herscholen. Je moet van die tijdelijke werkloosheid een kansenverhaal maken. Pas dan zullen we tot een gezamenlijk kader kunnen komen. Er is zeker bereidheid om te spreken. Dat heb ik op alle banken gehoord. Ik zal mijn uiterste best doen om het kader daarvoor te scheppen.
Collega Bothuyne, u had een vraag over verpleegkunde en het initiatief van minister De Block rond Project 600. Ik wil dit wat duiden. Vandaag leidt VDAB jaarlijks 7000 werkzoekenden op die geïnteresseerd zijn om de richting zorg uit te gaan. Het gaat jaarlijks om gemiddeld 2300 verpleegkundigen en 2800 zorgkundigen. Dan zijn er nog een aantal andere in andere functies. Dit is goed voor een deel van de vacatures die er zijn. Het project van minister De Block maakt deel uit van de Sociale Maribel, waarbij mensen die in de federale zorg een bepaalde functie uitoefenen zich kunnen laten herscholen naar een andere functie. Ik vind het op zich goed dat men dit stimuleert, dat men investeert om de financiële verschillen op te heffen. Maar ik zou het wel op prijs stellen indien men, wanneer men dergelijke communicaties doet, datgene wat in Vlaanderen al gebeurt, namelijk VDAB die gratis opleidingen aanbiedt voor wie werk zoekt en wil georiënteerd worden naar de zorg, ook meeneemt in het geheel.
Opnieuw, we zitten in een tijd die het echt niet verdraagt dat men zegt: ‘Ik doe dit en gij doet dat.’ We moeten bekijken wat we samen kunnen doen. Er zijn veel vacatures in de zorg. Nu zijn er wat minder omdat een deel van de zorg ook heeft stilgelegen, terwijl anderen net extra hard moesten werken. Nadien zal het alle hens aan dek zijn om alle vacatures in de zorg en het onderwijs opgevuld te krijgen.
Collega Malfroot, u legt de vinger op een heel tere plek. We wisten al op voorhand dat er digitale kloven waren. Maar als je bij VDAB face to face arbeidsbemiddeling geeft, waarbij je tegen de meest kwetsbare mensen ‘kom bij ons, we zullen met u in gesprek gaan’, dan word je keihard geconfronteerd met de realiteit wanneer dat wegvalt. Dan stel je vast dat er mensen zijn die gewoon niet bereikt kunnen worden. Dat betekent dat we moeten werken aan een heel groot digitaal plan. VDAB heeft 4 miljoen euro extra gekregen om in digitale opleidingen te voorzien. We moeten effectief een project uitrollen om elke huiskamer te voorzien van een goede, kwaliteitsvolle verbinding, en om ook te investeren in opleidingen voor wat dat betreft. Dat is wat de coronacrisis nog veel zwaarder heeft blootgelegd dan wat we al wisten. Ik wil echt niet dat er een nieuwe groep mensen in armoede bijkomt omdat ze niet op die digitale trein kunnen stappen. Het is het plan om daar nu voluit werk van te maken, om die kloof kleiner te maken.
De heer Ronse heeft het woord.
De keuzes die we de komende weken en maanden zullen maken, zullen cruciaal zijn. Ik roep op om ditmaal af te stappen van het klassieke patroon van het streven naar een compromis. Er is geen compromis mogelijk in dezen. Aan de ene kant heb je diegenen die ervoor pleiten om uit het coronadal te raken door arbeidsduurvermindering, door een versoepeling van de brugpensioenen. Aan de andere kant heb je de mensen die de zaken vandaag, zoals minister Crevits terecht schetst, zien als kansen om mensen versneld te versterken. Door corona doen zich nu opportuniteiten voor, je ziet mensen die zich spontaan aanmelden voor online coachingsessies en noem maar op.
Het is op die trein dat we moeten springen en waarop we nu een vliegwiel moeten zetten. Minister, in onze fractie vindt u alleszins een partner om u te steunen, als de trein in die richting vertrekt.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, we staan aan de vooravond van Rerum Novarum en ik denk dat het een ideaal moment is om inderdaad aandacht te besteden aan de kwetsbaren op onze arbeidsmarkt: kwetsbare werkzoekenden en kwetsbare werknemers die in tijdelijke werkloosheid zijn terechtgekomen. In tegenstelling tot collega Ronse, geloof ik echt wel in overleg en in de noodzaak om tot een compromis te komen met iedereen die kan bijdragen aan een offensief, een competentieoffensief, om die kwetsbaren op onze arbeidsmarkt vooruit te helpen. Ik doe dus een warme oproep aan werkgevers en werknemers, aan de federale en de Vlaamse overheid om de handen in elkaar te slaan, een compromis te zoeken en een offensief in te zetten om ervoor te zorgen dat we voor die kwetsbare werknemers en werkzoekenden op onze arbeidsmarkt het verschil kunnen maken met opleiding en vorming.
De actuele vragen zijn afgehandeld.