Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de gedachtewisseling over de aanpak van de coronacrisis.
We zitten intussen aan het thema Onderwijs.
De heer Rzoska, van de Groenfractie, heeft het woord.
Ik zal meteen de vragen oplijsten. Over de paasvakantie is al gecommuniceerd, daarover zal ik het niet hebben. Minister, ik had graag wat meer uitleg gekregen over het opschorten van lessen voor kwetsbare jongeren en over de dreigende schoolachterstand. Hoe ver staat u daarmee?
We hebben het in de pers kunnen lezen en u hebt er uitspraken over gedaan. Sommige kinderen worden geweigerd in de opvang omdat hun ouders een beroep uitoefenen dat risico geeft op besmetting. Dat is een van de dingen waarop u hebt gereageerd met te zeggen dat dat niet kan. Is dat een breder fenomeen? Hoe gaat u dat wegnemen?
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat Vlaamse studenten hun Erasmusprogramma kunnen afwerken, eventueel zonder terug te keren naar de gastinstelling?
Een punt dat gisteren opdook, was de onduidelijkheid over studentenjobs. Blijkbaar zijn er studenten die nu als student in een studentenjob aan het werk zijn terwijl er geen vakantieperiode is. Hoe gaat u daarmee om?
Hoe gaat u het probleem aanpakken van ouders die hun kind niet digitaal kunnen inschrijven nu bijvoorbeeld de Huizen van het Kind dicht zijn?
Voorzitter, dit zijn mijn concrete vragen over het onderwijs.
De heer Schiltz heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Minister, de leerachterstand: ja, dat is een van de belangrijke vragen. Kinderen die thuis zitten in een hoogopgeleid tweeverdienersgezin, al dan niet thuiswerkend, zullen vaak wel genoeg ondersteuning krijgen. Kinderen die digitaal geletterd zijn, die leven in huishoudens waar voldoende IT-materiaal aanwezig is, kunnen op Bingel en dergelijke wel hun plan trekken en kunnen mee blijven. Dat is een vaststelling. Niet alle gezinnen kunnen dat. Kwetsbare gezinnen hebben vaak die toegang niet. We hebben oproepen gezien van diverse partijen om materiaal te verzamelen. Dat is een fantastisch initiatief. Ik verwacht dat op die manier ook talloze toestellen bij kinderen terecht kunnen komen. Maar dan is de vraag: op welke manier zal de Vlaamse overheid de coördinatie en distributie daarvan faciliteren? Ziet u daar een rol in voor de Vlaamse overheid? Hoe is de samenwerking, of hoe wordt die opgezet, met de lokale overheden?
Dan is er het debat dat op gang begint te komen over leren op afstand. Dat is allicht iets dat meer uitgediept kan worden in een opvolgende commissie, want dat is niet zo heel evident, hoe we plots afstandsleren, met de voorgaande bemerkingen indachtig, mogelijk kunnen maken.
Er zijn ook een aantal bezorgdheden in het hoger onderwijs. Mensen die stages moeten lopen – verpleegsters nota bene – kunnen nu hun stage niet doen en dreigen dus ook niet actief te kunnen worden op de arbeidsmarkt of hun jaar niet te kunnen voleindigen. Dat is een batterij aan vragen. Er zijn probleemsituaties bij kinderen die met leerstoornissen kampen, die nu beperkte mogelijkheden hebben qua contact met het CLB. Er is wel de CLB-chat, die enig soelaas kan bieden, maar ook daar geldt dat niet alle kinderen daar toegang toe hebben. Graag kreeg ik ook daarover uw inzichten, over hoe u dat zult aanpakken. Maar de eerste, cruciale, bezorgdheid is het uitzicht op de toenemende leerachterstand van kwetsbare jongeren.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik probeer het zo kort mogelijk te houden. We zijn heel blij dat de richtlijnen goed worden opgevolgd en dat er zo weinig mogelijk kinderen op school zijn. Ouders hebben zich natuurlijk georganiseerd, scholen trouwens ook, tot de paasvakantie. De grote vraag vandaag is natuurlijk: wat met de paasvakantie en wat daarna?
Eerst heel kort ook nog over die paasvakantie zelf. U hebt nu gecommuniceerd, onder andere in de nieuwsbrief van Klasse, Schooldirect, dat het de taak zal zijn van de lokale besturen om opvang te organiseren via opvanginitiatieven en scholen. Maar kunt u toch nog even wat meer duiding geven over hoe u dat precies ziet? Welke lokale opvanginitiatieven? Wat zal de rol van de scholen zijn? Zullen leerkrachten zich dan vrijwillig moeten opgeven om te helpen? Is het dan de bedoeling dat dat gecentraliseerd wordt per gemeente? Dat lijkt me namelijk niet zo’n goed idee, om op dit moment groepen kinderen beginnen te mengen die tot dusver in aparte scholen werden opgevangen. Wordt er eigenlijk ook gecommuniceerd met de ouders? Er is wel een communicatie met de scholen via Schooldirect, maar is er ook een aanspreekpunt waar de ouders terechtkunnen met vragen? En ja, ik denk dat we inderdaad nog eens de tijd zullen moeten nemen om uitgebreid het debat te voeren over wat er na de paasvakantie zal gebeuren. Ik vroeg me echter af of u al duidelijkheid kunt geven over wanneer de beslissing zal worden genomen of de lessen ook na de paasvakantie opgeschort worden.
Dat brengt me bij de vraag: wat met de leerstof en met de leerachterstand? In alle eerlijkheid: ik denk dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de lessen na de paasvakantie zullen kunnen hervatten, en dat het dus ook onhaalbaar begint te worden om alle leerstof voor het einde van het schooljaar, voor de zomer, zomaar in te halen. Welke denksporen liggen daarvoor op tafel? Wordt de leerstof geschrapt? Wordt er langer lesgegeven? Wat met de examens en toetsen? Ik begrijp dat dat ‘work in progress’ is, maar kunt u ons een idee geven van de denksporen? Zullen leerlingen gewoon kunnen overgaan? Worden de examens later georganiseerd? Bent u daarover al in overleg met de onderwijsverstrekkers, opdat iedereen in ieder geval hetzelfde zal doen?
Wat het opschorten van de lessen vandaag al betreft, is hier ook al gezegd: dat weegt vooral bijzonder zwaar op kinderen die nood hebben aan extra ondersteuning en kinderen die het moeilijk hebben thuis en daar geen extra ondersteuning krijgen. Ik stel me dus soortgelijke vragen over wat er daarvoor gebeurt.
Ik heb het vorige week ook uitgebreid gehad over de gevaren van de digitale kloof bij alles wat digitaal onderwijs betreft. Er zijn heel veel toffe initiatieven, maar veel kinderen hebben geen computer, laat staan een printer of een scanner. Ik hoor daar namelijk ook verhalen over: ‘Print even af, scan in en stuur terug door.’ Ja, dat lukt voor veel kinderen niet. Ik heb gehoord dat u een initiatief lanceert rond het beschikbaar maken van laptops. Kunt u ons daar wat meer uitleg over geven?
Een van de doelgroepen die wel nog opvang krijgen, zijn de kinderen in een moeilijke thuissituatie. We hadden het er daarnet al over, toen we het over het thema Welzijn hadden. Sommige kinderen zitten vast in schrijnende en gevaarlijke thuissituaties. Ik vind het zeer goed dat u daar een prioriteitsgroep van maakt en dat die dus wel naar de opvang mogen blijven komen, maar de vraag is hoe scholen dat moeten aanpakken. Het lijkt mij niet zo evident om daarover te communiceren met de ouders. Wat zijn daar de richtlijnen? En vooral: lukt dat?
Kunt u ons een stand van zaken geven van wat er vandaag gebeurt voor de bescherming van het personeel? Daarover bestaan op het terrein nog veel zorgen.
En dan nog enkele vragen over het hoger onderwijs. De universiteiten hebben al beslist om volledig digitaal te gaan tot het einde van het academiejaar. Wat met de hogescholen? Komt daar ook zo’n uniform kader? Is er ook daar al zicht op de impact op de examens? Zijn er al afspraken gemaakt met het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs over de aanpak van practica, labowerk en eindwerken? Hoe zal het gaan met de opleidingen met een verplichte stage? Zal men daar kunnen afstuderen, natuurlijk zonder dat de kwaliteit van het onderwijs in het gedrang komt?
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik heb een aantal concrete vragen, in de eerste plaats over kinderen in kwetsbare situaties en hun onderwijskansen. Minister, u zei in het Journaal dat u met mensen uit het veld aan het bekijken bent hoe u de leerachterstand na de coronacrisis gaat aanpakken. Maar het is natuurlijk belangrijk om vandaag, tijdens die crisis, ook al maatregelen te nemen. Dat gebeurt voor een stuk al.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat deze maanden de kloof tussen kansarme en kansrijke leerlingen niet groter wordt? Blijft u rekenen op de initiatieven van leerkrachten, directies en CLB’s, of komt er een centrale aanpak? Wordt er voorzien in extra digitale, telefonische en ik weet niet welke mogelijkheden er nog zijn voor het contact met en de begeleiding van kinderen in kwetsbare situaties?
Ik vernam vanmorgen dat er een initiatief is met laptops aan huis. Ik hoorde het aantal tienduizend vallen. Betreft dat het aantal leerlingen waarvan we weten dat ze op dit moment geen toegang hebben tot digitale middelen? Kunnen we daarmee alle leerlingen bereiken die geholpen moeten worden? Zal dat op korte termijn worden geëvalueerd? Als het toch onmogelijk blijkt om op korte termijn al die leerlingen van materiaal te voorzien, zal er dan, zoals ik vorige week al vroeg, centraal in papieren bundels worden voorzien die kunnen worden opgestuurd zodat mensen thuis het lesmateriaal hebben?
Wie thuis een laptop heeft, heeft daarom nog geen internet. Ik hoorde dat daarrond ook initiatieven worden genomen. Hebt u er een zicht op hoeveel leerlingen thuis zonder internet zitten? Lukt het om die te connecteren?
De CLB’s en de pedagogische begeleidingsdiensten draaien vandaag overuren voor de ondersteuning van leerlingen en leerkrachten. Dezelfde vraag als bij de zorgsector: zijn jullie bereid om de besparingen op die diensten op zijn minst on hold te zetten, om ervoor te zorgen dat die mensen hun werk kunnen blijven doen?
Ik heb nog een specifieke, concrete vraag over studentenhomes. Aan de UGent en een aantal andere universiteiten moesten de studenten hun homes gedwongen verlaten. Dat is een heel begrijpelijke maatregel. Maar zij moeten wel huur doorbetalen. Komt daar een aanpak voor, om die huur al dan niet terug te betalen? Zijn daar al ideeën rond?
De heer Parys heeft het woord.
Niet elk kind heeft thuis een laptop of kan thuis scannen en zo … Maar er zijn wel goede voorbeelden. Ik ken scholen in het Leuvense die rondbellen om te vragen wie dat heeft en wie niet. Als dat niet zo is, zorgen de leerkrachten voor een uitprint. Je kunt die uitprint komen oppikken de woensdagvoormiddag tussen 9 en 12, of ze komen hem met de fiets in je brievenbus steken. Je kunt daar veel dingen doen. Er zijn veel mooie voorbeelden van leerkrachten die daar echt zeer creatief mee omgaan.
Minister, wanneer wordt de beslissing genomen over wat er met de scholen zal gebeuren op het vlak van het hervatten van de lessen? Met welke parameters gebeurt dat? Deze bekommernis werd hier al geuit. Wat gebeurt er met de examens? Wat is daar de stand van zaken?
Heel wat collega’s wezen op het probleem van de leerachterstand. Daar zal ik dus verder niet op ingaan.
Ik heb nog een specifieke vraag. Sommige scholen overdrijven. Er zijn gevallen bekend van experten en ouders die vertellen dat kinderen tot tachtig bladzijden per week als werkjes voorgeschoteld krijgen.
De vraag is hoe we ervoor kunnen zorgen dat de werklast voor de leerlingen en de ouders behapbaar blijft. Kunnen scholen of pedagogische begeleidingsdiensten worden aangespoord tot een zekere vorm van interne coördinatie?
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, de wijsheid indachtig dat een zot meer vragen kan stellen dan tien wijzen kunnen beantwoorden, zal ik me beperken tot een paar algemene opmerkingen over het thema.
De oppositie krijgt terecht de vraag om over de grenzen van het klassieke politieke debat heen positieve voorstellen te doen. Wij zijn daartoe gerust bereid, maar naast blind vertrouwen is gecontroleerd vertrouwen soms misschien beter. Zeker wat het onderwijsthema betreft, is dat het geval, want de wijze waarop de bevolking de maatregelen breed opvolgt, is natuurlijk maar zo groot als het vertrouwen van de bevolking in de overheid is. Het onderwijsdossier is natuurlijk het dossier bij uitstek waarover de voorbije weken op zijn minst heel wat tegengestelde communicatie is ontstaan.
Minister-president, een week geleden hebt u gezegd dat de scholen niet zouden worden gesloten.
Minister, twee uur later kwam er een communiqué van u waarin stond dat de scholen zouden sluiten, maar dat er opvang zou zijn.
Dan heeft de Nationale Veiligheidsraad nog een derde piste gelanceerd die dan de definitieve piste is geworden. Dat is allemaal op 24 uur tijd gebeurd. Ik denk dat dit niet goed is voor het vertrouwen in de overheid.
De manier waarop bepaalde experts, die tegenwoordig meer geloofwaardigheid hebben bij de bevolking dat de politici, het thema op dit moment benaderen, is niet echt van die aard dat het vertrouwen toeneemt. Ik zie dat de opperviroloog in dit land, professor Van Ranst, feitelijk volledig tegenspreekt wat de Vlaamse overheid doet. Hij zegt dat we de scholen beter hadden opengehouden om zo groepsimmuniteit te creëren. Mij niet gelaten, maar dat wordt allemaal op de publieke opinie losgelaten en de mensen vragen zich op den duur af wie de waarheid vertelt. Wie zegt waar het echt op staat? Is dat de minister, de viroloog, de expert, de professor?
Minister, veel belangrijker op het vlak van communicatie dan alle websites van de overheid samen, is de krant. In Het Laatste Nieuws staat vandaag een volledige bladzijde over het onderwijs. Daar worden een viroloog, een expert en u aan het woord gelaten. Ik zal u de lezing van het artikel besparen, maar meestal staan de drie standpunten lijnrecht tegenover elkaar.
Kan het dat kinderen hun eindevaluatie krijgen op basis van hun resultaten tot aan de sluiting van de scholen op 16 maart 2020? De directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, de heer Boeve, zegt dat de kans klein is. De expert, de heer De Bruyckere, zegt dat het niet kan. U zegt dat u niets uitsluit. Nu vraag ik u wat de bevolking moet geloven.
Op de vraag of een kortere zomervakantie een optie is, zegt de heer Boeve dat geen enkele betrokkene vragende partij is. De heer De Bruyckere zegt dat dit afhankelijk is van hoe lang de situatie nog duurt. U vindt dat dit geen beslissing is die het onderwijs alleen kan nemen en dat de economische gevolgen uiteraard ook in ogenschouw moeten worden genomen.
Is het mogelijk dat de eindexamens worden geschrapt? De heer Boeve zegt dat daar op dit moment geen sprake van is. De expert zegt dat elke school dat voor zichzelf kan beslissen.
We kunnen veel praten in het Vlaams Parlement, maar beslissingen zijn belangrijker dan meningen, zeker met betrekking tot het onderwijsdossier. Wie deze krant vandaag als ouder of als scholier heeft gelezen, begrijpt er niets meer van.
Minister, u hebt vandaag nogmaals gecommuniceerd om een aantal beslissingen duidelijk te maken in verband met de paasvakantie en wat daarna eventueel nog zal moeten gebeuren. Komt er bijkomende lesstof voor het onderwijs? Hoe zal dit in de eindevaluatie worden opgenomen? Komen er al dan niet eindexamens of moet eventueel het hele jaar worden overgedaan? Dat zijn vragen die leven. Dit staat los van de detailvragen, waarvan ik niet betwijfel dat ze terecht en nuttig zijn.
Ik wil hier gebruik van maken om u op te roepen om uw communicatie wat eenduidiger te maken en uit een mond te spreken. De experts, professoren en aanverwanten moeten u adviseren en u moet de beslissingen nemen en daarover communiceren. Vandaag heb ik de indruk dat de experts, virologen, professoren en aanverwanten over de politici heen communiceren en hun eigen meningen als beslissingen naar voren proberen te schuiven, met tegengestelde meningen en onderlinge discussies tussen professoren en virologen tot gevolg.
Vandaag nog hebben we zo'n discussie mogen meemaken, heel verkwikkend, tussen professor Herman Goossens van het labo van het UZA en professor-viroloog Van Ranst, die elkaar de huid vol schelden in de media. Dat zijn toch allemaal dingen die we vandaag de dag moeten proberen te vermijden. Daarin kan de regering, in Onderwijs, maar ook in andere domeinen, misschien toch een meer sturende rol spelen dan vandaag het geval is. En dat in functie van het creëren van vertrouwen, vertrouwen dat nodig is om de maatregelen die we allemaal samen tot een goed einde proberen te brengen, in de praktijk maximaal tot uitvoering te brengen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
We hebben drie vragen waarover de minister misschien wat verdere verduidelijking kan geven.
Ten eerste, de leerachterstand bij de leerlingen dreigt op te lopen. Dat is hier al aan bod gekomen, dus ik zal het niet herhalen. Wat betekent dat voor de examens, de getuigschriften in het laatste jaar enzovoort? Dat geldt in het bijzonder voor de opleidingen die ook een praktijkcomponent hebben, die al dan niet kan doorgaan. Op welke manier speelt dat mee in de beoordeling aan het einde van het jaar? Hoe kunnen we daarover een goed debat hebben met het parlement? Dat moeten we eens uitklaren.
Ten tweede, minister, hebt u in de media gezegd dat het er alle schijn van heeft dat de huidige coronamaatregelen zullen worden verlengd en dat u, om dat voor te bereiden, een groep van experten in het leven zult roepen. Onze vraag is: wie zijn die experten? Zullen de koepels daarbij worden betrokken? Hoe zal dat op een evenwichtige manier worden samengesteld?
Ten derde heb ik een eerder punctuele vraag. In de media is even bericht geweest dat kinderen van zorgpersoneel zouden worden geweigerd in de opvang. Hoe zit het daarmee? Klopt dat? Zo ja, wat is er gebeurd?
Dat zijn de drie punten. Eén, de examens. Twee, hoe zit het met het expertenpanel? En drie, het weigeren van kinderen van zorgpersoneel bij scholen: klopt dat, ja of neen?
Minister Weyts heeft het woord.
Eerst wil ik zeggen dat we binnen het onderwijsveld de afgelopen weken dag en nacht hebben gewerkt. Sterk teamwerk. Ook binnen de Vlaamse Regering hebben we trouwens sterk samengewerkt in functie van onderwijsoplossingen.
Ik probeer punctueel een en ander te benaderen. Mijn mailbox puilt uit van de mails van ouders: sommigen klagen over het feit dat de leerkrachten te passief zijn en anderen dat de leerkrachten veel te actief zijn. Lesgeven is een zaak van mensen en mensen verschillen. En of dat lesgeven nu vanop afstand gebeurt of in de klas, tja, die verschillen komen ook vandaag tot uiting. We proberen het enthousiasme bij sommige leerkrachten wat te temperen. Via de directies, via de koepels hebben we die signalen meegegeven: ‘Geef taken in functie van de noden van de leerlingen. Zorg er ook voor dat ze in een bepaald ritme blijven.’ Want we willen te allen prijze verhinderen dat dit verloren weken zijn. Dus doe ik een oproep aan de ouders, tot ouderlijke verantwoordelijkheid. Zorg ervoor dat er elke dag leermomenten zijn. Houd een vast ritme aan, waarbij je kind of de jongere op bepaalde tijdstippen van de dag apart werkt, dat er leermomenten zijn. Die ouderlijke verantwoordelijkheid is heel belangrijk.
De richtlijn was ook: geen nieuwe leerstof, geen evaluatie. Ik kom daar straks op terug, want ik denk dat we daarin de volgende stap zullen moeten zetten.
Schooldirect is het rechtstreekse communicatiekanaal vanuit de Vlaamse overheid naar de schooldirecties. Dat werkt heel goed. Ondertussen hebben we dertien zulke nieuwsbrieven gelanceerd, in overleg met de koepels en de onderwijsvakbonden. Ik zit heel dikwijls met hen samen om ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk communicatieve ruis ontstaat. Ik denk dat alle partners zich daar heel goed aan hebben gehouden. Maar dat betekent wel dat we voor de uitgave van elke Schooldirect uren moeten samenzitten om de violen gelijk te stemmen. Er zijn verschillende gevoeligheden. Dat is dus niet zo'n evidentie.
Maar om terug te komen op het punt van wel of geen nieuwe leerstof: ik stel vandaag natuurlijk vast dat het moeilijk is om de aandachtsboog gespannen te houden en de jongeren te blijven prikkelen door elke dag in leermomenten te voorzien als je geen nieuwe leerstof aanbiedt, maar oude leerstof en herhaling, en als er geen evaluatie is. Dat is des mensen. Het is dan moeilijk om daar vat op te blijven houden. Daarom denk ik dat we nu stilaan de volgende stap moeten kunnen zetten en heel voorzichtig toch ook de mogelijkheid moeten creëren om nieuwe lesinhoud te brengen. Zo kun je zeker die jongeren die veel appetijt hebben letterlijk bij les houden en ervoor zorgen dat ze ook nog meegaan in de leermomenten. We kunnen dat via een systeem van ‘pre-teaching’ doen. Je geeft dan nieuwe lesinhoud, maar komt daar later op terug als de scholen opnieuw open zijn.
Ten tweede speelt de moeilijkheid van de stof. Je moet er dan wel over waken dat je alle leerlingen kunt bereiken. Daarom hebben we in deze tijd ook het initiatief genomen – en gelukkig is coronatijd ook ‘solidari-tijd’ – om tienduizend laptops te verspreiden. Ik focus me, voor alle duidelijkheid, op het secundair onderwijs. Uit cijfers blijkt dat binnen het secundair onderwijs 87 procent van de leerlingen een eigen pc ter beschikking heeft. Dan heb je een kleine groep, zo’n 1 of 2 procent, waarbij er thuis geen computer en internetconnectie aanwezig zijn. Zij zijn dus niet geconnecteerd en we kunnen hen niet bereiken. Daarom hebben we de doelstelling vooropgesteld dat we tienduizend laptops bij die jongeren willen krijgen. We zullen dat via de scholen doen, want de scholen kennen natuurlijk hun leerlingen het best en kennen ook vaak de thuissituatie het best. Ook ouders kunnen zich tot de scholen richten. De scholen zullen dit vervolgens aan de koepels melden, en wij zorgen er dan verder voor dat er met laptops van vrij jonge leeftijd kan worden gewerkt. Het gaat dan meestal over laptops die boekhoudkundig over een termijn van drie jaar zijn afgeschreven. Die werken perfect. Ze worden gewist en vervolgens gerefurbished. Dat wil zeggen dat je uiteindelijk een kwalitatief heel hoogstaand toestel krijgt. Er wordt, voor de duidelijkheid, ook alleen met A-merken gewerkt. Dus dat is iets heel kwalitatiefs. We zullen ervoor zorgen dat die laptops ook in alle discretie aan huis worden geleverd. Je zou kunnen zeggen dat die allemaal in de scholen toekomen en dat we ze via de scholen afleveren, maar dan doorbreek je enerzijds de discretie en heb je anderzijds opnieuw een verzamelplaats, en net zoiets moeten we met z’n allen maximaal proberen te vermijden.
Die werkwijze hebben we voor ogen. We werken daarvoor samen met Digital for Youth.be en met Close the Gap, organisaties die ik uit een ander verleden ken. Daarom is het vrij snel kunnen gaan om dat allemaal te kunnen bewerkstelligen, want het is wel een gigantisch werk om tienduizend laptops te vinden. Enerzijds doen we een oproep aan de bedrijven en ook de overheden om hun stock aan te spreken en te kijken in welke mate ze nog laptops ter beschikking hebben en ons die kunnen bezorgen. Het sop is pas de kool waard als het over dertig à veertig laptops gaat. Anderzijds beginnen we ook met een crowdfunding om beroep te doen op de solidariteit van de modale Vlaming. Wij gaan voor een digitaal Vlaanderen, maar wij gaan ook voor een warm Vlaanderen. Het ene hangt samen met het andere. Dus als je een bijdrage kunt leveren, heel graag, om er zo voor te zorgen dat we zoveel mogelijk jongeren via de digitale weg kunnen bereiken. Daarom moeten we hen ook kunnen connecteren. Het is heel positief dat Proximus en Telenet hun hotspots hebben opengesteld. We spreken daar nog verder over. Dat zijn allemaal goede signalen die gegeven worden.
Dan was er de vraag over de duur van de opschorting van de lessen en de gevolgen daarvan. Zullen de scholen na de paasvakantie nog opengaan? Ik ben op dat vlak niet optimistisch gestemd, maar ik zal daar niet over beslissen.
Het zullen de experten zijn, de virologen, de wetenschappers inzake volksgezondheid die ter zake zullen oordelen. En wij zullen hun oordeel volgen. Ik heb een beetje heimwee naar de tijd dat iedereen nog gewoon voetbaltrainer was in plaats van viroloog. Nu zie je inderdaad verschillende discussies.
Ik volg die vaste lijn, mijnheer Dewinter. U probeert een beetje onrust te zaaien. Ik doe dat net niet. Ik zeg heel duidelijk dat wat we gaan doen na de paasvakantie, ook afhankelijk is van het oordeel van de Veiligheidsraad, met daarin de wetenschappers die zullen zeggen wanneer het het meest ideale moment is om – hopelijk zo snel mogelijk – de scholen weer te laten opengaan. Verder ben ik voorzichtig in de uitspraken daarover. Wat ik wel doe, is ondertussen met een groep van experten, met pedagogen, en vanzelfsprekend ook met de koepels, alle mogelijke scenario’s voorbereiden. Maar we doen dat in alle stilte, en niet in alle openheid. U hebt een oefening ‘het gesproken dagblad’ gebracht, maar u zult vaststellen dat ik altijd zeg dat ik mij nog niet uitspreek over toekomstige scenario's. We zullen dat niet op het publieke forum doen, niet op de markt, maar we zullen wel zorgen dat we gedegen voorbereid zijn op verschillende scenario's en dat we ondertussen geen onrust ter zake zaaien.
En ‘elk nadeel heb zijn voordeel’. Ondertussen heeft men in het basisonderwijs – in het secundair onderwijs was dat al niet meer nodig – de rijkdom en de mogelijkheden van het internet ontdekt als het gaat over het inrichten van afstandsonderwijs. Op dat vlak was er in het basisonderwijs in sommige gevallen toch wel een zekere ICT-aversie. Velen hebben node die aversie moeten overwinnen en ontdekken nu de ongelooflijke voordelen en opportuniteiten daarvan.
Verschillende uitgeverijen hebben hun diensten aangeboden. Voor het eerst gaan zes uitgeverijen al hun content inzake lesinhouden, lespakketten en filmpjes allerhande aanbieden op één website. Dat is ongezien. Alles komt ook gratis, als het gaat over Bingel, Signpost, Smartschool. Om het u even te duiden: Smartschool heeft afgelopen week meer dan 700.000 mensen doen deelnemen aan 100.000 online cursussen in Smartschool Live. Ik had ook samengezeten met Signpost. Die bieden kant-en-klare lessen aan. Dat zijn filmpjes waarin er lesinhoud wordt gegeven door een leerkracht. Zo zijn er ondertussen 1 miljoen videolessen gevolgd.
We hebben er dus voor gezorgd dat heel veel inhoud en heel veel mogelijkheden volledig open worden gegooid, open toegankelijk op het internet, met dank aan al die private partijen waarmee we samen hebben gezeten. Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid genomen. En je ziet dat dat werkt en dat veel mensen de weg vinden naar dat internet en de nieuwe lesinhouden.
Dan kom ik bij de opvang in de paasvakantie. Er is een vraag gesteld over een weigering tot opvang, maar ik heb daar geen weet van. Als zich dat manifesteert, dan treden wij op, want dat is ontoelaatbaar. Maar ik heb er geen weet van. Ik heb dat gisteren nog gevraagd op een vergadering van de koepels en de bonden. Ook daar was er enige onduidelijkheid. Ik heb het dan over de opvang op school, niet over de naschoolse of voorschoolse opvang. Als het zo is, treden we daartegen op, namelijk via contact met de scholen en/of via de koepels. Dat bekijken we.
De lijn is eenvoudig, en die trekken we ook door als het gaat over de paasvakantie. We zijn nu bezig over de situatie tot aan de paasvakantie. Vakantie is vakantie, voor alle duidelijkheid. Maar in de huidige situatie zorgen we voor opvang in de scholen en nemen de leerkrachten en de schooldirecties ook hun verantwoordelijkheden op als het gaat over het verzorgen van opvang voor kinderen van mensen in wat we ‘cruciale beroepen’ noemen. U kent heel die discussie. Het gaat dus om kinderen van mensen die een beroep uitoefenen dat cruciaal is of dat als cruciaal wordt aangemerkt. Op federaal niveau is er een lange lijst gepubliceerd.
Maar daarnaast gaat het ook over kwetsbare kinderen die we niet in de steek laten. Voor sommige kinderen is de school of het internaat de enige veilige haven, en die veilige haven willen we blijven bieden. Daarnaast vragen we ook een beetje flexibiliteit: men kan niet alles in regeltjes vervatten, er zijn mensen die om welke reden dan ook in een noodsituatie verkeren, en voor die mensen moet er begrip, soepelheid en flexibiliteit zijn. Iedereen moet begrip hebben voor elkaars moeilijke situatie.
Wat de paasvakantie zelf betreft, hebben we een zeer breed overleg gehad tussen vier ministers die ter zake verantwoordelijkheid dragen, minister Somers, minister Dalle, minister Beke en ikzelf, het onderwijsveld, de onderwijsbonden, de onderwijskoepels, de jeugdorganisaties, Welzijn en de hele range die we hebben moeten consulteren en meekrijgen in het verhaal, om ervoor te zorgen dat we ook in de paasvakantie blijvend opvang kunnen garanderen voor diezelfde doelgroep, namelijk die kinderen met ouders in cruciale beroepen en kwetsbare jongeren. Daarvoor doen we een beroep op de lokale besturen en op hun regie. Zij kennen de lokale situatie het best, zij weten ook waar de problemen zich eventueel voordoen en zij hebben ook de beste contacten met de scholen.
Enerzijds wordt dus opvang georganiseerd voor dezelfde doelgroepen via de lokale opvanginitiatieven die al gepland waren, al dan niet aangevuld, naargelang de inzichten van de regisseur, dus de lokale besturen, met de samenwerking van de scholen, waarbij we ook een beroep doen op de vrijwillige inzet van leerkrachten en anderen. Heel wat mensen zijn bereid om ook tijdens de paasvakantie hun diensten aan te bieden om op hun beurt te zorgen voor diegenen die voor ons zorgen. Het komt erop aan zorg te dragen voor mensen met een zorgjob en voor mensen die werken in de voeding, de distributie, de logistiek. We moeten al die mensen in cruciale beroepen ondersteunen door hun kinderen op te vangen, ook tijdens de paasvakantie, in het lokale opvanginitiatief of op school.
Wat de bescherming van leerkrachten tegen mogelijke besmetting betreft, heeft minister Beke daarstraks al gezegd dat de afstandsregel het belangrijkste is, met andere woorden de fysische en hygiënische maatregelen. Verder is ook de ratio van de zogenaamde contactbubbels belangrijk bij de organisatie van de paasvakantie. Wij hadden het tijdens de onderwijsdiscussie met het agentschap Zorg en Gezondheid over silo’s in plaats van contactbubbels. Men moet kinderen en volwassenen zoveel mogelijk in een silo houden en dus geen aanleiding geven tot vermenging. Dat is cruciaal wanneer het gaat over de organisatie van de opvang, ook tijdens de paasvakantie. Sommigen vinden dat tijdens de vakantie die opvang volledig moet worden opengesteld voor iedereen. Dat is natuurlijk een nobele gedachte, maar dan breng je verschillende kinderen samen die de afgelopen weken niet samen waren, zij zouden elkaar besmetten en vervolgens thuis ook volwassenen. Dat moeten we vermijden. Ook wanneer we tijdens de paasvakantie de opvang lokaal organiseren, moeten we dat isolement maximaal respecteren en groepen zoals die vandaag bestaan, uit elkaar houden. We hebben ook een duidelijk filmpje verspreid waarin we duidelijk maken dat de opvang door verschillende scholen op één plek geen goed idee is, net vanwege die silogedachte.
Voor het buitengewoon onderwijs wil ik ook even meegeven dat dat nog moeilijker is. Want in het kader van buitengewoon onderwijs is de afwezigheid van fysiek contact, vanwege de social distancing, een betrekkelijk hypothetische notie. Er moet soms echt wel fysiek contact zijn, dus we proberen het maximaal mogelijke te doen om onze leerkrachten te beschermen. Daarom was er ook de afspraak dat mondmaskers in dezen wel aangewezen zijn. En als er een volgende levering komt, zullen de mondmaskers voor het buitengewoon onderwijs als eerste aan bod komen.
Anderzijds hebben we ook een solidariteitsprincipe opgezet binnen het onderwijsveld: scholen die over maskers en ander materialen beschikten, hebben dat materiaal aan het buitengewoon onderwijs bezorgd. Daar is dus sprake van een mooi solidariteitsgevoel. Maar we hopen ook dat we, zoals afgesproken in de schoot van de Vlaamse Regering, prioritair aanspraak kunnen maken op mondmaskers voor het buitengewoon onderwijs.
Ik heb het reeds gehad over de toegang tot het internet, en over opvang tijdens de paasvakantie.
Wat de CLB’s betreft: zij beschikken over een aantal mogelijkheden, omdat zij vanop afstand moeten adviseren en bijstaan. Dat is toch ook belangrijk voor de kwetsbare jongeren. Men heeft CLB-chat, en daarvan hebben we de dienstverlening uitgebreid en de capaciteit van de medewerkers verhoogd. We hebben ook gezorgd voor een uitbreiding van de openingsuren. Dat zit dus goed, lijkt mij.
Voor het hoger en universitair onderwijs zit ik deze week nog samen met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad (VHLORA). Zij hebben natuurlijk ook heel wat vragen, maar ook voor hen geldt dat zij afhankelijk zijn van hetgeen de virologen beslissen rond het werkscenario. Het is, voor alle duidelijkheid, de werkgever die beslist dat men tot juni geen lesgeeft, tot het einde van het academiejaar. Maar voor alle duidelijkheid: het einde van het academiejaar valt op 30 september. Het is de regelgeving die zegt dat een academiejaar een periode is van één jaar, die ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober begint, en eindigt op de dag voor het begin van het volgende academiejaar. En de regelgeving van vandaag zegt dat er geen overlap mag zijn tussen twee academiejaren. Maar als het ene jaar voorbij is, start het nieuwe, daags nadien. We bekijken dus of een aanpassing van de regelgeving nodig is. Want nu zegt de regelgeving al dat er van de vaste duur van één jaar uitzonderlijk kan worden afgeweken indien het instellingsbestuur beslist om de start van het academiejaar ofwel te vervroegen of te verlaten. Dat biedt dus al mogelijkheden. Maar anderzijds is het idee van een overlap decretaal onmogelijk. We bekijken dus samen met de VLIR en de VHLORA of er ter zake nood is aan een aanpassing van de regelgeving. Maar dan zullen we ook naar dit parlement moeten komen. Dat staat buiten kijf.
Wat de stageovereenkomsten betreft bij de zorgberoepen: het is natuurlijk essentieel dat de stageovereenkomsten in de zorg- en welzijnssector blijven doorlopen, met uitzondering van de zogenaamde kijkstages. Maar de zorginstelling moet natuurlijk wel de nodige beschermingsmiddelen bieden. De stages binnen de hbo5-opleiding (hoger beroepsonderwijs 5) verpleegkunde, de bacheloropleiding in de verpleegkunde en de bachelor-na-bacheloropleidingen kunnen ook verdergaan, om de actuele druk op de zorgsector niet nog te gaan verhogen. Dat kunnen we niet wegnemen, want dat is echt wel essentieel. We zorgen er zelfs voor dat we studenten die in de eerste fase van hun bacheloropleiding zitten – eerstejaarsstudenten – ook meer in de backoffice kunnen inschakelen. Want we moeten al het mogelijke doen – mevrouw Rutten heeft dat daarnet ook gezegd – om de medici te ontlasten, zodat zij hun medische opdracht kunnen uitvoeren. We moeten ze zo veel mogelijk ontlasten, zodat zij zich kunnen concentreren op hun kerntaak: zorg dragen van de mensen. Daarvoor zetten we ook eerstejaarsstudenten in, die niet perse verpleegkundige taken maar eerder logistieke taken vervullen. Zo worden ook de taken voor de verpleegkundigen wat lichter.
Ten laatste is er de verplichting om studentenhomes te verlaten. Die studentenhomes zijn natuurlijk de eigendom en dus ook de bevoegdheid van de universiteiten. Er zijn verschillende sporen gevolgd wat dat betreft. Ik verwacht toch ook wat begrip in dezen, ook van de kotbazen, voor de moeilijke situatie, voor elkaars situatie, en hoop dat men toch altijd tot een pragmatische oplossing komt, tot een mogelijke dading. Het is natuurlijk niet leuk als je moet betalen voor een leeg kot. Dat begrijp ik ten volle. Laten we dus vooral uitgaan van wat begrip voor elkaar.
Het beheer van de homes behoort tot de autonomie van de universiteiten. Bijvoorbeeld UGent heeft aan de studenten in die homes gevraagd om die kamers te verlaten daar waar het sanitair en de keukens worden gedeeld, vanuit de notie dat je daar geen social distancing kunt organiseren, maar het heeft er wel voor gezorgd dat diegenen die daar gedomicilieerd zijn of de buitenlanders daar, die niks anders hebben, daar wel kunnen blijven. Doordat de ene weggaat en de andere kan blijven, kan men uiteindelijk wel die social distancing hebben. Dat is bij uitstek een voorbeeld van pragmatisme. Dat kan ook in studentenkoten worden toegepast, waarbij, als er gedeelde ruimtes zijn, die nog door een beperkt aantal studenten kunnen worden gebruikt, en de studentenkoten nog kunnen worden bewoond door een beperkt aantal studenten.
Voorzitter, ik denk dat dat het belangrijkste is als antwoord.
Kan dit volstaan?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik snap natuurlijk dat er kinderen zijn die bijzonder gretig zijn om bij te leren en dat je die niet bij de les kunt houden met herhalingen, maar ik zou toch willen vragen om extreem voorzichtig te zijn met het aanbieden van nieuwe leerstof, net omdat we absoluut niet willen dat kinderen die het sowieso al moeilijk hebben op school, later nog eens een extra hoge prijs betalen.
Ik herhaal dat ik het een supergoed initiatief vind dat jullie gaan werken met betrekking tot die laptops. Werk samen met lokale besturen: daar zijn al een aantal goede initiatieven, ook voor de bedeling. Ik denk dat het ook goed is dat bij veel mensen de ogen echt opengaan over de mogelijkheden van afstandsleren.
Maar bon, een laptop is één ding. Mensen hebben niet altijd internet. Dat is een bijkomend probleem, nog los van het feit dat er heel veel ouders zijn die totaal digitaal ongeletterd zijn en hun kinderen op geen enkele manier kunnen ondersteunen, noch met de computer, noch met het bijleren in het algemeen. Hou daar dus alstublieft absoluut rekening mee, zodat die leerstof geen voorafname wordt op wat er later moet worden geleerd en er in ieder geval wordt herhaald in de klas.
Ik ben heel blij dat u luistert naar de experten. Dat is, denk ik, altijd een goede zaak voor een minister, maar ik wil toch vragen dat u ervoor zorgt dat er snel duidelijkheid komt, zodat scholen zich kunnen organiseren voor na de paasvakantie. Die vraag leeft enorm op het terrein.
Hoe moet het nu verder? Die vraag leeft ook, en dat is een vraag waarop u als minister natuurlijk wél kunt antwoorden. Ik begrijp dat u op dit moment met experts achter de schermen over scenario’s aan het nadenken bent, over de examens, over de vraag van het inhalen van leerstof, over hoe we ons gaan organiseren. Ik doe echter ook een oproep om het parlement daarbij te betrekken.
Tot slot, ik hoop dat u de lokale besturen goed en snel brieft over de organisatie van de opvang tijdens de paasvakantie. Dat komt er weer bovenop. Mensen hebben al heel veel aan hun hoofd. Ik begrijp het wel. Ik zie alleen niet zo heel goed hoe dat idee van de sociale bubbel te rijmen valt met dat idee nu van het doorsturen van kinderen naar lokale opvanginitiatieven. Ik vrees dat dat onvermijdelijk zal zorgen voor mixing, en dat is geen goed idee.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw omstandig antwoord, maar ook namens onze fractie nog eens de vraag om toch te overwegen om via overleg in een commissie, digitaal of op een andere manier, alles aspecten inzake onderwijs samen te bespreken. Het is immers onmogelijk om nu al veel verder vooruit te kijken, en de vragen zijn er uiteraard wel op het terrein.
Ik heb het dus goed begrepen. Op dit moment is de situatie duidelijk. Ook volgens mijn informatie wordt dit goed opgevolgd wat de opvang op scholen betreft. Vanaf de paasvakantie zijn het de lokale besturen die verantwoordelijk zijn. Zij kiezen zelf hoe ze dat doen, al dan niet met personeel van de gemeente, of toch doordat de scholen daar vrijwillig aan meedoen, op voorwaarde dat de bubbel wordt gerespecteerd. Heb ik het zo goed begrepen? Over na de paasvakantie kunt u nog geen duidelijkheid geven: we weten nog niet of de scholen opnieuw zullen opengaan.
Tot slot nog een opmerking. U hebt goed uitgelegd hoe het zit met stages. Ze moeten niet opgeschort worden, maar weet dat dit heel vaak wel gebeurt. Ik maak nog een andere opmerking in dat verband. De beoordeling op het einde van het jaar van stages die zijn opgeschort – en dat gaat veel ruimer dan enkel in de zorgsector –, zou het best op individuele basis gebeuren, want anders zet je alle leerlingen een heel jaar achteruit terwijl dat niet voor iedereen nodig zal zijn.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Goed dat mevrouw Rutten nog een verduidelijking vroeg inzake de paasvakantie, want dat was mij ook niet helemaal duidelijk. Dat is dan bij dezen uitgeklaard.
Er zijn vragen waarop ik geen antwoord heb gekregen. Ik snap dat er heel wat op de minister afkomt, maar inzake de Erasmusprogramma's heb ik geen antwoord gehoord. Gisteren werd er gesignaleerd dat werkgevers studenten aan een studentenjob helpen terwijl we niet in een vakantieperiode zitten. Op dat vlak moet ook wel opheldering komen. En wat met ouders die vandaag hun kind niet digitaal kunnen inschrijven, zeker nu de Huizen van het Kind dicht zijn? Op deze concrete vragen heb ik geen antwoord gekregen.
Voorzitter, straks tijdens het Uitgebreid Bureau moeten we kijken hoe we de werkzaamheden hier de volgende weken zullen organiseren.
Ik wou net hetzelfde voorstellen. We zullen dat straks verder tijdens het Uitgebreid Bureau bespreken.
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, ik zal mijn volgende tussenkomst over overheidscommunicatie naar een latere datum uitstellen, maar alles heeft natuurlijk wel met communicatie te maken, zeker wat betreft het onderwijsdossier.
Minister, u zegt ‘niet op het publieke forum’, ‘ik onthoud mij zoveel mogelijk van commentaar’, ‘ik wil geen onduidelijkheid zaaien’, maar besef dat anderen dat wel doen. Ik heb u voorgelezen uit de krant, maar het was wel heel pijnlijk en significant. Dit is de communicatie die de burger leest, en die weet het niet meer omdat iedereen maar wat orakelt – en ik verwijt u dat niet –, met name experts, directeurs, onderwijskoepels, noem maar op. Iedereen heeft zijn eigen mening en die wordt geventileerd. Door de publieke opinie in tijden van crisis wordt dat beschouwd als ‘dat zal het dan wel zijn zeker’, ‘dit zal het dan wel worden’, ‘als die het al zegt, dan is het zo’.
Idem dito het hele debat over het feit of we de scholen nu moeten openhouden, sluiten of gedeeltelijk openhouden. De hoofdviroloog van dienst, de heer Van Ranst, geniet op dit moment een groot publiek aanzien en hij komt een paar dagen geleden uitgebreid zeggen dat het een grote stommiteit was om de scholen te sluiten omdat dit groepsimmuniteit had kunnen creëren. Hij had het over de vergissing van de eeuw die hij gemaakt had. Wat voor indruk wekt dat allemaal? Kunnen we er niet voor zorgen dat die mensen hun taak doen? Dat is advies geven aan u, aan de politiek en dat u de beslissingen neemt. Meningen zijn interessant, beslissingen in tijden van crisis zijn veel belangrijker.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Om ervoor te zorgen dat die tienduizend laptops terechtkomen bij de gezinnen die die het meeste nodig hebben, zou ik de suggestie doen om bij de verdeling ervan het jeugdwerk en het welzijnswerk te betrekken omdat zij het beste weten bij welke gezinnen die laptops het meeste nodig zijn. Als we echt willen dat de leerkloof wordt ingelopen, dan doe ik u die suggestie.
De heer D’Haese heeft het woord.
U sprak over 1 tot 2 procent van de leerlingen in het secundair onderwijs die thuis geen computer of internetconnectie hebben. Als ik goed kan rekenen, dan zijn die tienduizend laptops net genoeg om die 1 tot 2 procent te bereiken. Maar dan zitten we nog met een dikke 10 procent die thuis geen eigen laptop heeft en dus laptops of computers moet delen met andere leden van het gezin. Ik zeg niet dat u daarin moet voorzien, maar het is wel de realiteit dat velen thuis zitten met broers en zussen of ouders die dezelfde computer en internetverbinding nodig hebben. Dat krijgt u niet opgelost met die tienduizend laptops, alhoewel dat een goed initiatief is.
Bovendien hebt u expliciet gezegd dat u spreekt over het secundair onderwijs en niet over het lager onderwijs. Volgens mij doet het probleem zich daar evengoed voor. U hebt vorige week ook gezegd dat er in het lager onderwijs meer leerlingen zijn die geen toegang hebben tot computer of internet. Wat gaan we daarrond doen?
Er wordt door collega Parys correct gezegd dat er heel veel creativiteit is bij scholen en lokale besturen om ook met papier te werken, dingen in de bus te steken en mensen dingen te laten afhalen. Kunnen we niet meer zorgen dat we al die goede dingen bundelen en veralgemenen? Anders gaan we effectief eindigen met een onderwijskloof, zeker als we gaan starten met het aanbieden van nieuwe leerstof en evaluaties terwijl we niet kunnen garanderen dat er in iedere huiskamer de mogelijkheden zijn om die nieuwe leerstof te verwerven en die evaluaties af te leggen. Ik denk dus dat we breder moeten kijken dan we op dit moment doen, los van het feit dat wat er gebeurt, goed is.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, ik kan natuurlijk niet verhinderen dat mensen hun vrije mening uiten. Ik dacht dat we met zijn allen nogal voorstander waren van die vrije meningsuiting. In dezen gaat het over standpunten die soms worden ingenomen. De pers vraagt daar vanzelfsprekend naar en zit soms verlegen om een sterke quote. Ze zal dat blijven doen en we zullen daar blijven rekening mee moeten houden. Maar wij gaan ondertussen in stilte en in kalmte verschillende scenario's voorbereiden met de experten en proberen daar enige eenstemmigheid en eenduidigheid in te krijgen. Ook daar leven immers verschillende standpunten.
Je moet ook opletten want bepaalde beslissingen of stellingen die je zou innemen, hebben ook altijd maatschappelijke en mogelijk ook economische consequenties, want onderwijs is zo belangrijk. Allemaal om rekening mee te houden.
Tot slot, de actie die we gestart zijn voor de tienduizend laptops is op zich al een serieuze logistieke onderneming waarbij we in de eerste plaats focussen op die jongeren in het secundair onderwijs die thuis geen pc of laptop ter beschikking hebben. Dat is een eerste grote cohorte. Voor alle duidelijkheid, 87 procent heeft een eigen pc ter beschikking, 13 procent niet. Ik moet erkennen dat mijn zoon ook geen eigen pc of laptop heeft. Nochtans kan hij wel gebruikmaken van een internetconnectie en een laptop. Daar moeten we dringend iets aan doen. Ik had het niet mogen zeggen. Als ik nog eens thuis geraakt weet ik wat de eerste vraag zijn. Om maar te zeggen dat we de eerste problemen het eerst aanpakken. Het is fantastisch dat het bedrijfsleven ook solidariteit betoont en dat we gaan naar een digitaal Vlaanderen en een warm Vlaanderen.
Minister Somers heeft het woord.
Kort twee elementen ter aanvulling wat betreft de lokale besturen. Voor de paasvakantie is het inderdaad de bedoeling dat de lokale besturen de regie nemen. Ze gaan dat samen met anderen doen. Morgen wordt daar heel helder over gecommuniceerd. We zijn in samenspraak met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) aan een heel duidelijke communicatie bezig want de regierol zit wel bij de lokale besturen. Maar ze moeten dat niet alleen doen. We rekenen ook op samenwerking met scholen want eigenlijk zou de opvang moeten gebeuren gescheiden in de bubbels of de silo’s waar minister Weyts over heeft gesproken. We kunnen niet al die kinderen samen zetten. Je gaat dus in die verschillende scholen voor opvang moeten zorgen.
Een positieve noot. In deze tijden valt het toch steeds op hoe hard er wordt meegewerkt. Daarnet is nog een communicatie verspreid van de koepelorganisatie van het jeugdbeleid van de steden en gemeenten, Bataljong – ik heb die naam niet gekozen. Die vereniging zegt dat ze heel veel medewerking vindt. Ze zijn op zoek naar leraars en onderwijzers die in de paasvakantie mee willen inspringen, want het is natuurlijk ideaal dat iemand van een bepaalde school dat tijdens de paasvakantie kan doen want die heeft de sleutels en dergelijke meer. Ze vinden heel vlot die mensen.
Bij de Vlaamse dienst voor speelpleinwerking zijn er heel veel jonge mensen die zich aanbieden om tijdens de paasvakantie in te springen en mee te zorgen voor die kwetsbare jongeren en ook de jongeren die afhankelijk zijn van opvang omdat hun ouders in de zorgsector of in andere cruciale sectoren werken. Er zijn heel veel mensen die willen meewerken, waarvoor ik opnieuw wil danken. Dat bewijst nog maar eens het engagement dat ook in Vlaanderen op een positieve manier aanwezig is. Daarnaast zijn er natuurlijk de eigen lokale inspanningen die je sowieso op veel plaatsen doet: buitenschoolse kinderopvang, speelpleinwerking en dergelijke meer. Ik zou toch nog eens de lokale besturen willen danken want vandaag krijgen die bijna elke dag nieuwe vragen en nieuwe voorstellen om op te nemen. Zij doen dat op een schitterende en vaak ook creatieve en innoverende manier.
Daarom, mijnheer D’Haese, zou ik ervoor willen opletten om alles van bovenaf te standaardiseren. Ik zou durven zeggen: ‘Laat duizend bloemen bloeien.’ Dat is een uitspraak waar u vanuit uw ideologie waarschijnlijk vertrouwd mee bent. Ik zou dat echt laten gebeuren. Wat wij vooral proberen te doen, is om via de website van Vlaanderen Helpt en de website van ABB de ‘best practices’ en goede ideeën naar voren te brengen om zo anderen te inspireren. Daar zijn er ongelooflijk veel van. We hebben ook een vragenlijst gestuurd naar lokale besturen om de goede voorbeelden door te sturen, want die inspireren anderen echt. Ik moet opnieuw zeggen dat we heel veel reactie krijgen van lokale besturen die soms trots zijn op de creatieve oplossingen die ze gevonden hebben. Andere kunnen zich daaraan laven. Op die manier doen we het beste wat we kunnen doen om deze crisis aan te pakken: lokale initiatieven zo breed mogelijk bekend maken en stimuleren.
Volstaat dat voor iedereen wat Onderwijs betreft? We maken daar binnen het Uitgebreid Bureau later uiteraard nog verdere afspraken over.