Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het aantal verkeersdoden in Vlaanderen
Verslag
De heer Ceyssens had ook nog een actuele vraag ingediend, maar hij is weggeroepen door de gouverneur wegens de bespreking van de situatie van het coronavirus in Limburg. Collega Van Rompuy, ik geef uw fractie wel nog de toestemming om vanuit de banken nog één minuut tussen te komen. Blijkbaar gaat mevrouw Brouwers dat doen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Voorzitter, minister, het voorbije jaar zijn er 304 mensen gestorven in het Vlaamse verkeer. Dat zijn 304 levens verloren en een veelvoud aan families gekraakt. Dat is het hoogste aantal sinds 2016 en een stijging voor het tweede jaar op rij. Het is ook een pak hoger dan de doelstelling die de Vlaamse Regering zich had gesteld om het aantal verkeersdoden dit jaar op 200 te krijgen. Bijzonder pijnlijk is dat de zwakke weggebruiker nog steeds kwetsbaar lijkt. Het aantal voetgangers dat vorig jaar omkwam is gestegen met maar liefst 38 procent. Een mogelijke oorzaak zou liggen bij het zwaardere wegverkeer door pick-ups en SUV’s, maar de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) zegt dat de slachtoffers vooral vielen in bebouwde kom.
Er zijn nochtans steden, zoals Helsinki en Oslo, waar het aantal verkeersdoden nul is voor fietsers en voetgangers. Dat zijn niet toevallig steden waar een algemene zone 30 is ingevoerd in de bebouwde kom. Cijfers liegen niet: ‘go for zero’. Nul verkeersdoden, het is verderaf voor Vlaanderen dan ooit. Dit vraagt echt wel om een grondige evaluatie van het Vlaams verkeersveiligheidsbeleid en om concrete maatregelen.
Ik heb één vraag voor u, minister. Welke lessen trekt u uit deze zeer pijnlijke cijfers?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, inderdaad, ik moet het niet herhalen maar ik zal het toch even doen. 304 doden zijn er vorig jaar gevallen in het verkeer en het zijn vooral, zoals mijn collega net gezegd heeft, zwakke weggebruikers.
Tot over twee jaar was er een dalende trend, maar die is helaas omgekeerd. U hebt zelf terecht gezegd, minister, dat het ondraaglijk veel slachtoffers zijn. Eén per dag is ondraaglijk veel.
Ik ga niet pleiten voor een veralgemening van de zone 30 zoals mijn collega. U weet van in de commissie dat ik daar geen voorstander van ben. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde heeft gezegd: we zitten aan het plafond inzake verkeersveiligheid.
Er komt nog één maatregel aan en u zult die waarschijnlijk gaan toelichten. Ik wist toen ik de vraag ging stellen dat u het zou hebben over de GAS-boetes die worden ingevoerd en die de lokale besturen kunnen opleggen en innen. Daar zal ik straks op terugkomen, maar dat zal in ieder geval onvoldoende zijn. We hebben nieuwe recepten nodig, zoals de Vlaamse Stichting Verkeerskunde zegt. U hebt zelf al gepleit voor een mentaliteitswijziging. Naar aanleiding van een studiedag in Turnhout waarop u aanwezig was, hebt u gepleit voor nieuwe maatregelen. Ik was zeer verbaasd om dat te lezen: nieuwe maatregelen zonder concrete invulling. U sprak over ‘quick wins’, zonder die in te vullen. Wat zullen die nieuwe bijkomende maatregelen zijn? Wat zullen die ‘quick wins’ zijn?
Gisteren heeft Provincie Antwerpen een prijs gekregen voor haar gedragsonderzoek met slimme technologie. Ze gaat met 3D kijken waar ongevallen gebeuren, en vooral bijna-ongevallen. Ze gaan zoeken naar oplossingen en proberen ongevallen te voorkomen. Bent u bereid om slimme technologie in te zetten in uw nieuwe maatregelen?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, het zijn inderdaad cijfers waar we helemaal niet blij van worden. 304 verkeersdoden, dat zijn er 304 te veel. We houden zeker vast aan die ‘Vision Zero’: tegen 2050 moeten er dat nul zijn. Dat heb ik gisteren op het congres heel duidelijk gezegd: als dat in Oslo of Helsinki kan, moet dat hier ook kunnen. We moeten er alleszins van uit kunnen gaan dat we onze kinderen veilig en wel zelf met de fiets naar school kunnen laten gaan zonder ons continu zorgen hoeven te maken.
Uw vraagt me wat we doen. We doen al heel veel. Er kan natuurlijk altijd een tandje bij gestoken worden. Ik hoor heel wat politierechters zeggen dat een verkeersongeval heel vaak te maken heeft met roekeloosheid en laksheid, met andere woorden met het gedrag van de weggebruiker. Het is en blijft een gedeelde verantwoordelijkheid van iedereen die met mobiliteit te maken heeft, maar uiteraard ook van de weggebruikers.
Wat willen wij daarom blijven doen? Het gedrag sturen en inzetten op die mentaliteitswijziging. Dat doen we door educatie, door opleiding. Daar hebben we al heel vaak over gecommuniceerd, ook in de commissie. We hebben het online leerplatform. We zorgen voor een extra eindterm mobiliteit en verkeerskunde in het secundair onderwijs, we zorgen voor opleiding en begeleiding van onze instructeurs en dergelijke meer.
Opleiding is heel belangrijk, maar daarnaast is ook sensibilisering heel belangrijk. Er zijn heel wat partners die samen zorgen voor die mentaliteitswijziging, door tal van sensibiliserende campagnes. Ik denk aan de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSG), die veel doet. Er is de Beloofd!-campagne, er zijn alcoholcampagnes, drugscampagnes, snelheidscampagnes en vermoeidheidscampagnes. Daar blijven we op inzetten. Daarnaast hebben we tal van verenigingen die daar telkens de aandacht op blijven vestigen. Ik denk onder andere aan de vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen, met hun SAVE-charter waar ze heel wat dingen mee doen. En deze week heb ik ook nog de mensen van vzw XIU ontvangen. Er zijn kortom heel wat verenigingen die ons mee ondersteunen en die mee inzetten op die gedragssturing.
Dat is allemaal heel belangrijk, maar er moet natuurlijk ook worden gecontroleerd. De pakkans moet worden vergroot. Collega Lantmeeters, u haalt terecht aan wat wij kunnen doen. Ten eerste kunnen we de pakkans vergroten door nog meer camera’s in te zetten. In het verleden werd gezegd dat we ons alleen zouden focussen op ANPR-camera’s (Automatic Number Plate Recognition). We plaatsen er twintig per jaar, dit op vraag van de lokale besturen. Wat dat betreft, heb ik ook al een paar keer gezegd dat dat moet veranderen. Er zijn heel veel lokale besturen die vragen om extra camera’s. Het gaat dan niet alleen om trajectcontrole, maar ook om roodlicht- en snelheidscamera’s. Daar sta ik voor open. Ik denk dat de input die we krijgen van de lokale besturen heel belangrijk is. We streven dus naar meer camera’s om de pakkans te verhogen.
Anderzijds moeten we ook de handhaving verhogen, en daar zijn wij voor bevoegd. We gaan nu starten met de uitrol van GAS-boetes voor lokale besturen op plaatsen waar snelheidslimieten van 50 of 30 kilometer per uur gelden. De lokale besturen moeten de mogelijkheid krijgen om GAS-boetes uit te schrijven. Dat is alles wat te maken heeft met het gedrag.
Daarnaast is en blijft ook onze infrastructuur heel belangrijk. We kennen allemaal de beelden van de moordstrookjes, van de putten in de weg en van de onveilige kruispunten. We moeten kortom ook blijven inzetten op die infrastructuur. We hebben ook extra middelen, en we gaan die blijven gebruiken. Maar als we weten dat we van onze lijst met gevaarlijke punten van 2002 vandaag nog altijd 34 punten niet hebben opgelost, dan weten we dat we een tandje bij moeten steken.
U vraagt mij wat we nog extra gaan doen. Ik wil alleszins die procedures veel korter maken, en ik wil dat er maandelijks een structureel overleg komt tussen de politie, de lokale besturen en de mensen uit de districten van het Agentschap Wegen en Verkeer, om onmiddellijk te analyseren welke verkeersongevallen er zijn gebeurd, hoe we die kunnen aanpakken en wat er qua infrastructuur moet gebeuren. Zo kunnen we heel snel met een aantal kleine ingrepen een en ander doen. Ik vind dat allemaal heel belangrijk.
Ook het hele verhaal van het datasysteem blijft heel belangrijk. Mijnheer Lantmeeters, u weet wellicht dat we op dit ogenblik met een proefproject bezig zijn samen met de Belgische federatie van de auto- en tweewielerindustrie (FEBIAC), om alle ‘car data’, veiligheidssystemen en remsystemen die we hebben te gebruiken. Zodoende kunnen we ook grijze punten – punten waar nog geen verkeersongevallen zijn gebeurd, maar waar het risico toch hoog is – ten volle aanpakken. Die punten worden gesignaleerd door tal van detectiesystemen, maar ze kunnen ook door lokale besturen worden aangeleverd. Ook die punten willen we ten volle aanpakken. Ook daar hoop ik met verenigde krachten, samen met de lokale besturen, de politie en de administratie, echt ten volle in te zetten op het verhogen van de verkeersveiligheid.
Minister, ik dank u. Ik hoor veel goede wil van u, maar we zetten in Vlaanderen stappen achteruit in plaats van vooruit wat verkeersveiligheid betreft. Er zijn nochtans een aantal maatregelen die heel snel kunnen gaan en die een positieve impact hebben op de verkeersveiligheid. Dan kom ik terug op de maximumsnelheid van 30 kilometer per uur in de bebouwde kom. Ik vind dat niet uit. Als ik kijk naar mijn stad Brugge, waar we in 1992 begonnen zijn met een grote zone 30, dan hebben we vastgesteld dat het aantal ongevallen daar met een vierde is gedaald, en het aantal ongevallen met fietsers zelfs met meer dan een derde.
In Gent zien we hetzelfde. Sinds 2015 zien we een algemene zone 30. Daar zijn meer dan een vierde minder ongevallen, en een derde minder slachtoffers. Laat ons daar werk van maken.
En uiteraard moet er ook sensibilisering zijn, controle, pakkans, en al die nieuwe technologieën. Het is een en-enverhaal. Maar durf die snelheid te verlagen in de bebouwde kommen. Ik geef het u op een blaadje, minister, dat het u betere cijfers zal opleveren dan degene waar u zich vandaag voor moet verantwoorden. Ik zeg dat niet alleen. Ik wil benadrukken dat ik hier gesteund wordt door zowat alle Belgische verkeersorganisaties, die pleiten voor een verlaging van de snelheid van 50 kilometer per uur naar 30 kilometer per uur in de bebouwde kom. Waar wacht u op, minister? (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, wat die algemene norm van 30 kilometer per uur betreft, zult u hetzelfde antwoorden als wat ik ga zeggen, namelijk: geen algemene invoering, laat de lokale besturen beslissen waar dat het beste is, zij kunnen het best zien waar dat van toepassing kan zijn.
Er zijn heel veel punten waar wij het dikwijls over eens zijn. Ik applaudisseert ook af en toe eens voor u. Ik ben het ook voor een groot gedeelte eens met uw antwoord van daarnet, en ook met het feit dat de pakkans vergroot moet worden. Maar er moet me toch één ding van het hart. Gisteren konden we lezen over de Stichting Verkeerskunde, over die studiedag en wat er allemaal gebeurt. We spreken dan ook over een mentaliteitswijziging. En bij een mentaliteitswijziging kijken we altijd naar de gebruiker van de auto. Ik zou ook willen pleiten voor een mentaliteitswijziging in hoofde van de lokale besturen. In de toekomst gaan die GAS-boetes ten goede komen aan de steden en gemeenten. Ik stel vast dat de burgemeester van de stad Mechelen gisteren dan zei dat hij rekent op een extra inkomst van 8 miljoen euro. Gisteren was er ook een artikel in De Tijd, waar u ook in stond. En daarin werd gezegd dat de GAS-boetes zullen zorgen voor meer financiële middelen voor de lokale besturen, en dat die dan tegemoet zullen kunnen komen aan bijvoorbeeld klimaatdoelstellingen.
Er is een mentaliteitswijziging nodig bij de lokale besturen, want als zij gelden gaan binnenkrijgen uit die GAS-boetes, dan moeten die ook gebruikt worden voor infrastructuur. Ik ga niet zeggen dat ik in de plaats moet komen van de lokale besturen om daar te gaan beslissen wat zij daarmee moeten doen. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
Maar er is een mentaliteitswijziging nodig, collega Schiltz. U wou mij al voor zijn, maar neen. Minister, hoe gaat u zorgen voor een mentaliteitswijziging, zodanig dat er niet wordt gekeken naar hoeveel de GAS-boetes gaan opbrengen, maar wel naar hoe men het verkeer kan verbeteren en veiliger maken, en die middelen eventueel inzetten om aan infrastructuurdoeleinden te voldoen, zoals u zelf hebt gezegd?
Mevrouw D'Hose heeft het woord.
Minister, we hebben gisteren samen de mama van Nikita ontvangen. Nikita is gestorven toen ze op een gevaarlijk kruispunt werd aangereden door een vrachtwagen, op weg naar school met haar fiets. Dat gevaarlijke kruispunt stond al sinds 2002 op de lijst van zwarte punten. Deze zomer zal het kruispunt eindelijk worden aangepakt. We moeten goed beseffen dat er achter elk van die cijfers een slachtoffer schuilgaat. Achter elk cijfer zit een familie die voor het leven getekend is.
Weggebruikers zijn niet foutloos. Er zullen altijd ongevallen blijven plaatsvinden, spijtig genoeg. Maar het is heel belangrijk dat we de impact van die ongevallen indijken, door betere technologie, door goede infrastructuur en door een aangepaste snelheid. GAS-boetes in de zones 30 en 50 zijn daarom een goede maatregel.
De lokale besturen hebben absoluut de kennis en de knowhow ter plaatse om te beslissen waar ze de juiste snelheid zullen opleggen, maar ze moeten die natuurlijk ook kunnen handhaven, vandaar ook die verstandige beslissing. Ik vroeg me dan ook af, minister, wanneer die maatregel concreet zal worden ingevoerd.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, er is inderdaad opnieuw een stijging van het totale aantal dodelijke slachtoffers, maar de afgelopen jaren is er gelukkig een enorme daling geweest van het aantal dodelijke slachtoffers. Als oppositiepartij moeten wij ook erkennen dat uw voorgangers, de heer Weyts en zelfs mevrouw Crevits, wat dat betreft prima werk hebben geleverd. En ook u, heb ik in het regeerakkoord kunnen lezen, wilt verder inzetten op meer duidelijke signalisatie, het conflictvrij maken van bepaalde kruispunten en uiteraard verder inzetten op allerhande sensibiliseringscampagnes. Gedragssturend, dat kan natuurlijk voor een deel worden toegepast, maar we weten allemaal dat de maatschappij niet helemaal maakbaar is. De ervaring leert ons ook dat er altijd burgers zullen zijn die de regels met voeten treden.
Minister, ik wil graag de oproep van collega Lantmeeters onderschrijven om de slimme technologie absoluut mee te omarmen, desnoods ook samen te zitten met uw federale collega en uw collega's op het Europese niveau, maar vooral ook met de lokale besturen om samen volop in te zetten op de implementatie van de slimme technologie.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, het is altijd jammer dat we hierover zulke discussies moeten voeren. Toen ik de cijfers zag, had ik het gevoel, ondanks de positieve evolutie van de laatste jaren, dat het laaghangend fruit weg is en dat we blijven hangen. Gisteren stond in een krant dat we het kneusje van Europa dreigen te worden, zeker als we kijken naar wat de omliggende landen hebben gedaan.
Uit de rapporten is naar voren gekomen dat snelheid een zeer belangrijke factor is en vaak een oorzaak van een faliekante afloop als er iets gebeurt. Collega Lambrecht heeft wel een punt dat zeker waar er gemengd verkeer is, waar actieve weggebruikers zoals voetgangers en fietsers zich in het verkeer mengen, snelheid een zeer belangrijke factor wordt. Daar is een zone 30 een veel veiliger optie voor een fietser, zeker waar er geen afgescheiden fietspaden liggen. Dat wordt ook ondersteund door de cijfers.
Minister, kunnen we met deze cijfers in de hand niet een tandje bij steken, ook richting de lokale besturen? Het laaghangend fruit is weg en het wordt tijd dat we doortastende maatregelen nemen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, meer dan driehonderd verkeersdoden in 2019, terwijl de doelstelling voor dit jaar op tweehonderd ligt, dat is natuurlijk verschrikkelijk. Net zoals u vindt iedereen hier dat onaanvaardbaar.
Collega D'Hose, ook in Leuven hebben we dergelijke kruispunten. Minister, u gaat ook werken aan een kruispunt aan de singel in Leuven waar zo’n SAVE-bord staat: Joeri, 21 jaar. Iets eerder is daar ook een vrouw overleden. Het zijn verschrikkelijke zaken.
Maar goed, het beeld van al die ongevallen blijkt niet zo eenduidig te zijn. Nu stijgt het aantal gestorven voetgangers, maar ook het aantal autopassagiers is gestegen. En een echte verklaring is er blijkbaar ook niet. Ik lees dan over het gedrag bij zomerse temperaturen, en ook over het feit dat er meer SUV's worden verkocht. Hoe dan ook denken wij dat het belangrijk is dat er per ongeval een grondige ongevallenanalyse gebeurt. In het regeerakkoord staat dat we gaan investeren in verder onderzoek naar verkeersongevallen. We willen dan ook vragen om voor een ongevallenanalyse grondig te werk te gaan.
Minister, het is nu vijf jaar geleden. Misschien is het een goed idee om een nieuwe staten-generaal voor de verkeersveiligheid te organiseren met burgers en met experts. Toen is daar heel veel interessante informatie uit gekomen, die is uitgerold, maar blijkbaar is dat nog onvoldoende. Ik hoop dat u op die suggestie wilt ingaan.
Mevrouw Brouwers, u merkt terecht op dat er een veelheid is van oorzaken. Dan is het snelheid, dan zijn het drugs, dan is het het weer, dan is het alcohol, telkens is er wel een oorzaak, maar het is een veelheid van oorzaken. Om dit te reduceren tot één enkele oorzaak, die we dan ook nog snel kunnen aanpakken: dat is het helaas niet. Zo eenvoudig is het dus niet. Het is een complex gegeven, maar we moeten er ten volle op inzetten. Daarom blijf ik ook herhalen dat het een en-en-enverhaal is, met de hele gedragssturing, maar ook met de infrastructuur, waar we zeker een tandje bij moeten steken.
Uw suggestie om een nieuwe staten-generaal te hebben, dat ga ik zeker mee in overweging nemen. Verkeersveiligheid is onze topprioriteit, daar blijven we ten volle op inzetten.
Mevrouw Lambrechts, over die 30 kilometer per uur in de bebouwde kom hebben we vorige week in de commissie en ook in de plenaire vergadering al een heel uitgebreid debat gehad. Vanuit de Vlaamse Regering overal verplicht een 30-kilometerzone en bebouwde kom doorvoeren, daar pas ik voor.
Ik zeg opnieuw: de lokale besturen zijn het best geplaatst om 30 kilometerzones in te voeren. En zijn dóén dat vandaag ook al. In heel wat wijken en straten – ik denk aan Mechelen en Antwerpen –, in heel wat gemeenten, neemt men zelf het heft in handen en gaat men specifiek bepaalde wijken afbakenen tot een zone 30 of een zone 50. Men doet dat al.
Ik heb vorige week ook gezegd dat op heel wat gewestwegen, soms zelfs met tweemaal twee rijstroken, de infrastructuur zodanig is dat die niet uitnodigt om de snelheid te reduceren tot 30 kilometer per uur. Het lijkt mij een absurde situatie om dat daar op te leggen.
Maar opnieuw: lokale besturen zijn het allerbest geplaatst om te oordelen waar een zone 30 kan. Zij kunnen daarover beslissen. Ik denk dat het verhaal van die GAS-boetes een bijkomende stok achter de deur is.
Mijnheer Lantmeeters, ik volg u volledig. Maar ik vind niet dat de opbrengst van die GAS-boetes zonder meer het verhaal is van het spijzen van de gemeentekas. Dat is niet het opzet. Het opzet is opnieuw het verhogen van de verkeersveiligheid, om zo de pakkans en de handhaving in de zones waar die nu zeer minimaal is, te verhogen. Dat is en blijft het hoofddoel. We weten ook dat de lokale besturen vandaag, omdat zij eigenlijk weinig tools in handen hebben, heel wat infrastructuur moeten voorzien. Zij moeten verkeersremmers aanleggen, wegversmallingen aanbrengen, zodat de mensen toch maar hun gedrag zouden aanpassen.
Als we straks, met die GAS-boetes, extra camera’s en dergelijke, ervoor kunnen zorgen dat zij hun middelen niet meer moeten investeren in de weginfrastructuur, maar er daardoor middelen vrijkomen, komt dat de verkeersveiligheid en de lokale besturen ten goede. Dat is mijn opzet. En het doel is natuurlijk dat we zo weinig mogelijk boetes moeten uitschrijven, dat alle geesten gerijpt zijn en dat iedereen van oordeel is: het is hier een zone 30, dus rijd ik ook maar 30 kilometer per uur. Dat moet het doel zijn. Zo weinig mogelijk GAS-boetes uitschrijven: dat zou het opzet moeten zijn van alles.
Mijnheer Rzoska, u vraagt om de lokale besturen er zeker nog eens toe op te roepen die zones 30 uit te werken. Dat zullen we zeker meenemen. Gekoppeld aan het verhaal van de GAS-boetes, is dat zeker een heel goede zaak.
Mevrouw D’Hose, u vroeg specifiek wanneer die maatregel effectief in werking kan treden. We hebben vorige week vrijdag voor de eerste keer het verzameldecreet Mobiliteit principieel goedgekeurd. Dat kent nu zijn normale verloop: adviezen bij de Raad van State en de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA), vervolgens een tweede principiële goedkeuring en dan komt dat naar het Vlaams Parlement.
Ik hoop dat we voor het zomerreces hierover in het Vlaams Parlement een goedkeuring kunnen verkrijgen. Dan kunnen in het najaar de uitvoeringsbesluiten worden genomen en kunnen ook lokale besturen zich klaarmaken om hun GAS-boetereglementen wat dat betreft aan te passen en zo die stok achter de deur effectief te doen werken.
Ik herhaal: elk slachtoffer is er een te veel. Daarop moeten we zeker blijven inzetten. Alles wat daartoe kan bijdragen, willen we gebruiken: het hele datasysteem, het datamanagementsysteem, maar ook de ‘car data’-informatie, waarvoor nu proefprojecten lopen.
Net als iedereen hier hoop ik dat we die cijfers nog drastisch kunnen verlagen. Maar het is een en-en-enverhaal: het zal niet met één specifieke maatregel gebeuren. Maar ik geloof in de lokale besturen en vind dat de infrastructurele ingrepen veel sneller moeten kunnen gebeuren. Het kan niet zijn dat het tien jaar duurt om een zwart punt aan te pakken. We moeten daar echt op inzetten. Dat moet allemaal sneller kunnen. Ook de lokale besturen vragen dat. Daarin vinden ze in mij alleszins een bondgenoot.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt mij niet overtuigd. Vlaanderen zet stappen achteruit in plaats van vooruit op het vlak van verkeersveiligheid. Nieuwe recepten zijn nodig. Nieuwe technologieën zijn nodig. U hebt het over en-en-en. Maar míjn ‘en’ en de ‘en’ van alle Belgische verkeersorganisaties, om die 50 in bebouwde kom naar 30 te brengen, díé ‘en’, die neemt u niet bij de andere ‘ennen’. Ik hoop dat het, zoals bij vele maatregelen, een kwestie is van voortschrijdend inzicht van tijd. Want anders kunnen we blijven dromen van Helsinki en Oslo, waar er nul verkeersdoden zijn per jaar. (Applaus bij sp.a)
Minister, ik ben niet zo zwartgallig. Alsof u niets doet. Het laaghangende fruit is inderdaad geplukt, zoals collega Rzoska zegt. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde zegt ook dat wij aan de limiet van de verkeersveiligheid zijn gekomen. Ik roep vandaag op om alle middelen en ook de slimme technologie in te zetten. Ik roep ook op om de lokale besturen niet zomaar alle vertrouwen te geven en om daar ook te sensibiliseren. Als ik vandaag opnieuw in De Tijd lees dat sommige burgemeesters zich rijk rekenen en denken dat ze dat voor andere doeleinden gaan gebruiken, dan houd ik mijn hart vast. Minister, ik roep op om ook daarvoor zeer waakzaam te zijn.
We zijn op de goede weg. Als de GAS-boetes er komen voor verkeersovertredingen, zijn we het daar volledig mee eens. Maar dan moeten ze gebruikt worden voor de infrastructuur. Het is zoals u zegt: ‘en-en-en’. U zult dat wel in het oog houden.
De actuele vragen zijn afgehandeld.