Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Voorzitter, minister, psychologen in het hoger onderwijs ervaren dat de mentale druk op studenten stijgt. Ook het Leuvense Studentengezondheidscentrum ervaart dat. Zij kleven daar zelfs een redelijk straf cijfer op: een op de drie studenten in Leuven kampt met psychologische problemen, zoals eetstoornissen, faalangst, depressies enzovoort. Uiteraard beperkt zich dat niet tot de KU Leuven. We merken eigenlijk dat in alle universiteiten en hogescholen studenten sneller naar psychologische begeleiding grijpen. Dat blijkt uit cijfers die Het Nieuwsblad verzamelde. Ik maak me daar zorgen over, niet het minst omdat dat ook vaak gepaard gaat met medicatie.
Prestatiedruk zal er altijd zijn, in een studentenleven, maar uiteraard ook daarbuiten. Als die druk echter zo fel stijgt, dan kunnen we dat uiteraard niet negeren, dan moeten we daar alert voor zijn. Minister, kunt u via preventie die weerbaarheid van studenten eventueel vergroten, zodat ze toch sterker staan in de maatschappij?
Minister Weyts heeft het woord.
De toename van psychosociale klachten is natuurlijk een algemeen maatschappelijk probleem. Studenten opereren niet in een apart universum. Dat ook bij hen het aantal klachten ter zake toeneemt, dient dus niet te verwonderen. We spelen daarop in, in die zin dat de hogescholen, de onderwijsinstellingen in het hoger onderwijs een specifieke sociale toelage krijgen, ongeveer 55 miljoen euro, die onder andere voor die problematiek bestemd is. Dat is voor zes werkvelden, maar dus ook voor de aanpak van medische en psychosociale problemen. Concrete projecten zijn daaromtrent uitgewerkt. Ik denk aan het project MindMates van de KU Leuven. In Gent wordt er algemeen samengewerkt met de stad Gent en de diverse hogeronderwijsinstellingen, ook ter ondersteuning van studenten met zulke problemen.
Natuurlijk willen we op dat vlak niet op onze lauweren rusten. Ik erken en onderschrijf de bezorgdheid van onder andere de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), die heel uitdrukkelijk vraagt om een nieuw initiatief ter zake te nemen. Wij zitten nu rond de tafel met de VVS over een concreet project, dat we nog in fine moeten uitwerken. Maar er is wederzijdse bereidheid om ook iets nieuws te starten, zodat we ook duidelijk maken dat we de problematiek heel au sérieux nemen. Ja, er zijn extra problemen die worden gemeld, dus willen we daar ook extra aan tegemoetkomen.
Ik dank u voor uw antwoord. Ik hoor dus dat er financiën worden bijgestopt om gericht verdere acties te ondernemen. Maar ik hoor ook dat u denkt aan nieuwe acties en in overleg zult treden met de VVS.
Ik heb daar een bedenking bij, los daarvan. We hebben nu eigenlijk heel weinig zicht op de factoren, op de oorzaken die die stress veroorzaken. Al wil ik hier zeker niet pleiten voor een grootschalig onderzoek, want dat is vooral duur, en dat duurt weer heel lang. Maar als die studentengezondheidscentra een cijfer kunnen plakken op het aantal studenten dat stress ervaart, dan denk ik dat zij toch ook de factoren die die stress veroorzaken, in kaart kunnen brengen. Als we die factoren beter zouden kennen, kunnen we ook veel gerichter maatregelen nemen.
Mijn vraag is of u overleg kunt plegen met uw collega Beke. Want ik vermoed dat dit domeinoverschrijdend is, en dat u wellicht samen met Welzijn concrete acties kunt ondernemen.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, wij delen uiteraard wat in het regeerakkoord staat. Een te trage studievoortgang moeten we inderdaad aanpakken. Het kan inderdaad niet zijn dat je vakken uit het eerste jaar meesleept tot het einde van de rit. Maar zoals blijkt uit de cijfers mogen we daar absoluut niet blind voor zijn. De realiteit is wat ze is. De vraag naar psychologische begeleiding stijgt, en de prestatiedruk en faalangst wordt sommige studenten absoluut te veel.
Minister, u verwijst gelukkig naar een aantal acties en concrete maatregelen die u in overleg met de studenten zult nemen. Maar ik denk dat preventie hierbij absoluut cruciaal is. Dat is wat mij betreft ook domeinoverschrijdend. Er ligt natuurlijk een grote verantwoordelijkheid bij Onderwijs, maar dit gaat transversaal over alle beleidsdomeinen en -niveaus heen. We moeten sterk inzetten op het preventief werken aan de mentale gezondheid van onze jongeren. We willen die jongeren maximaal kunnen versterken bij alle uitdagingen waar ze voor staan, zeker in het hoger onderwijs. Als u middelen vrijmaakt voor concrete acties, maak dan graag ook middelen vrij voor preventie.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, er zijn inderdaad tal van signalen die erop wijzen dat het mentaal welbevinden van studenten onder druk staat. Tegelijkertijd zien we dat bepaalde universiteiten vooroplopen bij uw vraag naar meer efficiëntie. Dat zijn maatregelen die ook nog eens bijkomend voor extra druk op de studenten zullen zorgen.
Een diploma hoger onderwijs is superbelangrijk, voor de samenleving maar ook voor de individuen die dat diploma behalen. En uw beleid moet ervoor zorgen dat jongeren hun talenten maximaal kunnen ontplooien. We weten dat u terecht werk wilt maken van meer efficiëntie. Maar hoe wilt u extra werk maken van hun welzijn? Wilt u daarbij specifieke aandacht hebben voor bepaalde doelgroepen, zoals eerstegeneratiestudenten, en voor kansengroepen waarvan we vandaag heel goed weten dat ze het moeilijker hebben om zo’n diploma te behalen?
De heer Slagmulder heeft het woord.
Dat veel studenten druk voelen, zegt eigenlijk heel weinig. Druk voelen is soms zelfs zeer goed, want sommige zaken zul je daardoor net sneller of efficiënter gaan uitvoeren. Een volledig stressvrije universiteit of hogeschool is een utopie. Studeren en examens afleggen is voor veel mensen altijd al stressvol geweest en zal dat ook altijd blijven. Het latere professionele leven van studenten zal ook niet zonder druk of stress zijn; het leven is nu eenmaal niet altijd gemakkelijk.
Studenten leren door een gepaste omgang met stress net een gezonde weerbaarheid aan te kweken tegenover stress. Het is zeker geen duurzame oplossing om de studievoortgangsmaatregelen te verslappen, en de lat lager te leggen bij examens en evaluaties, omdat ze zogenaamd voor stress zorgen. Daar bewijs je onze jongeren geen dienst mee. Het is trouwens ook niet gezegd dat de zogenaamde extra druk per se wordt gecreëerd door examens en/of studievoortgangsmaatregelen.
Ook het veelvuldige gebruik van sociale media kan een grote oorzaak zijn van de verhoging van stress, want jongeren krijgen daar heel vaak een vaak onrealistisch ideaalbeeld voorgeschoteld. Het zou dus handig zijn, minister, om bij toekomstige cijfers over het aantal studenten die nood hebben aan psychosociale begeleiding ook meteen deftige cijfers te hebben over de oorzaken hiervan.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik ben blij met de vraag over de groeiende prestatiedruk bij studenten. De cijfers uit Leuven zijn verontrustend te noemen. Maar uit datzelfde Leuven bereikte ons vorige week het nieuws dat de KU Leuven van plan is om een nieuwe maatregel in te voeren die bepaalt dat studenten binnen de twee jaar voor alle eerstejaarsvakken geslaagd moeten zijn. Nu, nog los van het feit dat ik mij de vraag stel of dat soort maatregel er niet voor zal zorgen dat veel studenten met potentieel om – ik zeg maar iets – minister te worden maar die misschien wat meer tijd nodig hebben om hun draai te vinden op de unief, daardoor te snel worden uitgesloten – ik denk dat ik u, minister, ‘of all people’, daar niet van hoef te overtuigen –, realiseer ik mij dat daardoor het risico bestaat dat daardoor de prestatiedruk op studenten nog meer wordt opgedreven. Ik had graag uw mening daarover gehoord.
Mevrouw Goeman, ik kan u geruststellen: om minister te worden heb je geen diploma nodig.
Wat de stressfactoren betreft die u terecht aanhaalt: enerzijds is er wetenschappelijk onderzoek, anderzijds is er vanzelfsprekend de student zelf. Daarom willen we opnieuw aan tafel schuiven met de VVS en willen we extra middelen vrijmaken voor projecten die ten goede komen aan het psychosociaal welzijn van studenten aan de hogescholen en universiteiten.
Het causaal verband dat hier wordt gesuggereerd tussen enerzijds de maatregelen die we zouden nemen rond studieduurbeperking en anderzijds een einde maken aan vrijheid-blijheid: daar staan we resoluut voor. Dat is een goede zaak, niet alleen voor de hogeschool of universiteit in kwestie, maar zeker ook voor de student zelf. In sommige gevallen zal het zelfs niet tot meer maar integendeel tot minder stress leiden. Bijvoorbeeld de situatie van vandaag waarbij je nog altijd een vak van het eerste jaar, een vak dat wordt beschouwd als een buisvak, meesleept, zelfs tot je laatste jaar: aan zulke situaties moeten we echt een einde stellen.
Vanzelfsprekend zullen een universiteit of hogeschool en de examens die daarmee gepaard gaan, altijd aanleiding geven tot enige stress, maar ik denk dat de VVS niet op het oog heeft dat die stress zou worden weggewerkt, maar dat er wel andere factoren spelen, die we effectief te lijf moeten gaan.
Collega’s, de koffiekamer is aan de linkerzijde.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. We moeten het mentale welzijn van studenten hier zeker op de agenda houden, want de signalen van stress stijgen en de weerbaarheid daalt. Het klopt dat het leven en de maatschappij vol stress zitten. Een bepaalde mate van stress kan inderdaad een motivator zijn om sterker te presteren. Maar als een jongere vastloopt vanwege die stress moeten we echt wel maatregelen nemen en moeten we dat voorkomen. Daarom ben ik heel blij dat de bestaande acties worden voortgezet maar ook dat er nieuwe initiatieven komen en dat u dat verder zult opvolgen. (Applaus bij de N-VA)
Collega Grosemans, mag ik u feliciteren met uw eerste actuele vraag in dit parlement? (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.