Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Muyters heeft het woord.
Minister, ik heb de voorbije dagen twee interessante studies gelezen. De eerste is een evaluatie door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) van de begroting 2020. Ze hebben een berekening gemaakt van de besparingen die moeten worden gedaan per beleidsdomein, maar ook welke nieuwe beleidsinitiatieven er worden genomen door de regering in 2020 voor de verschillende beleidsdomeinen. Voor mij was de verrassende conclusie dat er het meest moet worden bespaard door Economie, Wetenschap en Innovatie, en het tweede meest door Werk en Sociale Economie. Ik had dat niet zo verwacht, maar dat was wel het geval.
Een tweede interessante studie was een studie op vraag van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen. Dat was een studie die werd uitgevoerd door de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven) en Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring (ECOOM). Die studie ging over de effectiviteit van subsidies aan bedrijven rond innovatie.
Er was een conclusie in drie stappen. Eerst en vooral: bedrijven die subsidies krijgen voor innovatie nemen veel meer initiatief rond innovatie, en besteden er zelf veel geld aan. Ten tweede: ze werken ook meer met elkaar samen, en dat is iets wat voor innovatie toch belangrijk is. Ten derde halen zij op de markt veel betere resultaten.
Dat zijn duidelijk de bedrijven die we nodig hebben om de groei in Vlaanderen ook in de toekomst te kunnen realiseren. Die subsidies zijn dus een interessant instrument om groei en welvaart, en dus ook welzijn in Vlaanderen te garanderen in de toekomst.
Als je die twee studies bij elkaar legt, dan zou de perceptie kunnen ontstaan – ik zeg wel zou – dat we de verkeerde keuzes hebben gemaakt in de begroting voor 2020. Want dan gaan we eigenlijk besparen op Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en op Werk en Sociale Economie (WSE), terwijl we dat net nodig hebben voor de groei van onze Vlaamse maatschappij. Wat is uw reactie daarop?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik dank u voor uw vraag, collega Muyters. Ik dank ook de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en ECOOM voor hun studie. Wat de SERV betreft: een begroting is eigenlijk een gegeven met zeer veel driedimensionaliteit of zelfs multidimensionaliteit. En de SERV heeft een zeer eigen kijk op die begroting, die ook zeer interessant is voor ons als overheid, om betere inzichten te krijgen.
Als ik het advies van de SERV lees, dan zijn de conclusies die zij trekken helemaal niet zo verschillend van de langetermijnbeleidskeuzes die wij met de begroting maken. Nu, het advies van de SERV gaat enkel en alleen over 2020, dus zij hebben geen toelichting over de meerjarenraming, die wij wel hebben. Maar zij bevestigen daarin dat we nu, in 2020, wel degelijk ruimte vrijmaken om nadien meer te gaan investeren de komende jaren.
Die duidelijke beleidskeuze kun je bijvoorbeeld zien op een bepaald punt bij WSE: de schrapping of hervorming van de doelgroepkorting. Voor de doelgroepen tussen 55 en 58 jaar hebben we gemerkt dat de werkzaamheidsgraad al is gestegen, en dat de meerwaarde van een extra korting daar eigenlijk minimaal is. En dan moet je als overheid ook de moed hebben om die korting in vraag te stellen en te hervormen.
Volgens de SERV liggen de zwaardere besparingen verhoudingsgewijs inderdaad bij WSE en EWI. Daarna komt de eigen overheid, want we doen ook wel degelijk een inspanning met ons eigen beleidsapparaat. Pas daarna komen bijvoorbeeld de besparingen in de cultuursector.
Het belangrijkste is dat we met de keuzes die we in dit regeerakkoord op lange termijn maken, wel degelijk ook investeren in onze ondernemers. We gaan dat niet doen door extra subsidies uit te bouwen, maar eerder door een omslag te maken naar meer investeringen. Die omslag is in de voorbije legislatuur al gemaakt; daar is een stijging van het aantal investeringen gekomen. We zetten daar de komende vijf jaar verder op in.
Er is 1,65 miljard euro voor Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), scholen, culturele infrastructuur, ziekenhuizen, sport en onroerend erfgoed. Er is 4,2 miljard euro voor sociale woningen. En laat ons zeker het extra miljard voor de lokale besturen niet vergeten. We gaan dus wel degelijk investeren en zorgen voor een ondersteuningsbeleid voor onze ondernemers en onze gehele samenleving.
Waar we extra in investeren is zorg en ontwikkeling. Dat doen we wel via subsidies. De studie bevestigt ook uitdrukkelijk dat dat de juiste keuze is om te maken, omdat je daar een sturingselement nodig hebt. Dat doen we nu via subsidies. Ik denk dus dat we, in lijn met wat de SERV zegt, wel degelijk de juiste beleidskeuzes maken op de lange termijn.
De heer Muyters heeft het woord.
Minister, ik denk dat het heel nuttig en goed is dat u de zaken wat hebt gekaderd. Het belangrijkste is daar uiteraard de langetermijnvisie: de mogelijkheid die vandaag wordt gecreëerd om ook morgen extra te investeren. Het belangrijkste voor mij is dat we ondernemingen blijven ondersteunen rond innovatie en onderzoek. Want dat is altijd riskant, je weet nooit op voorhand wat het resultaat zal zijn. U hebt gezegd dat dat ook de bedoeling is richting de toekomst. Ik wil u uitdrukkelijk vragen om daarop in te zetten, en te zorgen dat we op die manier onze groei en ons welzijn in Vlaanderen kunnen blijven garanderen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik heb dat advies van de SERV bij de begroting met veel interesse gelezen en ik vind dat we hier vandaag weer een selectieve lezing horen. Mijnheer Muyters, u zegt dat er bespaard wordt op het beleidsdomein Werk en Sociale Economie (WSE), op de subsidies voor bedrijven. Maar wat er éígenlijk staat, is natuurlijk dat er 100 miljoen euro wordt bespaard op doelgroepkortingen. Dat is 100 miljoen euro die bedrijven krijgen aan subsidies om jongeren en ouderen aan het werk te helpen. Wij leiden daaruit af dat die besparing eigenlijk een besparing op ménsen is, mensen die vandaag al moeilijk aan een job geraken. En kom mij nu niet vertellen dat dat nog altijd niet het geval is.
Minister, wij hebben vooral een suggestie voor u. De begrotingsherziening komt eraan. In plaats van te besparen op mensen zou u inderdaad beter besparen op subsidies voor grote bedrijven, te beginnen bij die ‘carbon leakage’-regeling voor de ExxonMobils van de wereld, en dat dan bijvoorbeeld investeren in ons openbaar vervoer. Ik denk dat vele bedrijven er ook heel blij mee zouden zijn indien de mensen niet meer alle dagen in de file zouden staan. Onze amendementen daarvoor wil ik u graag ter inspiratie nog eens bezorgen. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Van Peteghem heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik dank u voor uw antwoord.
De vraag van de heer Muyters is uiteraard terecht, want het lijkt wat vreemd dat we middelen wegnemen, ook van onze ondernemingen. Voor mij maakt dat rapport van de SERV in ieder geval duidelijk dat we állemaal een steentje bijdragen. Zowel de huishoudens, als de overheid en de ondernemingen dragen een steentje bij tot de besparingen die we moeten doen. Met betrekking tot die innovatie, dat tweede rapport waarnaar u verwijst, is het inderdaad correct – gelukkig maar – dat, als we investeren in bedrijven die investeren in innovatie, dat uiteraard een positieve hefboom is. Ik denk dat het beleid van minister Crevits heel duidelijk toont dat zij de besparingen die ze doet, niet doet op díé subsidies. Want zij probeert de subsidies op innovatie zo veel mogelijk te vrijwaren en op hetzelfde niveau te houden als voorheen.
Minister, ik kan u er alleen maar toe oproepen om inderdaad, ondanks de besparingen, ondanks de maatregelen die we dit jaar moeten nemen, ondanks het feit dat we weten dat dit een moeilijk begrotingsjaar wordt, ervoor te zorgen dat u de aangekondigde investeringen ook effectief uitvoert.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Die SERV-studie is inderdaad uitermate interessant. Ik ben heel blij dat de oppositiepartijen ze hebben gelezen. Want het riedeltje, de horrorshow die we hier maandenlang hebben gehoord, wordt in die studie eigenlijk genadeloos afgeschoten. Het is niet zo dat alles wordt gehaald in de cultuur- of in de zorgsector. Uit de studie blijkt inderdaad dat proportioneel de grootste hervormingen plaatsvinden in Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI), bij ondernemers, in de economische subsidies. En dat is een hervorming waar onze fracties – en ondernemers in het algemeen – volmondig achter staan. Er wordt massaal meer geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling (O&O). Dat is de voedingsbodem voor alle welvaart in Vlaanderen. 250 miljoen euro recurrent: dat is een gigantisch bedrag. En die middelen worden inderdaad gehaald op bedrijfssubsidies. Wij staan daar volmondig achter, net zoals heel veel ondernemers in Vlaanderen. Op één voorwaarde, minister, en die is dat u verder werk maakt van de daling van de administratieve lasten van de lokale belastingen die helaas nog vaak op ondernemers rusten, en ook dat u in gesprek gaat met uw federale collega’s om de hervormingen die de voorbije jaren gebeurd zijn op het vlak van vennootschapsbelasting, op het vlak van het aanwerven van werknemers, te bestendigen en te bekrachtigen en hopelijk niet terug te draaien.
Ik dank u voor de bijkomende vragen.
Eerst en vooral ben ik ervan overtuigd dat ondernemingen zelf vragende partij zijn voor de omslag die we maken. Er is altijd zo’n beetje een top vijf van bezorgdheden die ondernemers of ondernemersorganisaties willen meegeven. Het gaat dan over loonkost, mobiliteit enzovoort. En wat zij vooral willen, is een omkaderend economisch ondersteuningsbeleid. Ik heb nog maar zelden geweten dat men uitdrukkelijk om een verhoging van subsidies vraagt. Ik denk, mijnheer Vande Reyde, dat dat ongeveer is wat u wilt meegeven. Administratieve lastenverlaging is daar ook zeker een element van. Binnen mijn beleidsdomeinen zal ik daar zeker op inzetten.
Nu, we gaan in de commissie nog discussiëren over de SERV. Maar, mevrouw Goeman, selectieve lezing, echt waar? Ik heb zelf uitdrukkelijk het voorbeeld gegeven van de doelgroepkorting. Ik heb die afschaffing hier zelf aangebracht en nu begint u over de moeilijkheden.
We zien uitdrukkelijk in de cijfers dat bij mensen tussen 55 en 58 jaar de werkzaamheidsgraad ongeveer even hoog ligt als bij de jongeren. Er is minder incentive nodig om die mensen aan het werk te krijgen. Dan moet je ook de moed hebben om dat in vraag te stellen en dat doen we. En dan gaat u ook nog eens vergeten dat we een jobbonus gaan doen van 300 miljoen euro per jaar. 300 miljoen euro die we uitdrukkelijk investeren in die mensen met het laagste inkomen. Wie doet hier eigenlijk aan een selectieve lezing? Ik denk dat wij zeer duidelijk de juiste keuzes maken met deze begroting. We investeren in die dingen waarin we moeten investeren.
Mijnheer Vande Reyde, u verwijst er ook naar, naar de besparingen in de cultuursector. Ik had nog gehoopt op een tussenkomst van de PVDA, want die doet blijkbaar betaald lobbywerk voor de cultuursector de laatste tijd. Het is jammer dat die er niet gekomen is. Ik denk dat uit die studie van de SERV zeer duidelijk gebleken is dat er inderdaad bespaard wordt op een zeer gelijke manier voor iedereen. Dat is ook geen abnormale vraag. We vragen van iedereen een bijdrage, maar niet zonder doel. Die bijdrage is er uitdrukkelijk op gericht om de komende jaren te kunnen investeren, om met meeruitgaven aan de noden in Vlaanderen te kunnen tegemoetkomen. Daarvoor moeten we nu inderdaad die inspanning doen. Ik geloof dat die op een zeer redelijke manier gebeurt, zoals onderstreept wordt door verschillenden van u. Vooral, ik ben hoopvol dat we die investeringen kunnen doen.
Mijnheer Van Peteghem, we hebben die voor ogen genomen, we hebben die gepland. Uiteraard zal elke minister zijn best doen om die investeringen effectief te doen. Dat zal binnen vijf jaar voorwerp van debat zijn. Dat is natuurlijk de bedoeling, dat lijkt mij vanzelfsprekend.
Mevrouw Goeman, uiteraard ben ik ook op de hoogte van de doelgroepkorting. Heel goed zelfs, ik heb ze eerst mogen invoeren. Ik ben het er helemaal mee eens dat we niet op mensen besparen, maar dat we voor de effectiviteit van de inzet van middelen moeten kiezen. Als men ziet dat de werkzaamheidsgraad bij 55- tot 58-jarigen ongeveer dezelfde is als bij de rest van de bevolking, dan moet men zijn pijlen op de juiste groep richten en die mensen helpen en geen andere. Hetzelfde geldt voor een aantal jongeren met een middendiploma die vandaag gegeerd zijn op de markt en vrij gemakkelijk werk vinden. Dat is een goede keuze geweest binnen de begrotingsbesprekingen.
Collega Van Peteghem, ik ben het uiteraard met u eens dat we moeten blijven inzetten op innovatie in die bedrijven. Kijk maar naar de studie van Ecoom. We moeten blijven handelen naar de filosofie die in de vorige legislatuur naar voren is geschoven. We mogen niet gaan verkokeren en altijd kijken naar de excellentie. Geen budgetjes per provincie, geen budgetjes per thema, maar budgetten voor die projecten die het verschil kunnen maken, niet alleen in Vlaanderen maar zelfs internationaal, die ons op de top brengen en die onze economie voor de toekomst verzekeren. Ik ben er zeker van dat u daar mee achterstaat.
Collega Vande Reyde, ik sta volmondig – zoals u zegt – achter de besparingen zoals ze zijn gebeurd. Ik ben zoals de minister helemaal overtuigd dat het bedrijfsleven mee die keuzes ondersteunt. Wat verwachten zij? Dat ze kunnen doen waar ze goed in zijn, en dat is ondernemen. Daar zijn ze goed in. U, minister, moet er mee voor zorgen dat de juiste omgeving daarvoor gerealiseerd wordt en dat we de drempels – een te groot risico bijvoorbeeld – wegnemen. Daar passen die subsidies voor innovatie in. Zet uw werk voort in die richting. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Mijnheer Muyters, u hebt in dit parlement al 422 actuele vragen beantwoord, maar dit was de eerste keer dat u er zelf één stelde. Proficiat daarvoor. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.