Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet van de algemene rekening van de Vlaamse Gemeenschap en van de uitvoering van de begroting van de Vlaamse rechtspersonen zonder raad van bestuur voor het begrotingsjaar 2018.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Van Peteghem, verslaggever, heeft het woord.
Beste collega’s, zoals de traditie en het gebruik van dit parlement het voorschrijft, breng ik u hier vandaag met veel plezier en zeer grote vreugde het verslag over het ontwerp van decreet van de algemene rekening van de Vlaamse Gemeenschap en van de uitvoering van de begroting van de Vlaamse rechtspersonen zonder raad van bestuur, en dit voor het begrotingsjaar 2018. Wij hebben dit ontwerp besproken in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie, en aangezien ik ervan uitga dat u minstens het verslag diagonaal gelezen hebt, zal ik mij vandaag beperken tot een korte samenvatting.
De rekening van 2018 toont een gecorrigeerd vorderingensaldo met een overschot van 367,4 miljoen euro, wat een verbetering is ten opzichte van het beoogde vorderingensaldo van de begrotingsaanpassing 2018, die toen nog op 4,7 miljoen euro was ingeschat. Dit resultaat is onder meer het gevolg van hogere ontvangsten van de gewestbelastingen met 53 miljoen euro, hogere ontvangsten van de opcentiemen op de personenbelasting voor 100 miljoen euro, maar ook door de meerontvangsten van de geconsolideerde rechtspersonen voor 213 miljoen euro, waarvan de hogescholen en universiteiten voor 150 miljoen euro de grootste brok uitmaken.
De schuld daalde in 2018 van 23,32 miljard euro naar 23,18 miljard euro. Ook onze gewaarborgde schuld is gedaald, waardoor Vlaanderen een uitstekende ‘double A rating’ blijft behouden en ook onze outlook stabiel is en blijft. Deze rekeningen werden uiteraard aan het deskundige oog van het Rekenhof onderworpen. Het rekeningenrapport dat zij opstellen geeft een antwoord op twee vragen. Geven de rekeningen een getrouw beeld van de werkelijkheid, waarbij het Rekenhof zowel kijkt naar de bedrijfseconomische rekening, de resultatenrekening als de ESR-rekening (Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen)? Is de begroting uitgevoerd zoals voorzien?
Over het algemeen kunnen zij concluderen dat het antwoord op beide vragen positief is, al hebben zij wel een aantal opmerkingen en verbeterpunten die zij naar voren schuiven en die ik kort samenvat in een viertal punten. Een eerste algemene opmerking gaat over de correcte waardering van een aantal specifieke activa. Zo zijn wegen, bruggen en fietspaden wel opgenomen in de bedrijfsboekhouding, maar gebeuren er geen waardeverminderingen ten gevolge van slijtage en gebruik. Ook de financiële vaste activa worden ondergewaardeerd, aangezien deze vaak tegen aanschaffingswaarde gewaardeerd staan, terwijl er dikwijls reeds latente meerwaarden zijn.
Een tweede opmerking omvat het ontbreken van voorzieningen in de bedrijfseconomische rekening. Een voorziening is een provisie voor toekomstige uitgaven die meer waarschijnlijk dan onwaarschijnlijk zijn. Een voorbeeld daarvan is een juridisch geschil waarvan de kans op verlies van de rechtszaak groot is. Op die ogenblikken – als er zulke uitgaven moeten gebeuren – dient er een voorziening aangelegd te worden, omdat zij invloed kunnen hebben op het toekomstige vermogen. Die voorzieningen worden tot op vandaag nog steeds niet aangelegd.
Een ander probleem dat het Rekenhof aanhaalde was het probleem met betrekking tot de jaarbegrenzing, waardoor bepaalde uitgaven niet in het correcte boekjaar geboekt werden. Subsidies zijn een klassiek voorbeeld van deze problematiek, aangezien het saldo van de subsidies dikwijls pas geboekt wordt in het daaropvolgende jaar en niet in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. Eerlijkheidshalve dient opgemerkt te worden dat dit een jaarlijks weerkerende beweging is, waardoor het nettoresultaat wel meevalt, maar dit jaar toch rond de 150 miljoen draait.
Een laatste algemeen punt van opmerking was dat de toelichting bij de balans en jaarrekening over ‘Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen’ te beperkt en dikwijls onvolledig is. Het Rekenhof drukte de hoop uit dat er in de toekomst ingezet zou worden op transparantie en leesbaarheid van de begroting, door onder andere deze niet in balans opgenomen rechten en verplichtingen mee te geven, net als een overzicht van de gebruikte waarderingsregels.
Het Rekenhof haalde wel aan dat er over deze punten verschillende keren op een zeer constructieve relatie overlegd werd met de Vlaamse administratie. Men stelde ook vast dat men enthousiast meewerkt aan de verbetering en de leesbaarheid van de rekeningen.
Op de tweede vraag die het Rekenhof zich stelde, namelijk of de begroting uitgevoerd is zoals voorzien, luidt het antwoord ook positief. Het Rekenhof vindt wel dat het jaarverslag te weinig duiding en toelichting geeft bij het gedeelte met betrekking tot de uitvoeringsrekening van de begroting. Interessant was ook de totale onderbenutting, het bedrag dat wel voorzien was maar uiteindelijk niet werd uitgegeven. Dit bedrag liep op tot meer dan een miljard euro, iets meer dan 2 procent van de totale uitgaven. De domeinen waar dit gebeurde waren divers, al was de grote hap toch wel voor de beleidskredieten Mobiliteit, waarbij bijna een half miljard euro aan middelen onaangewend bleef.
Zo ging het onder andere over de uitbouw van mobiliteitsknooppunten, werd het overkappingsfonds voor leefbaarheidsprojecten in stedelijke zones niet opgestart, en werd het Verkeersveiligheidsfonds, met een oplopend saldo bestemd voor onder andere investeringen en subsidies die bijdragen tot verkeersveiligheid voor bijna 100 miljoen, niet aangewend. Zeker in het licht van de behoeften op het vlak van verkeersveiligheid is dit vreemd.
Op die opmerkingen van het Rekenhof heeft de minister uiteraard een reactie gegeven. Hij wees er vooral op dat er hard gewerkt is aan de verschillende opmerkingen en dat die ook zullen worden meegenomen in volgende begrotingen en rekeningen. Wat de jaarafgrenzing betreft, zijn er door de administratie al verschillende stappen genomen, onder andere het in kaart brengen van subsidies, de vereenvoudiging van het boek van te ontvangen facturen en de actualisering van de handleiding voor boekhoudregels. In de begroting 2020 worden trouwens ook zogenaamde ‘overflowkredieten’ voorzien, om eenmalig die situatie zo veel mogelijk recht te zetten.
Met betrekking tot de transparantie zal er volgend jaar gewerkt worden met de herwerkte inventaris op basis van de Vlaamse Adviescommissie Boekhoudkundige Normen. De adviezen die zij opgemaakt hebben, zullen verwerkt worden.
Met betrekking tot de voorzieningen duidde de minister dat die inderdaad tot aanbeveling strekken, maar dat ze bijzonder moeilijk zijn, aangezien “dergelijke rapportering, hoe zinvol ook, niet” – en ik citeer nu de minister – “prevaleert op de ESR-rapportering. Het verschil in aanrekening maakt het minder zinvol om voorzieningen aan te leggen. Volgens de ESR-regels geschiedt die immers pas bij een effectieve verplichting en niet bij een potentiële.”
Nadien zijn er nog verschillende tussenkomsten en vragen gekomen van onze collega’s Van dermeersch, Rzoska en Muyters, die voornamelijk focussen op het eerder aangehaalde ontbreken van de voorzieningen. Collega Van dermeersch vroeg zich onder andere af waarom er geen volledig beeld kon worden gemaakt, aangezien er vandaag nog steeds 170 rechtspersonen ontbreken in deze rekeningen.
Collega Rzoska pleitte er in ieder geval voor dat de jaarafgrenzing in de gaten wordt gehouden. Hij pleitte ook voor een correct beeld, zeker wat de subsidies betreft. Hij vroeg dat de oplopende onderbenutting en de niet-aangewende beleidskredieten zouden worden opgevolgd, zeker op het vlak van verkeersveiligheid.
Collega Muyters tot slot was bijzonder verheugd dat het Rekenhof het geschetste beeld correct noemt. De visies van het Rekenhof en de Vlaamse Regering verschillen zijns inziens weinig. Het gaat hoogstens om details. Maar ook hij stelt zich wel een aantal vragen over de voor 2020 aangekondigde correctie van de jaarafgrenzing.
Uiteindelijk werd het ontwerp van decreet van de algemene rekening aangenomen met acht stemmen voor bij vier onthoudingen. Tot zover het verslag. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 23/1)
– De artikelen 1 tot en met 14 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.