Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over levenslang leren en de leercultuur in Vlaanderen
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, de Vlaamse Regering had in 2009 een groot plan, het Pact 2020, met twintig duidelijke ambities om Vlaanderen sterker te maken. We zijn nu 2020. Het is tijd voor een evaluatie, om te zien of het plan gehaald is.
Voor alle duidelijkheid: er zijn heel wat van die twintig zaken die we gehaald hebben. Een belangrijke, wat de arbeidsmarkt betreft, is dat men toen hoopte om 70 procent van de mensen aan de slag te hebben in Vlaanderen. Dat hebben we ruimschoots gehaald. Daar hebben we onderscheiding behaald. We zitten aan 75 procent.
Jammer genoeg zijn er ook indicatoren die we niet gehaald hebben. Een van die indicatoren is dat werkende Vlamingen investeren in opleidingen en aan levenslang leren doen. De ambitie was daar dat we 15 procent zouden halen. Nu blijkt uit nieuwe cijfers – zo nieuw zijn ze niet, want ze stonden al in uw beleidsnota – dat we daar wat blijven hangen rond de 9 procent. En dat baart ons natuurlijk zorgen. Kennis is de enige grondstof die we hebben in Vlaanderen. Onze economie is daar heel sterk van afhankelijk, zeker in tijden van arbeidsmarktkrapte, waar we het al zo vaak over gehad hebben. Maar blijkbaar zijn er te veel struikelblokken voor werkende Vlamingen om een opleiding te volgen.
Mijn vraag is dan ook kort en krachtig, minister: hoe denkt u die struikelblokken weg te werken?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de arbeidsmarkt zit in volle transitie. Jobs evolueren, maar ook de gevraagde kennis en competenties veranderen voortdurend. En ook de digitalisering heeft een impact. Cruciaal daarbij is de vaardigheid om zich aan te passen aan de vernieuwende en veranderende omstandigheden. Het is dan ook belangrijk dat we blijven leren.
De Vlaamse Regering stimuleert de werknemers om hun loopbaan in eigen handen te nemen en hun competenties blijvend te versterken. Er zijn heel wat mogelijkheden om het levenslang leren te ondersteunen, maar toch hinkt Vlaanderen achterop als we kijken naar het levensbreed en levenslang leren. We halen de doelstelling van het Pact 2020 niet, namelijk 15 procent. Zoals de collega zei, halen we nog maar net 9 procent. Dat wil zeggen dat net geen 9 procent van de Vlamingen op regelmatige basis gaat bijscholen. We zitten daarmee ook onder het Europese gemiddelde van 11,1 procent. Als we kijken naar Scandinavië, Nederland en Frankrijk, zien we daar een opleidingsdeelname van 18 tot 20 procent.
Experten verwijzen naar het gebrek aan een leercultuur in Vlaanderen. Want we zien zelfs dat acht op de tien Vlamingen aangeven geen nood te hebben aan een opleiding of bijscholing. Minister, hoe zult u die leercultuur in Vlaanderen versterken? (Applaus bij de N-VA)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de vragen. De feiten die jullie naar voren brengen, zijn natuurlijk correct. De deelname aan levenslang leren – het formele leren dan – in Vlaanderen is niet goed. Dat zit al heel veel jaren tussen 7 en 9 procent. Ik ga het nog een beetje erger maken. Als je kijkt naar wie er zich bijschoolt, dan zie je dat 3 procent van de mensen die kortgeschoold zijn, deelnemen aan zaken om levenslang te leren, terwijl het bij mensen die langgeschoold zijn en al een heel mooie opleiding gehad hebben, tot 14 à 16 procent gaat. We zitten dus echt wel met een vrij omvangrijk probleem.
Een tweede vaststelling, waar jullie ook naar hebben verwezen, is dat als je aan mensen vraagt of ze het nodig vinden om zich bij te scholen, 8 op 10 mensen tussen de 25 en 65 jaar zeggen dat ze dat eigenlijk niet nodig vinden. We zitten dus met een probleem dat vrij ingrijpend is. Nochtans zijn er in Vlaanderen bijzonder veel mogelijkheden om levenslang te leren. Je hebt het aanbod van Syntra, VDAB, hogescholen, volwassenenonderwijs, universiteiten – die moeten nog een tandje bij steken. Je hebt tegelijk ook een beetje het idee dat je in een oerwoud terechtkomt, want er zijn zoveel opportuniteiten.
Dankzij collega Muyters is er vroeger al een VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) gesloten waarbij opleidingscheques, opleidingskrediet en het Vlaams opleidingsverlof in het leven geroepen zijn, om daar ook wat meer die cultuur binnen te brengen. Dat akkoord is samen met de sociale partners gesloten.
Dat is nog vrij jong, dus je kunt daar nog niet zo heel veel resultaten van zien. Daarom hebben we in ons Vlaams regeerakkoord drie zaken opgesomd die zouden moeten kunnen helpen. Ten eerste is het mijn taak om samen met collega-minister Weyts, bevoegd voor het onderwijs, te werken aan één geïntegreerde visie rond levenslang leren, waarin het hele maatschappelijke veld zijn rol erkent en herkent. We werken daaraan en ik hoop dat we halverwege dit jaar tot die gedragen visie komen.
Het tweede wat we willen doen, is iedereen een leer- en loopbaanrekening bezorgen. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) beveelt dat aan, maar het is wel iets wat we niet met een vingerknip zullen kunnen regelen. Het zou inhouden dat elkeen met een druk op de knop zou kunnen zien wat zijn leermogelijkheden en kansen zijn, vergelijkbaar met MyPension, waarop iedereen zijn pensioen kan consulteren.
Ten derde moeten we werken aan het duaal leren in het hoger en volwassenenonderwijs. Dat is voor mij persoonlijk een heel belangrijk punt. We zien dat werkgevers die via duaal leren studenten uit het secundair onderwijs tewerkstellen, meer in de leercultuur komen en dus ook meer aandacht gaan besteden aan het leren op de werkvloer. Ik ben er echt van overtuigd dat, als je dat ook in het volwassenonderwijs kunt binnenbrengen, je mensen echt kunt stimuleren om ook die combinatie te maken.
Collega, dat zijn drie grote brokken waarrond we willen werken, en uw actuele vraag brengt dat ook weer onder de aandacht. Uit bevragingen hebben we gezien dat er een paar zaken zijn die wij als overheid niet per se zullen kunnen oplossen. Sommige mensen zeggen dat hun werk blijft liggen als ze opleidingen volgen, en dat ze het allemaal moeten inhalen achteraf, wat heel veel stress met zich meebrengt. In andere landen zien we dat er goede mechanismen gevonden zijn om daar soelaas voor te bieden. We kunnen dus ook nog wel wat inspiratie halen uit het buitenland.
Nu, ik hoop dus tegen halfweg dit jaar onze geïntegreerde visie rond levenslang leren klaar te hebben en ook de eerste krachtlijnen te kunnen schetsen van die loopbaanrekening over hoe die eruit zou kunnen zien en hoe we met alle partners door het oerwoud van de mogelijkheden het heldere licht weer naar binnen kunnen brengen.
Minister, u zegt zelf dat er vandaag al heel veel bestaat en dat er in het verleden al heel veel gebeurd is, maar het fundamentele probleem zit waarschijnlijk bij de mentaliteit. We gaan een mentaliteitswijziging moeten teweegbrengen, zowel bij de werknemers, die vaak wachten tot ze hun job verloren hebben om daarna, al dan niet gedwongen door VDAB, een opleiding te gaan volgen, als bij de werkgevers, die vrezen dat ze hun werkkracht kwijt zijn als die een opleiding gaat volgen en die dus ook niet echt gemotiveerd zijn. Ik denk dat we hen allebei moeten overtuigen om een mindshift door te voeren. Onze kenniseconomie vraagt goed opgeleide werkkrachten, wat goed is voor onze economie en het welzijn. Ik denk dat we van elke gelegenheid gebruik moeten maken om die boodschap mee te geven en de mentaliteit te veranderen.
Ik heb nog een kleine bijkomende vraag. U hebt er zelf al naar verwezen dat we een beetje met een mattheuseffect zitten: laaggeschoolden en oudere mensen, mensen die sowieso al weinig kansen hebben, hebben nog minder toegang tot die opleidingen. Hoe denkt u specifiek voor die groepen maatregelen te nemen?
Geachte minister, levenslang leren is essentieel om aantrekkelijk te blijven op de arbeidsmarkt. We moeten bijscholen en bijleren om te kunnen bijbenen. De houdbaarheidsdatum van onze competenties wordt namelijk steeds korter. Als we naar een echte omschakeling willen gaan van een echte leercultuur in Vlaanderen, moeten we ons niet alleen focussen op werknemers. We zullen ook moeten kijken naar werkzoekenden, de niet-beroepsactieven, maar ook naar de werkgevers. Zoals zojuist ook is aangehaald, staan werknemers niet altijd te springen om hun personeel opleidingen te laten volgen. Zij vrezen inderdaad dat het personeel een andere job gaat zoeken en dus uit het bedrijf gaat verdwijnen als zij investeren in opleidingen. Daarom wil ik u vragen welke initiatieven u wilt nemen om werkgevers te stimuleren blijvend te investeren in opleidingen voor hun personeel.
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s, dit klopt en dit weten we al langer: Vlaanderen doet het niet goed als het gaat over levenslang leren. Dat hebben we ook besproken bij de discussie over het bestuursakkoord. Het goede nieuws is echter dat we het er wel kamerbreed over eens lijken te zijn dat we een enorme inhaalbeweging moeten maken ter zake. Ik denk dat dat drie fundamentele pijlers heeft. Ten eerste is er de houding, bij werknemers én werkgevers. Ik denk dat het klopt wat collega Ongena zegt: de reflex dat levenslang leren het nieuwe normaal is, moet veel meer zijn ingang vinden in onze maatschappij. Ten tweede is er de sensibilisering: ik denk dat we die werkgevers moeten sensibiliseren. De werknemers ook, om de cursussen te volgen, en de werkgevers omdat het goed is voor de totale arbeidsmarkt dat zij die werknemers de kansen geven om zich te vormen, dat heel onze arbeidsmarkt er sterker van wordt en zij daardoor ook beter gekwalificeerd en beter gewapend personeel zullen krijgen, en anderen misschien zullen zien doorstromen naar een andere job. Ten derde is er het aanbod. Er is inderdaad al heel wat aanbod. Het is moeilijk om een onderscheid te maken. Minister, er moet wat meer coördinatie komen om mensen duidelijk te maken wat er allemaal is, maar ook onze hogescholen en universiteiten kunnen op dat vlak nog heel wat tandjes bij zetten. Als we de mensen willen voorbereiden op de veranderende arbeidsmarkt, op digitalisering, robotisering, dan moeten we daar die inhaalbeweging maken, om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan. Minister, aan de slag.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Vlaanderen heeft een kenniseconomie. Naast de slechte resultaten van ons onderwijs – zie de PISA-resultaten (Programme for International Student Assessment) – scoren we dus ook heel slecht op levenslang leren. We juichen de maatregelen toe die de regering wil nemen, maar ik betreur toch dat diezelfde regering heeft beslist om 23 miljoen euro te besparen op die kmo-portefeuille. Veel kleine ondernemingen wenden die portefeuille net aan om een deel van de opleidingen, bijscholingen en nascholingen te financieren. De misbruiken die er zouden zijn geweest bij het aanwenden van die portefeuille, verdwijnen natuurlijk niet als men het percentage verlaagt van 40 naar 30 procent. Ik denk dat het beter ware geweest strenger toe te zien op de correcte aanwending, in plaats van blind te besparen, zoals nu is gebeurd.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, als believer in levenslang leren stelde ik eigenlijk een identieke vraag aan uw collega van Onderwijs. Ik legde ook de link met het OESO-rapport ‘Skills Strategy Flanders’. Ook in de gedachtewisseling met de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) werd levenslang leren even aangekaart. Daarbij werd ook de specifieke vraag gesteld of de VLIR als partner kon worden betrokken bij het uitwerken van verdere visies. Er werd ook aangegeven dat het zinvol zou zijn om met proefprojecten te werken. Heel specifiek wilde ik ook de vraag stellen aan uw collega-minister om de leercultuur bij leraren te bevorderen, want daar hangt er ook een knipperlicht. U hebt een hart voor onderwijs, dus ik ben ervan overtuigd dat u samen met uw collega ook voor deze specifieke beroepsgroep de nodige aandacht zult hebben.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Het is gezegd: met 8 procent van de Vlaamse werknemers die een opleiding volgt, zitten we onder het Europese gemiddelde, dat boven de 11 procent zit, en ook zwaar onder de doelstelling van 15 procent die de Vlaamse Regering zichzelf had gesteld tegen 2020. Die drempels die er zijn, moeten inderdaad worden aangepakt. De leergoesting bij werknemers is te klein. Dat heeft te maken met het feit dat mensen soms uitgeput van de schoolbanken komen, met te weinig zin om verder te leren. Het heeft ook te maken met een gebrek aan flexibiliteit op de arbeidsmarkt, denk ik. Als je naast je job en je gezin ook nog eens die opleiding erbovenop moet doen, dan wordt het soms wel zwaar. Er is ook het feit dat werkgevers ondanks de huidige krappe Vlaamse arbeidsmarkt weinig zin hebben om te investeren in die opleiding en vorming. Ik zou daarom met Voka de oproep willen doen aan alle Vlaamse bedrijven om die opleidingsinspanningen te verhogen naar 25 procent. Voka legt de lat echt wel hoog. Ik denk dat dat een goede zaak is en roep de Vlaamse Regering op om die extra drempels allemaal weg te werken, in dat flexibele aanbod te voorzien en daar uiteraard ook de nodige financiering tegenover te zetten.
Collega’s, dank u wel. Ik ben het eigenlijk eens met de meeste tussenkomsten die hier zijn gedaan.
Collega Ongena, ik ben heel blij dat u nog bent ingegaan op die kortgeschoolden, omdat die mij veel zorgen baren. Dat is net de reden waarom we bijvoorbeeld het volwassenenonderwijs in de vorige legislatuur hebben hervormd, met de focus op de meest kwetsbare cursisten, zij die nog geen diploma secundair onderwijs hebben behaald. Ik heb ook gezegd dat we volgens mij in dat volwassenenonderwijs tot duaal leren zouden moeten komen. Het volwassenenonderwijs is al modulair, maar dat levenslang leren moet in ons plan komen. Zeker die kwetsbare mensen die zelfs geen diploma secundair onderwijs hebben, zouden we minstens naar dat diploma moeten kunnen leiden.
Mevrouw Claes, u hebt gezegd dat kwalificaties verouderen. Dat is natuurlijk deels waar. Er is een kwalificatieveroudering, maar na vijf jaar bevoegd te zijn geweest voor Onderwijs weet ik ook hoe een diploma het verschil kan maken als het gaat over kwetsbaarheid in een verdere carrière, op het moment dat je bijvoorbeeld je job verliest. Daarom moeten we het proberen ingebakken te krijgen, ook bij jonge mensen die vandaag schoollopen, dat ze hun leven lang zullen moeten blijven studeren. Het is ook één van de redenen waarom ons secundair onderwijs hervormd is, met de focus op de lerende houding die je moet blijven hebben.
Collega Annouri, u hebt bevestigd wat ik zelf heb gezegd, namelijk dat we het aanbod moeten coördineren. Dat is de reden waarom we van die gedragen visie werk willen maken rond levenslang leren, waarin er natuurlijk aandacht moet zijn voor dat transparante aanbod.
Onderschat ook niet de winsten die we kunnen boeken. Dat is wat de OESO zegt. Als we tot de individuele loopbaanrekening zouden kunnen komen voor mensen, zien ze met een druk op de knop hoeveel opleidingsverlof ze hebben en wat er allemaal binnen hun scope zit.
Dat zal niet van vandaag op morgen klaar zijn. Je zou er budgetten kunnen aan koppelen als je wil, maar we moeten er werk van maken. In andere landen zien we dat zo'n systeem effect heeft en dat je mensen bijna permanent confronteert met de mogelijkheden die ze hebben om voort te leren.
Collega Beckers, we hebben inderdaad bespaard op de kmo-portefeuille en ik heb er ook uitgebreid uitleg over gegeven. Maar de portefeuille kan wel nog voor een bedrag van 40 miljoen euro worden gebruikt. In de komende weken plan ik een initiatief. Ik heb beloofd om een aantal opleidingen waarvan we zien dat ze niet echt ideaal zijn, gewoon te schrappen. Daardoor zal de focus komen te liggen waar hij moet op liggen, namelijk op het versterken van de leercultuur in Vlaanderen.
Collega Gennez, u was iets te negatief over de werkgevers. De cijfers zijn van 2018. Het is dus niet zo dat er plots nieuwe cijfers zijn, maar als we de krapte op de arbeidsmarkt bekijken en als we met werkgevers spreken, dan merk ik dat leren het nieuwe rekruteren is geworden. Jonge mensen gaan vaak kiezen voor een bedrijf dat hen leerkansen biedt. Door de situatie op de arbeidsmarkt vandaag versterken we automatisch de lerende cultuur in Vlaanderen. Ik zou dus niet durven zeggen dat de ondernemers niets doen, integendeel. Dat we gecoördineerde stappen voorwaarts moeten zetten, dat is absoluut juist.
Tot slot plan ik ook een nieuwe ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) rond leergoesting. Dat heeft te maken met: waarom doen we het niet? Het is een beetje zoals met sporten. Er zijn veel redenen om het niet te doen, maar als je het doet, heb je er deugd van. Zo'n houding zouden we in Vlaanderen moeten krijgen: als we bijleren, zijn we content. Dat is iets wat elke politicus elke dag vrij aangenaam vindt. Dat hoop ik toch.
Als kennis inderdaad onze enige grondstof is in Vlaanderen, dan moeten we zorgen dat we die maximaal ontginnen. Levenslang leren is dus cruciaal om onze werknemers sterker te maken en onze bedrijven competitiever. Ik ben blij dat u heel wat initiatieven plant om het aanbod nog te verbeteren, en om ook te zorgen voor meer flexibele opleidingsmogelijkheden.
Het is jammer, de eerste zit hebben we niet gehaald met de 15 procent in 2020, maar we rekenen op u, minister, dat we tegen het einde van de legislatuur een onderscheiding kunnen halen. We hebben het volste vertrouwen in u. (Applaus bij Open Vld)
Minister, ik ben het met u eens dat het belangrijk is om te blijven inzetten op levenslang leren. Ik ben het ook eens met u dat we moeten streven naar de echte omschakeling naar een leercultuur in Vlaanderen. We zien al te vaak een scheiding tussen die twee, de wereld van het leren en de wereld van het werken. De combinatie van leren en werken is dus net een meerwaarde.
We hebben wel al mooie voorbeelden in Vlaanderen. We hebben het duaal leren, maar we hebben ook de uitbreiding van de stagemogelijkheden. En we moeten ook kijken naar het buitenland. Daar zijn goede praktijkvoorbeelden waarvan we kunnen leren.
Minister, mijn conclusie op basis van uw antwoorden is: er ligt nog heel wat werk op de plank als we die 15 procent willen halen. Ik zal dan ook op die nagel blijven kloppen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.