Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Brouns heeft het woord.
Mijn vraag gaat ook over het wegnemen van een bezorgdheid. Minister, op de valreep van 2019, vlak voor het vuurwerkverbod in mijn gemeente inging, konden wij lezen dat u meer herexamens wilt in het secundair onderwijs. Al snel ontstond bij een aantal schoolbesturen de indruk dat u daarmee hun bevoegdheid inzake hun evaluatiebeleid wilde inperken. Het was alsof u dat evaluatiebeleid, die herexamens als het ware wilde opleggen.
Collega’s, minister, ik denk dat wij de gedeelde ambitie hebben om de leerkrachten, de klassenraden, de directie en de schoolbesturen maximaal het vertrouwen en de verantwoordelijkheid te geven om in dat evaluatiebeleid te doen wat zij nodig achten in hun pedagogisch project.
Minister, begrijpen wij het goed dat het uw ambitie is om die herexamens als een instrument te promoten voor bepaalde leerlingen en in bepaalde gevallen, zonder evenwel te raken aan de autonomie van de scholen op het vlak van hun eigen evaluatiebeleid?
Minister Weyts heeft het woord.
U zegt het goed: de evaluatie van leerlingen is natuurlijk de autonomie van het schoolbestuur en van de klassenraden. Daarbij dient men wel rekening te houden met het kader dat wordt geschetst door de overheid. Daarbij wordt ook opgelegd dat er, in het kader van het schoolreglement, duidelijkheid moet zijn rond leerlingenevaluatie.
Het gebruik van herexamens is toegelaten. Maar men is in de loop der tijden soms wel enigszins anders gaan denken, en dat heeft natuurlijk te maken met de praxis van onderwijsinspectie en -administratie, zo zegt men mij.
Maar voor alle duidelijkheid: wat ik vooral wil accentueren, is dat herexamens wel degelijk mogen worden uitgesproken als maatregel door de klassenraad. Dat is de autonomie die ze hebben. Waarom? Ik denk dat herexamens nut hebben als signaal voor de leerlingen: er zullen altijd inspanningen nodig zijn, er vindt geen automatische deliberatie plaats.
Ten tweede mogen tekorten niet worden meegenomen. Als men een tekort vaststelt, dan mogen we dat niet zomaar laten passeren. Dat willen we vermijden. En ten derde willen we dat er waardering is voor alle vakken en voor alle leerkrachten. Ik denk dat dat ook belangrijk is.
Daarom willen we gewoon duidelijkheid creëren bij de evaluatie, vanuit de ambitie die in het regeerakkoord vervat zit: we willen een duidelijk evaluatiesysteem, dat opgenomen is in het schoolreglement. De klassenraden hebben daarbij wel degelijk de autonomie om zich van dat instrument te bedienen. Ik denk dat daar in sommige gevallen voordelen aan zijn verbonden, en we bekijken in welke mate we desgevallend de omzendbrief rond het evaluatiebeleid moeten aanpassen. Ik spreek daar ook nog over met de koepels. Maar ik denk dat herexamens in sommige gevallen absoluut nuttig kunnen zijn.
Ik denk dat u daarmee die ongerustheid, als zou het een verplichting zijn ten aanzien van de schoolbesturen, wegneemt. Op die manier geven we het vertrouwen aan de klassenraden, die de leerlingen gedurende tien maanden kunnen volgen. Zij zijn inderdaad heel goed geplaatst om een oordeel te vellen dat op dat ogenblik gepast is voor de desbetreffende leerling. Ik vind het goed dat u het vertrouwen in de klassenraden op die manier bevestigt.
De eindtermen zijn in dat verband een belangrijk gegeven, denk ik. We hebben daar heel wat werk op de plank liggen. Kunt u daar al iets meer over zeggen? Ik denk dat die belangrijk kunnen zijn in het kader van het toekomstige evaluatiebeleid.
De eindtermen voor de eerste graad zijn bekend. Hebt u al meer zicht op de timing rond de tweede en derde graad?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, wat u zegt, is duidelijk. Zo stond het ook in de krant. De klassenraad heeft autonomie en kan zich ten volle bedienen van herexamens. Dat staat ook in het regeerakkoord. Herexamens zijn voor de klassenraad een goed instrument om bepaalde leerlingen de kans te geven om alsnog over te gaan naar een volgend jaar of om een bepaalde studierichting, basisoptie of pakket te volgen. Het enige wat er nu gebeurt, is dat er duidelijkheid is. Het is niet zo dat het eigenlijk niet mag of dat er een moreel gezag is dat zegt dat dat toch niet zo goed is. Neen, de klasseraad kan zich ten volle bedienen van herexamens en er moet geen enkele schoonmoeder of schoonvader zeggen dat dat niet goed is. Dat is een hart onder de riem van onze leerkrachten en klasseraden.
De heer Laeremans heeft het woord.
Wij zijn absoluut voorstander van het gebruik van herexamens. Ik herinner mij dat men ongeveer twintig jaar geleden opeens van bovenuit kwam met het idee dat het niet meer mocht en dat het alleen in uitzonderlijke gevallen nog kon. Wij waren daar als leerkrachten absoluut tegen omdat het de klassenraad de mogelijkheid ontnam om naast de A- en C-attesten ook nog iets ertussenin te vinden. Bovendien is het ook voor de leerlingen een extra kans om bij een onverwacht heel slecht eindexamen dan toch nog een tweede kans te krijgen.
Mij is het niet zo duidelijk wat het verschil is tussen uw statement, minister, zoals het ook in het regeerakkoord staat, en wat uw voorganger, minister Crevits, in 2016 duidelijk in het parlement stelde: dat herexamens wel degelijk mochten, en dat het niet alleen maar in uitzonderlijke gevallen mocht. Dat werd toen al bevestigd. Wat is het verschil tussen uw standpunt en het standpunt van toen? Is het er gewoon de bevestiging van? Ik vind het belangrijk dat we naar scholen het signaal sturen dat het duidelijk is wat er nu mag.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, herexamens kunnen nuttig zijn, maar doorgaans is tien maanden genoeg om leerlingen te evalueren. Ik ga ervan uit dat u dat ook vindt. Op het einde van zo’n jaar zou dat genoeg moeten zijn. We moeten herexamens, zoals mijnheer Laeremans lijkt te doen, ook niet verheerlijken. Ze moeten niet de regel worden. Dat is de situatie zoals ze vandaag is. Ze kunnen ingezet en gebruikt worden, maar het moet geen extra instrument worden dat te allen tijde zal worden ingezet. Er moet geen plotse toename komen.
Minister, zo begrijp ik het, en ik hoop dat ik juist ben. In die zin lijkt uw demarche in de kerstvakantie mij een beetje eigenaardig, misschien was het wat profileringsdrang in medialuwe komkommertijd. Er verandert niets, er zal niets veranderen en u zult ter zake geen initiatieven nemen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, het onderwijsveld heeft er geen belang mij om mist te spuien en onduidelijkheden naar voren te brengen. Het is heel duidelijk: een school is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking. Men noemt dat het beleidsvoerend vermogen van de school. Wie heeft de taak om dat te controleren? De inspectie. Welke outputgegevens de school daarvoor gebruikt, behoort tot de autonomie van de school. Dat kan via herexamens gebeuren, maar dat kan ook op basis van heel wat andere evaluatiegebeurtenissen. Een school moet aan de hogere overheid door wie zij wordt gesubsidieerd, kunnen aantonen dat zij de leerlingen op een correcte en gedragen manier evalueert, passend binnen het schoolproject waarbinnen wordt gewerkt. We moeten niet al te veel regels opleggen met enerzijds meer en anderzijds minder. Ik heb vertrouwen in de leerkrachten, de directies en de klassenraad. Die mensen hebben voldoende knowhow om binnen het project van de school te kiezen hoe zij hun leerlingen evalueren en hoe zij naar de ouders heel correct kunnen communiceren waarom er wel en waarom er niet tekorten zijn. Het is de taak van de inspectie om te bekijken of dat gebeurt volgens de wettelijke gegevens die door de hogere overheid worden opgelegd.
De werkzaamheden met betrekking tot de eindtermen voor de tweede en derde graad lopen. Ik wil niet overhaast te werk gaan. De kwaliteit van die eindtermen is ons het dierbaarst. Wij hebben een stuurgroep ter coördinatie van die werkzaamheden. Dat gebeurt ten aanzien van de specifieke vakken apart. Om in de nodige coördinatie en coherentie te voorzien, hebben we een studiegroep op poten gezet. Een timing moet ik u echter nog even schuldig blijven. Ik kan u eventueel schriftelijk meedelen welke timing we hanteren. Het belangrijkste is wel de kwaliteit van de eindtermen, niet de snelheid waarmee we werken.
Als het gaat over de discussie rond de eindtermen heb ik nog een sterk argument gehoord dat mij even ontglipt was, namelijk dat herexamens nuttig kunnen zijn, net om B- en C-attesten te vermijden, want B- en C-attesten zijn wel heel decisief en ook heel richtinggevend voor de toekomst van elk kind. Herexamens kunnen een laatste redmiddel of een laatste kans zijn om toch nog op het gewenste pad te blijven.
Ik ben blij het eens te zijn met mijn voorganger. Dat spreekt voor zich. Alleen stel ik vast dat er op het terrein, in bepaalde scholen, wel wat onduidelijkheid bestond over het al dan niet mogen opleggen van herexamens. Ik ben blij dat die onduidelijkheid bij deze wordt weggenomen. Desnoods bekijken we het met de koepels en herbekijken we de omzendbrief ter zake, zodat we nog meer duidelijkheid kunnen creëren.
Minister, ik denk inderdaad dat het belangrijk is om de onduidelijkheid bij de scholen weg te halen en zo te bevestigen dat wij hun pedagogische vrijheid niet willen beknotten. Scholen zijn het beste geplaatst om het traject met de leerlingen vorm te geven zoals zij dat zien en zo te komen tot de leerwinst die wij allemaal vooropstellen. Ik heb genoteerd dat de scholen in hun evaluatiebeleid hun vrijheid behouden. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.