Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de hoge werkloosheidscijfers onder allochtonen
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, ik ben zeer vereerd de tweede actuele vraag te mogen stellen van het tweede decennium van dit millennium. (Opmerkingen)
Minister, we kunnen het niet voldoende benadrukken: het gaat goed met de Vlaamse economie. Er zijn meer Vlamingen aan het werk dan ooit. De werkzaamheidsgraad heeft in december vorig jaar de kaap van de 75 procent overschreden. En de werkloosheid daalt. De cijfers van vorige week waren duidelijk. In 2019 is de werkloosheid in Vlaanderen met meer dan 4 procent gedaald. Dat is een zeer goede zaak. Het is ook duidelijk dat het beleid van de vorige Vlaamse Regering, maar ook de Federale Regering, zijn vruchten afwerpt. ‘Jobs, jobs, jobs’ was duidelijk geen loze belofte. Dat is ook gerealiseerd. We moeten dat ook af en toe zeggen.
We stellen echter ook vast dat niet alle groepen evenveel profiteren van die economische hoogconjunctuur. We zien dat ook aan de werkloosheidscijfers. Bepaalde groepen doen het daar minder goed: de oudere werkzoekenden – dat is al aan bod gekomen – maar ook werkzoekenden met een allochtone origine. Vlaanderen heeft op dat vlak een kwalijke reputatie. We zijn in de Europese klas een van de slechtste leerlingen als het gaat over de tewerkstelling van mensen met een allochtone origine. Het is duidelijk dat die economische hoogconjunctuur op zich niet voldoende is om daar een grote stap voorwaarts in te zetten.
Minister, wat denkt u van die cijfers? Welke maatregelen overweegt u om die grote sprong voorwaarts die we moeten zetten, toch te kunnen zetten?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik heb een gelijkaardige vraag. Ik heb ook de cijfers van VDAB bekeken. We kunnen daar inderdaad in vaststellen dat de werkloosheidscijfers binnen Vlaanderen zijn gedaald, zelfs met 6 procent. Wat we daartegenover ook zien, is dat de cijfers van de migranten, zijnde de migranten van niet-Europese origine, zijn gestegen met 2,6 procent. Ik vind dat merkwaardig. Ik vind dat merkwaardig, omdat jullie, als politieke elite, als establishment, toch altijd hebben beweerd dat die migranten voor een betere economie zorgen, dat ze gaan bijdragen aan onze sociale zekerheid, en zeker dat ze op termijn onze pensioenen zullen betalen.
Ten tweede vind ik het ook merkwaardig omdat er toch nog altijd 140.000 openstaande vacatures zijn. Alsof die werkgevers niet zouden willen dat hun vacatures ingevuld raken.
Minister, ten derde stel ik ook vast dat die migratiestroom, die import, ons handen vol geld kost, niet alleen handen vol geld aan werkloosheidsuitkeringen maar ook aan intensieve begeleiding. U zegt het zelf, u gaat al die migranten intensief en persoonlijk begeleiden. Dat kost aan de Vlaamse belastingbetaler massa's geld. Daarom vraag ik u, minister, hoe u verklaart dat de werkloosheidscijfers van de allochtonen stijgen, ondanks alle investeringen die de overheid heeft gedaan om deze groep aan het werk te krijgen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, ik heb eerst een boodschap voor het parlement. We zijn bij het begin van een nieuw jaar. Bij elke vraag die er wordt gesteld over werkloosheid, spreken we wel over mensen. Ik vind ook dat we op een menswaardige wijze daarmee moeten omgaan en ik zal dat ook altijd blijven doen. Het gaat niet om stigmatisering, maar over mensen. (Applaus bij de N-VA, CD&V, Open Vld, Groen, sp.a en de PVDA. Opmerkingen van Chris Janssens)
Wie zich aangesproken voelt, kan zich aangesproken voelen. Ik ga daarover niet verder in de contramine.
Collega's, het klopt dat de werkloosheid de laatste jaren gedaald is, zowel bij de mensen met een migratieachtergrond als bij de anderen. Maar het is absoluut een probleem dat we moeten aanpakken omdat de cijfers bij de mensen met een migratieachtergrond minder snel gedaald zijn dan bij de anderen. De vraag is hoe dat komt.
U kunt er misschien een aantal professoren op nalezen. Ik verwijs naar professor Stijn Baert die zegt dat je daar niet één maatregel voor kunt zoeken, maar dat je moet kijken naar wat de oorzaak is en aan een-op-eenbegeleiding moet doen. Dat is de reden waarom ik als minister extra budgetten heb vrijgemaakt om die een-op-een begeleiding te doen, want dat vraagt een investering.
We zien dat taal een barrière kan zijn. Dat is de reden waarom we nu met VDAB bekijken – ik ben sinds een paar maanden bevoegd – of we geen taal- en werkbegeleiding onmiddellijk op de werkvloer kunnen doen. Nu moet je vaak heel lange trajecten doorlopen en dan moet je nog werk gaan zoeken. Kunnen we mensen niet veel sneller naar de werkvloer begeleiden en daar de opleiding ter plaatse doen, samen met de taalbegeleiding? Er zijn heel wat mogelijkheden.
Collega's, je hebt kansen die moeten worden gegrepen. Ik ben het daar absoluut mee eens. Maar er bestaan ook onderzoeken over de bereidheid van werkgevers om in dat verband inspanningen te doen. Ik denk dat we de komende maanden ook nog wat werk zullen hebben om die match te verbeteren, om die goodwill en inzet langs beide kanten wat groter te maken. VDAB maakt daar trouwens een plan voor op. Wij zijn met de lokale besturen van de steden, zeker waar de problemen het grootst zijn zoals in Antwerpen en Gent, de contracten aan het vernieuwen om net op die tewerkstelling van mensen met een migratieachtergrond nog veel forser te gaan inzetten. Want, collega's, we kunnen er niet omheen dat ondanks alle inspanningen we Europees bekeken absoluut niet de beste leerling van de klas zijn, tenzij je de berekening omgekeerd zou maken.
Er is dus veel werk aan de winkel om met een positieve ingesteldheid ook gebruik te maken van voorbeelden van plaatsen waar het op een goede wijze gebeurt. We zien dat in een aantal steden de werkloosheid van mensen met een migratieachtergrond echt daalt en dat er goede instrumenten ter beschikking worden gesteld. Het is mijn taak om die goede voorbeelden ook naar andere steden, zoals Antwerpen, te kunnen overplaatsen. Laat ons daar samen werk van maken.
Dank u wel, minister. Er is inderdaad iets eigenaardigs aan de hand. De krapte op onze arbeidsmarkt is heel groot. Na Tsjechië hebben we de hoogste krapte op de arbeidsmarkt. Bedrijven vinden moeilijk mensen om te komen werken. Langs de andere kant hebben we toch nog een pool van meer dan 140.000 mensen die werk zoeken. Binnen die pool zien we dat vooral mensen met een allochtone afkomst, wat voor alle duidelijkheid heel vaak Vlamingen zijn, laat daar geen misverstand over bestaan, en ook mensen van hogere leeftijd en mensen met een arbeidshandicap moeilijker aan de slag geraken.
Daar moeten we het heel duidelijke signaal over geven dat we dat onaanvaardbaar vinden en dat we daarvoor inspanningen vragen van iedereen, in de eerste plaats van die werkzoekenden zelf. We moeten hen beter begeleiden. We moeten hen strikter opvolgen. Gemeenschapsdienst in de juiste context zal daar zeker ook toe kunnen bijdragen. Langs de andere kant moeten we de werkgevers ook duidelijk het signaal geven dat degenen die mensen aanwerven op basis van vooroordelen en niet op basis van capaciteiten, fout bezig zijn.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. In het regeerakkoord voorzien we dat we discriminatie op de arbeidsmarkt strenger zullen aanpakken. Hebt u al stappen gezet voor de uitvoering van dat onderdeel?
Minister, het feit is dat het handenvol geld kost en u gaat er nog meer in investeren. U gaat nog meer inzetten op intensieve begeleiding, nog meer op taal, hoewel al die mensen ook de kans hebben om via het onderwijs en de reguliere arbeidsmarkt op een gewone manier en op eigen kosten de taal aan te leren.
Ik heb u schriftelijk de vraag gesteld hoe het zit met de instroom van die anderstaligen en wat de impact is. Het antwoord was dat er na een begeleidingstraject van zes maanden intensieve begeleiding – opnieuw op kosten van de Vlaamse belastingbetaler: wij die dat opnieuw hebben betaald –, en na maanden van werkloosheidsuitkeringen die ze ook hebben gekregen, er slechts één op drie allochtonen de overstap heeft gemaakt naar de arbeidsmarkt.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. Wanneer gaat u eindelijk werk maken van een kordaat sanctioneringsbeleid zodat alle werkzoekenden, alle allochtone werkzoekenden, eindelijk de job van hun leven vinden en de weg vinden naar werk? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, we weten al langer dan vandaag dat Vlaanderen het niet goed doet in de tewerkstelling van mensen met een migratieachtergrond. We weten ook al langer dan vandaag dat het een complex probleem is.
Een van de aspecten die vaak terugkomen, is taalverwerving. Professor Raeymaeckers van de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen) heeft eergisteren in de krant gezegd dat we misschien vandaag te veel inzetten om mensen eerst Nederlands te leren en ze dan pas aan de slag te laten gaan op de arbeidsvloer, en dat we het misschien andersom moeten doen. We moeten misschien eerst mensen activeren op de arbeidsvloer en hen dan veel makkelijker het Nederlands laten leren.
Er is nog een ander probleem. Als mensen met migratieroots de taal kennen en een diploma hebben, botsen ze nog al te vaak op een muur van discriminatie, of ze hoogopgeleid, middengeschoold of kortgeschoold zijn. Het zijn twee sporen waar we zeker op moeten inzetten: meer taalverwerving op de arbeidsvloer en veel meer inzet op antidiscriminatie.
Collega's van het Vlaams Belang, ik sluit af met jullie. Als het jullie zorg is dat het allemaal te veel geld kost, kan ik jullie geruststellen. Er zijn veel meer Vlamingen met migratieroots die zich inzetten op onze arbeidsmarkt en elke dag meer bijdragen dan omgekeerd het geval is. Maak u daar dus geen zorgen over: zij dragen elke dag een positief steentje bij in onze samenleving, en dat is een heel grote meerwaarde. (Applaus bij Groen, sp.a en de PVDA)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Discriminatie blijft een groot probleem op onze arbeidsmarkt, minister. Er is een instrument dat werkt en dat is het instrument van de praktijktesten. Sp.a heeft dat in Gent ingevoerd, samen met Open Vld; in Brussel samen met CD&V; in Antwerpen samen met de N-VA. Ik zou de oproep willen doen aan deze Vlaamse Regering met dezelfde partijen om die praktijktesten Vlaanderenbreed uit te rollen zodat discriminatie op de arbeidsmarkt voldoende tot het verleden behoort. (Applaus bij sp.a)
De heer D’Haese heeft het woord.
Er is terecht gezegd dat we een kwalijke reputatie hebben en dat we bij de slechtsten in Europa zijn wanneer het gaat over de tewerkstelling van personen met een migratieachtergrond. Wat me een beetje stoort, is dat het woord waarom dat zo is – daarom is het niet gevallen –, niet is gevallen: discriminatie. We hebben het gehad over een gebrek aan goodwill, maar een deel van het probleem is discriminatie van mensen met een migratieachtergrond, discriminatie op basis van gender en seksuele geaardheid, discriminatie op basis van leeftijd en op basis van handicap.
Uw collega Kris Peeters heeft het op federaal niveau mogelijk gemaakt om praktijktesten in te voeren, een instrument waarvan we weten dat het werkt. Het was een losse flodder omdat het niet goed in elkaar zat. Minister, waarom blijft u zo categorisch weigeren om harde maatregelen te nemen? We hebben het hier over discriminatie, een overtreding van de wet, net zoals door het rood licht rijden of iemand de kop inslaan. Het is een overtreding van de wet en daar horen toch harde maatregelen tegenover te staan. Waarom blijft u inzetten op goodwill en neemt u geen concrete maatregelen die kunnen werken, zoals de praktijktesten?
De heer Ronse heeft het woord.
Voor onze fractie verdienen alle Vlamingen – of ze nu een andere origine hebben, een hogere leeftijd, een beperking of wat dan ook – dezelfde investering in hun competenties en capaciteiten. VDAB mag wat ons betreft op dat vlak geen enkel onderscheid maken. Iedereen is even waardevol op de arbeidsmarkt.
Het is geen evidente zaak en een complexe problematiek omdat we hier soms met een doelgroep te maken hebben die in het onderwijs met een taalachterstand heeft gekampt en die effectief te maken heeft met vooroordelen die we de wereld moeten uithelpen. Ik vind dat bepaalde collega's het juridische aspect en de wetgeving ter zake erbij moeten nemen. Vlaanderen is bevoegd op het vlak van discriminatie voor de sector van de dienstencheques en heeft zijn verantwoordelijkheid daar genomen. Er is de zelfregulering die werkt. Er is ook de interimsector en de tijdelijke arbeid. Minister, ik vraag u om verdere inspanningen te doen, zonder onderscheid in doelgroepen, om mensen naar de arbeidsmarkt toe te leiden.
De heer Bothuyne heeft het woord.
We zijn een partij die gelooft in de kracht van mensen, van alle mensen, van alle Vlamingen. We geloven ook dat we op de arbeidsmarkt alle Vlamingen en alle mensen nodig zullen hebben in de toekomst, want we hechten belang aan onze economie, maar ook aan het pensioen van alle Vlamingen, waarnaar mevrouw Malfroot verwees. Het pensioen van alle Vlamingen zal pas gegarandeerd kunnen worden als we in de toekomst alle talent zullen benutten, wat de afkomst en origine ook is. Er zijn op dat vlak nog wel wat uitdagingen.
Allochtone werkloosheid is een probleempunt en taalverwerving is een uitdaging. We hebben nog altijd 32.000 mensen bij VDAB die niet of nauwelijks Nederlands spreken. VDAB organiseert te weinig en te beperkt taalcursussen. Het is de ambitie van deze regering om daar een tandje bij te steken. Minister, ik hoop dat u op dit vlak niet alleen in meer taalopleidingen voorziet, ook op de werkvloer, maar ook in betere taalopleidingen. Taalopleidingen stoppen ook niet op het moment dat iemand een arbeidscontract ondertekent. Ik hoop dat u de taalopleidingen doortrekt op het moment dat het arbeidscontract al is getekend. We rekenen daarvoor op u.
Er zijn veel gelijkaardige opmerkingen gemaakt, en ik zal dus niet alle parlementsleden apart beantwoorden.
Ik ben heel blij met alle tussenkomsten die gaan over gelijke kansen. We hebben iedereen nodig op de arbeidsmarkt en we moeten mensen individueel begeleiden naar een gepaste job als ze geen werk vinden. Dat zal dé uitdaging zijn van VDAB in de komende jaren. Er komt straks nog een vraag over de grootstedelijkheid. We zullen de middelen moeten inzetten daar waar ze het meest renderen. Dat zal sowieso op die plaatsen zijn waar de grootste mismatch bestaat tussen aanbod op de arbeidsmarkt en mensen die geen werk hebben. Ik kan er met mijn verstand niet bij dat we dat niet gematcht krijgen, maar daarover straks meer. Daar moet absoluut worden op ingezet.
Ik ben niet ongevoelig voor de opmerking met betrekking tot de volgorde die we nu volgen: taal dan werk. Ik denk – en VDAB is daar helemaal in mee, maar we moeten nagaan of de werkgevers dat ook zien zitten – dat we tot taalgecombineerde trajecten moeten komen, waarbij de taal en ook het technische aspect van de taal aan bod komen. Als je in een job komt die heel veel technische vaardigheden vraagt, dan moet je die Nederlandse woorden natuurlijk ook leren. We kunnen dus nog stappen vooruitzetten door taalgecombineerd te werken.
Mijnheer Bothuyne, het is evident dat taalopleidingen niet stoppen eens men begint te werken, integendeel. Het is vaak op de werkvloer dat het specifieke taalgebruik nog geperfectioneerd moet worden. We kunnen daar ook wel stappen vooruit in zetten.
Wie niet ingaat op een aanbod van VDAB, moet uiteraard gesanctioneerd worden. Ik weet dat hier al heel wat debatten zijn gevoerd over het sanctioneringsbeleid, maar ik zal daar krachtdadig de vinger aan de pols houden. Het kan niet in tijden van arbeidskrapte dat mensen een job aangeboden krijgen, maar hun neus er voor ophalen. Daar doe ik echt niet aan mee. Daar moeten we aan werken.
Wat betreft discriminatie: heb toch een klein beetje vertrouwen! Nog maar op 18 december 2019, een paar weken geleden, hebben werkgevers voor het eerst de handen in elkaar geslagen, samen met Unia, en een akkoord gesloten om te werken aan antidiscriminatie. Ik heb zelf het voorbeeld gegeven van discriminatie waarvan werkgevers soms niet beseffen dat het discriminatie is. Het is een goede zaak dat men dat beseft, dat men de vinger aan de pols houdt en de hand aan de ploeg slaat. Men wil samenwerken en stappen vooruitzetten. Ik geloof echt dat dit een gedragen wijze kan zijn om de tolerantie en de openheid verder te vergroten. Indien dit geen effect zou hebben, moeten we natuurlijk nagaan wat we verder kunnen doen.
Mijnheer Ronse, uw opmerking over onze bevoegdheden is uiteraard terecht, maar ik ga ervan uit dat iedereen die deel van het Vlaams Parlement uitmaakt dit ook weet.
Er zijn heel veel uitdagingen. We moeten kansen bieden, maar we moeten uiteraard streng zijn voor wie de kansen niet grijpt. Dat vraagt nieuwe recepten waarover ik net wat uitleg heb proberen te geven.
Minister, het gaat goed met Vlaanderen, maar dat neemt niet weg dat er wel wat uitdagingen zijn. Twee van die uitdagingen sporen grotendeels samen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat voldoende mensen aan de slag gaan en hun eigen welvaart kunnen opbouwen, zodat we onze economie draaiende kunnen houden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het samenleven tussen mensen verbetert?
Er zijn verschillende manieren om dit op te lossen. Een weg die zeker niet tot een oplossing zal leiden, is de weg van de permanente stigmatisering en polarisering, waarbij een bepaalde groep mensen altijd de schuld krijgt. De andere en volgens mij de enige juiste weg is de weg die inhoudt dat we allemaal inspanningen leveren. Zo kunnen we iedereen, ongeacht de afkomst, kansen geven. We verwachten dan natuurlijk wel van hem of van haar dat die kansen worden gegrepen. Dat is volgens mij de enige juiste weg om de uitdagingen aan te pakken. Dat is de weg die de Vlaamse Regering consequent volgt en die wij van harte steunen. (Applaus bij Open Vld)
Minister, u steekt het weeral op discriminatie. Het lijkt wel alsof de werkgevers racisten zijn die de migranten niet aan het werk willen zetten. Dat is niet zo. Een werkgever denkt aan de rendabiliteit. Indien hij een competente werknemer vindt, al dan niet van allochtone afkomst, zal hij hem zeker aanwerven. Hij heeft die werknemer nodig, want anders gaat hij failliet. Hij heeft niet de luxe om de factuur naar de Vlaamse belastingbetaler door te schuiven, zoals de Vlaamse Regering doet. Hij heeft die luxe niet. Indien hij die werknemer niet aanwerft, gaat hij failliet. Hij moet aan het rendement denken. Dat is hoe een ondernemer denkt.
Het wordt hoog tijd dat u stopt met dat pamperbeleid en dat u de mensen activeert. U moet nadenken over de redenen waarom ze niet willen werken. Indien ze niet willen werken, moet u een nieuw recept uit uw receptenboekje halen. U hebt daarstraks verklaard dat migratie eigenlijk niet belangrijk is. Dat staat in uw antwoord op de schriftelijke vraag. Achtergrond is niet belangrijk om te sanctioneren, maar is wel belangrijk om geld toe te kennen.
Minister, stop met dat pamperbeleid. Doe wat u moet doen, neem uw verantwoordelijkheid en voer een kordaat sanctioneringsbeleid ten aanzien van zij die niet willen werken. U zult de werkloosheidscijfers in die groep dan ook zien dalen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Malfroot, ik feliciteer u met uw eerste actuele vraag aan het spreekgestoelte. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.