Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, voorzitter, collega’s, de laatste vraag is er een over voorlezen, in de Voorleesweek dan nog wel, tijdens welke Iedereen Leest het plezier van voorlezen graag in de kijker zet. Uit onderzoek blijkt dat voorlezen een positief effect heeft op leesplezier, en dat leesplezier op zijn beurt een positief effect heeft op leesvaardigheid.
Ik denk bijvoorbeeld aan begrijpend lezen. In 2016 was er het PIRLS-onderzoek (Progress in International Reading Literacy Study) naar begrijpend lezen bij leerlingen van het vierde leerjaar, en de resultaten waren helemaal niet goed: op tien jaar tijd was het prestatieniveau van die leerlingen gedaald. Ik kan die cijfers allemaal opsommen of voorlezen, maar dat wordt misschien te uitgebreid. Wat wel belangrijk is, is dat, als je de resultaten gaat filteren op thuistaal, op het aantal boeken dat leerlingen thuis kunnen vinden of op het opleidingsniveau van de moeder, dat geen impact heeft op de resultaten. Dat is een heel belangrijk feit.
Minister, in het regeerakkoord lezen we dat u het leesplezier buiten de schoolmuren wilt bevorderen door samen te werken met bibliotheken en culturele centra. Mijn vraag is hoe u het leesplezier zowel binnen als buiten de schoolmuren precies wilt bevorderen, uitgaande van het idee dat leesplezier een positieve invloed heeft op latere leesprestaties van leerlingen.
Minister Weyts heeft het woord.
Laat mij misschien beginnen met zelf het goede voorbeeld te geven: ik heb deze week ook voorgelezen in een klas van het tweede studiejaar. Ik vond dat heel plezant en ik denk dat de kinderen dat zelf ook plezant vonden. (Gelach)
Dat is natuurlijk omdat ze zelf geprikkeld worden. Ze willen datgene kunnen wat jij ook kunt, namelijk een gezelschap kunnen boeien en meeslepen. Daarom willen we daar zo vroeg mogelijk mee beginnen, met specifieke aandacht voor het Nederlands. Het meeste leesplezier ontstaat immers als je goed kunt lezen. Daarom willen we zoveel aandacht besteden aan dat Nederlands, al van in de kleuterschool, en willen we extra investeren in het kleuteronderwijs, zodat er meer handen zijn in de klas, en de kleuterjuf of -meester zich minder bezig hoeft te houden met luiers en meer met Nederlands. Daarom scherpen we de eindtermen op het vlak van begrijpend lezen en op het vlak van Nederlands aan. Daarom willen we een minimum aantal uren Nederlands en wiskunde, ook in het secundair onderwijs, en houden we ons een spiegel voor op het vlak van de organisatie van uniforme proeven.
Het bovenstaande geldt voor binnen de schoolmuren en -uren, maar je kunt ook buiten de schooluren, maar binnen de schoolmuren werken aan leesvaardigheid en -plezier. Ik denk bijvoorbeeld aan een samenwerking met lokale besturen, waarbij we de schoolinfrastructuur openstellen als wijkbibliotheek. Dat is een concreet voorstel waaraan we willen werken. Ik denk ook aan een samenwerking met culturele centra om leesplezieruurtjes te organiseren.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik ben blij dat u verwijst naar goede voorbeelden en dat we het goede voorbeeld ook samen hebben getoond. Ik ben maandag en ook vandaag eveneens gaan voorlezen in een klas.
In de scholen zelf moeten we volgens mij de leerkrachten en kinderbegeleiders en -verzorgers die willen inzetten op voorlezen, blijven begeleiden en blijven ondersteunen in hun opleiding. Het is ook belangrijk dat we buiten de schoolmuren de samenwerking met lokale besturen gaan ondersteunen. Mijn vraag was ook of u in gesprek zult gaan met uw collega bevoegd voor de cultuur. Die kan een aanzet geven naar bibliotheken toe.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Ik ben heel blij met dit initiatief. Bij het lezen van het regeerakkoord verbaasde het mij al dat cultuur opnieuw een heel geïsoleerd iets is, dat nog niet is doorgedrongen tot de andere beleidsstructuren. Als we straks geld moeten zoeken voor die sector, dan zijn er daar toch nog wel middelen te vinden.
Minister, ik zal mijn vraag volgende week ook aan minister Jambon stellen. Waarom zijn er niet zulke andere initiatieven om die cultuursector uit zijn isolement te halen? Cultuur kan heel veel betekenen voor welzijn, voor onderwijs, voor kansarmoede enzovoort.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, collega's, het leesniveau in de Vlaamse basisscholen gaat achteruit. Sterker nog, er is geen enkele regio in de wereld waar de achteruitgang ingrijpender is dan in Vlaanderen. Dat kan toch niet! Voor Open Vld moet het leesniveau top zijn.
Uit internationale cijfers blijkt dat kinderen er te weinig plezier aan beleven. Het is heel fijn dat u les gaat geven of gaat voorlezen in een klas in Halle. Maar wat zult u doen om dat leesniveau en dat leesplezier in alle basisscholen in Vlaanderen en Brussel te verhogen? Ik dank u.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, in deze voorleesweek is het goed dat dit thema ook in dit parlement aan bod komt. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat kinderen en jongeren het leesplezier kunnen ontwikkelen?
Want dat dat nodig is, staat als een paal boven water. Collega Vandromme verwees naar een onderzoek waaruit blijkt dat de leesvaardigheid van 10-jarigen erop achteruitgaat. We moeten dus actie ondernemen en onze leerlingen stimuleren om meer te lezen. Want taal is de basis van onze cultuur, van ons leren.
We mogen ons echter niet alleen focussen op de leerlingen zelf. In april van dit jaar bleek uit een onderzoek van Literatuur Vlaanderen en het BoekenOverleg dat ook de leerkracht Nederlands niet meer graag leest. De passie voor boeken is niet genoeg aanwezig bij studenten uit de lerarenopleiding. En dat is een echt probleem. Hoe kunnen we leerlingen aan het lezen krijgen wanneer de leerkracht zelf niet graag leest?
Minister, op welke manier zult u ervoor zorgen dat de leesbevordering ook wordt gestimuleerd via de lerarenopleiding?
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, het is belangrijk dat kinderen zo vroeg mogelijk in contact worden gebracht met boeken. Voorlezen wordt dan ook terecht aangemoedigd. Het is goed dat er zoiets bestaat als een voorleesweek, waarbij voorlezen extra in de verf wordt gezet.
Het stimuleren van lezen reikt echter veel verder dan de schoot van het onderwijs. Het lijkt me daarom inderdaad belangrijk dat u in overleg gaat met lokale partners, alsook met uw collega's bevoegd voor het welzijn en de cultuur, over hoe ouders beter kunnen worden betrokken bij het leesengagement van hun kinderen.
Minister, u stelt terecht dat leesvaardigheid leesplezier creëert en niet omgekeerd. Laat ons dat in het achterhoofd houden.
Toen de dramatische resultaten met betrekking tot de kwaliteit van het begrijpend lezen werden gepubliceerd, was het antwoord van sommigen dat we eerst aan leesplezier moeten werken en dat de rest zal volgen. Maar hoe kunnen kinderen genieten van lezen wanneer hun vaardigheden hiervoor onvoldoende zijn? Ik denk dat we allemaal wel een voorbeeld uit onze jeugd kunnen geven van iets waar we niet goed in waren en waar we er daardoor een hekel aan hadden.
Anderzijds, wie iets goed kan, doet dat ook graag. Daarom is de N-VA van mening dat sterk inzetten op de technische leesvaardigheid van kinderen dé sleutel is om tot leesmotivatie en -plezier te komen. Onze fractie is dan ook tevreden in zowel het regeerakkoord als de beleidsnota te lezen dat begrijpend lezen zal worden opgenomen in de eindtermen van het basis- en secundair onderwijs.
Ik kom tot mijn vraag. Minister, u kondigde gisteren aan dat u de Vlaamse onderwijsinspectie met een tiental extra inspecteurs zal versterken om de kwaliteit van ons onderwijs nog te verhogen. Zal in de toekomst het niveau van het begrijpend lezen een plaats hebben bij de doorlichting en begeleiding van scholen?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Lezen en voorlezen zijn belangrijk. Kinderen aan wie wordt voorgelezen, ontwikkelen een rijkere woordenschat. Bovendien zullen kinderen aan wie veel wordt voorgelezen, zelf de neiging hebben om meer te gaan lezen. Lezen zou een echte basis moeten zijn in het basisonderwijs. Zoals mijn collega juist zei, moet ook het technisch lezen goed worden aangeleerd. Niet goed kunnen lezen, hypothekeert dus ook de toekomst van deze kinderen. Zoals zojuist ook al is aangehaald, merken we dat leerlingen steeds slechter scoren op begrijpend lezen. Dat is een negatieve tendens die waarschijnlijk ook te maken heeft met de algemene niveaudaling in ons onderwijs. Als leerkrachten veel tijd verliezen met het bijwerken van anderstaligen, kunnen ze die tijd niet gebruiken om andere leerlingen te begeleiden.
We zijn tevreden dat de basisgeletterdheid Nederlands is opgenomen in de beleidsnota en we hopen dat dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Want goed kunnen lezen is een voorwaarde om volwaardig te kunnen deelnemen aan onze maatschappij.
Ik ben blij dat iedereen vindt dat leesplezier belangrijk is. De basisvoorwaarde voor leesplezier is leesvaardigheid en dus kennis van het Nederlands. Dat wil dus zeggen dat we met zijn allen de rode draad, de aandacht doorheen heel het Vlaams regeerakkoord voor Nederlands, steunen, en ook de consequentie dat we optreden wanneer we vaststellen dat er taalachterstand is, in de vorm van een taalintegratietraject en desnoods ook met een taalbad. Dat is gewoon de consequentie zelf.
Vanzelfsprekend gaan we dat dan ook inspecteren. Gelet op de aangescherpte eindtermen en op de slechte score inzake Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS) kunnen we ook die extra inspectiecapaciteit daarvoor gebruiken. Ja, we gaan samenwerken met lokale besturen en met de minister van Cultuur, vanzelfsprekend.
Ere wie ere toekomt: er zijn al heel wat leuke projecten gestart via de CANON Cultuurcel binnen de onderwijsadministratie, bijvoorbeeld de Beste Boekenjuf/Boekenmeester, het Netwerk Lezen op School, een scholentraject rond de Boekenbeurs. Dan heb je nog de initiatieven van Klasse en KlasCement die concrete tools aanbieden voor leerkrachten om te zorgen voor meer leesplezier. Op die ingeslagen weg willen we zeker doorgaan.
Ik denk dat iedereen het ermee eens is dat taal van kapitaal belang is. Ik ben zelf een boekenwurm. Ik heb ongelooflijk veel voorgelezen aan mijn kinderen om net die liefde voor de taal door te kunnen geven. Het is mij gelukt, ze lezen graag. Maar als we hier stellen dat leesplezier pas kan als je echt goed kunt lezen, dan moet ik daar toch een nuance bij aanbrengen. Persoonlijk vind ik het echt wel belangrijk dat kinderen, leerlingen en volwassenen graag lezen en plezier vinden in het vastpakken van een boek en zich verliezen in het verhaal. Het is misschien het verhaal van de kip of het ei, of wat op wat invloed heeft.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag wat de minister zal doen om de leesbevordering in de lerarenopleiding te promoten.
Mevrouw Segers, zo werkt het niet. U kunt één minuut tussenkomen. U stelt een concrete vraag en de minister oordeelt op welke vragen hij al dan niet antwoordt. (Opmerkingen)
Mevrouw Segers, als u dat een belangrijk onderwerp vindt – ik denk dat heel het parlement dat een belangrijk onderwerp vindt – dan staat het u volledig vrij om een nieuwe vraag in te dienen.
Mevrouw Vandromme, u was nog niet klaar. Excuseer. Ik heb u zelfs onderbroken. U krijgt een halve minuut extra.
Dank u wel. Ik dacht even om iets mee te brengen om te lezen, maar ik laat dat voor de kleuterklassen. Maar met dat half minuutje meer had ik het misschien toch kunnen doen. Ik vind het belangrijk om de focus te leggen op het leesplezier.
Ik wil toch nog even ingaan op het onderzoek dat werd geciteerd. Als we de resultaten filteren op basis van het opleidingsniveau van de moeder en op de thuistaal, dan is dat niet alleen voor allochtone leerlingen een probleem maar voor alle leerlingen. We moeten daar echt op blijven focussen.
Ook binnen de lerarenopleiding moet er aandacht zijn voor het voorlezen, zodat we de liefde voor de taal aan onze leerlingen kunnen meegeven. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.