Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, behoudens enkele uitzonderingen is het in Vlaanderen verboden om permanent te wonen op campings of in weekendverblijven. Dat werd en wordt echter oogluikend toegestaan en gedoogd. Het is zo dat ongeveer een tienduizendtal mensen ook vandaag nog permanent op campings of in weekendverblijven wonen. Het zijn vaak mensen die daar niet vrijwillig voor kiezen. Het gaat over mensen die uit hun huis gezet zijn. Het gaat over mensen met bijzonder grote financiële problemen. Niet zelden is men voor iets of iemand op de vlucht. Ik vat het samen: het gaat over mensen in een bijzonder precaire situatie, niet het minst op de woningmarkt. Dat blijkt ook uit een heel concreet een zeer recent voorbeeld van deze week, waarbij een exploitatievergunning wordt ingetrokken en mensen van het ene op het andere moment op straat komen te staan.
Minister, het is een bijzonder complexe problematiek. Dat wil ik absoluut niet ontkennen. Er zijn verschillende beleidsdomeinen bij betrokken. Maar dat neemt niet weg dat, wanneer er een camping of een groot domein tot sluiting overgaat, mensen die al in een bijzonder kwetsbare situatie zitten, van het ene moment op het andere dakloos worden. Zij kunnen letterlijk nergens heen. Daarom wil ik vragen, wetende dat het een complexe problematiek is, hoe u binnen uw bevoegdheidsdomein deze permanente bewoning op dit moment evalueert en wat er mogelijk gedaan kan worden om dit soort zaken in de toekomst te vermijden.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, mevrouw Jans, maar ik wil eerst aan de heer Anaf voorstellen – het is spijtig dat hij naar buiten is – om morgen toch nog eens naar de commissie te komen. Ik zal het nog eens uitleggen: dat had niet te maken met de kinderbijslag. Dat is blijkbaar niet helemaal goed doorgedrongen.
Mevrouw Jans, uw vraag gaat inderdaad over een zeer complexe problematiek. Ik heb daarover ook contact opgenomen met collega Keulen, die burgemeester is in Lanaken. Het gaat hier over een camping waarover al geruime tijd signalen waren van wantoestanden. Dat is ook in de berichtgeving naar voren gekomen: bepaalde sociale problematieken, brandveiligheid, en ook illegaal verblijf, niet alleen in de zin dat men op de camping woont, maar ook illegaal verblijf in het land.
Daarom is er een gezamenlijke actie geweest, waarbij de gemeente absoluut haar verantwoordelijkheid heeft opgenomen, om met verschillende diensten een onderzoek te doen. Dat heeft het voorbije weekend plaatsgevonden. Dat was met de Sociale Inspectie, de Wooninspectie, de Dienst Vreemdelingenzaken. Ook Toerisme heeft daaraan meegedaan, omdat zij de vergunning moeten uitreiken. Er is dus met verschillende inspecties samen, trouwens gecoördineerd met Nederland, als ik mij niet vergis, een onderzoek gedaan.
Ik laat het volledig aan het gerecht, aan de Dienst Vreemdelingenzaken en aan alle andere instanties om hun werk te doen. Daar heb ik geen uitspraken over te doen. Ik kan alleen maar spreken over het woonbeleid. En laat het duidelijk zijn: een groot deel daarvan zit natuurlijk ook bij de minister van Welzijn. De woonbegeleidingsmaatregelen en dergelijke meer zult u verder moeten bevragen bij collega Beke, die daarvoor verantwoordelijk is.
Ook de Wooninspectie heeft dus meegedaan. U weet dat het verboden is om een permanent verblijf te hebben op een camping. We hebben nu te maken met een vergunning van die camping die ingetrokken wordt, waardoor die mensen daar niet meer kunnen blijven. Want dat wordt eigenlijk een beetje gedoogd, wat op zich al geen goede zaak is.
Het gaat inderdaad om een complexe problematiek. Ik heb het dan voor alle duidelijkheid niet over de mensen die illegaal in het land verblijven. Die moeten natuurlijk opgespoord worden en door de Dienst Vreemdelingenzaken uitgewezen of in een asielprocedure gestoken worden. Maar dat is een heel andere begeleiding. Voor degenen die wel opgenomen zijn in het vreemdelingenregister of het bevolkingsregister, kunnen we te maken hebben met het CAW, met het OCMW dat moet helpen, met schuldbemiddeling, schuldbegeleiding en dergelijke meer.
De instrumenten die wij hebben, dat is in samenwerking met de gemeenten. Dat gaat over een versnelde toewijzing. Als er effectief mensen op straat komen te staan en plotseling dakloos worden door deze maatregel en door het onderzoek dat er dit weekend is geweest – voor alle duidelijkheid: dat zal niet heel snel gaan, er is daar de komende dagen nog een zeker gedoogbeleid – dan kan er in samenspraak met de gemeente voor een versnelde toewijzing gezorgd worden. Dan kunnen zij dus versneld een sociale huisvesting toegewezen krijgen, als het gaat om een acute woningnood, als die mensen door bijvoorbeeld dreigende dakloosheid effectief op straat belanden. Wij zijn vanuit de Vlaamse administratie bereid om daarvoor samen te werken. Ik heb dat ook zo meegegeven aan de burgemeester van Lanaken.
Nog een klein toemaatje daarbij: in het regeerakkoord staat ook het systeem van de noodwoningen. Wij gaan noodwoningen lanceren. Dat is een cofinanciering tussen de lokale besturen voor tijdelijke huisvesting voor mensen in acute woonnood. De eerste drie jaar gaan we daar 4 miljoen euro in stoppen. De laatste twee jaar, in 2023 en 2024, gaat het om 8 miljoen euro. Het systeem moet nog verder uitgewerkt worden, maar we hebben daar dus extra geld voor uitgetrokken. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Minister, ik wil u van harte danken voor uw uitvoerige antwoord. Het is inderdaad een moeilijk verhaal. U bent, zoals dat hoort, zeer goed op de hoogte van het dossier. Ik sta hier absoluut niet om het over de sluiting zelf te hebben. Die is, denk ik, volledig terecht. Ik heb het hier ook niet over de illegaliteit die daar werd aangetroffen bij een aantal bewoners. Ik heb het wel over de gevolgen, over de gezinnen die hier op straat komen te staan. Negen op de tien zijn dat mensen die ambtshalve geschrapt zijn, mensen die zeker niet uit vrije wil naar het OCMW gaan. Ik vind het ook goed dat u dit opentrekt en in dezen de meerwaarde van wat bijvoorbeeld een CAW kan doen, in beeld brengt.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. In dit geval ging de eigenaar van de camping over tot de onmiddellijke sluiting. Hij heeft heel snel beslist om gas, water en licht af te sluiten. Mensen kwamen onmiddellijk op straat te staan. Er zijn nog soortgelijke situaties in Vlaanderen. Wat als iemand gewoon blijft voortdoen? Wat als iemand zijn exploitatievergunning verliest, maar zich daar niets van aantrekt en gewoon verder blijft uitbaten? Zijn er dan hefbomen binnen het Vlaamse woonbeleid, binnen de Vlaamse overheid om daar ook tegen op te treden?
De heer Keulen heeft het woord.
Ik wil kort de huidige stand van zaken schetsen. Het gaat over een camping met 183 woongelegenheden. Een gezin en een alleenstaande zijn doorverwezen naar de crisisopvang van het centrum algemeen welzijnswerk (CAW). Er is ook een illegaal aangetroffen voor wie Fedasil is aangesproken. Verder hebben we sinds maandag niets meer gehoord, maar ik sluit niet uit dat er zich nog mensen zullen aanmelden.
Dit is een complexe problematiek. Mensen mogen daar niet permanent wonen, maar ze verblijven daar en eigenaars nemen hun verantwoordelijkheid niet. De gemeente weet dat niet, want die mensen zijn nergens ingeschreven. Ik vermoed ook dat een aantal van die mensen zijn teruggekeerd naar de stad of gemeente waar zij vandaan komen.
Wanneer men een dergelijke actie onderneemt, en die is er gekomen op initiatief van de bestuurlijke overheid, namelijk de burgemeester met alle controlediensten die de minister heeft opgesomd, dan is de cruciale vraag wat er moet gebeuren met al die mensen die daar weg moeten. Dat is een verhaal van crisis- en van noodopvang. Het CAW heeft daarvoor een stuk capaciteit, maar dit is een materie voor zowel binnen Wonen als Welzijn valt en dus samen moet worden bekeken. Men moet daar niet beginnen te pingpongen.
Minister, ik waardeer heel erg dat u hulp aanbiedt. Ik ben u daar zeer dankbaar voor. Maar een van de redenen waarom men niet altijd onmiddellijk optreedt, is omdat men niet altijd weet wie daar zit. Bovendien gaat het om privéterrein, een camping is geen openbaar domein, waardoor men voor een deel is overgeleverd aan de uitbater of eigenaar. Vraag is ook waar men met die sukkelaars naartoe gaat, want dat zijn het uiteraard. Ik denk dat we in ons beleid moeten voorzien in capaciteit om die mensen tijdelijk een dak boven het hoofd te geven. Ondanks alles blijven het mensen en het gaat bovendien vaak over kwetsbare mensen met kinderen. Ik ben me daar terdege van bewust. Vandaar ook mijn oproep om te zeggen dat permanent wonen niet kan, maar dat een paar weken opzeg toch het minimum minimorum is vanuit het oogpunt van wettelijke opzeg en vanuit menselijkheid.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Blijkbaar is dit geen nieuw probleem. Ik wil uw antwoord kracht bijzetten.
Mijnheer Keulen, dit is zeer specifiek ook problematisch voor die vijftien gezinnen die in een zeer moeilijke financiële en sociale situatie zitten. Op lange termijn denk ik dat de minister zeer strikt heeft geantwoord, wanneer hij zegt dat we geen verkeerd signaal mogen geven en zeker geen gedoogbeleid mogen tolereren, al was het maar in het belang van de woonkwaliteit die we willen garanderen voor alle Vlamingen. Dat staat zo in het regeerakkoord. Het gaat hier over weekendverblijven en die woningen zijn niet geschikt voor permanente bewoning. Daarom, en dat is misschien misleidend, hebben zij een voorlopige inschrijving gekregen, tot de hulpdiensten wisten waar ze verbleven. Dat mag echter niet leiden tot een permanent verblijf, laat staan het gedogen van dat permanent verblijf.
Minister, u moet op lange termijn maatregelen nemen. Collega’s verwijzen naar minister Beke van Welzijn, maar de burgemeester van Lanaken, collega Keulen, heeft terecht gezegd dat voor die gezinnen die nu dakloos dreigen te worden, een oplossing op korte termijn moet worden gevonden: CAW, OCMW, versnelde toewijzing van de sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren. Via noodwoningen heeft de burgemeester daar op korte termijn een opdracht, maar op lange termijn mogen we daar in geen geval permanente bewoning gedogen.
De heer Veys heeft het woord.
Ik wil even inpikken op de reactie van de minister om via het lokaal toewijzingsreglement een versnelde toewijzing te realiseren. Dat kan ook via artikel 24 van het Kaderbesluit Sociale Huur. In het regeerakkoord lezen we echter dat komaf wordt gemaakt met het puntensysteem van de sociale verhuurkantoren, een systeem dat net is toegespitst op de toewijzing op basis van woonnood. Maakt u het in de toekomst dan ook niet moeilijker om voor mensen in dergelijke situaties een oplossing te vinden?
Ik moet me blijkbaar ook aan de tijd houden, dus ik ga snelle antwoorden geven.
Dat Welzijn en Woonbegeleiding moeten samenwerken, daarover zijn we het allemaal eens. De heer Keulen en mevrouw Jans hebben allebei gevraagd of de eigenaar niet een wat langere opzegtermijn kan geven in plaats van onmiddellijk af te sluiten en de mensen op straat te zetten. Dat gaat natuurlijk over contractenrecht, en daarover gaat collega Geens. Het is niet mijn bevoegdheid en ik kan dus niet ingrijpen.
Het grote probleem waarmee we hier te maken hebben – mevrouw Smeyers heeft er ook op gewezen –, is het opsporen van die gevallen. Het is zeer moeilijk om te achterhalen of iemand effectief permanent op een camping verblijft. We kunnen er niet naast gaan zitten om na te gaan of men er elke nacht komt overnachten, of men nog ergens anders een domicilieadres heeft. Zijn ze er maar een maand op vakantie? Gaan ze nog naar huis? Het is in de praktijk voor een inspectie heel moeilijk om dat te achterhalen. Daarvoor zouden we een oplossing moeten vinden. Het gaat dus niet alleen om een gedoogbeleid; het is eigenlijk zeer moeilijk te achterhalen.
Mijnheer Veys, uw vraag gaat exact over wat ik daarnet op het einde van mijn antwoord heb gezegd, namelijk het uitrollen van het systeem van noodwoningen. De eerste drie jaar investeren we telkens 4 miljoen euro via cofinanciering: de Vlaamse overheid een euro, de steden of gemeenten een euro. Bij een volledige uitrol hebben we dan een totaalbudget van 16 miljoen euro per jaar om te zorgen dat niemand op straat moet verblijven.
Minister, ik vond het belangrijk om die vraag aan u te stellen. Het gaat over bijzonder kwetsbare mensen in de samenleving en op de woonmarkt, die dan ook nog eens het slachtoffer worden van een of andere malafide campinguitbater, waardoor ze van de ene op de andere dag dakloos worden.
Ik heb goed geluisterd naar uw antwoord en de mogelijkheden die u daarin biedt. Ik heb ook een aantal betogen gehoord. Voor deze bijzonder precaire doelgroep moet er ruimte zijn binnen het sociale luik van het woonbeleid. Ik kijk ernaar uit om samen met u en de collega's hieraan verder te werken. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.