Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik wil beginnen met een belangrijke oproep. Deze week is het de Week van het Nederlands. Ik stel voor dat we in dit parlement behalve onze non-verbale communicatie ook onze verbale communicatie verzorgen. Mevrouw Van Werde kan misschien als taalcoördinator zwaaien als wij te veel tussentaal spreken. (Opmerkingen)
Minister, ik heb tijdens de vorige legislatuur getracht om uw collega Crevits elke week een vraag te stellen, om haar hier elke week te krijgen. We gaan dat nu met u proberen.
Collega’s, mijn vraag gaat over de huisartsen en tandartsen. In het Waasland verneem ik dat een aantal huisartsen geen nieuwe patiënten meer aannemen omdat ze volgeboekt zijn. De mensen gaan dus op zoek naar nieuwe huisartsen, maar er zijn er te weinig. Er wordt gewezen op de contingentering, een federale aangelegenheid. We stellen wel vast dat er in Vlaanderen sedert 1997 twintig jaar lang toelatingsexamens zijn geweest. Wij beperken het aantal studenten die kunnen starten aan de opleiding. In Wallonië zou dat ook zo moeten zijn, maar daar heeft men telkens iedereen laten starten en men heeft er ook telkens RIZIV-nummers (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) gegeven. Daardoor zijn er nu in Wallonië 1531 artsen in overtal, terwijl we allemaal vaststellen dat er in Vlaanderen artsen en tandartsen te weinig zijn.
Minister, een passage in het regeerakkoord stelt dat wij een eigen Vlaamse planningscommissie gaan oprichten om te bepalen hoeveel Vlaamse artsen we nodig hebben. Wij zullen op basis daarvan de aantallen bepalen in Vlaanderen. In Wallonië heb ik tot dusver een dergelijke passage niet gezien.
Ik lees onder andere bij de Vlaamse geneeskundestudenten een aantal bekommernissen. Zij vragen zich af of het kan dat zij starten aan de opleiding maar dat het federale niveau alsnog niet voldoende RIZIV-nummers geeft en zij dus afstuderen zonder arts te kunnen worden.
Minister Weyts heeft het woord.
Dat is natuurlijk een correcte vaststelling. Deze discussie is al jaren gaande op federaal niveau, en er zit altijd maar één goede leerling in de klas: de Vlaamse Gemeenschap. En dan verwacht je dat die braafste leerling een kus van de juffrouw krijgt, maar in de praktijk krijgt die leerling ezelsoren, en mag die in de hoek gaan staan.
Want het is altijd zo dat de Vlamingen zich consequent aan die quota houden, terwijl men ze in Wallonië aan zijn laars lapt. En uiteindelijk krijgt men daar dan toch altijd de RIZIV-nummers waar men naar heeft gevraagd. De Vlaamse Regering zegt dat dit lang genoeg heeft geduurd.
Ofwel zorgen we ervoor dat de beide gemeenschappen die op federaal niveau bepaalde quota gaan naleven, ofwel gaat iedereen zijn eigen gang. We weten niet waar dat dan eindigt, want er moeten dan ongetwijfeld ook budgetten worden overgeheveld. Ik weet ook niet hoe je dat dan oplost met de sociale zekerheid.
Ik heb begrepen dat er ook aan Vlaamse kant wat commotie is ontstaan. Voor alle duidelijkheid: de Vlaamse Regering gaat niet onverantwoordelijk handelen. We gaan niet beslissen dat iedereen die slaagt voor het examen, die opleiding mag volgen. We gaan wel verantwoordelijk handelen: we gaan zelf quota vastleggen, op basis van onze eigen noden in Vlaanderen.
Minister Vandeurzen was al gestart met een besluit, en de indiening daarvan ligt nu voor bij de Raad van State. Het gaat dan om de oprichting van een Vlaamse Planningscommissie, die vooral oog heeft voor quota in functie van de specialisaties. Op grond daarvan kunnen wij in Vlaanderen zelf bepalen wat de noden zijn, welke aantallen er nodig zijn, en kunnen we bepalen hoeveel studenten de opleiding mogen volgen.
We blijven openstaan voor dialoog met de nieuwe Federale Regering, en voor mogelijke oplossingen. Maar de boodschap is duidelijk: we laten niet meer over ons heen lopen.
Dat is een duidelijk standpunt. Ik ben ook blij dat u zegt dat niet iedereen zomaar mag starten, maar dat we op een objectieve manier gaan bepalen hoeveel huisartsen en tandartsen we netto extra nodig hebben. Zo zorgen we dat die briefjes niet meer bij de huisartsen moeten uithangen, en vermijden we dat de Vlaming heel lang moet wachten om bij een tandarts terecht te kunnen.
We hebben nu natuurlijk de hervormde toelatingsproef, waarbij we niet alleen kijken naar de geslaagden. Je moet geslaagd zijn, en gunstig gerangschikt zijn. En daar speelt ook een tweede kwestie: de instroom vanuit Nederland, waar men ook een heel strikt contingent heeft. Als een Nederlander niet is geslaagd of uitgeloot, dan probeert men het opnieuw via de Vlaamse toelatingsproef, waar ze dan ook plaatsen kunnen innemen.
Op zich is dat geen probleem, maar het zet wel extra druk op het contingent dat voorhanden is. Misschien moeten we ook op zoek naar een manier om het aantal mensen dat daar uitvalt, te beperken.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, als ik het goed begrijp zijn er ongeveer 280 studenten geslaagd voor de opleiding geneeskunde. Zij kunnen dit jaar dus niet starten in de opleiding van 2019. Tezelfdertijd mag iedereen die in Wallonië slaagt, wel starten met de opleiding.
Ik begrijp dat jullie dat willen hervormen, maar ik wil er toch op wijzen dat dat een ernstige vorm van discriminatie is ten opzichte van onze Vlaamse studenten. Er is inderdaad een tekort, en ik hoop dat we dat gaan aanpakken. Hopelijk kunnen we die studenten dan alsnog dit jaar laten starten.
De heer Brouns heeft het woord.
Het is goed dat u dat hebt verduidelijkt, minister. Niemand is gebaat bij enige vorm van rechtsonzekerheid, en al zeker de studenten niet. Het is daarom ook goed dat we in het regeerakkoord hebben afgesproken om te blijven ijveren voor een correcte verdeling van de RIZIV-nummers over de regio’s heen, waarbij men rekening houdt met de zorgrealiteit in de regio’s. Ik denk dat dat het finale uitgangspunt moet blijven. Daar moeten we voor blijven ijveren.
Minister, als u met dezelfde vastberadenheid de weg zult volgen die de vorige minister van Onderwijs heeft ingeslagen, dan komt dat zeker goed.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik hoop dat we ons toch niet gaan vergalopperen en in Waalse toestanden terechtkomen. Ik denk dat de patiënten noch de artsen gebaat zijn met dergelijke plethora. En het is niet omdat je de quota niet respecteert, dat je dan voldoende huisartsen hebt. Want je ziet in Wallonië dat er wel een nijpend tekort is. Dat is gewoon omdat ze die opleiding niet aantrekkelijk gemaakt hebben en meer mensen juist kiezen voor specialisatie.
Mensen gaan verplichten om te studeren voor huisarts, sorry, maar dat gaat de kwaliteit absoluut niet ten goede komen en zoiets houd je ook niet vol. Daarenboven vraag ik me ook af of onze universiteiten daar wel klaar voor zijn. Ik denk sowieso dat zij de capaciteit echt wel moeten hebben, als we de kwaliteit van de opleiding willen garanderen en zo natuurlijk ook het best mogelijke voor onze gezondheidszorg willen. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Wij zijn ook voorstander van een planningscommissie. Ik denk dat het een goede zaak is om de zorgnoden in Vlaanderen in kaart te brengen. Als ik het goed voorheb, is het trouwens bij decreet al lange tijd beslist om zo’n planningscommissie op te richten, om ook heel specifiek subquota vast te leggen binnen het artsenberoep. Het kan niet de bedoeling zijn dat we binnenkort met bijvoorbeeld honderd hartchirurgen zitten en tien huisartsen. Dit is wat er nu in eerste instantie moet gebeuren: een objectieve analyse maken en dan met dat advies naar het federale niveau gaan om eventueel de quota per gemeenschap aan te passen. Daarvoor hebt u onze steun.
We gaan nu toch niet dezelfde fout maken als in Wallonië en ons als brave leerling in de klas nu beginnen te verliezen in kinderachtige spelletjes: ‘Zij spelen vals, dus wij gaan dat ook doen.’. Het loslaten van die contingentering en zelf quota vastleggen, sorry, maar dat gaat tot niets leiden. Hoe je het ook draait of keert, het is nog altijd het federale niveau dat de RIZIV-nummers (rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) toekent. Voor mij bestaat dus het gevaar dat we de studenten in onzekerheid storten, studenten die jaren bloed, zweet, tranen en geld hebben geïnvesteerd en niet langer de garantie hebben dat ze op het einde van de rit hun beroep gaan kunnen uitoefenen.
Kinderachtig zou ik de discussie zeker niet noemen. Er zijn ongelooflijke consequenties voor de gezondheidszorg en voor de studenten in kwestie. Voor alle duidelijkheid herhaal ik dat het niet de bedoeling is om onverantwoordelijk te gaan handelen, Wallonië te volgen en gewoon te zeggen dat enkel wie geslaagd is mag deelnemen. Dat gaan we niet doen. We doen het op basis van de vaststelling van de noden en van eigen quota, ook wat de specialisaties betreft. Dat is duidelijk de weg. Het Decreet Hoger Onderwijs bepaalt niet dat wij afhankelijk zijn van de federale quota om te bepalen hoeveel studenten mogen deelnemen aan de opleiding. Dat staat er niet in. Er is geen dergelijke binding. We zijn daar dus vrij in en we nemen die vrijheid ook, wanneer we daartoe gedwongen worden. Ik stel alleen maar vast dat Wallonië ons daartoe dwingt. Wij kunnen niet langer over ons heen laten lopen. Anderzijds weet ik dat er wat onrust bestaat en dat er vrees is dat alles mag. Dat is niet de bedoeling, ook niet retroactief. Nu zijn er natuurlijk mensen die wel geslaagd waren voor de proef, maar niet aan de opleiding hebben kunnen deelnemen, die vragen of ze nu of later de opleiding toch nog mogen aanvatten. Neen, dat laat het Decreet Hoger Onderwijs niet toe. Dan zouden we trouwens afstappen van de idee van een numerus fixus. We blijven aan die idee vasthouden, maar wel op basis van eigen inzichten, zodat we een antwoord kunnen bieden aan de Vlaamse noden.
Minister, bedankt voor uw verduidelijkingen. Ik hoor alle partijen hier de idee steunen dat wij zelf meer greep krijgen op de planning, zodat we inderdaad geen tekorten krijgen in Vlaanderen, terwijl men in Wallonië toch altijd gewoon bijpast. Al twintig jaar worden daar toch RIZIV-nummers gegeven, ook al was er geen zogenaamde ‘lissage’.
Collega’s, mag ik een oproep doen aan alle partijen die in welke hoedanigheid dan ook zouden deelnemen aan federale regeringsonderhandelingen, aan federale regeringsdeelname? Ik hoop in het volgende federale regeerakkoord een passage te kunnen lezen waar de regio’s zelf, op basis van objectieve planning, niet alleen de subquota, maar ook de totale quota bepalen, en er op die manier voor zorgen dat de deur niet wagenwijd openstaat, maar dat we wel heel gericht voldoende artsen, tandartsen en alle subspecialisaties in huis zullen hebben. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.