Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, minister, gisteren heb ik kennisgenomen van een rapport uit de nieuwe European Jobs Monitor. De studie is gebaseerd op een arbeidsmarktvergelijkend onderzoek dat werd uitgevoerd in negen Europese lidstaten. Uit die studie blijkt dat de werkgelegenheid vooral toeneemt in de hoofdstedelijke regio's, mede dankzij de groei in de dienstensector, maar ook mede dankzij de globalisering, en dit in tegenstelling tot de regio's binnen die lidstaten.
Wanneer we dan inzoomen op de studie die werd uitgevoerd in België, zien we dat de trends toch lichtjes anders zijn dan in Europa. Zo zien we in de regio Groot-Brussel, Vlaams-Brabant en de provincie Antwerpen opmerkelijk dat er daar, ten eerste, meer hoogbetaalde jobs zijn, en ten tweede meer laagbetaalde jobs in vergelijking met het Europese gemiddelde, maar ook dat er minder jobs zijn voor de middenklassers. Dit is ook in tegenstelling met de resultaten in de provincies Oost- en West-Vlaanderen, waar de trend is dat er meer jobs zijn voor de middenklassers. Die trend zet zich ook voort in Europa.
Op basis van die resultaten heb ik twee vragen voor u. Kunt u een verklaring geven voor de afwijkende trend in vergelijking met Europa, speciaal voor de regio's Groot-Brussel en Antwerpen? Zult u daar maatregelen aan koppelen om die ongelijkheid weg te werken?
Mevrouw Claes, ik wil u graag feliciteren met uw eerste betoog in de plenaire vergadering, en dat zonder een velletje papier. Proficiat. (Applaus)
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Claes, ik ben bijzonder opmerkzaam geweest bij het stellen van uw eerste vraag. Iedereen was met aandacht aan het luisteren, maar de heer Muyters was bijzonder aandachtig. Ik denk dat u een zeer goede coach aan hem zult hebben de komende jaren. Ik hoop ook dat ik even degelijk zal kunnen antwoorden op de vragen als voormalig minister Muyters. Dat is een compliment. (Applaus bij de meerderheid)
Hij geniet er nog van ook. Dat is plezant. (Opmerkingen)
Over dit onderzoek stond er gisteren een artikel in de krant. We denken dat er twee oorzaken zijn. In Brussel zien we een polarisatie tussen heel hoge lonen en heel lage lonen. Een van de oorzaken daarvan zou kunnen zijn dat er veel Europese en andere internationale instellingen neergestreken zijn in Brussel en in de regio. Dat geeft aanleiding tot een aantal lonen die beduidend hoger zijn dan het gemiddelde.
In Antwerpen zien we in de provincie een heel zwaar effect van de stad Antwerpen. De stad heeft een haven, waar ook heel grote bedrijven zitten zoals in de chemie. Dat geeft ook aanleiding tot een grotere polarisatie in de lonen en een grotere nood aan mensen die kortgeschoold zijn en daardoor iets lagere lonen hebben. De polarisatie zou dus kunnen uitgelegd worden door die factoren. We zullen dit nog nader bekijken in de toekomst.
Ik kan u nog niet melden of het nodig is om daar extra maatregelen voor in het vizier te stellen omdat we nog uitzoeken of het correct is wat ik zeg, of dit de enige oorzaak is of dat er nog andere oorzaken zijn. We zullen het sowieso goed opvolgen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We hebben een heel positief en ambitieus Vlaams regeerakkoord, zeker op het vlak van tewerkstelling. Als we de werkzaamheidsgraad van 80 procent willen halen, zullen we er toch voor moeten zorgen dat de jobs voor de middenklassers gestimuleerd worden en dat daar maatregelen voor getroffen worden.
Ik heb nog een vraag over de RSZ-korting op maat. We zien vooral in die twee specifieke regio's dat er minder jobs zijn voor middenklassers. Kan dit een oplossing bieden voor deze concrete situatie?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik wil graag nog een extra vraag stellen over de arbeidsmarkt in onze steden. Er is immers slecht nieuws: de gemiddelde werkzaamheidsgraad in heel wat Vlaamse steden is lager dan het Vlaamse gemiddelde, bijvoorbeeld in Antwerpen. U hebt de ambitie om 120.000 extra jobs te creëren en een tewerkstellingsgraad van 80 procent te halen. U wilt daarvoor VDAB veel meer inschakelen en veel meer verantwoordelijkheid geven. Alleen zien we dat VDAB op geen enkele manier extra middelen krijgt. Dat is een heel dubbel gegeven.
Op welke manier zult u VDAB extra ondersteunen om in de steden een extra push te geven om ervoor te zorgen dat de tewerkstellingsgraad net op die plekken wel omhoog kan gaan?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ook van onze kant de vraag hoe VDAB uit te rusten met extra instrumentarium om in de centrumsteden de werkzaamheidsgraad op te krikken? In Antwerpen zitten we met een werkloosheidspercentage van 13 procent.
Ik heb mevrouw Claes net melding horen maken van een specifieke doelgroepenmaatregel. De vraag is hoe dat in dat gekrompen budget past.
Mevrouw Meuleman, ik maakte me net even de bedenking dat u misschien ook naar de Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie zou kunnen verhuizen, maar het is blijkbaar de heer Annouri geworden. We zullen proberen goed samen te werken.
De vraag over de problematiek in de steden is zeer pertinent. Ik werk me momenteel in in de materie, maar de problematiek was me niet onbekend. Net in de steden hebben we een grotere uitstroom ten gevolge van de schooluitval. Het gaat om jongeren die geen diploma halen. VDAB en het onderwijs slaan reeds de handen in elkaar om jongeren die tussen de mazen van het net vallen, te detecteren. VDAB weet wie uitvalt en probeert wie zich niet bij VDAB inschrijft, aanklampend naar een diploma te leiden of tot in een traject op maat te brengen. Daar is veel werk aan de winkel. Er staan veel projecten in de steigers.
Mevrouw Gennez, u hebt me een vraag over de doelgroepenmaatregelen gesteld. In het Vlaams regeerakkoord staat dat we moeten evolueren naar trajecten op maat. Dat betekent niet dat het traject voor iedereen hetzelfde zal zijn, maar dat we per werkzoekende nagaan hoe we hem best in een traject kunnen krijgen dat hem emancipeert en sterk maakt om te kunnen werken. Niet alle mensen zijn in staat om een job uit te oefenen. Dat vraagt een zekere houding en zelfrespect. We moeten daar forser op inzetten. Indien we het doelgroepenbeleid wijzigen, kunnen we de bestaande budgetten heel gericht inzetten, bijvoorbeeld in een regio of voor een bepaalde groep mensen. Dat zijn zaken die we de komende jaren moeten uitwerken. Iedereen is het erover eens dat de bestaande doelgroepenkortingen met betrekking tot de middengeschoolden en de 55-plussers nu niet doeltreffend zijn en niet het verwachte effect hebben. Ze treffen echter wel vele honderden miljoenen euro’s in het budget.
Er is sowieso nog veel werk om na te gaan hoe we dit kunnen aanpakken. We hebben een Vlaams regeerakkoord gesloten. Ik zal samen met VDAB aan de slag gaan om na te gaan hoe we de werkzaamheidsgraad kunnen opkrikken. Ik denk dat dit het voorwerp van vele boeiende debatten zal zijn, ook naar aanleiding van de beleidsnota’s en de jaarlijks weerkerende intenties die ikzelf en de andere leden van de Vlaamse Regering naar voren zullen brengen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is duidelijk dat onze arbeidsmarkt varieert en constant verandert. We moeten daarop inspelen en ik ben blij te horen dat u zult nagaan hoe we, vooral in die twee regio’s, op die verandering kunnen inspelen. Als ik het Vlaams regeerakkoord bekijk, zie ik veel doelstellingen waar ik me de komende vijf jaar graag achter zal zetten. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld. (Applaus)