Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Peter Van Rompuy bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van Katrien Schryvers, Lorin Parys, Freya Saeys, Tine van der Vloet, Vera Jans en Elke Sleurs houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, mijn fractieleider heeft al duidelijk aangegeven waarom we dit voorstel van decreet dadelijk in deze plenaire vergadering willen behandelen. Het nieuwe decreet op de jeugddelinquentie is in werking getreden op 1 september 2019. Bij de voorbereiding in functie van de inwerkingtreding deze zomer is een uitvoerige analyse gemaakt. Daaruit is gebleken dat er toch noodzaak is om de overgangsbepalingen van het oude naar het nieuwe systeem te verduidelijken. Dit is, zoals mijn fractieleider heeft gezegd, de eerste nuttige vergadering na 1 september.
De heer Dewinter heeft het woord.
Ik steun de hoogdringendheid en onze fractie samen met mij. Maar ik zou toch graag hebben dat ook minister Vandeurzen hier aanwezig is. Dit is een ontwerp van decreet dat nu via een voorstel van decreet – terecht overigens – gewijzigd zal worden, en dat terwijl het decreet eigenlijk pas vanaf 1 september in werking was. Maar er moeten nog een aantal uitvoeringsbesluiten worden ondertekend, op basis van een aantal maatregelen die moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de opsluitingstermijn van 23 naar 25 jaar kan. Dat is ook nog niet gebeurd en dat zorgt ervoor dat er onder andere op dit moment bepaalde rechtszaken voor de jeugdrechtbank, bepaalde beklaagden van ernstige feiten – we gaan het er straks over hebben – vrijuit kunnen gaan. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.
Dus ik had graag gehad dat de minister, ook al is dit een reparatiedecreet via een voorstel en geen ontwerp, hier toch aanwezig zou zijn omdat dit zijn handtekening draagt en ook zijn werk is. Ik vind het spijtig – dit is al een eerste voorbeeld, mijnheer Rzoska – dat de uittredende regering blijkbaar op permanente basis met vakantie is. Ze moet hier zijn. Het parlement komt bijeen. Wij stemmen over een belangrijk decreet. Ik denk dat de minister aanwezig moet zijn.
Dank u, collega. U hebt me voor de vergadering inderdaad gevraagd of de minister hier zou zijn. We hebben zijn diensten gecontacteerd. Minister Vandeurzen was hier ‘maar al te graag’ bij geweest maar had al andere afspraken. Hij zit nogal ver van hier. Maar de regering is natuurlijk wel vertegenwoordigd.
Het gaat ook om een voorstel van decreet. Het komt dus eigenlijk vanuit het parlement. Ik denk dat de indieners mans en vrouws genoeg zijn om de toelichting te geven en dat de leden van de regering, als dat nodig mocht zijn, ook aanvullingen kunnen geven.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
Het voorstel tot spoedbehandeling is zo goed als unaniem – op wat vermoeide benen na – aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van Katrien Schryvers, Lorin Parys, Freya Saeys, Tine van der Vloet, Vera Jans en Elke Sleurs houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft, onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet voorstel van decreet van Katrien Schryvers, Lorin Parys, Freya Saeys, Tine van der Vloet, Vera Jans en Elke Sleurs houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen betreft.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, een aantal maanden geleden keurde dit parlement het nieuwe decreet op het jeugddelinquentierecht goed. Met dit decreet legt Vlaanderen de klemtoon op de verantwoordelijkheid van de jongere die een jeugddelict heeft gepleegd en op herstel. Zo krijgt de rechter ruimere mogelijkheden tot het opleggen van een maatregel of een sanctie en kan de jongere ook zelf een positief project voorstellen.
Een van die bijkomende maatregelen is langdurige gesloten begeleiding in een gemeenschapsinstelling. Waar die besloten opvang in de vroegere wet mogelijk was tot de leeftijd van 20 jaar, voorziet het nieuwe decreet dat dit in de toekomst zal kunnen tot de leeftijd van 23 jaar en in uitzonderlijke gevallen tot 25 jaar.
Om voldoende capaciteit te creëren voor die nieuwe maatregelen is voorzien dat het nieuwe decreet gefaseerd in werking zal treden. De aanleiding voor dit interpretatief decreet is heel duidelijk, namelijk dat uit intens overleg met vertegenwoordigers van de jeugdmagistratuur in functie van de inwerkingtreding van dit decreet is gebleken dat er mogelijke interpretatieverschillen zijn in de overgangsbepalingen. Die overgangsbepalingen regelen de overgang van het oude naar het nieuwe systeem, met andere woorden de shift van de wet op de jeugdbescherming van 1965 naar een nieuwe aanpak anno 2019, met nieuwe en duidelijke accenten.
Met het voorliggende voorstel van decreet verduidelijken we een aantal overgangsbepalingen die leidden tot een verschil in interpretatie van de geest van de decreetgever. Omdat het vanzelfsprekend niet gewenst is dat er verschillende interpretaties worden gegeven, maken we vandaag duidelijk wat de enige interpretatie is die we als decreetgever hebben willen geven. Ik benadruk, collega’s, dat we in feite niets wijzigen, maar de intentie, de ratio legis van het decreet, duidelijk stellen om misverstanden in de uitrol van dit decreet uit te sluiten. Vandaar dat dit interpretatieve decreet ook in werking treedt op 1 september 2019. Het voorstel kwam tot stand op basis van een grondige analyse door de administratie en dit in overleg met de betrokken actoren. We zetten deze analyse om in een beperkt aantal zeer gerichte verduidelijkingen.
De heer Parys heeft het woord.
Wat is de bottomline van de aanpassingen die we vandaag voorstellen? We willen het kader van de gefaseerde aanpak, die ook al in de memorie van toelichting in het originele decreet stond, verduidelijken.
In de eerste fase zijn er al vanaf 1 september een aantal nieuwe initiatieven in werking getreden, bijvoorbeeld voor de gesloten opvang. Er zijn meer mogelijkheden voor het openbaar ministerie om voor de jeugddelinquentie heel kort op de bal te spelen. Dat is cruciaal. Als een minderjarige jongere een feit pleegt, dan is het belangrijk dat we heel snel en heel duidelijk optreden wanneer iemand een grens overschrijdt. Er zijn ook nieuwe vormen om te reageren mogelijk gemaakt. Er zijn een aantal bijkomende programma’s voor jongeren die delicten plegen. Daarvoor is ook een extra budget van 1,5 miljoen euro uitgetrokken.
In de tweede fase, en dat is uiterlijk vanaf 1 september 2022, treden de bepalingen inzake de gesloten opvang van dat decreet pas in werking. Dat betekent bijvoorbeeld dat vanaf dan een lange gesloten opvang voor een minderjarige delictpleger mogelijk is, en dat je twee, vijf of zeven jaar kunt worden opgesloten, afhankelijk van de leeftijd waarop je die feiten hebt gepleegd.
Die fasering van de inwerkingtreding van het decreet is noodzakelijk, vooral omdat het gesloten opvangaanbod moet worden uitgebouwd. Vandaag zijn we met de private voorzieningen in overleg om een soort besloten opvang te creëren, waarin we jongeren die in een verontrustende opvoedingssituatie zitten, kunnen opvangen. De gemeenschapsinstellingen willen we exclusief voorbehouden voor jongeren die een feit hebben gepleegd.
Het is altijd de bedoeling van de decreetgever geweest om dit decreet in een heel gefaseerde en getrapte manier uit te rollen. Dat was ook de vraag van iedereen op het terrein. Doordat de fasering in het decreet is ingebouwd, en doordat er een aantal oude bepalingen van de wet van 1965 effectief in overeenstemming moesten worden gebracht met dit nieuwe decreet, is het noodzakelijk om een aantal dingen in de overgangsbepalingen veel helderder en duidelijker te stellen dan vandaag het geval is.
Dat betekent concreet dat het altijd de bedoeling is geweest van dit decreet om een aantal oude bepalingen verder te laten doorlopen na 1 september van dit jaar. Dat is echter niet gebeurd in de overgangsbepalingen. Wat we hier rechtzetten, heeft heel concreet te maken met een aantal artikelen uit de wet van 1965, die ongewild zijn weggelaten. Sommige bepalingen moesten dus gewoon blijven doorlopen in de overgangsfase tot er een andere aanpak van de gesloten opvang komt.
Dat is de bottomline van wat we hier proberen te doen. Mevrouw Saeys zal het laatste element van de toelichting voor haar rekening nemen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het gaat hier over eerder technische zaken. Ik wil ook een aantal zaken duidelijk stellen. Het decreet is het resultaat van een heel intensieve en gedegen voorbereiding, samen met alle actoren op het terrein, van de magistratuur tot academici en het werkveld. Over alle geledingen was hierover tijdens de parlementaire bespreking ook unanimiteit.
Het decreet innoveert de aanpak van jeugddelinquentie in Vlaanderen. Dit was na vijftig jaar een must, maar de aanpak is ook complex. Het decreet legt heel duidelijke doelstellingen op. De verantwoordelijkheid van de jongeren wordt vooropgesteld. De nadruk ligt op het herstel van de schade en op het belang van de positie van het slachtoffer. Het decreet wil snel en constructief reageren, maar het moet natuurlijk ook voorzien in strenge sancties als het moet.
Zo voorzien we, indien de nodige randvoorwaarden voorhanden zijn, tot langere termijnen van gesloten opvang, dit tot de leeftijd van 23 jaar, uitzonderlijk zelfs tot de leeftijd van 25 jaar, als toekomstig alternatief voor de uithandengeving.
De heer Dewinter heeft het woord.
Ik zou eerst en vooral toch nog eens mijn ergernis willen uitdrukken omdat de betrokken minister hier niet aanwezig is. U zegt dat hij belangrijke verplichtingen heeft en hier heel graag aanwezig was geweest, maar dat dat niet lukt. Voor een parlementslid en zeker voor een minister is er maar één prioriteit: die is hier, dat is het parlement. Daar hoort hij te zijn. De rest zijn nevenzaken, die nooit zo prioritair kunnen zijn dat een minister zijn eigen decreet hier vandaag hersteld en gerepareerd ziet worden. Dat is omdat het decreet niet deugt. Ik zal onmiddellijk uitleggen waarom het decreet niet deugt. Dat de minister zich dan onttrekt aan zijn verantwoordelijkheid en hier niet opdaagt, maar de klus laat klaren door een aantal parlementsleden, lijkt mij een pijnlijk verhaal.
Bovendien – men heeft er hier al naar verwezen – hebben de indieners van dit decreet terecht gezegd dat er een aantal voorwaarden moeten worden vervuld vooraleer we die nieuwe termijnen – een verlenging naar 25 jaar kunnen realiseren. Die voorwaarden moeten nog worden neergeschreven in een uitvoeringsbesluit, en dat uitvoeringsbesluit moet worden ondertekend door de minister. Tot op de dag van vandaag is dat niet gebeurd.
En dat zorgt ervoor dat er nu in de jeugdrechtbank een zaak voorligt van een 16-jarige Afghaanse verkrachter, die samen met zijn meerderjarige kompaan een meisje van 16 heeft verkracht. Die dreigt zijn straf te ontlopen – u hebt het kunnen lezen in de kranten – omdat die uitvoeringsbesluiten niet zijn getekend en omdat men de uithandengeving inderdaad niet naar behoren heeft geregeld in een van de artikelen van het bestaande decreet omtrent jeugddelinquentie. Dat heeft ervoor gezorgd dat er eerst een aantal voorwaarden moeten worden vervuld. Zo moet de betrokkene eerst al opgesloten zitten in een gesloten jeugdcentrum voor hij uit handen kan worden gegeven.
Dat kan dus niet in dit decreet, en daarom repareert u vandaag dit decreet. Want u weet dat deze rechtszaak op 7 november uiteindelijk zal worden beslecht in de jeugdrechtbank van Antwerpen, en dat de intussen 19-jarige Afghaanse vluchteling, die op zijn 16de een meisje heeft verkracht in Antwerpen, zijn straf dreigt te ontlopen. Daarom moet dit decreet vandaag – terecht overigens – gerepareerd worden. De minister heeft dus slecht werk verricht; de meerderheid heeft slecht werk verricht.
Dit decreet, dat vorig jaar reeds werd goedgekeurd, moest dus dringend hersteld en gerepareerd worden. En daar zijn we blij om. We hebben ons toen onthouden, maar vandaag zullen we dit uiteraard samen met jullie goedkeuren, al was het maar omdat er inderdaad een en ander ten gronde mangelt.
Deskundig als ze is, zal mevrouw Homans ongetwijfeld alle vragen willen beantwoorden die ik graag aan de minister had gesteld. Ik heb immers een interpellatie ingediend. Maar u bent minister-president, dus ik neem aan dat u dit dossier volledig beheerst. Ik had een interpellatie voorbereid voor woensdag, maar ik zal mijn vragen dan maar vandaag stellen, en mijn interpellatie hier brengen. Want de interpellatie klaagt net deze omstandigheden aan, en dringt aan op een reparatiedecreet ter zake.
We weten dat er op 6 februari 2019 een ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht goedgekeurd werd in dit parlement. We hebben ons toen onthouden, op basis van de opmerkingen die ook vandaag naar voren werden gebracht. Het decreet verhoogde de drempel voor jeugdrechters om minderjarige zware criminelen nog uit handen te geven aan gewone strafrechters, die hen zouden kunnen bestraffen als volwassenen. Die case ligt uitgerekend vandaag voor in de jeugdrechtbank van Antwerpen.
Dit zou voortaan enkel nog mogelijk zijn indien de minderjarige delictpleger reeds een of meerdere sancties van gesloten begeleiding opgelegd heeft gekregen, en enkel in geval van zeer zware misdrijven. We hebben het over moord, diefstal met geweld of verkrachting.
Anderzijds maakt dit decreet een sanctie van begeleiding in een gesloten opvang mogelijk voor maximaal 7 jaar. Een sanctie kan de leeftijdsgrens van 23 jaar overschrijden in het geval ze wordt opgelegd aan een minderjarige van 16 of 17 jaar. In de toelichting van het decreet staat te lezen, en ik citeer: “Deze sanctie is een antwoord vanuit de Vlaamse Gemeenschap op de figuur van de uithandengeving.” We willen in Vlaanderen een duidelijk signaal kunnen geven naar aanleiding van een bijzonder ernstige normovertreding, maar vertrekkend vanuit een decretaal kader gemaakt voor minderjarigen, en zonder uitvoering in een gevangenis.
Mijnheer Van Parys heeft toen ook een betoog gehouden.
Voor de tweede keer vandaag: het is Parys.
Mijn excuses, ik ben jong in dit parlement. Ik zit nog met de oude Van Parys van het federaal parlement in mijn achterhoofd. Maar u hebt toen het volgende gezegd – en uw citaat is belangrijker dan de uitspraak van uw naam, neem ik aan: “Een van de grote discussiepunten is de discussie over de uithandengeving van minderjarigen. Het zal u niet verwonderen: anders dan de linkse oppositiepartijen, die het liefst deze bepaling uit het ontwerp van decreet zien verdwijnen, vinden wij de cumulatieve voorwaarden om een minderjarige als volwassene te bestraffen net wél te streng. Op dit vlak is het ontwerp van decreet een typisch compromisvoorstel. Ook de N-VA geeft trouwens toe dat de uithandengeving niet meer zo makkelijk zal kunnen, omdat er aan een aantal cumulatieve voorwaarden moet worden voldaan.”
En het zijn die voorwaarden die nu voor een deel worden afgezwakt, en worden teruggebracht naar het oude systeem.
Kom dus nu niet af met de mededeling dat het een paar technische, kleine details zijn die hier geregeld moeten worden. U hebt in uw citaat zelf toegegeven waar het echt over ging. U ging akkoord met al die cumulatieve voorwaarden die noodzakelijk waren vooraleer men verkrachters, moordenaars en aanverwanten die minderjarig waren, zou kunnen doorverwijzen naar de strafrechtbank. U hebt die voorwaarden erin geschreven, en u gaat dat vandaag terecht – u geeft uw fout toe – repareren. Schitterend, we zijn daar blij om. Maar bijna kwam uw spijt te laat. Want laat ons eerlijk zijn: indien we dit vandaag niet vlug vlug doen, zou die Afghaanse verkrachter in Antwerpen inderdaad niet onder deze voorwaarden vallen. De procureur van de jeugdrechtbank heeft die vraag gesteld: ‘Uithandengeving? Ja, we verwijzen door naar de strafrechtbank.’ Die zaak kwam op 7 september voor, en toen zei de rechter: ‘Ja, maar helaas, het nieuwe decreet is sinds 1 september in voege, we kunnen niet meer uit handen geven.’ Daarom moet over dit voorstel van decreet vandaag, terecht overigens, gestemd worden.
Ik heb verwezen naar de ophef die zeker in de Antwerpse media ontstaan is over heel deze kwestie met die 16-jarige verkrachter. Het is spijtig dat uiteindelijk het lot er hier moet voor zorgen dat er nog geen bestraffing is geweest op basis van het manke decreet zoals dat hier nu aangepast wordt. Want cynisch zoals het lot soms kan zijn, is het uitgerekend de beklaagde, de ondertussen 19-jarige Afghaanse verkrachter, die het nodig vond om een nieuwe advocaat aan te stellen. Die is nu pas aangesteld, waardoor de rechtszaak verdaagd werd. Wellicht zullen we met dit reparatiedecreet alsnog in staat zijn om de doorverwijzing van de betrokkene naar de strafrechtbank mogelijk te maken.
De feiten waren nochtans bepaald gruwelijk. Met twee hebben ze een meisje van 16 jaar uiteindelijk naar het appartement van de oudste verdachte gelokt, om haar daar gezamenlijk urenlang te verkrachten. We zijn ondertussen drie jaar later, en de minderjarige in kwestie is meerderjarig, en ondanks het feit dat hij vandaag meerderjarig is, zou hij volgens het decreet, mochten we vandaag geen reparatiedecreet stemmen, toch niet voor een strafrechtbank gebracht kunnen worden. Zo slecht is het decreet zoals het momenteel voorligt.
Minister-president, ik richt mijn vragen nu tot u, en ik had dan ook graag geweten waarom men ten eerste, ondanks alle kritiek die er ook vanuit de jeugdrechtbanken, vanuit de betrokken verenigingen van magistraten van jeugdrechtbanken, vanuit advocatenorganisaties en ook vanuit verschillende andere geledingen in onze samenleving was, gewacht heeft tot dit pijnlijke voorval, om dan nu uiteindelijk in te zien dat dit geen goede manier van werken was, en dat men dit decreet moet repareren en aanpassen, op basis van de spijtige feiten die zich voorgedaan hebben, en die zich nu nog steeds voordoen in de jeugdrechtbank. Want dit ene feit zou een precedent hebben kunnen zijn voor vele andere, de advocatuur is zeer snel op de hoogte van dit soort juridische precedenten. Men beroept zich in de jeugdrechtbank nu al op het decreet dat op 1 september in werking trad, om uiteindelijk die uithandengeving, die doorverwijzing naar de strafrechtbank, niet in de praktijk te moeten brengen.
Mijn vraag aan de minister was dan ook: welke conclusies trekt u uit de omstandigheden en de feiten? Hoe gaat u dit proberen recht te trekken? We weten hoe hij het gaat proberen recht te trekken: door uiteindelijk een aantal parlementsleden de kastanjes uit het vuur te laten halen en hier niet te verschijnen, en hen nu snel een voorstel van decreet in de praktijk te laten brengen. Het zij zo, weinig moedig, maar het resultaat is uiteindelijk wat telt.
Waarom liet de minister ten tweede het artikel dat de gesloten opvang voor zeven jaar toelaat, nog niet in werking treden? Tot op de dag van vandaag is dat niet het geval – dat weet u, mevrouw – hoewel de drempel voor uithandengeving inmiddels wel verhoogd werd. Ik vind het een merkwaardige situatie dat het betrokken artikel nog niet in werking getreden is, uitvoeringsbesluiten zijn er niet, terwijl de drempel wel werd verhoogd.
Minister-president, welke initiatieven werden inmiddels reeds genomen om deze praktische situatie te verhelpen? Wanneer zullen de jeugdrechters opnieuw de wettelijke middelen in handen krijgen om dergelijke erg gevaarlijke jongeren toch voor voldoende lange tijd uit de samenleving te verwijderen?
En dan tot slot misschien nog een paar vragen over het uitvoeringsbesluit dat regelt dat de periode van 23 naar 25 jaar kan worden verlengd. Ook dat is tot op vandaag niet getekend. Waarom is dat zo? Wanneer zullen de besluiten worden getekend zodat de jeugdrechtbanken zich erop kunnen beroepen om te doen wat ze willen en moeten doen? Straffeloosheid dreigt op dit moment in de jeugdrechtbanken door een slecht decreet Jeugddelinquentie dat hier nu weliswaar wordt gerepareerd, waarvan akte, mijn felicitaties.
Ten tweede, wanneer worden de overgangsmaatregelen die noodzakelijk zijn – het is gefaseerd zoals u zegt – en de uitvoeringsbesluiten getekend?
Tot slot alleen nog dit: ik wil hulde brengen aan de vader van het slachtoffer. Hij heeft heel wat politici gecontacteerd. Verschillenden van u, ik ga geen namen noemen, hebben de betrokkene ook terecht geantwoord en gezegd dat zij al het nodige zullen doen om het voorstel van reparatiedecreet op de eerste zitting hier goed te keuren. Tot deze morgen heb ik getwijfeld of dat wel zou gebeuren. En het is gebeurd, waarvan akte, en ik dank u daarvoor, ook in naam van de vader van het slachtoffer, die ik persoonlijk ken.
Maar ik wil er toch op wijzen dat dit bij heel veel mensen tot radeloosheid heeft geleid. U hebt de uitspraken van de vader van het slachtoffer en van hun advocaat ongetwijfeld gelezen in de krant. Ik zal ze nog even situeren en citeren. De vader zei: “Wat voor een klucht is dat hier?” – na de zitting van 7 september – “Je wordt verkracht door twee jonge criminelen. De ene, de meeloper,” – de meerderjarige – “krijgt vijf jaar cel. De andere,” – die minderjarig is – “die alles heeft bedacht, kan” – wegens een pas goedgekeurd decreet en wegens de nalatigheid van de Vlaamse Regering – “hoogstens een opvoedkundige maatregel krijgen. Daar kan ik, en zeker mijn dochter, niet mee leven.”
De advocaat van het slachtoffer, meester Clement, zegt: “Het nieuwe jeugddecreet heeft die opsluitingstermijn verlengd tot 25 jaar.” – en dat wordt niet geregeld vandaag voor alle duidelijkheid – “Maar wat wil het lot? Dat onderdeel van het decreet is nog niet van kracht.” – is nog niet door de minister getekend – “De Vlaamse moet daarvoor nog maatregelen treffen. Voorlopig blijft dus opsluiting tot 23 jaar het maximum. Pure Kafka is dit.”
Dames en heren, we nemen vandaag onze verantwoordelijkheid, en ik ben daar blij om. Ik heb al geruime tijd geijverd om dit jeugdsanctiedecreet te herstellen en te repareren. Wij gaan met onze fractie dit alles goedkeuren, maar ik wijs erop: met deze reparatie is niet alles geregeld. Er moeten uitvoeringsbesluiten komen, het liefst vandaag nog. Begin november vindt deze rechtszaak plaats en zal de rechter in Antwerpen oordelen. Zonder die uitvoeringsbesluiten is hij gedeeltelijk vleugellam, in zoverre niet wordt ingegaan op de vraag van de procureur om door te verwijzen naar de strafrechtbank. Dat is uw verantwoordelijkheid, en zeker die van minister Vandeurzen en van de Vlaamse Regering. Ik wacht graag op het antwoord van de minister-president, mevrouw Homans. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Kleine rechtzetting, mijnheer Dewinter. De heer Vandeurzen is geen lid meer van dit parlement. Hij is op waardige wijze opgevolgd door de heer Brouns. Hij is natuurlijk wel nog lid van de uittredende regering. Maar zoals gezegd, de regering is hier in groten getale aanwezig, dus als het nodig is, kan er straks nog een repliek komen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Voor ons lost dit herstellende document de essentie van het probleem niet op. Die essentie is dat er destijds een ontwerp van decreet werd gemaakt – een decreet waar wij overigens heel wat opmerkingen over hadden, u weet dat nog – waarvoor noch de middelen noch de uitvoeringsbesluiten zijn voorzien om een aantal aspecten die erin staan, te laten werken.
We denken aan dat elektronisch toezicht voor die jongeren. We denken ook aan het gegeven, en dat vinden we goed, dat jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd, op een andere plek worden opgevangen en op een andere manier dan jongeren die opgroeien in een verontrustende opvoedingssituatie (VOS). Dat betekent natuurlijk dat men middelen nodig heeft om voor die capaciteit te zorgen voor dat elektronisch toezicht en die gescheiden opvang. Dat is niet gebeurd.
Er is ook geen werk gemaakt van een investeringsplan. U kunt nog niet eens iets vooropstellen. Het enige wat we weten, is dat u graag nog drie jaar langer een overgangsperiode ziet tussen uw beslissing en wat u zult doen. Voor onze fractie is dat problematisch omdat wij denken dat bij dat decreet ook de gepaste middelen en uitvoeringsbesluiten horen. Wij blijven er dus bij dat de essentie van het probleem niet wordt opgelost met dit oplapwerk. Het zal overigens wellicht niet de laatste keer zijn dat er nog wat herstelwerk nodig is aan dit decreet, dat een zeer lange voorbereidingstijd heeft gekend vanwege twisten op regeringsniveau en dat dan snel snel is afgehandeld en waarin dus een aantal tekortkomingen zijn blijven zitten.
We hebben tegen het oorspronkelijke decreet gestemd. Bij deze aanpassingen zullen wij ons onthouden. Maar we blijven dus op onze honger zitten betreffende die middelen en die uitvoeringsbesluiten om werkelijk werk te maken van een degelijk jeugddelinquentierecht. (Applaus bij de sp.a)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord. Dat is meteen uw maidenspeech.
Ik wil de visie van onze fractie benadrukken. Ook voor ons komen deze wijzigingen aan het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht helemaal niet tegemoet aan onze bezorgdheden over dat decreet zelf. Er worden een aantal bepalingen gesteld waarbij uithandengeving mogelijk zou moeten kunnen zijn. Ik wil echter toch nog eens benadrukken dat er gezegd wordt dat er samengezeten werd met het werkveld. Nu, ik hoor in het werkveld een heel duidelijke schreeuw dat het VN-Comité voor de Rechten van het Kind al twintig jaar lang zijn ernstige bezorgdheden uit over het feit dat minderjarigen als meerderjarigen worden bestraft. Wij hadden graag gelezen dat daar met deze herstellende maatregelen komaf mee zou worden gemaakt, maar dat wordt dus niet gedaan.
We moeten vooral bekijken hoe we een samenleving kunnen hebben waarbij we minder mensen laten opsluiten en zeker minder kinderen laten opsluiten. Heel die uithandengeving is een juridische manier om te zeggen tegen de kinderen: we geven u op. Ik denk dat dat een verkeerd signaal is. Ik denk dat het Vlaams Belang naar een samenleving wil gaan waarin we meer en meer mensen kunnen opsluiten en bestraffen. Ik denk dat we goed moeten nadenken hoe we naar een samenleving kunnen gaan waar er minder verkrachting is, waar er minder geweld is, een samenleving die sociaal veel gezonder is.
Ten tweede wil ik ingaan op een zaak die ik ook niet lees in de herstellende tekst betreffende dat decreet. Wat vandaag veel hoogdringender is, is dat de jeugdhulpverlening en het jeugdwelzijnswerk versterkt worden. Dat is veel hoogdringender dan die aanpassingen die vandaag op tafel liggen. Daar staan we vandaag zeer ver weg van de rechten van het kind. Er is een schromelijk tekort aan vrijwillige hulpverlening voor jongeren. Er is veel te weinig aanbod en dat aanbod is vaak ook niet bereikbaar of onaangepast. Er zijn vandaag heel wat initiatieven, zoals OverKop-huizen of laagdrempelige psychologische hulp, bijvoorbeeld via TEJO. Maar ook centra voor geestelijke gezondheidszorg en centra algemeen welzijnswerk kampen met wachtlijsten, met een tekort aan financiering en met een tekort aan personeel. Als we daar niet volop op inzetten, zullen we inderdaad komen tot een samenleving met zeer veel plaatsen waar kinderen opgesloten kunnen worden maar niet met een samenleving die veel gezonder is. We zien vandaag veel meer sociale problemen. De regering wacht met het nemen van maatregelen. We zien vandaag dat Kind en Gezin aantoont dat er een verontrustende stijging is van de armoede bij kinderen. We zien ook dat er steeds meer jongeren – dat was recent nog in het nieuws – aangewezen zijn op een leefloon. We zien ook een stijging van het aantal jongeren dat dakloos is. Dat zijn hoogdringende problemen die hier vandaag op tafel zouden moeten liggen.
Ik wil terugkomen op de bevraging van het werkveld. Ik wil nog een reactie van de Kinderrechtencoalitie, al uit 2017, vernoemen. Zij denken in dezelfde richting en stellen dat niet de jeugddelinquentie het grote probleem is. Onderzoek wijst op een aanhoudende, substantieel dalende trend bij jeugddelinquentie, in tegenstelling tot wat de rechterhoek ons hier wil doen geloven. Wat wel een toenemende trend is, is de aanhoudende maatschappelijke kwetsbaarheid van grote groepen kinderen en jongeren als gevolg van maatschappelijke factoren en een verontrustende onaangepastheid en onvoldoende beschikbaarheid van jeugdhulpverlening.
Wij gaan dan ook niet akkoord met deze wijzigingen die vandaag op tafel liggen, omdat ze helemaal niet beantwoorden aan onze bezorgdheden omtrent het jeugddelinquentierecht. (Applaus bij de PVDA)
En dan nog een maidenspeech, van mevrouw Groothedde.
Het probleem met de wachtlijsten in de jeugdzorg is schrijnend en, helaas, al lang bekend, net als de problemen met de capaciteit en het personeel. Wat dit voorstel wat dat eerste betreft, wil repareren, was al lang te voorzien. Iedereen die hiermee bezig is, weet heel goed dat die wachtlijsten dramatische gevolgen hebben voor talloze levens, voor de jongeren, voor al hun naasten, en voor de mensen die werkzaam zijn in de jeugdzorg. De opdeling van een als misdrijf omschreven feit (MOF) enerzijds en een verontrustende opvoedingssituatie (VOS) anderzijds is op zich goed. Groen vraagt echter al van bij het decreet om voor de VOS een aanbod te ontwikkelen. De meerderheid heeft dit verzuimd. Dit gebrek was al jaren voorspelbaar. Nu wordt er een gefaseerde inwerkingtreding voorgesteld, zodat men eindelijk de bijkomende plaatsen kan creëren. De meerderheid kent dat probleem, en de jeugdzorg verdient beter.
Men kent het probleem van de wachtlijsten in de zorg al lang, en dat van de wachtlijsten in de jeugdzorg in het bijzonder. Dat er nu lapmiddelen aan te pas moeten komen, is slecht bestuur van de meerderheid. Dat vinden wij niet aanvaardbaar. (Applaus bij Groen en de PVDA)
Het decreet Jeugddelinquentie kent een heel lang voorbereidingstraject, met verschillende werkgroepen en heel veel stakeholders. Er is echt niet over één nacht ijs gegaan. In dit parlement zijn er ook heel uitvoerige besprekingen gebeurd. Daarbij zijn er een aantal heel duidelijke keuzes gemaakt. Ik hoor hier natuurlijk van verschillende kanten pleidooien om daarop terug te komen, maar we komen met dit decreet helemaal niet terug op de keuzes die zijn gemaakt. Die zijn voor ons heel duidelijk. Ik heb ze ook duidelijk genoemd: we wijzen een jongere op zijn verantwoordelijkheid als hij een jeugddelict heeft gepleegd, maar we richten ons ook op het herstel, én op het slachtoffer.
In het decreet is een gefaseerde inwerkingtreding voorzien. Het is helemaal niet zo dat we die nu pas invoeren. Neen. Die is voorzien in het decreet, dat een paar maanden geleden werd goedgekeurd. Waarom is die zo voorzien? De gemeenschapsinstellingen zullen in de toekomst worden voorbehouden voor jongeren die een jeugddelict hebben gepleegd. Voor hen wordt een langdurigere besloten opvang mogelijk, tot de leeftijd van 23 jaar, en zelfs tot 25 jaar in uitzonderlijke gevallen. Er zijn sancties van 2, 5 en 7 jaar mogelijk. Dit betekent vanzelfsprekend dat er hiervoor capaciteit nodig is. Die wordt bijkomend gecreëerd door ook in de private voorzieningen met een besloten opvang te werken. Dat vraagt daar een hele ommekeer, een omschakeling, maar ook middelen. Net daarom heeft het decreet uitdrukkelijk voorzien dat die bepalingen uiterlijk op 1 september 2022 in werking moeten treden. Er is dus drie jaar tijd voorzien om die omschakeling te maken. Zo voorzien we in de nodige bijkomende bepalingen via uitvoeringsbesluiten, maar ook in de nodige bijkomende middelen. Het is intussen natuurlijk logisch dat de vroegere voorwaarden voor uithandengeving van toepassing blijven. Dat beogen we vandaag met dit decreet.
Ik heb iedereen goed beluisterd. Ik ben eigenlijk blij met de kleine debatten die we tot nu toe hebben gevoerd, want ze maken een aantal dingen erg duidelijk. Aan de linkerkant van het spectrum hebben we duidelijk de tussenkomst gehoord die zegt dat we een 17-jarige die een terreurmisdrijf pleegt of iemand verkracht, niet mogen opsluiten. Aan mijn rechterkant heb ik heel duidelijk gehoord dat de uithandengeving zo moet blijven, en zelfs nog strenger moet worden gemaakt.
Wat wij vandaag voorstellen, is net het redelijke compromis tussen die twee extreme voorstellen. Wat ligt hier voor? Wat verandert er tot aan de datum dat we in Vlaanderen jongeren die een misdrijf plegen tot zeven jaar kunnen opsluiten? Stel je trouwens eens voor dat je tot zeven jaar effectieve gevangenis wordt veroordeeld volgens het strafwetboek van de federale wetgever? Dan moet je al behoorlijk wat op je kerfstok hebben. Maar tot aan die datum verandert er dus niets aan de uithandengeving.
Maar zodra wij in Vlaanderen – vanaf 2022 – ook de capaciteit hebben om jongeren een straf van twee, vijf of zeven jaar gesloten opvang op te leggen – dat is in sommige gevallen toch wel bijzonder straf en bijzonder streng – zal de uithandengeving niet vervallen, maar blijft die wel mogelijk als je recidiveert.
En dan kun je ofwel de uithandengeving opgelegd krijgen, ofwel de straf van zeven jaar. Dat is wat hier ter stemming voorligt. Als je links en rechts van mij luistert, dan krijg je twee onredelijke posities, denk ik. Met het voorstel dat vandaag voorligt, bieden wij daar een heel goed antwoord op, zonder dat we in het linkse of het rechtse extremisme vervallen. (Applaus bij de N-VA)
Wat betreft de woorden die collega Dewinter daarnet in mijn mond heeft gelegd: ik heb het snel even opgezocht, en het was eigenlijk een citaat van Ortwin Depoortere, zoals u weet. Hij heeft toen bij de algemene bespreking in de plenaire vergadering ook gezegd dat hij het algemeen uitgangspunt van het decreet Jeugddelinquentierecht onderschrijft, en dat hij positief staat tegenover de uitgangspunten van de sancties, zoals beschreven in het decreet.
En het decreet was blijkbaar zo slecht dat u niet tegen hebt gestemd, maar dat u zich gewoon hebt onthouden. Hier ligt een voorstel van decreet voor dat zacht is als het kan, en kordaat is als het moet. En dat is volgens ons het juiste antwoord op een minderjarige die een strafbaar feit pleegt. Wij zijn er ook van overtuigd dat we, met de bepalingen die hier vandaag voorliggen, een stap vooruitzetten. We zorgen ervoor dat er duidelijkheid is over hoe de overgangsmaatregelen moeten worden toegepast. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Parys, ik zal voor de duidelijkheid dan maar Ortwin Depoortere citeren. (Opmerkingen)
Maar hij is federaal parlementslid geworden, mijn excuses. Het is soms moeilijk te bevatten.
We zullen hem oproepen.
Ortwin Depoortere zei toen dat het Vlaams Belang vindt dat de bestraffing van de ernstige misdrijven bemoeilijkt wordt door de cumulatieve voorwaarden die vervuld moeten zijn bij een uithandengeving. Het spreekwoord dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken, is hier zeker van toepassing.
Het reparatiedecreet dat vandaag voorligt, was ook de reden voor onze onthouding. En er is nog iets waar ik op wil wijzen. U zegt dat we de oude regeling opnieuw bekrachtigen, zodat de uithandengeving mogelijk is zonder die cumulatieve voorwaarden. Maar als eenmaal de voorwaarden zijn vervuld, en deze of de volgende minister het uitvoeringsbesluit tekent, gaan we blijkbaar toch terug naar een systeem waarin die uithandengeving alleen kan indien het gaat over recidivisme.
Maar laat ons het nu even hebben over de case waarover het gaat. Want zonder dit voorval, en de aandacht die de media eraan heeft geschonken, zaten we hier vandaag niet, en was er geen reparatiedecreet. Laat ons eerlijk zijn. Zonder de vele mails en brieven die de vader van het slachtoffer heeft geschreven, zou er hier heel weinig zijn gebeurd. Dat was ook de reden van mijn interpellatie van komende woensdag.
Hier gaat het over een 16-jarige jongen, een Afghaanse asielzoeker. Dat maakt feitelijk niet ontzettend veel uit, maar het mag gezegd worden. Die had samen met zijn Afghaanse – meerderjarige – kompaan een meisje naar zijn appartement gelokt, om haar daar urenlang te misbruiken. Ik heb de vader en de jongedame, die ondertussen ook meerderjarig is, bij mij op kantoor gesproken. Ik heb alle feiten in al hun gruwelijkheid mogen aanhoren. De verkrachting heeft urenlang geduurd.
Deze persoon, die geen recidivist is, en die nooit naar een gesloten instelling is verwezen, zou dus niet uit handen kunnen worden gegeven, en niet worden doorverwezen naar een strafrechtbank. Wie gaan we dan wel doorverwijzen naar een strafrechtbank? Die man is ondertussen 19, en hij verschijnt nu nog altijd voor de jeugdrechtbank. En daar zeggen ze dat hij maximaal tot zijn 23 in een gesloten instelling moet blijven. Daarna houdt het op, want we kunnen hem niet uit handen geven. Komaan zeg.
Voor dit soort van zwaarwichtige feiten is er toch geen recidivisme nodig, en is er geen enkele vorm van reeds gekende opsluiting of veroordeling nodig? Deze mensen moet je op het moment van de feiten kunnen doorverwijzen naar de strafrechtbank, om daar een maximale straf te kunnen opleggen. En dat kan nu niet. Nu loopt zijn straf tot hij 23 is, en dan is het voorbij. Het gaat over maximaal zeven jaar. Hij is nu al 19, en hij wordt er 20. Die man gaat in het beste geval, na aftrek van één of twee jaar voorhechtenis, misschien nog even vastzitten. En dan kan hij vrij de natuur in. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn?
Dat hadden jullie – de parlementsleden, deze regering en deze meerderheid – ook moeten weten. Daarom vind ik de verantwoordelijkheid van minister Vandeurzen zo verpletterend. Zijn afwezigheid is significant en bijzonder symbolisch vandaag. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het is bijzonder problematisch dat de rechterzijde hier constant probeert het geweld tegen vrouwen te culturaliseren. Er is meermaals benadrukt dat het om een Afghaanse achtergrond gaat. (Opmerkingen van Filip Dewinter)
Dit is problematisch. Geweld tegen vrouwen is inderdaad een groot probleem; verkrachtingen moeten worden bestraft. Maar we kunnen er absoluut niet mee akkoord gaan dat het een cultureel probleem is, het komt in alle contingenten van de samenleving voor. Daar wilde ik ten eerste op reageren.
Ten tweede wil ik reageren op u, mijnheer Parys. U spreekt hier over de extreemlinkse hoek, die zou spreken voor straffeloosheid. Ik wil toch zeggen: specifieer de extreemlinkse hoek waarover u spreekt. Dat is het VN-Comité voor de Rechten van het Kind. Al twintig jaar uiten zij ernstige bezorgdheden over het feit dat jongeren als meerderjarig worden gesanctioneerd. Dat is de extreemlinkse hoek waarover u spreekt. Uithandengeving is een politiek symbool geworden. Wetenschappelijk onderzoek levert geen enkele evidentie dat het iets doet aan de oorzaak. De maatschappelijk beoogde effecten van uithandengeving zoals afschrikking, veiligheid of bescherming van de maatschappij lijken niet bereikt te worden. Dat is de extreemlinkse hoek waarover u spreekt.
Ik wil toch nog eens mijn bezorgdheid uiten dat er ook door de heer Parys niet ingegaan wordt op het groot tekort in de jeugdhulpverlening, wat Groen ook al aangehaald heeft. Het groot tekort in het jeugdwelzijnswerk zorgt ervoor dat wij vandaag niet aan preventie doen in Vlaanderen, en dat we nu met het jeugddelinquentierecht volop voortgaan in de richting van responsabiliseren van jongeren vanaf 12 jaar al, en dat we onvoldoende inzetten op de hulp die aan jongeren geboden moet worden, maar waar ze vandaag geen toegang toe hebben. Dat is het probleem dat aangepakt moet worden. (Applaus bij de PVDA)
De heer Parys heeft het woord.
Ik wens nog heel kort tussen te komen over de laatste interventie, wanneer er verwezen wordt naar de rechten van het kind. Als het gaat over iemand die op 17 jaar een verkrachting van een minderjarige pleegt, is mijn vraag: wanneer gaan we het hebben over de rechten van het slachtoffer, dat hier ook een kind is? (Applaus bij de meerderheid en het Vlaams Belang)
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het frappeert me ook enorm dat de PVDA hier durft te beweren dat een minderjarige verkrachter niet gestraft zou moeten worden. Sorry, maar daar verschillen wij dan echt wel fundamenteel van mening over. (Applaus bij de meerderheid)
Ik wil nog een keer benadrukken dat we er fel voorstander van zijn dat verkrachtingen aangepakt worden, dat geweld tegen vrouwen aangepakt wordt. Er is geen straffeloosheid. Momenteel zijn er heel wat voorzieningen om ook jongeren te bestraffen: er zijn gesloten instellingen, er zijn mogelijkheden tot bestraffing, maar we moeten kijken naar wat de uitkomst is. Als wetenschappelijk onderzoek zegt dat het geen zin heeft om jongeren al als volwassenen te berechten, dat we daar niet verder mee komen in onze samenleving, moeten we daar ook niet mee voortgaan. (Opmerkingen bij de N-VA en het Vlaams Belang)
Voorzitter, dit is de eerste vergadering, en we hebben gevraagd om bij hoogdringendheid een voorstel van decreet te kunnen behandelen, omdat er nood is aan verduidelijking van overgangsbepalingen. Ik stel vast dat dit hier aan twee kanten van dit halfrond gebruikt wordt om inhoudelijke discussies rond het decreet en jeugddelinquentie te voeren. Ik stel voor dat als men die wil voeren, men de geëigende weg volgt via voorstellen, via vragen, en die kunnen we dan uitvoerig behandelen in de commissies. Maar dit was hier bij hoogdringendheid enkel en alleen omdat er nood is aan verduidelijking van de overgangsbepalingen, niet opnieuw over inhoudelijke discussies. Die hebben wij gevoerd bij de goedkeuring van dit decreet, en anders moet het maar terug zijn gewone weg gaan. Dat stel ik voor. (Opmerkingen van Chris Janssens)
Nog een korte repliek op de vertegenwoordigster van de PVDA. Mevrouw, als uw maidenspeech erop neerkomt dat de rechten van het kind inderdaad moeten dienen om minderjarige verkrachters vrij te pleiten, dan moet ik zeggen dat u in de annalen van de geschiedenis van dit parlement geboekstaafd zult staan als degene die voor de zoveelste keer de kant kiest van de misdadigers in plaats van de rechten van de slachtoffers uiteindelijk te behartigen. Maar dat geheel terzijde.
De aanleiding tot dit voorstel van reparatiedecreet – dat zal u dan ook wel ter harte gaan – is een jonge minderjarige Afghaanse asielzoeker die samen met zijn meerderjarige Afghaanse collega-asielzoeker dit meisje heeft verkracht. Nog beter dan dit voorstel van reparatiedecreet ware geweest om de betrokkenen naar Afghanistan terug te sturen en daar te laten berechten. Daar weten ze hoe ze dat moeten aanpakken, kinderverkrachters, wees gerust.
Ik zou nog willen opmerken aan de CD&V-fractie en aan de meerderheid dat ik een aantal vragen heb gesteld aan de minister-president, aan mevrouw Homans, omtrent de overgangsmaatregelen omtrent het tijdstip waarop deze klaar zullen zijn, om toe te laten dat we van 23 naar 25 jaar maximum kunnen gaan in de jeugdrechtbanken. Welke overgangsmaatregelen zullen dat zijn? Wanneer zal het uitvoeringsbesluit worden getekend? De jeugdrechters vragen daar om, ook in deze casus en in andere gevallen die momenteel voor de jeugdrechtbank staan. Men weet niks. Men heeft een decreet opgelegd gekregen dat op 1 september in werking trad. Uitvoeringsbesluiten zijn er nauwelijks. Overgangsmaatregelen zijn er niet. We zullen wel zien. De minister zal ooit wel eens tekenen, als er al eens een minister komt die zijn verantwoordelijkheid neemt. Deze minister doet dat in ieder geval niet, en deze meerderheid weet het ook niet meer. Zoveel is duidelijk. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik wil nog één ding toevoegen. Het is heel gemakkelijk om te zeggen dat verkrachting bestraft moet worden en dat extreemlinks geen bestraffing en straffeloosheid wil. Er zijn heel wat mogelijkheden om kinderen te straffen, om hen te begeleiden en weer op het goede pad te brengen. (Rumoer)
We kunnen die mogelijkheden gebruiken.
Het probleem is dat het goed klinkt om te zeggen ‘we gaan verkrachters bestraffen’. Als wetenschappelijk constant wordt verduidelijkt dat men daarmee het uiteindelijke doel niet bereikt, moet men daarnaar luisteren. We moeten niet in populisme blijven vervallen en zeggen dat het VN-Kinderrechtenverdrag verkrachters niet wil bestraffen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019, nr. 103/1)
– De artikelen 1 tot en met 11 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.