Verslag plenaire vergadering
Verslag
Geachte collega’s, geachte medewerkers van ons Vlaams Parlement, dames en heren, welkom allemaal voor onze eerste vergadering van het nieuwe parlementaire jaar. De onderhandelaars hielden ons lang in spanning: zal er tegen de openingsvergadering een nieuwe regering zijn of niet? Als die er is, is het een beetje een leuke regering? Wordt het een heel korte vergadering of een heel lange? Intussen weten we het: het zal een redelijk korte vergadering zijn, maar daarom niet minder gezellig.
Voor mij is het een nieuwigheid om het zittingsjaar te mogen openen, voor velen onder u is het ook de echte start van een nieuwe opdracht, na de verkiezingen van mei. In vergelijking met de vorige legislatuur zijn hier maar liefst 61 van de 124 parlementsleden nieuw, bijna de helft dus. Voor 41 van u is het zelfs de eerste keer dat u in een parlement zetelt. Nooit eerder zaten er zoveel dames in het Vlaams Parlement: 59 op 124 leden, of 47,5 procent. (Applaus)
Dat kan de kwaliteit van onze werkzaamheden enkel ten goede komen, collega’s.
Na een paar ceremoniële momenten tijdens de voorbije maanden staan we vandaag echt aan het begin van een nieuwe legislatuur van vijf jaar. Volgens het gezegde ‘nieuwe bezems vegen schoon’ zal de vernieuwing van dit parlement ongetwijfeld voor een frisse wind zorgen. Volgens mijn tekstschrijver, die ik heb overgeërfd van Jan Peumans, bestaat er bij het gezegde nog een tweede deel. Dan luidt het voluit: ‘Nieuwe bezems vegen schoon, maar oude bezems kennen alle hoeken en gaten.’ Ik had dat nog nooit gehoord, en aangezien de tekstschrijver Jan Peumans door de jaren heen ook al allerlei eigenaardige dingen heeft doen zeggen, vertrouwde ik het zaakje niet en heb ik het opgezocht. Inderdaad, het gezegde bestaat. Dus die oude bezems die alle hoeken en gaten kennen, die hebben we hier ook. Er zijn immers ook veel blijvers. Zij hebben ervaring in het parlementaire werk en ik hoop dat de nieuwkomers niet zo eigengereid zullen zijn – want dat heb je met nieuwelingen – dat zij geen beroep willen doen op die ervaring van de geroutineerden. Ik hoop ook dat die anciens niet zo pretentieus zullen zijn – want dat heb je met anciens – dat ze de nieuwelingen niet met raad en daad willen bijstaan. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat dit goedkomt.
Collega’s, we zien dat de tijden voortdurend en snel veranderen, en dat ons parlement een manier zoekt om daarmee om te gaan. Dat de regelgeving complex is, heeft er onder meer mee te maken dat wij hier vaak een compromis sluiten tussen partijen met verschillende visies, waardoor er wat grijze zones in de regelgeving sluipen. Maar het heeft er evengoed mee te maken dat de mondige burger of de altijd alerte sectoren, bijgestaan door een leger van specialisten en juristen, de achterdeurtjes van onze decreten telkens weer proberen open te wrikken. De decreetgever moet die achterdeurtjes dan weer sluiten of er een afdakje boven bouwen, en zo neemt onze regelgeving niet de vorm aan van een strakke moderne villa, maar veeleer van een fermetje met koterijen.
En hoe kijkt de bevolking daarnaar? Welnu, de mensen zoeken blijkbaar eenvoudige antwoorden op moeilijke vragen. Dat gegeven is niet nieuw, het heeft altijd al bestaan. Maar ik heb het gevoelen dat het niet echt de goede kant op gaat. Mensen haken af in plaats van gebruik te maken van de vele bronnen van informatie en duiding die we ter beschikking hebben. Of misschien is het juist die veelheid aan informatie, met wisselende kwaliteit, die mensen afschrikt.
Ook ons parlement zoekt naar vormen om het debat en de informatie op een betere en efficiëntere manier bij de mensen te brengen. We hebben ons nog geen jaar oude parlementair Bezoekerscentrum in De Loketten, we hebben vlaamsparlement.tv, en we hebben de livestreaming van de commissies, waardoor iedereen die dat wil alle debatten thuis kan volgen. Maar dat volstaat blijkbaar niet. Het bereik van die instrumenten is nog te klein. Het is voor elk van ons een taak om elke dag opnieuw aan de mensen uit te leggen hoe het beleid in elkaar steekt, en waarom dingen lopen zoals ze lopen.
Enerzijds wordt onze samenleving steeds ingewikkelder, anderzijds vragen de media, en dan vooral de sociale media, dat we onze boodschappen snedig en kort – vaak eigenlijk te kort – formuleren. Daarom ook denken we opnieuw na over de manier waarop dit parlement werkt, over de vorm waarin wij met elkaar debatteren en waarop wij vragen stellen aan de regering. Alle fracties hebben de voorbije maanden hun suggesties aangereikt en de diensten hebben dat nu allemaal verzameld. Omdat niet alle suggesties in dezelfde richting gaan – soms staan ze diametraal tegenover elkaar – heeft het Bureau een werkgroep ingesteld die op korte termijn moet bekijken waar we de huidige manier van werken behouden en waar we wijzigingen willen aanbrengen. Het gaat dan bijvoorbeeld over de actuele vragen. Willen we nog dat er, naast de vraagstellers zelf, ook andere mensen van andere fracties tussenkomen in het debat, of dat is een zaak tussen de vraagsteller en de minister? Moeten we meer actualiteitsdebatten invoeren? Moeten de spreektijden korter? Moet het bepalen van de ontvankelijkheid van vragen soepeler? Over één zaak lijkt er in elk geval al een consensus te bestaan: de begrotingsbespreking moet vlotter.
Over enkele maanden begint een nieuw decennium, dat van de jaren 20. In de vorige eeuw werden die bestempeld als de ‘roaring twenties’, vrij vertaald de woelige jaren 20. Wat mij betreft, is een beetje woeling altijd welkom, ook in dit parlement, tenminste als we er levendigheid en actie mee bedoelen, op een niet-vijandige manier, zoals we dat hier gewoon zijn. Ik hoop dat we, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, de komende jaren een aantal initiatieven kunnen nemen die aan alle Vlamingen laten zien dat wij ons hier samen echt inzetten voor het algemeen belang, voor het welzijn van alle mensen – ook de zwakkeren – en voor de toekomst van onze jongeren. De zorg voor ons leefmilieu zal daarbij een van de bepalende factoren zijn.
Tijdens de komende legislatuur vieren we twee belangrijke verjaardagen. In 2020 bestaat het Vlaams Parlement 25 jaar. In 1995 kreeg onze instelling haar volle gewicht na de eerste afzonderlijke verkiezingen voor het Vlaams Parlement. Onze eerste viering is dus die van een kwarteeuw Vlaams Parlement. Dat is voor volgend jaar. In 2021 is er nog een verjaardag – een die hopelijk ruimere weerklank krijgt dan enkel binnen de muren van dit huis. Op 7 december 1971 kwam immers de voorloper van dit parlement, de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap, voor het eerst samen. In 2021 is het 50 jaar geleden dat de culturele autonomie tot stand kwam, het fundament van de latere staatshervormingen.
Dames en heren, beste collega’s, oude en nieuwe bezems, ik wens jullie een voor een een vruchtbaar mandaat toe, met veel werkkracht, veel enthousiasme. En dat hoop ik natuurlijk ook voor alle medewerkers in dit huis, want zij staan een heel jaar klaar voor ons, de politici, zodat wij onze taken in de best mogelijke omstandigheden kunnen uitoefenen. Ik dank u. (Algemeen applaus)