Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, ik was deze week blij te lezen dat u wilt dat er in Vlaanderen een dierenwelzijnslabel in het leven wordt geroepen. Ik denk dat de afgelopen legislatuur heeft bewezen dat dat toch wel nuttig zou kunnen zijn in Vlaanderen. Iedereen herinnert zich de beelden van de slachthuizen, waar we toch heel wat stappen hebben moeten ondernemen en ook hebben gezet. Ook in warenhuizen is het niet altijd duidelijk. We hadden het hele debat over het onverdoofd slachten, we hadden het verhaal van de plofkip.
De debatten werden allemaal gevoerd tijdens deze legislatuur, maar ik ben toch blij dat er nu nog werk zou kunnen worden gemaakt van de start van een dierenwelzijnslabel. Daarover hebben we het ook al gehad in de commissie. In Nederland werkt dat goed vandaag.
De vraag is echter hoe we dat gaan doen. Er zijn heel wat voorwaarden aan. Wat is het kader? Waar moet de productie van de dieren aan voldoen? Wie moet daaraan meedoen? Is dat verplicht of niet? Mijn vraag is dan ook zeer eenvoudig, minister. Hoe ziet u de start van het dierenwelzijnslabel?
Minister Weyts heeft het woord.
Dat is een discussie die ik al lang voer, zowat een jaar of twee. Ik heb op regelmatige tijdstippen een gesprek gehad met Beter Leven Nederland. Dat Beter Leven-keurmerk scoort inderdaad goed in Nederland. Ik geloof dat ze een kwart van het marktaandeel van de varkens hebben, wat toch immens is. Daarom had ik hen gevraagd of ze niet zouden overwegen om ook naar Vlaanderen te komen, om dan natuurlijk wel met Vlaamse boeren te werken. Je ziet dat dat Beter Leven-keurmerk via onder andere Albert Heijn en Lidl zijn weg vindt naar onze Vlaamse warenhuizen. Ik vind dat we ons de kaas niet van het brood mogen laten eten. Wij kunnen op het vlak van dierenwelzijn minstens evenveel bieden als Nederland. Daarenboven voel je dat verschillende warenhuizen bezig zijn met de idee om een eigen keurmerk te gaan uitwerken, en dan krijg je natuurlijk een wirwar aan keurmerken, wat de geloofwaardigheid niet ten bate komt.
We hebben dus bij herhaling samengezeten met het Beter Leven-keurmerk uit Nederland. Uiteindelijk hebben zij geoordeeld dat ze die stap toch niet wilden zetten om ook met een Vlaams keurmerk naar buiten te treden, gebaseerd op Vlaamse producten. Daarom heb ik Piet Vanthemsche, toch iemand die de landbouwsector bij ons zeer goed kent, de opdracht gegeven om een businessmodel op poten te zetten, om finaal tot een Vlaams keurmerk te komen, zodoende dat we inzake dierenwelzijn ook daar de bakens kunnen verzetten.
En ik geef u nog een belangrijk nieuwtje mee: er is wel degelijk een mogelijkheid en een vraag bij de Vlaamse consument, en ook een bereidheid om daar meer voor te betalen. Uit een onderzoek dat door GAIA en Beter Leven gevoerd is ten aanzien van de Vlaamse markt, blijkt het volgende. Als men vraagt: ‘Hoe belangrijk is dierenwelzijn voor u als consument?’, dan zegt 36 procent van de Vlamingen ‘heel belangrijk’ en 46 procent ‘eerder belangrijk’. En als men dan vraagt: ‘Zou u bereid zijn om meer te betalen voor vlees dat geproduceerd is onder de best mogelijke omstandigheden op het vlak van dierenwelzijn?’, dan antwoordt 37 procent ‘eerder akkoord’ en 26 procent ‘volledig akkoord’. Er is dus wel degelijk ook commercieel een mogelijkheid, vandaar dat ik vind dat we niet bij de pakken mogen blijven zitten. Ik heb aan Piet Vanthemsche gevraagd om tegen september een businessmodel uit te werken, zodat we ook met onze Vlaamse landbouwsector voluit het voortouw kunnen nemen op het vlak van dierenwelzijn.
Dank u wel voor uw antwoord. Het is inderdaad aangewezen dat we al het mogelijke doen om versnippering tegen te gaan. Als elke supermarkt met zijn eigen label gaat beginnen, dan ziet de consument door de bomen het bos niet meer en dan weet men niet wat er nu eigenlijk achter zit van kwaliteitslabel. Dit is inderdaad de juiste ingesteldheid.
Ik hoor dat de warenhuizen betrokken moeten worden en natuurlijk ook de slachterijen, maar we mogen in deze zaak vooral de landbouwer niet vergeten. Ik denk dat het ook voor de landbouwsector een extra ‘win’ kan zijn. Ze gaan zich kunnen onderscheiden van de massaproductie. Ze gaan daardoor hogere prijzen kunnen krijgen, zoals u zelf zegt. Ik zou dus willen vragen dat u in uw opdracht aan de heer Vanthemsche ook meegeeft dat hij zeker met de landbouwsector moet gaan samenzitten, om te kijken hoe zij daar ook beter van kunnen worden.
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, beste collega's, we kunnen het natuurlijk alleen maar toejuichen als meerwaardecreatie en dierenwelzijn hand in hand kunnen gaan en als daar op die manier, al dan niet via een label, op kan worden ingespeeld. Het is goed dat er een grondig onderzoek gevoerd wordt naar hoe het in het buitenland zit en wat de reactie van de retail is. Want de consument en de retail, dat is niet altijd hetzelfde. En de consument in een enquête is ook niet altijd dezelfde als de consument die in het warenhuis staat.
Minister, u hebt daarnet gesproken over het label Beter Leven in Nederland. Er zijn gesprekken geweest, maar blijkbaar is het niet gelukt of is men niet geïnteresseerd om dat ook in Vlaanderen toe te passen. Wat is de echte reden daarvoor? Hebben zij zelf afgehaakt? Wat zijn de problemen waarom zij terughoudend zijn?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, op het vlak van dierenwelzijn moeten inderdaad nog stappen vooruit worden gezet. Het is heel belangrijk dat mensen hun vlees bewuster kunnen aankopen. Een wirwar aan labels kunnen we missen, duidelijkheid in dezen is voor de consument van heel groot belang.
Het is goed dat u Piet Vanthemsche hebt aangeduid om de dialoog aan te gaan en hem een onderzoeksopdracht hebt gegeven. In het verleden bij het onverdoofd slachten bleek die dialoog succesvol te zijn en ik ben ervan overtuigd dat dit ook hier mogelijk is. Maar het is inderdaad ook belangrijk dat alle sectoren waaronder de landbouwsector daarbij worden betrokken. Die dialoog moet grondig worden gevoerd. Ik denk dat de consument zeker bereid is om meer te betalen wanneer die weet wat hij of zij koopt.
Minister, welke financiële middelen trekt u uit om dat label hier in Vlaanderen in te voeren?
De heer Caron heeft het woord.
Minister, dit is een goed voorstel. Een samenhangend keurmerk voor heel Vlaanderen zou interessant zijn maar ik heb daar een informatieve vraag bij. Het dierenwelzijn is erg gefixeerd op het levenseinde van dieren, slachthuizen enzovoort, en overigens terecht, maar wordt in een dergelijk label ook ruimte gegeven aan andere aspecten van dierenwelzijn? De heer Engelbosch verwees er al naar. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de problematiek van de biggencastratie, de vrije ruimte voor landbouwdieren, de begrazing enzovoort. Als er dan een label komt, zou ik graag hebben dat dat label de standaarden voldoende sterk maakt.
Mijnheer Caron, ik sluit me volledig aan bij uw laatste opmerking. Het gaat over een keurmerk en dat betekent dat de inspanningen worden beloond boven op wat wettelijk is vereist. Daar wordt niet op gepingeld. U geeft concrete voorbeelden aan op het vlak van ruimte, biggencastratie enzovoort. Zij die verder gaan dan de dierenwelzijnswetgeving vandaag, willen we belonen.
De eerste partner is natuurlijk de landbouw. Het is dan ook niet toevallig dat ik Piet Vanthemsche heb aangeduid, die de landbouwsector van binnen en van buiten kent. Ik ben er ook honderd procent zeker dat er genoeg landbouwers zijn die aan deze extra voorwaarden kunnen en willen beantwoorden.
We zien dat er een aanbod is – ik heb net gewezen op de cijfers uit het opinieonderzoek – maar er is ook een vraag. Er is dus een vraag en een aanbod maar we moeten die twee gewoon op elkaar kunnen afstemmen. Vandaar de vraag voor het uitwerken van een businessmodel.
Waarom heeft Beter Leven afgehaakt? Het gaat over een vzw die dus geen commercieel oogmerk heeft. Ik begrijp dan ook dat zij een afweging hebben gemaakt. Zij moesten een extra risico nemen waarbij zij volledig met de Vlaamse landbouwsector moesten werken en met een Vlaamse organisatie. Zij moesten dus taken uit handen geven en dat impliceert een risico. Bij gebrek aan enig commercieel incentive hebben zij afgehaakt maar zij willen hun expertise wel ter beschikking stellen en volledig meewerken. We zullen dus in de beste verstandhouding met hen kunnen samenwerken.
Ik ben enigszins gerustgesteld. Iedereen beaamt dat er deze legislatuur sprongen vooruit zijn gemaakt op het vlak van dierenwelzijn en dat Vlaanderen daarin een voortrekkersrol heeft gespeeld. Als ik de collega’s hier hoor, dan besef ik dat we daar gewoon op kunnen voortgaan, want iedereen staat achter het principe van dat dierenwelzijnslabel. Minister, u hebt nu de opdracht gegeven om daar een studie over te maken waarvan het rapport aan het begin van de volgende legislatuur zal klaarliggen. Ongeacht wie deel zal uitmaken van de nieuwe meerderheid, concludeer ik hier vandaag dat dit dierenwelzijnslabel er de volgende legislatuur zeker kan komen. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.