Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega's, er vindt momenteel in De Schelp een studiedag plaats over artificiële intelligentie, met de open vraag: ‘Is het meer dan een hype?’ We hebben in het verleden Flanders Technology gehad in Gent, dat een nieuwe industriële revolutie moest inluiden. Ik weet dat artificiële intelligentie ook veel vragen oproept bij de mensen. Mensen hebben er spontaan wat schrik van. Mensen denken dat ze digitaal zullen worden uitgesloten.
Anderzijds zijn er naast die negatievere connotaties ook heel wat uitdagingen en zijn er ook heel wat positieve elementen aan. Vanmorgen was er een vrachtwagen gekanteld tussen Wetteren en Erpe-Mere. In de toekomst zal dat misschien geen probleem geven, omdat je dan ‘driverless’ naar Brussel kunt komen via de beste route, zodat je toch met minder stress hier vooraan moet staan.
Artificiële intelligentie betekent ook dat er heel wat moet worden geïnvesteerd, niet alleen investeren met euro's, in nieuwe bedrijven, heel kleine kmo’s, die overal als paddenstoelen uit de grond komen en die ook zoeken naar nieuw kapitaal enzovoort, maar ook investeren in mensen. Vanmorgen las ik nog in de krant dat digitaliseren net meer jobs teweeg zal brengen.
Ik weet dat er al een Vlaams actieplan rond artificiële intelligentie is. Er is ook een Europees actieplan rond artificiële intelligentie, dat het vooral wil hebben over vertrouwen scheppen, talenten stimuleren, data ter beschikking stellen en inderdaad meer investeren in euro's. Ik ben een ingenieur. Ik geloof in technologie. Minister, wat gaat Vlaanderen doen? Wat is de rol van de Vlaamse overheid om enerzijds die artificiële intelligentie te stimuleren, maar anderzijds ook een antwoord te bieden op die uitdagingen en die negatievere connotaties?
Minister Muyters heeft het woord.
U zei het zelf al: in maart is er een beleidsplan goedgekeurd rond artificiële intelligentie. We zijn dat vandaag aan het uitrollen. Wij zien drie rollen vanuit de Vlaamse overheid. Dat is ten eerste de overheid als investeerder. Wij willen mee investeren in wetenschappelijk onderzoek rond artificiële intelligentie. Wij hebben een aantal onderzoeksinstellingen zoals imec (Interuniversitair Micro-elektronicacentrum) en onze universiteiten waar kennis aanwezig is die kan worden verdiept en verruimd waar dat zinvol is. Op die manier kunnen we bijdragen tot de artificiële intelligentie
Intussen hebben we vier onderzoekslijnen voorgesteld en geselecteerd waarmee we effectief het verschil kunnen maken binnen het brede kader van de artificiële intelligentie. De Vlaamse overheid heeft beslist de volgende jaren jaarlijks 12 miljoen euro in te zetten om die doelstelling te bereiken.
De overheid is ook een stimulator en facilitator. Het brede publiek kon, zoals u zei, vorig jaar in september op SuperNova al kennismaken met artificiële intelligentie en digitalisering. Daarnaast moeten ook onze kmo’s worden gesensibiliseerd over artificiële intelligentie, zij mogen die trein niet missen en moeten nagaan wat zij daarvoor kunnen doen.
De overheid kan ook facilitator zijn, we moeten niet al die artificiële intelligentie zelf uitvinden, maar samen met de strategische onderzoekscentra (SOC’s), de clusters en de Europese digital innovation hubs kijken wat er in de wereld aan artificiële intelligentie bestaat en nuttig kan zijn voor onze kmo’s. Binnen dat spoor hebben we de hogescholen een speciale rol toegekend voor de vertaling van bestaande artificiële intelligentie naar de kmo’s. Zij staan vaak dichter bij de kmo’s dan de onderzoeksinstellingen.
De overheid heeft ook een rol als bewustmaker en als vormer. Er zullen heel wat ethische vraagstukken komen. Het zou dan ook goed zijn een kennisinstelling te hebben die daar antwoorden op kan geven. Ik wil niet nog een nieuw orgaan oprichten, maar de kennis die we hebben, bundelen, waarmee we een antwoord kunnen geven op die ethische vragen.
Wat de rol van de overheid als vormer betreft, stel ik voor de bestaande opleidingen te screenen en de gaten die er nog zijn, op te vullen. Onze ambitie is dat de komende drie jaar honderdduizend mensen de basiskennis artificiële intelligentie aanleren. Mijnheer Gryffroy, op die manier bieden we onze ondernemingen een omgevingskader waarin zij optimaal kunnen inspelen op de mogelijkheden die artificiële intelligentie biedt.
Ik onthoud vooral drie woorden: vormen, sensibiliseren en investeren. Ik wil daar graag een vierde woord aan toevoegen gebaseerd op een uitspraak van Peter Hinssen, die we een tijdje geleden in het Vlaams Parlement hebben ontvangen. Hij spreekt over ‘reskilling’: levenslang leren.
Vanmorgen stond in De Morgen een artikel over meer jobs door digitalisering. Volgens Agoria zullen er meer jobs komen en zullen heel wat jobs moeten worden omgevormd. Mensen zullen moeten worden omgeschoold zodat zij die nieuwe jobs kunnen invullen. In heel wat sectoren zoals ook bouw, transport en ICT zullen er meer jobs komen. Minister, hoe zal de Vlaamse overheid omgaan met reskilling, met levenslang leren?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, ik dank u voor deze vraag. Artificiële intelligentie is inderdaad een bijzonder belangrijk thema dat steeds belangrijker wordt in elk domein van de samenleving en in elk onderdeel van onze economie. En dat hoeft inderdaad geen jobs te kosten, zoals ook Agoria vandaag zegt: de digitalisering zal eerder jobs creëren dan er af te schaffen, maar dan moeten we ons wel wapenen om de juiste mensen op de juiste plaats te krijgen. Minister, ik hoor u heel graag zeggen dat u hier ook kmo’s bij wilt betrekken. Voor hen is dit de grootste uitdaging, want er zijn wel wat investeringskosten, zowel in mensen als in materiaal. Ik hoop dan ook dat die ondersteuning effectief vorm krijgt.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Wij zijn natuurlijk niet alleen bezig met artificiële intelligentie. Zowel de Brusselse als de Waalse Regering hebben een eigen strategie inzake artificiële intelligentie. We hadden de voorbije vijf jaar ook een minister van Digitale Agenda in de Federale Regering, stel u voor.
Hoe dan ook is samenwerken in dezen essentieel: samenwerken binnen de Belgische context met de andere deelstaten en de federale overheid, onder andere met als doel om meer Europese middelen naar Vlaanderen te halen om de transitie mee vorm te geven. Op welke manier werkt u samen met Brussel, Wallonië en de federale overheid? Op welke manier kunnen we extra Europese middelen naar hier halen?
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, wie houden we hier eigenlijk voor de gek? De graad van het artificiële van de vragen en antwoorden doet mijn nekharen overeind rijzen. Dit heeft niets te maken met het bevragen van een regering in lopende zaken. Dit is gewoon een rondje propaganda voeren en mooie ‘buzzwords’ droppen. (Applaus bij Open Vld)
Minister, ik zal dan ook gewoon in deze trend verdergaan. Wij van Open Vld pleiten voor een slanke overheid die de centen van de burger als een goed huisvader beheert. Economisch beleid moet een terughoudend beleid zijn, waarbij zo weinig mogelijk subsidies met een zo groot mogelijke impact worden gebruikt en waarbij de overheid als ‘leading customer’, als voorbeeld, moet dienen.
Minister, is uw antwoord op de vragen een antwoord van de minister in lopende zaken of zijn het de plannen van de N-VA voor de volgende legislatuur? (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Segers heeft het woord.
De mogelijkheden van artificiële intelligentie zijn enorm en hebben een impact op alle domeinen van ons leven, ook op de arbeidsmarkt en het onderwijs. We hebben daarover in de Senaat trouwens een omvangrijk rapport gemaakt, dat zich ook boog over ethische principes. Ik ben blij dat de minister ook verwees naar dat ethisch kader, want dat is fundamenteel.
Ik heb u al meermaals bevraagd over de stand van zaken van het kenniscentrum, de denktank. U verwijst daarnaar als iets dat u in de verre toekomst wilt maken. Ik had toch gehoopt dat u daar al concreet werk van had gemaakt. Minister, hoever staat u daarmee? De denktank is belangrijk om een ethisch kader te maken, waar hopelijk rekening mee wordt gehouden bij de aanvraag voor subsidies voor bijscholing.
De heer Annouri heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, als de mensen hieronder zich de vraag stellen of artificiële intelligentie een hype is, dan is het antwoord daar redelijk duidelijk op: neen, het is hier en het zal de komende jaren ook veel meer aan belang winnen. Dat lijkt me ook logisch. Dat is ook een van de redenen waarom we de afgelopen jaren vanuit de Groenfractie – ook een stukje propaganda, mijnheer Schiltz – een voorstel van resolutie hebben ingediend over digitalisering en robotisering. Dit is een ongelooflijk belangrijk iets.
Er zijn al heel wat rapporten verschenen die wijzen op het feit dat die artificiële intelligentie, digitalisering en robotisering heel wat mogelijkheden met zich meebrengen. Er zullen jobs verdwijnen, maar er kunnen er veel meer bij komen. Dat zal afhangen van de politieke keuzes die we maken.
Minister, ik hoop dat als u de fakkel doorgeeft aan uw opvolger, u zult zeggen dat het ongelooflijk belangrijk is om veel meer in te zetten op opleiding om ervoor te zorgen dat de werknemer in Vlaanderen gemakkelijk mee die stap kan zetten. We moeten hun de kans geven op de arbeidsmarkt om nieuwe jobs in te nemen.
Bovendien zullen we ons moeten specificeren, en we kunnen een autoriteit worden in het ethische aspect. We zullen de strijd niet kunnen winnen op het vlak van artificiële intelligentie ten opzichte van landen die er al veel verder in staan en er al veel meer in hebben geïnvesteerd. We kunnen wel een ‘unique selling position’ hebben. Dat is wat mij betreft het ethische aspect, waarin wij een leidende rol moeten spelen ten opzichte van de rest van de wereld.
Mijnheer Schiltz, ik begin uiteraard bij u. Ik beschouw dit niet als een aanval op mij, want ik bepaal niet of ik hier al dan niet antwoorden moet komen geven. Als ik door het parlement word gevraagd, dan word ik geacht om hier te komen staan en antwoorden te geven. Voor mij zijn dit antwoorden van een minister in lopende zaken, want de beslissing is genomen door de Vlaamse Regering. Het actieplan bestaat. Ik heb het hier nu niet uit mijn duim gezogen. Er wordt gevraagd naar de stand van zaken. Voor mij zijn dit lopende zaken en kan het parlement daar vandaag nog vragen over stellen. U hebt een vraag gesteld en ik antwoord daarop dat dit in lopende zaken is. Ik voer uit wat er is beslist door de regering. Dat is volgens mij de definitie van ‘lopende zaken’. Ik denk dat dit gepast is. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Gryffroy, u hebt het over ‘reskillen’. Ik noem dat het mee vormen. De heer Annouri wijst op alles wat te maken heeft met vorming, opleiding en dergelijke. We moeten allemaal beseffen dat een job van tien jaar geleden niet is wat ze vandaag is. Binnen tien jaar zal die ook totaal verschillend zijn van wat die vandaag is. Dat men zich moet bijscholen en vormen, is zonder twijfel noodzakelijk.
Ik denk dat we ook out of the box zullen moeten denken over de manier van vormen want niet iedereen ziet een schoolse opleiding zitten. De cijfers die collega Kherbache daarnet naar voren bracht – maar 25 procent die de zin inziet van opleidingen volgens het OESO-rapport – zijn alarmerend. We moeten met de sociale partners, met de overheid, met iedereen, aan de slag gaan om ervoor te zorgen dat iedereen beseft dat de stap om levenslang te leren, moet worden gezet.
Collega Bothuyne, ik vind uw vraag te beperkend. Ik spreek met heel Europa. In Europa wordt er zelfs een Europese digitale ‘innovation hub’ opgezet waarmee we zullen samenwerken. Mijn slogan is altijd geweest: ‘Door samenspel scoren en winnen.’ Dit geldt ook voor wat we hier doen. Ik denk dat het verstandig is – en dan kom ik opnieuw bij collega Annouri – om zich te focussen op die dingen waar men het verschil kan maken. Voor mij is het ethische – en collega Segers heeft dat naar voren gebracht – er een van, maar op technisch vlak hebben we zulke sterke onderzoeksinstellingen dat we ook daar het verschil kunnen maken. Dus ja, laat ons dat maar doen.
Onze rol als overheid, collega Schiltz, moet beperkt zijn. Wij faciliteren, zoals ik heb gezegd, wij nemen niet over. Ik denk dat we effectief stappen moeten zetten rond het ethische aspect.
Collega Segers, ik kan u zeggen dat de Vlaamse Regering doorwerkt tot op de laatste dag. Als het enigszins lukt, zal ik vrijdag een voorstel rond de ethische commissie op de regering brengen. Dus ja, ik heb daarmee gewerkt en ik zal het ook nog afronden.
Opnieuw, lopende zaken, collega Schiltz. Ik denk dat we de stappen hebben gezet die we moeten zetten. We kunnen daardoor de omgevingsfactoren creëren, en niet meer dan dat, collega Schiltz, maar ze maken dat de bedrijven zelf aan de slag kunnen gaan met artificiële intelligentie.
Collega Schiltz, ik vind het een beetje bizar dat u die opmerking maakt, want straks hebt u een actuele vraag over de meerjarenbegroting aan minister Peeters. Ik vraag me dan ook af of het een vraag is in lopende zaken dan wel of u eventjes campagne wilt voeren voor Open Vld of dat u eigenlijk al vraagt dat Lydia Peeters haar programma voor de komende legislatuur komt toelichten. (Applaus bij de N-VA)
We zullen dat straks beoordelen.
Voor mij gaat het erom dat deze Vlaamse Regering in lopende zaken onder andere vrijdag nog een beslissing moet nemen over een eventuele oprichting van een ethische commissie. Ik zag vanmorgen de oproep van Agoria om tegen 2030 584.000 jobs te creëren dankzij digitalisering.
Inderdaad, collega Annouri, we moeten er zeer goed over waken hoe we dat kunnen invullen. Het zijn gigantische uitdagingen waarvoor je eerst moet sensibiliseren, mensen vormen en de schrik voor digitalisering moet wegnemen, want het biedt ook opportuniteiten. Digitalisering en robotisering kunnen een aantal jobs die niet leuk zijn, overnemen. Voor mij is het dus een gigantische uitdaging. Ik vind het dan ook zeer goed dat in dit huis een nationale dag wordt georganiseerd rond artificiële intelligentie met de vraag: ‘Is artificiële intelligentie een hype, ja of neen?’ Voor mij is het neen, het is de toekomst. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.