Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Lies Jans, Lode Ceyssens, Marino Keulen, Wilfried Vandaele, Dirk de Kort en Bert Maertens houdende de gemeentewegen.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik neem vandaag toch wel de moeite om even naar het spreekgestoelte te komen om dit voorstel van decreet kort aan u toe te lichten. Ik doe dat ook omdat het mij heel na aan het hart ligt.
De wetgeving op de buurtwegen is bij iedereen wel gekend, of toch zeker het woord ‘de sentiers’. Zeker als men als lokaal bestuurder actief is, weet men wel wat de buurtwegen inhouden. Dat is dan vooral op een negatieve manier, want op lokaal niveau word je er vooral mee geconfronteerd als er geschillen ontstaan over het onderhoud, of over het afsluiten van buurtwegen, wat dan ook dikwijls uitmondt in rechtszaken – veel problemen, dus.
Het zijn echter niet alleen problemen die ertoe geleid hebben om een voorstel van decreet rond gemeentewegen op te maken, maar ook het feit dat de laatste tien, twintig jaar de aandacht voor onze trage wegen enorm is toegenomen. Zowel op recreatief, toeristisch als cultuurhistorisch niveau is het heel belangrijk dat die trage wegen in onze gemeenten verder worden ontwikkeld. En die aandacht is er zeker ook wel geweest, ook op beleidsmatig vlak. Eind jaren negentig al zijn de eerste stappen gezet en de eerste initiatieven genomen om de wetgeving op de buurtwegen, die al sinds 10 april 1841 bestaat, dus al meer dan 175 jaar, te wijzigen en aan te passen aan de huidige realiteit.
Dat is echter heel dikwijls spaak gelopen. Het ging dan over problemen rond de bevoegdheidsverdeling tussen gemeente, provincie en Vlaams niveau. Het ging dan over problemen rond beroepsmogelijkheden. Het ging over het toepassingsgebied: wat is een buurtweg en wat is een trage weg? Die initiatieven zijn in het verleden dus altijd fout gelopen. Zelf heb ik in de vorige legislatuur, al in 2009, dan toch maar de frisse moed gehad om aan een nieuwe regelgeving daarrond te werken. Helaas is dat initiatief toen ook niet geland.
Daarom was ik heel blij dat bij het begin van deze legislatuur heel duidelijk in het regeerakkoord werd opgenomen dat men de intentie had om de buurtwegenwetgeving te moderniseren. Dat was voor mij zeker ook de aanleiding om dit als parlement naar ons toe te trekken. Gelukkig hebben onze bevoegde ministers dan gezegd: indien het parlement daar de initiatieven rond wil nemen, is dat zeer goed, dan gaan wij dat vanuit het ministeriële niveau niet doen en laten wij dat aan jullie over. Waarschijnlijk was dat ook wel vanuit de gedachte: we hebben daar al zovele malen onze tanden op stukgebeten, dus als het ons als ministers ook niet gaat lukken, is het misschien beter dat het parlement er maar niet in slaagt.
Maar we hebben dan toch maar weer, samen met de coalitiepartners, beslist om daar opnieuw mee aan de slag te gaan. En we hebben ook onze aanpak veranderd. We hebben beslist om het niet meer te hebben over een wetgeving rond buurtwegen en trage wegen, maar naar een voorstel van decreet voor alle gemeentewegen te gaan. Dat uitgangspunt en die doelstelling waren heel belangrijk om een klik in het denken rond gemeentewegen en trage wegen te maken. De eerste intentie was dan ook om er voor de lokale besturen voor te zorgen dat er echt een eenvoudig en duidelijk instrument rond alle wegen op hun grondgebied zou komen. En dat opende toch wat perspectieven. Het tweede uitgangspunt was dat wij het netwerk van trage verbindingen in alle gemeenten willen opwaarderen en de lokale besturen ook de instrumenten geven om het ‘vernetwerken’ en het fijnmaziger maken van dat netwerk ook effectief te kunnen realiseren op een eenvoudige en onderbouwde manier.
Dat betekent ook dat wij de afgelopen jaren heel wat overleg gehad hebben. We hebben met heel wat partners rond de tafel gezeten, met de vzw Trage Wegen, de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). We hebben heel wat juridisch advies moeten inwinnen, want een wetgeving van 1841 veranderen, is niet zo eenvoudig. Er is ook overleg geweest met de Landelijke Gilde. Ook binnen onze eigen meerderheid hebben we heel wat besprekingen gehouden.
Uiteindelijk zijn we geland op een voorstel van decreet dat de goedkeuring en de ondersteuning kon wegdragen van alle betrokkenen uit het middenveld. Ik wil hen daar van hieruit ook uitdrukkelijk voor bedanken. Zonder de inbreng van onder andere de vzw Trage Wegen en de Landelijke Gilde hadden wij dit voorstel van decreet niet tot stand kunnen brengen. Dus zeker ook aan hen uitdrukkelijke dank.
Ik zei al dat we zijn kunnen landen met ons voorstel van decreet waarin we heel duidelijk hebben opgenomen dat we komaf willen maken met de ad-hocbenadering die vandaag wordt gehanteerd wanneer het gaat over gemeentewegen, trage wegen en buurtwegen. Voor ons zijn vooral die toekomstwaarde en dat grensoverschrijdend karakter van de wegen heel belangrijk. Wij vinden het ook essentieel dat de procedures eenvoudig en uniform zijn en dat er geen ellenlange opeenvolgende procedures moeten worden gevoerd. Ook dit hebben we kunnen aanpakken. En verder hebben we – en dat is belangrijk voor de mensen die daar op het terrein actief mee zijn – duidelijk een instrument gegeven aan de lokale besturen inzake het beheer en de handhaving van wegen, trage wegen en buurtwegen.
Het voorstel van decreet heeft een heel lange weg doorlopen maar ik ben blij dat wij al tijdens de bespreking in de commissie konden vaststellen dat het in de commissie unaniem zou worden goedgekeurd. Ik hoop dat we dit ook in de plenaire vergadering kunnen bereiken. Mijn ambitie is, maar dat is misschien een beetje hoog gegrepen, dat we met dit voorstel van decreet zeker de termijn kunnen evenaren van de wetgeving over de buurtwegen, namelijk 178 jaar. Ik zal de lat iets minder hoog leggen, mijnheer Rzoska. Als we 50 jaar met deze wetgeving aan de slag kunnen gaan op lokaal niveau, hebben we mooi werk geleverd. (Applaus)
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Jans en wil nog eens benadrukken dat hier voor ons een evenwichtig en verdedigbaar voorstel op tafel ligt dat vooral de verdienste heeft dat het over alle gemeentewegen gaat. In het kluwen van buurtwegen, trage wegen, gemeentewegen, paden enzovoort vond een kat jaar jongen niet meer. Dat heeft decennialang voor onduidelijke situaties gezorgd. Er zijn grote en kleine projecten op vastgelopen en ook lokaal heeft het vaak tot veel ergernis geleid.
Belangrijk voor ons is dat de gemeente de instrumenten in handen krijgt, en dat gaat dan zowel over het beleidskader, de handhavingsinstrumenten als over de beslissingsbevoegdheid om een duidelijk en effectief beleid te voeren. Vanuit CD&V geloven wij immers in deze gemeentelijke autonomie, dat tonen we hier met dit voorstel van decreet aan.
Belangrijk voor ons is dat de procedures rond het beleid van deze wegen worden geïntegreerd. We hanteren met andere woorden dezelfde procedure voor aanleg, wijziging, verplaatsing en opheffing. Dat kan alleen met een administratieve beslissing van de gemeenteraad. De gemeenten zijn volgens ons het best geplaatst om daarover uitspraken te doen. Via een beleidskader kan de gemeente haar visie weergeven.
Handhavingsinstrumenten zijn uiteraard ook zeer belangrijk. Gemeenten kunnen zelf optreden tegen onrechtmatige innames of blokkades via GAS-boetes of bestuurlijke maatregelen zoals last tot herstel, dwangsommen of bestuursdwang.
Het in het voorstel van decreet bereikte evenwicht is voor ons belangrijk. Er is een verzoekschrift mogelijk tot heropening of tot opheffing. De gemeenteraad kan beslissen over zowel heropening als afschaffing van een weg.
Ik dank de collega’s in de meerderheid voor de lange samenwerking in dit dossier.
De heer Keulen heeft het woord.
Zich inzetten voor de goede zaak is onze missie in dit parlement en dat doen we met dit voorstel van decreet. Dit voorstel zet de rem op willekeur, onder meer om nieuwe ontwikkelingen tegen te houden. Op die manier kennen heel wat collega’s de complexe procedures rond buurtwegen. Iemand wil een verkaveling organiseren, dat kan ook een openbaar bestuur zijn, en plots roept iemand ergens een niet zichtbare buurtweg in om de toekomst van tientallen jonge gezinnen te hypothekeren en ervoor te zorgen dat de procedure voor de verkaveling nog jaren aansleept.
Ook het omgekeerde is mogelijk: met cultuurhistorisch erfgoed. Ik heb het dan over bijvoorbeeld een buurtweg die aan de rand van een bos ligt en die plots wordt afgesloten door een omheining of die wordt omgeploegd door een boer. Dat zijn allemaal voorbeelden uit de universiteit van het leven.
Vandaag hechten heel wat mensen, van alle generaties, aan die trage verbindingen. Ze gaan daar op zondagvoormiddag een frisse neus halen. We moeten dat cultuurhistorisch erfgoed beschermen.
We vallen vandaag terug – het klinkt inderdaad surrealistisch, soms overtreft de realiteit de verbeelding – op een wetgeving die teruggaat tot 1841, de wetgeving op de buurtwegen. Als je weet dat onze bevolking toen minder dan de helft bedroeg dan vandaag, dat gemotoriseerd verkeer toen nog moest worden uitgevonden en dat de hele industrialisatie eigenlijk nog moest beginnen, dan zie je dat de tijd de wetgeving heeft ingehaald. Vandaag zijn er vooral problemen met die gedateerde wetgeving. Ik geef een voorbeeld. De stad Aarschot is veroordeeld tot het terug openstellen van meer dan vijftig buurtwegen, waarvan de meeste ondertussen niet meer bestaan. Er is een vonnis van een vrederechter waaraan dwangsommen gekoppeld zijn. Het is een wurggreep rond de nek van die stad. Dat kan niet de bedoeling zijn. Er is de hele E40. Er lopen heel wat buurtwegen doorheen. Het is een materie waarvoor 20 tot 30 jaar geleden niemand oog had. Maar vandaag kan ze gelukkig opnieuw op heel wat maatschappelijke belangstelling rekenen.
We hebben het niveau dat daarvoor inderdaad het best geschikt is en dat de situatie op het terrein het beste kent, met name de lokale besturen, de steden en gemeenten, de bevoegdheid daarvoor gegeven. Dat betekent een stuk minder bevoegdheid voor de deputaties. Voorzitter, ik ken uw voorliefde voor de deputatie. Maar ik heb nooit begrepen waarom zij zich de jongste jaren, de jongste decennia, nogal hebben gesmeten op die bevoegdheid en daar allerlei formalismen hebben ingeroepen om ontwikkelingen te vertragen. Er zijn ook bestuurlijke handhavingsinstrumenten voor die lokale besturen, om ervoor te zorgen dat de leeuw niet alleen kan brullen maar ook finaal kan klauwen en uiteindelijk herstel in de oorspronkelijke staat kan afdwingen.
Dit is gedragen wetgeving. We hebben rond de tafel gezeten met alle middenveldorganisaties die daarmee vertrouwd zijn op het terrein, die daarmee werken. In de commissie stellen we een breed draagvlak vast over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. Dat geeft aan dat ze beantwoordt aan een nood op het terrein, een nood die leeft in de samenleving en tezelfdertijd ook de toekomst vrijwaart. Ik ben dan ook blij dat ik een bescheiden bijdrage heb kunnen leveren aan de realisatie van dit decreet.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega's, op mijn beurt wil ik mij aansluiten bij de vorige sprekers, maar dan vanuit een minderheidsfractie die hetgeen op tafel ligt knap werk vindt.
Collega's, het is van belang om aan te geven dat die trage wegen, ondanks het feit, collega Keulen, dat ze uit het verleden stammen, op sommige plaatsen opnieuw essentiële schakels zullen vormen om vooral voetgangers en fietsers op een zeer vlotte en vaak ook veilige manier – omdat het nu eenmaal gaat over die trage wegen – op hun bestemming te brengen. Heel wat gemeentebesturen, heel wat lokale besturen, hebben de voordelen daarvan ingezien.
Daarom, collega's, zien wij vanuit de Groen-fractie heel wat kansen in dit voorstel van decreet, vooral op het inhoudelijke vlak, om dat fijnmazige wegennet ook lokaal aan te vullen en om ervoor te zorgen dat die trage wegen volop kunnen worden gebruikt.
Tegelijkertijd zijn er ook heel wat voorbeelden te vinden van wegen die onrechtmatig worden ingepalmd terwijl ze wel een essentiële schakel kunnen zijn in het fiets- en voetgangersverkeer. Daarover ben ik het met jullie eens, want ook ik kan wel een aantal dossiers opnoemen van het lokale niveau bij ons waarin je vaststelt hoe trage wegen onrechtmatig worden ingepalmd. En dat wordt opgelost met dit voorstel van decreet.
Naast het inhoudelijke aspect, wil ik ook een punt aanhalen met betrekking tot de administratieve vereenvoudiging. Ik vind het zeer belangrijk dat we op dat vlak toch wel stappen vooruit zetten. Je moet ook de lokale besturen inderdaad duidelijke handhavingsinstrumenten geven.
Collega Jans, die wetgeving is inderdaad behoorlijk oud. Voor een historicus, toch van de Recente Tijd, is die zeer oud. Ik zou niet de ambitie uitspreken om er opnieuw 180 jaar bij te doen. De dag van vandaag verlopen de dingen behoorlijk snel. Maar het had ook te maken met het feit dat het zeer gevoelige materie was. Dat was ook vast te stellen in de commissie. Jullie hebben er zeer lang over gedaan – ik werp daarmee geen steen – om van de voorstelling van de conceptnota tot het uiteindelijke voorstel van decreet te komen.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet dacht dat het er nog zou komen, maar ere wie ere toekomt. Ik vind het van belang dat er een evenwichtig compromis gevonden is. Wat ik nog veel belangrijker vind voor het parlement is dat het parlement zijn initiatiefrecht duidelijk heeft gebruikt: het is uitgewerkt door het parlement, er zijn hoorzittingen geweest, en, veel belangrijker – wat de laatste tijd te weinig gebeurt –, er is ook rekening gehouden met wat er tijdens de hoorzittingen is gezegd want er zijn ook amendementen goedgekeurd.
Voorzitter, collega's, wij zien hier eten en drinken in, ook voor lokale besturen, om verder te gaan op de weg van de trage wegen. Wij zullen dit voorstel van decreet vanuit de Groenfractie met veel overtuiging goedkeuren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1847/5)
– De artikelen 1 tot en met 91 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.