Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Lorin Parys, Katrien Schryvers, Martine Taelman, Tine van der Vloet, Vera Jans en Elke Sleurs betreffende de invoering van gezinshuizen in Vlaanderen.
De bespreking is geopend.
De heer Parys heeft het woord.
Ik vond het toch belangrijk om hier even vooraan te komen staan omdat mijn fractie dit initiatief heel belangrijk vindt. In Vlaanderen leven een kleine duizend kinderen onder de 6 jaar in een residentiële voorziening. Kinderen en jongeren die hulp nodig hebben, proberen we eerst thuis te helpen. Als dat niet lukt, dan is pleegzorg de eerste optie bij uithuisplaatsing. Maar vaak lukt dat niet want er staan ongeveer 350 kinderen van jonger dan 6 op de wachtlijst voor pleegzorg.
Het is helemaal niet mijn bedoeling om te zeggen dat die kinderen daar geen goede hulp krijgen, of dat de begeleiders in residentiële voorzieningen niet ongelooflijk hard hun best doen. Maar er een aantal onderzoeken zeggen dat kinderen onder de 6 nood hebben aan een vaste hechtingsfiguur. En je voelt dat ook wel intuïtief aan. Dat is ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling van hun hersenen omdat er dan bepaalde connecties worden gelegd. Die leggen ze minder wanneer ze geen vaste hechtingsfiguur hebben. De verschillende begeleiders reageren immers op een andere manier op prikkels en op de signalen die het kind uitstuurt. Een aantal studies – onder andere van Harvard – zeggen dat kinderen zonder vaste hechtingsfiguur later meer kans hebben op een ontwikkelingsachterstand. Ze hebben meer kans op een beperking, en zelfs op angststoornissen, cardiovasculaire stoornissen enzovoort.
Kinderen die heel kwetsbaar zijn en die niet thuis kunnen blijven wonen, moeten we proberen in een familiale context te laten opgroeien. Daar gaat het om. Een voorziening kan daar per definitie niet aan beantwoorden. Je zit met shifts van drie begeleiders per dag, die dan nog kunnen uitvallen, bijvoorbeeld wegens zwangerschap. Je zit ook met kinderen die al eens worden verplaatst.
We hebben hier met de collega’s een stap toegevoegd aan ons traject van jeugdhulpverlening: ambulant als het kan, pleegzorg onder de 6 jaar als het een optie is en als er pleeggezinnen beschikbaar zijn. En dan had je residentiële opvang als de volgende stap.
Tussen pleegzorg en residentiële opvang willen we nu de module van het gezinshuis invoeren. Dat is een kleine setting waarin maximaal vier kinderen met ‘gezinshuisouders’ samenwonen. Die mensen staan op de payroll van, bijvoorbeeld, een jeugdhulpvoorziening of doen dat op zelfstandige basis. Zij moeten elke dag voor die maximaal vier kinderen zorgen alsof het een echt gezin betreft. Het is onze bedoeling dat kinderen die daar zeer jong worden geplaatst daar ook verder kunnen blijven opgroeien.
Het mooie aan dit initiatief is dat er niet enkel een enorme maatschappelijke winst in zit en dat het ook op individueel vlak echt een verbetering betekent voor die jonge kinderen, maar dat het budgettair helemaal niet duurder is. Het is volgens onze berekeningen zelfs een stukje goedkoper dan vier plekken in een residentiële voorziening. Dit is geen besparingsmaatregel, want we hebben altijd gesteld dat het geld dat hierdoor eventueel zou vrijkomen opnieuw in de jeugdhulp moet worden geïnvesteerd.
Ik wil nog vermelden dat er een proefproject is gestart. Met de Simbahuizen van SOS Kinderdorpen loopt een proefproject en we zijn benieuwd hoe dat zal aflopen. We geloven echt in die kleine, innovatieve opvangvorm met kleinschalige, warme en familiale zorg.
Wat de indieners van dit voorstel van resolutie aan de Vlaamse Regering vragen, is een aantal onderzoeken te laten uitvoeren die het Vlaams Parlement moeilijker kan doen. We willen graag een voorstel over een goede afbakening van de doelgroep horen. We hebben ingezet op jonge kinderen, op kinderen met broers en zussen, waarvoor het moeilijk is pleeggezinnen te vinden, en op kinderen met een beperking, die het ook moeilijker hebben om in een andere opvangvorm terecht te kunnen. We vragen een advies over welke pedagogische en agogische ondersteuning nodig is.
Het allerbelangrijkste is echter dat de Vlaamse Regering ermee wordt belast met de Federale Regering te overleggen. Er is namelijk een praktisch probleem om dit op grotere schaal uit te rollen. Er is geen statuut voor gezinshuisouders. Het lijkt natuurlijk alsof ze heel de tijd werken, wat indruist tegen een aantal geldende federale afspraken.
We vragen de Vlaamse Regering daar een oplossing voor te vinden en met een aantal voorstellen met betrekking tot de concrete punten in het voorstel van resolutie naar het Vlaams Parlement te komen, zodat we kunnen beslissen op welke wijze we dit op een grotere schaal kunnen uitrollen. De maatschappelijke winst is dat we jonge kinderen in een kwetsbare situatie kunnen laten opgroeien in een kleine, warme context. Ik denk dat de maatschappij daar alleen maar wel bij kan varen. (Applaus bij de N-VA)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.