Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van de regelgeving betreffende het toezicht op en bepaalde organisatorische aspecten van het hoger onderwijs.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Cordy heeft het woord.
Het voorliggend decreet brengt heel wat verschillende zaken bij elkaar, en het verduidelijkt ook heel wat zaken. Het is een mooi werk. De technische specificaties ga ik hier niet allemaal behandelen, maar ik wil toch wel een aantal punten onder de aandacht brengen die van belang zijn voor ons hoger onderwijs.
Een eerste daarvan is de hervorming van het toezicht op het hoger onderwijs. Het dubbele toezicht, zoals we dat tegenwoordig nog kennen, zal verdwijnen. Dat betekent dat de instellingen hoger onderwijs meer vertrouwen krijgen, en dat is ook terecht. Zij hebben de laatste jaren een lange weg afgelegd inzake het verbeteren van de beleidskwaliteit. Dat vertrouwen mag en moet er ook zijn. De hogeronderwijsinstellingen zullen inderdaad tot een zeer goed beleid in staat blijken te zijn, gelet op de evoluties hierin. Bovendien zal ook het hele toezichtsysteem een stuk transparanter worden. Ook dat kunnen we uiteraard alleen maar toejuichen.
Er staan in dit decreet ook een aantal elementen rond het bevorderen van ondernemerschap in het onderwijs. Dat moet een sleutelcompetentie worden binnen het hoger onderwijs. Dat is een absoluut noodzakelijk gegeven. Ondernemerschap is iets waarin de Vlaming niet altijd de grootste voorloper is, jammer genoeg. Ons onderwijs heeft daar een heel belangrijke rol in te spelen, en dan zeker het hoger onderwijs. We kunnen toch verwachten dat mensen vanuit het hoger onderwijs de stap richting ondernemerschap kunnen zetten.
Maar dat gaat dan breed: het gaat over de blik van een ondernemer, en over hoe je werkt binnen een onderneming, of zelfs binnen een administratie of binnen een eigen onderneming die je opricht. Een andere manier van kijken is een absoluut noodzakelijke sleutelcompetentie die we moeten ontwikkelen om de concurrentiekracht en de moderniteit van ons land te handhaven.
Het decreet voorziet ook in de mogelijkheid voor politiescholen om zich als instelling hoger onderwijs te laten registreren. Dat biedt een aantal mogelijkheden in de hervormde politieopleiding, zoals die door minister Jambon werd opgestart. Dat betekent onder meer dat er een veel vlottere samenwerking met hogescholen mogelijk zal zijn rond bacheloropleidingen voor politiepersoneel.
Waar ik ten slotte heel gelukkig om ben, is de mogelijkheid om via een interpretatieve kwalificatie een aantal van onze topinstellingen als universiteit te kwalificeren. Dat is een kwaliteitslabel die die instellingen zeker verdienen. Het zijn instellingen die niet alleen in Vlaanderen, maar ook daarbuiten heel hoog aangeschreven staan.
Het gaat met name over de Vlerick Business School, de Antwerp Management School en het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Ik denk dat, met die kwalificatie, wij hun een terechte beloning geven voor de kwaliteit in de opleidingen en in het onderzoek, die ze de laatste decennia tentoon hebben gespreid.
Er staan in het decreet ook nog een aantal zaken over de graduaatsopleidingen. Daar zijn ook een aantal amendementen over ingediend. Daar zal collega Daniëls dadelijk wat meer over zeggen.
Mevrouw Lachkar heeft het woord.
Ik ga collega Paul Cordy enkel ondersteunen voor wat betreft het voorliggende ontwerp van decreet. Ik wil wel toevoegen dat ik het ook heel belangrijk vind dat er oplossingen zijn gevonden voor een aantal hogescholen om bestaande opleidingen verder te zetten. Dit was voor mijn fractie heel belangrijk. Het is belangrijk om dit mee te geven in de bespreking.
De heer Bogovic heeft het woord.
Het is heel positief dat dit ontwerp van decreet hier vandaag voorligt omdat het een groot aantal zaken samenbrengt die al lang circuleerden in conceptnota’s, voorstellen van resolutie et cetera. Die gaan allemaal in de richting van vereenvoudiging en transparantie.
Er werd al gesproken over de duidelijkheid die nu wordt geschapen over de ambtshalve geregistreerde instellingen als Vlerick en over de regeringscommissarissen. Dat zijn allemaal stappen in de goede richting, die we zeker toejuichen.
Daarnaast – en dat is denk ik voor mijn partij nog belangrijker – wordt er een grote stap gezet in het toejuichen van ondernemerschap. Er worden een groot aantal drempels weggehaald. Eigenlijk doen we met dit ontwerp van decreet een grote stap om ondernemerschap als carrière-optie echt centraal op de agenda te zetten. Ik weet ook uit eigen ervaring dat het zetten van die eerste stap, dat springen in het diepe, vaak een heel moeilijke stap is. Door de ondersteuning die hier wordt gegeven en door de competenties die centraal worden gezet in dit ontwerp van decreet, wordt die stap ondersteund, makkelijker gemaakt en alleen maar belangrijker. Dat juichen wij dus zeker toe.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, ik zou eigenlijk willen reageren op het amendement dat vandaag door de meerderheid is ingediend. Ik weet niet of collega Durnez dat eerst wil toelichten, voor ik erop reageer.
Dus u wil daarop reageren? (Opmerkingen van Tine Soens) Ik ben daar zeer gevoelig voor.
De heer Durnez heeft het woord.
Ik was ook bereid om te antwoorden op de reactie. Maar goed, het is een kwestie van het afspreken van een goede volgorde.
Het amendement is een voortzetting van wat we in de commissie al geregeld hebben voor specifieke situaties. Er bleef dus een specifieke situatie over in de sector bouw in Limburg. Het voorliggende amendement schept een mogelijkheid voor de hogeschool PXL, die in de sector bouw aanbieder was van een HBO5-opleiding (hoger beroepsonderwijs) volgens het oude model en de oversteek naar graduaat wil maken. In de huidige CVO-opleiding (centrum voor volwassenenonderwijs) zit bouwkundig tekenen en ook een werfleider. Zoals de kaarten lagen, kwam dit niet vooruit. Het is cruciaal voor Limburg – dat blijkt ook uit de gegevens over de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt – om de werfleider te kunnen handhaven. Wat hier voorligt is dus een afwijking die wij voorleggen om ook PXL en Limburg in het bijzonder de mogelijkheid te geven om deze opleiding verder te zetten en op het niveau van graduaat te brengen.
Collega Soens wil ik erop wijzen dat dit uiteraard gebaseerd is op wetgeving, niet alleen op decreten maar ook op twee besluiten van de Vlaamse Regering, een besluit uit begin 2018 en een besluit van 30 november. Dat is de basis waarop dit gebouwd is.
Dus dat is duidelijk voor u?
Mevrouw Soens, wilt u daar nog op reageren?
Ja graag. Ik weet dat het gevoelig ligt bij u, voorzitter.
Nee, nee, helemaal niet.
Maar ik ben natuurlijk ook gevoelig voor de vragen vanuit de hogescholen die in mijn provincie en mijn stad georganiseerd zijn. Diezelfde grote vraag naar een opleiding tot werfleider is er ook in West-Vlaanderen. Vandaag zijn er bijna duizend openstaande vacatures voor werfleider. Het is een van de grootste knelpuntberoepen in onze provincie. Ook VDAB vraagt om die opleiding in West-Vlaanderen.
Ik heb er wat moeite mee dat het voor de ene dan wel kan en voor de andere niet. Dat toont ook aan dat het ‘handeltje’ in opleidingen, dat we ook met de vorige amendementen in de commissie hebben gezien, nog wat wordt versterkt. We hebben in de commissie amendementen gezien om uitzonderingen te voorzien, onder andere voor de Karel de Grote Hogeschool, maar ook voor Howest. Vandaag wordt er een uitzondering voorzien voor Hogeschool PXL. Ik heb er moeite mee dat we dat niet op een propere manier kunnen regelen en dat het gebeurt via amendementen op een ontwerp van decreet dat er toch al lang zit aan te komen. Het is spijtig dat dat niet op een propere manier op voorhand kon worden geregeld.
Ook de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) heeft in zeer scherpe bewoordingen ernstige bedenkingen bij het totstandkoming daarvan, aangezien het toch een beslissing is met impact op het hele onderwijslandschap, zonder dat er overleg is geweest met de sector. En dat wordt hier dan zomaar ingeschreven. Daarom zal mijn fractie zich ook onthouden op dit ontwerp van decreet.
Ik heb daarover een gesprek gehad met de voorzitter van de hogeschool waarnaar mevrouw Soens verwijst. (Gelach)
De collega’s begrijpen mij.
Wat is hier vast te stellen? Er werden kwalificaties vastgelegd in de besluiten van de regering waarnaar ik daarstraks verwees, er werden verwantschappen vastgelegd. Dat geeft Hogeschool PXL de mogelijkheid om die oplossing te bieden. Maar de hogeschool waarover mevrouw Soens het heeft en die mij goed bekend is, krijgt hiermee niet de mogelijkheid om dit op een gelijkaardige manier voor te stellen.
Dat is de stand van zaken. Ik denk dat we met dit amendement perfect binnen het wettelijke decretale kader gebleven zijn. Ik denk ook dat we de loot van de mooie boom die aan het groeien is in de sector van de graduaten hiermee een duwtje hebben gegeven, wetende dat dit in de komende jaren – ik ben daar zeer optimistisch over – een zeer belangrijke sector wordt in het hoger onderwijs.
We kijken uit naar hoe de hogescholen, die elkaar binnen VLHORA niet alleen beconcurreren, maar er ook samen voor pleiten om dat soort dingen te doen, dat verder zullen ontwikkelen.
Dat is, collega Soens, wat wij samen beogen.
Mevrouw Meuleman, u was er niet.
Ik was er op tijd voor de bespreking van het ontwerp van decreet.
Ja?
Ja. Ik zou graag het stemgedrag van onze fractie willen toelichten.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik houd het kort.
Voorzitter, wij zullen ons onthouden op het ontwerp van decreet. Het bevat een aantal goede elementen. Maar we hebben het ook moeilijk met de manier waarop die specifieke situaties en die uitzonderingen voor bepaalde opleidingen worden georganiseerd, zowel in het originele ontwerp van decreet als nu in het amendement, dat op het allerlaatste moment en ter zitting nog een bepaalde opleiding in het Limburgse moet regelen. We erkennen wel dat er daarvoor een nood is op de arbeidsmarkt, maar dat kan evengoed gelden voor andere opleidingen, in andere regio's.
Niet dat die regeling er niet mag zijn, maar omdat ze toch wel zeer arbitrair is en alles op het laatste moment geregeld wordt, willen wij ons onthouden.
Mijnheer Daniëls, heb ik begrepen dat u nog een toelichting geeft bij dat andere amendement? Klopt dat? (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Neen? U wilt nog iets anders zeggen?
Als dat mag van u, voorzitter.
Natuurlijk mag dat.
Collega's, verschillende collega’s hebben erop gewezen dat dit ontwerp van decreet interessante evoluties bevat op het vlak van toezicht, maar ook op het vlak van programmatie en organisatie van nieuwe graduaatsopleidingen.
Ik denk dat dat een belangrijk onderdeel is. Het is daarnet ook al gezegd. In onze fractie vinden we dat de hbo5-opleidingen nog een beetje ondergesneeuwd blijven in ons hogeronderwijslandschap, maar dat die wel voor een bepaald segment van leerlingen een heel belangrijke opstap naar hoger onderwijs kunnen zijn. Ik denk dat de toekomst de instroom in die hbo5-opleidingen en doorstroom naar hogeschoolopleidingen niveau 6 zal moeten uitwijzen, en eventueel nog doorschakelen naar niveau 7, universitaire opleidingen.
Ik vind het dus goed dat er inderdaad een duidelijke manier is om te programmeren en nieuwe opleidingen te organiseren. Ik begrijp een aantal mensen uit de oppositie die vraagtekens plaatsen bij de zogenaamde ‘jetons’ die gebruikt zijn in het jargon, ‘jetons’ om nieuwe opleidingen direct te installeren. Maar ik ben wel blij dat er nog altijd een macrodoelmatigheid aan gekoppeld is. Er moet wel nog altijd nagekeken worden in welke mate die opleiding nut heeft.
Ik ben ook blij dat we hier leden in dit parlement hebben die ter plekke tot introspectie kunnen overgaan, om vervolgens een analyse te kunnen maken van hoe een bepaalde hogeschool zich al dan niet zou positioneren ten opzichte van vragen. Dat is handig. Vlak ernaast zit een journalist die verslag kan uitbrengen, de introspectie zit daar ook vlak naast, dat lijkt mij dus interessant.
Maar ik deel wel de bekommernis dat we goed moeten bekijken wat er gebeurt. Ik wil dan toch een onderscheid maken tussen bestaande opleidingen die er waren, maar die bijgevolg een afstudeerrichting verloren door een noodzaak, en compleet nieuwe opleidingen, waar ik een aantal vragen rond begrijp. Ik heb ook begrepen dat binnen de hogescholen iedereen die nog een ei in zijn mand had liggen, dat ondertussen wel al bezorgd heeft, en dat bijgevolg de rest voldoet aan de ratio ter zake.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben bijzonder blij dat dit ontwerp van decreet vandaag geagendeerd staat. Eerst en vooral zou ik een opmerking willen maken bij de opleidingen, zeker hbo5, en de diverse vragen die er gesteld zijn. Eigenlijk kun je als minister alleen maar dankbaar zijn dat er zo veel enthousiasme is om aan de slag te gaan met de nieuwe poort naar het hoger beroepsonderwijs die geopend wordt. Onze hogescholen hebben een enorme verantwoordelijkheid om daar straks een succes van te maken. Het wordt ingekanteld vanuit het volwassenenonderwijs. Het betekent ook voor het personeel een enorme verandering, en ik hoop dat de discussie over wie wat mag aanbieden, in het eerstkomende jaar na deze stemming afgehandeld kan worden, maar dat vooral het enthousiasme van jongeren en grote participatie van jongeren aan die hogere opleidingen, ons allen enorm zal overtuigen dat dit een goede keuze is, een juiste keuze voor de toekomst. Ik hoop dat de hogescholen hier volledig hun verantwoordelijkheid opnemen.
Dit ontwerp van decreet regelt ten tweede ook een nieuwe manier waarop wij in de toekomst toezicht willen houden op onze universiteiten en hogescholen. Dit gaat bijna stilzwijgend voorbij, maar dit is toch wel een vrij revolutionaire hervorming. Er komen langs de ene kant minder regeringscommissarissen, dat is een rationalisatie die we doorvoeren, maar het toezicht wordt ook helemaal anders georganiseerd. Ik hoop dat dit ook een doorstart kan zijn voor een nieuwe generatie regeringscommissarissen, die niet meer uitsluitend aan één instelling gebonden zullen zijn, maar die er meer dan één zullen doen.
Tot slot zit hier ook een heel mooi luik in over het ondernemend handelen, dat een sleutelcompetentie wordt en dat hopelijk ook een boost kan geven aan jongeren om hen naar dat ondernemerschap te leiden.
Het is dus een ontwerp van decreet waar van alles in zit, maar ik heb het volste vertrouwen dat hierin kansen zitten waarmee ons hogeronderwijslandschap in de toekomst echt geschiedenis kan schrijven.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1770/4)
– De artikelen 1 tot en met 24 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot invoeging van een artikel 24/1. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1770/5)
De stemming over het amendement wordt aangehouden.
– De artikelen 25 tot en met 103 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.