Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, afgelopen maandag heeft het Vlaams Verkeerscentrum de filecijfers van 2018 bekendgemaakt. Als we die cijfers vergelijken met die van het recordjaar 2017, dan zien we spijtig genoeg dat de avondfiles ongeveer hetzelfde zijn gebleven en dat er bij de ochtendfiles een lichte daling is met 6 procent, maar dat dat enkel te maken heeft met het feit dat er droge weersomstandigheden waren en dat de vrachtwagens ’s morgens de files trachten te vermijden. We zien ook dat op de bestaande knelpunten de filezwaarte verder blijft toenemen. Dat is bijvoorbeeld zo op de kleine ring rond Antwerpen. Aan de aansluiting van de E19 op de buitenring rond Antwerpen merken we dat er elke dag effectief een half uur bij komt. Nu is het al zo dat de mensen daar elke dag 220 minuten in de file staan. En vanuit Linkeroever langs de Kennedytunnel naar Nederland heb je heel geregeld 11 uur files per dag.
Minister, u hebt op die filecijfers gereageerd door te zeggen dat u goed bezig bent. De schop gaat in de grond aan de Brusselse ring. De schop gaat in de grond voor de Oosterweelverbinding. Het is goed dat die werken effectief gaan gebeuren, maar we zien dat ondertussen de files alleen maar blijven toenemen. Het vraagt zeker ook op korte termijn bijkomende maatregelen om dat bij te sturen. Deze week was er ook nog het signaal van de stad Gent en Voka, die verwachten dat er met de Oosterweelverbinding heel wat extra files richting Gent zullen komen.
Minister, wat zijn uw concrete maatregelen om ervoor te zorgen dat de files kunnen worden ingeperkt? Welke bijkomende maatregelen gaat u nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
U moet natuurlijk het volledige verhaal van die studie vertellen. De recente cijfers wijzen erop dat in vergelijking met 2017 de filezwaarte in 2018 is afgenomen. In 2017 was er een gemiddelde fileduur van 158 kilometer. Dat is afgenomen naar 150 kilometer in 2018. Dat is absoluut geen reden tot feesten, maar de waarheid heeft in dezen ook haar rechten. Je ziet dat de avondfiles gelijk zijn gebleven. Bij de ochtendfiles is er een winst van 6 procent geboekt. Winst is daarbij zeer relatief.
Een tweede vaststelling is dat ‘schuppen’ werkt. Investeren werkt. Op de meeste plaatsen waar we gewerkt hebben, zie je ook al op korte termijn een winst op het vlak van de files. Er is bijvoorbeeld de investering die we gedaan hebben in Limburg, op de E314 Tessenderlo-Lummen. Daar zie je een positief effect op de filevorming. Op de E17 zie je dat de spitsstrook die vorig jaar is aangelegd, onmiddellijk een effect heeft, met een afname van de file. Ook op de E19-Noord hebben we een spitsstrook aangelegd. Je ziet dat de structurele congestie daar serieus is afgenomen. Het structurele element van die congestie is daar weggenomen. Er zijn nog files, maar niet meer structureel.
Er is nog een derde vaststelling: de plaatsen waar we in de toekomst willen ‘schuppen’, zijn de juiste. We stellen vast dat de filezwaarte in het algemeen is afgenomen, maar op de plaatsen waar de congestie het zwaarst is – de ring rond Brussel en de ring rond Antwerpen – is de situatie nog wat verergerd, zeker in verhouding tot de locaties waar ze is gedaald.
De Vlaamse Regering wil ongeveer 6 miljard euro investeren in de derde Scheldekruising, de ring rond Antwerpen en de ring rond Brussel. Het is dus op de juiste plaats dat we gaan ‘schuppen’. Wil dat zeggen dat we minder gaan investeren in andere plaatsen? Neen, want de investeringsbudgetten voor mobiliteit en openbare werken zijn gestegen met 40 procent, en dat is zonder de miljardeninvestering gerekend die we plannen voor de R1 rond Antwerpen en de R0 rond Brussel.
Wat Gent betreft: daar starten we dit jaar met de aanbesteding voor de R4-Oost en de R4-West. We bouwen die om tot primaire wegen. We zorgen ervoor dat er parallelwegen worden aangelegd, en dat we zo veel mogelijk kruispunten wegnemen. Ook daar komen dus serieuze investeringen. Maar ik kan zo nog een avondje vullen met alle andere maatregelen die we voor ogen hebben.
Voor de alternatieven in fietsinfrastructuur is het budget van 89 miljoen euro naar 138 miljoen euro gestegen. Dat is een stijging met 55 procent in deze regeerperiode. Voor de volgende jaren moeten we de lat op 300 miljoen euro leggen. Ten tweede zijn er de concrete investeringen die we nu zullen uitrollen. We hebben een akkoord met de NMBS om Vlaams geld te mogen investeren in parkings aan de NMBS-stations. Daar mogen we zorgen voor meer parkeerplaatsen, zodat de overstap van wagen naar alternatieve modi aantrekkelijker wordt.
Ten derde zult u de volgende maanden ook nog iets horen over de uitrol van mobipunten. Daarbij willen we in heel Vlaanderen werk maken van een gemakkelijke overslag op plaatsen waar je gemakkelijk kunt parkeren, maar waar je evengoed een aansluiting hebt met het openbaar vervoer, met deelauto’s en met deelfietsen. Ook dat zijn concrete initiatieven en perspectieven.
De conclusie is dat er inderdaad grote problemen zijn, maar er zijn ook hoopgevende perspectieven. Daar moeten we samen aan voortwerken.
Minister, we vergelijken de filecijfers van 2018 met de cijfers van 2017, maar 2017 was wel een recordjaar. Als we naar de lange termijn kijken, dan komen we er niet op het gebied van files, ondanks de historische investeringsbedragen en het wegwerken van missing links.
Daarom ben ik ervan overtuigd dat we op andere zaken moeten inzetten om de files aan te pakken. Ik merk dat zelfs de transportsectoren – bijvoorbeeld de mensen van het wegvervoer – beginnen te pleiten voor een modal split, omdat ze vrezen dat ze anders helemaal niet meer kunnen rijden. Men gaat Vlaanderen als logistiek land vermijden. Dat betekent dat we effectief op een andere manier moeten gaan denken. We zullen moeten werken aan extra investeringen, onder meer in de binnenvaart.
We hebben het deze week nog met een aantal collega’s vastgesteld: die mensen vragen om extra ondersteuning op dat vlak omdat ze zeggen dat ze de groei van het goederenverkeer niet aankunnen. Minister, ik denk dat er in de toekomst anders zal moeten worden nagedacht.
Er was onlangs die staking, en dan zie je dat veel mensen voor thuiswerken kiezen als alternatief. Dat had een ontzettend positief effect op de wegen. Waarom denkt u niet meer na over die concrete alternatieve manieren? Minister, u moet niet alleen investeren in beton, u moet ook andere structurele maatregelen nemen om die files op te lossen. (Applaus bij CD&V)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik sluit mij graag aan bij collega de Kort. Ik heb het nog al gezegd: er is niemand die contesteert dat u vele miljoenen en miljarden investeert in openbare werken en mobiliteit. Maar het is nu eenmaal zo dat die cijfers voor zich spreken. En na zoveel jaar beleid stel ik vast dat we niet vooruit geraken. Ik vraag, net als collega de Kort, om meer in te zetten op de oplossingen die wel degelijk werken.
Ik denk dat we daar nog ver van af zijn, want de filecijfers blijven stijgen. We staan stil. De minister van Mobiliteit zou toch als groot uitgangspunt moeten hebben die files mee te helpen oplossen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, minister, als N-VA-parlementsleden kunnen we alleen maar blij zijn dat door deze regering, en specifiek door u als minister van Mobiliteit, heel veel extra werd geïnvesteerd. Niet alleen in wegen, maar ook in beton voor fietspaden, ook in beton voor busbanen. Ik denk dat dat belangrijk is en dat we die cruciale zaken toch niet mogen vergeten.
Concreet gaat het over het Waasland. Als de Oosterweel in detail zal worden uitgevoerd, dan vrezen we inderdaad dat we op de E34 richting Knokke en de E17 richting Gent een grotere filelast zullen krijgen. We moeten niet flauw doen, collega’s: werken brengen hinder met zich mee. We moeten er wel voor zorgen dat de werken goed op elkaar zijn afgestemd, want op de N16 in Temse zal er ook gewerkt worden aan de brug, en dat is de enige uitweg. De N403 door Belsele, Sint-Pauwels en Stekene is ook een weg waarlangs het verkeer zal beginnen te verlopen.
Minister, de concrete vraag is dus of u er heel goed over kunt waken dat bij de werken aan de Oosterweel, voor het volledige Waasland tussen de E17 en de E34, de filestromen zich niet door de dorpen zullen beginnen te begeven.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, wat u deze legislatuur hebt gedaan, was nuttig en nodig. Dat is ook meetbaar. Dat is dus onloochenbaar. Ik denk dat er ook nog altijd winst te halen valt uit het nieuwe concept van de deelmobiliteit.
Ik zou ook vooral het betoog willen bijtreden van collega de Kort. We hadden gisteren een heel interessante ontmoeting met de mensen van de binnenvaart. Voor uw partij zat Bert Maertens daar mee aan de tafel. Het ging over laad- en loskades en vooral over laad- en loskranen die soms ontbreken. En vooral bleek dat het spoor maar rendabel is voor vracht die meer dan 500 kilometer ver vervoerd moet worden, maar dus op de kortere afstand eigenlijk geen alternatief is. Ik denk net dat er, met de binnenvaart aan de ene kant en het spoor aan de andere kant, nieuwe mogelijkheden zijn. De overheid kan, vooral als het gaat over kosten, voor het bedrijfsleven mee het verschil maken om duizenden vrachtwagens van onze snelwegen weg te halen.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, u verwijst naar de spitsstroken als oplossing voor het fileleed. Niets is minder waar, natuurlijk. Met een spitsstrook zorg je ervoor dat er op korte termijn nog meer auto’s tijdens de spits over onze al verzadigde wegen kunnen rijden. Maar wat blijkt uit de Nederlandse praktijk? Op de spitsstroken van vandaag staan de files van morgen. Het enige wat je bereikt, is nog meer files in de toekomst.
Ik sluit me dus aan bij het pleidooi van collega de Kort. Stop met kortzichtig investeren in alleen maar capaciteitsuitbreiding en ga voluit voor investeringen in de alternatieven. De bedoeling is niet nog meer wagens tijdens de spits over de weg te laten rijden, maar wagens van de weg te halen tijdens die spits. Alleen zo zullen de files oplossen.
Mijnheer Vandenbroucke, we kunnen het niet meer oneens zijn dan dat. U zegt altijd maar, blijkbaar namens uw partij, de sp.a, dat je niet meer mag investeren in extra weginfrastructuur, dat je enkel mag investeren in alternatieven voor de weg. Tezelfdertijd zit ik met uw partijgenoten aan tafel, als het gaat over extra wegcapaciteit. Ze zeggen: ‘De Noord-Zuid Limburg moet er snel komen.’ Ook als het gaat over de nieuwe wegcapaciteit en nieuwe weginfrastructuur op de N41 tussen Aalst en Dendermonde, zit de sp.a gelukkig mee aan tafel.
En dat is maar goed ook. Ik denk dat we moeten investeren, ook in weginfrastructuur. Ja, we zullen inderdaad nog onze wagen blijven gebruiken. Je kunt inderdaad mensen uit de wagen ranselen en koeioneren door te zeggen: ‘We investeren niets meer in weginfrastructuur.’ Na verloop van tijd zijn die zo moegetergd dat die inderdaad zeggen: ‘we gaan die wagen laten staan’ en node kiezen voor alternatieven. Dat is niet de bedoeling. We willen ook investeren in weginfrastructuur. En ja, er zijn – tenzij u het beter weet dan het Vlaams Verkeerscentrum – concrete resultaten, ook op korte termijn, van die spitsstroken. Op iets langere termijn neemt dat effect ietwat af, maar er zijn concrete, tastbare, meetbare resultaten van de investeringen die we doen.
Blijft het daarbij? Neen, mijnheer de Kort. Maar er zijn wel lichtpuntjes. Ik hoop dat we ons met zijn allen concentreren op die lichtpuntjes en dus niet vervallen in verhalen vol kommer en kwel. Er zijn ook alternatieven.
U hebt hier één voorstel gedaan, dat van thuiswerk. Er waren veel mensen die dat voor zichzelf plots heel enthousiast zag zitten. Dat is dus wel een piste die we kunnen volgen, al is de job van minister van Mobiliteit niet bepaald geschikt voor thuiswerk.
We bespreken zoveel voorstellen in de commissie, maar daarvoor is de tijd hier te kort. Er ligt zoveel op tafel. Ik heb hier slechts enkele concrete voorbeelden gegeven van perspectieven waarop we kunnen voortwerken, inclusief het vooruitzicht rond de kilometerheffing en ook de aanpassing – als het even kan, wat mij betreft – van het nachttarief voor het goederenvervoer, bijvoorbeeld voor de vrachtwagens. Maar daarvoor ben ik – dit is België – enigszins afhankelijk van de goedkeuring van de andere gewesten. Er ligt heel wat op tafel en er wordt aan heel wat gewerkt.
Minister, u hebt in mijn toelichting heel duidelijk gehoord dat ik er mee van overtuigd ben dat er investeringen moeten gebeuren in bijkomende weginfrastructuur, ook om de knelpunten verder aan te pakken.
Minister, de cijfers die nu voorliggen over de files tonen toch wel aan dat we effectief moeten nadenken – dat geldt niet alleen voor u, maar ook voor uw collega’s – over hoe we die files daadwerkelijker en creatiever kunnen oplossen. En dan zullen de oplossingen van gisteren en de oplossingen van vandaag onvoldoende zijn.
We zullen dan meer durf en meer lef moeten hebben om samen – heel de maatschappij, ook het bedrijfsleven – te zeggen: ‘Komaan, we gaan aan de slag. We werken op een andere manier om die files weg te werken.’ Want we weten met z'n allen dat dat in ieder geval zal zorgen voor een stukje meer levenskwaliteit voor ons allen. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.