Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Stan Van Samang, prachtige zanger. Lady Linn, geweldig interessant om naar te gaan luisteren. Maar de vraag is, minister, wat onze Vlaamse artiesten te zoeken hebben in het promoten van schoolmateriaal en leerboeken in ons Vlaams onderwijs. Het moet aan de orde zijn om schoolfacturen en zeker schoolboeken betaalbaar te houden. Als je dan optredens van 8500 euro laat organiseren via uitgeverijen, dan weten we natuurlijk dat die kostprijs, die overhead, rechtstreeks zal worden doorgerekend in de prijs van die schoolboeken. De vraag is natuurlijk of dat wenselijk is.
Je zult maar de moeder zijn van drie jonge kinderen in het middelbaar onderwijs en aan het begin van het schooljaar een factuur van 1100 euro krijgen, rechtstreeks van een externe firma, meteen te betalen, niet in schijven betaalbaar, en dan te horen krijgen dat als je niet meteen betaalt, je kinderen geen schoolboeken hebben om het schooljaar te starten. Vandaag zijn we februari. In ons Vlaams onderwijs zitten nog altijd kinderen zonder lesmateriaal, zonder leerboeken. Minister, wat gaat u daar in godsnaam aan doen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik heb uiteraard ook gezien wat de aanbiedingen ten aanzien van leerkrachten zijn. Ik heb ook gezien dat die aanbiedingen onmiddellijk volzet zijn, dat men zich massaal inschrijft om naar dergelijke initiatieven te gaan. Ik kan ze als minister ook niet verbieden.
De zorg die ik met u deel, is de zorg over de betaalbaarheid. We hebben daar vorige week in het parlement, naar aanleiding van een vraag van u, een uitgebreide discussie over gehad, alsook over het project Samen Tegen Onbetaalde Schoolfacturen. U weet dat het voor mij elementair is – en we zijn dat aan het oplossen – dat ouders standaard de kans krijgen om in schijven te betalen en dat het eenvoudiger en transparanter wordt. Men is trouwens ook verplicht om bij het begin van het schooljaar een duidelijk overzicht van de kosten te geven.
Ik heb sowieso contact opgenomen met de uitgeverijen in het kader van de invulboekenrage, omdat ik die nefast vind en heel erg drukkend op de uitgaven die mensen hebben. Ook dat is nu wel belangrijk, omdat er heel veel lesmateriaal wordt ontwikkeld door het feit dat er nieuwe eindtermen zijn die in werking treden per 1 september. Ik zal dit zeker ook meenemen in de besprekingen daaromtrent.
Scholen zijn vrij om lesmateriaal te kiezen. Dat is eigen aan de manier waarop ons systeem georganiseerd is. Maar ik vind het ook van belang dat men waakt over de betaalbaarheid van wat men aanbiedt.
Maar in de feiten doet men dat niet, waken over die betaalbaarheid. In het basisonderwijs wordt de kost voor ouders een beetje bewaakt door de maximumfactuur. In het secundair onderwijs weigert u manifest om daar werk van te maken. En zo heb je twee keer slachtoffers: enerzijds de ouders die niet kunnen betalen, die de boeken ook niet meer kunnen huren, zoals vroeger wel het geval was, en die in schijven zouden willen afbetalen, maar dat niet kunnen bij die private firma's, maar anderzijds ook de scholen zelf, wier werkingsbudget natuurlijk zwaar belast wordt door die alsmaar duurdere schoolboeken.
Meer dan de helft van de Vlaamse boekenmarkt wordt gefinancierd met het winstmodel van de schoolboeken. Ik vind dat een zorgwekkende evolutie, collega's, dat er winst wordt gemaakt op ons onderwijs. Elk kind heeft recht op kosteloos onderwijs. En het is ook aan de regering, samen met de onderwijsverstrekkers, om dat te bewaken en mee te controleren.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik zit met een probleem, want ik weet eigenlijk niet goed welke vraag ik aan de minister moet stellen. Maar dat komt nog wel. Mevrouw Gennez, u weet dat ik uw tussenkomsten heel vaak waardeer, en ik deel uw mening wanneer het over de betaalbaarheid van schoolmaterialen gaat, maar ik vind de tonaliteit van deze vraag toch wel een beetje puriteins.
Wij maken eindtermen, de koepels en de schoolbesturen maken leerplannen en vervolgens is het aan de markt, aan het vrije veld om leerboeken te maken, die hierbij ook voor een stuk in concurrentie gaan met elkaar. Men moet degelijke materialen maken. Dat daar een kostprijs bij hoort, dat geloof ik. Dat men het aantrekkelijk wil maken, dat men leerkrachten er kennis mee wil laten maken en daarvoor nu en dan een artiestenoptreden of iets anders organiseert, daar heb ik niet zo'n grote problemen mee. Het belangrijkste is dat er kwaliteitsvolle leerboeken zijn die voor al onze leerlingen en leerkrachten beschikbaar zijn.
De heer de Meyer heeft het woord.
Mevrouw Gennez, bij de vorige actuele vraag hebt u opgemerkt dat u gelooft in de wijsheid van de scholen. Welnu, ik zou hier dezelfde bemerking maken. Ik geloof dat schoolteams met veel gezond verstand, kijkende naar de kwaliteit van de handboeken maar ook kritisch naar de kostprijs, op een verantwoorde manier boeken kiezen.
Ik denk dat het niet uw bedoeling is, maar voor alle duidelijkheid, ik sta zeer huiverachtig tegenover een overheid die zou opleggen welke handboeken we moeten gebruiken, want dat zou een staatspedagogiek zijn.
Minister, ik sta ook heel sceptisch tegenover invulboeken, enerzijds als pedagogische methode, en anderzijds voor de kostprijs. Ik vind het persoonlijk nog steeds verantwoord dat scholen ook handboeken verhuren. Dat kan zeker en vast ook de kostprijs drukken.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, er was een periode dat het vrije veld van het hoger onderwijs elkaar doodconcurreerde om studenten te overtuigen. 28 jaar geleden ging ik zelf naar een beurs en kwam terug met vier condooms, twee Stella's en weinig informatie over de hogescholen. De overheid, collega's van de N-VA, heeft niet die vrije markt weggenomen. De overheid heeft haar verantwoordelijkheid genomen om studie- en informatiebeurzen te organiseren.
Trek de vergelijking door. Elke leerkracht wil eigenlijk weten welke handboeken er voor zijn vak of voor zijn jaar bestaan. Gaan we wachten tot effectief iedereen kaarten geeft voor Plopsaland, voor de Rode Duivels, voor Stan Van Samang? Neen, wat een slimme overheid kan doen, is plaatsen organiseren om alle aanbieders, ook de kleine Vlaamse uitgeverijen die nu vaak worden doodgeconcurreerd door giganten, aan te bieden aan leerkrachten. Dat zou een slimme rol zijn voor de overheid en het mooie voorbeeld van de SID-in hebt u al in huis, minister.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, de bezorgdheid wordt gedeeld dat het aanschaffen van volledig nieuwe leermethodes en nieuwe handboeken zeer duur is voor ouders, die boeken niet meer tweedehands kunnen verkopen of aankopen, maar ook voor scholen die al krap zitten met werkingsmiddelen. Daar moet goed over nagedacht worden.
Ik ben het er ook mee eens dat het pedagogisch niet altijd ideaal is, want je hebt heel vaak invulboeken die de creativiteit in de kiem smoren. Minister, het is toch wel raadzaam, alhoewel u in de vrije markt niet kunt en niet moet ingrijpen, om bijvoorbeeld in overleg te gaan met koepels die daar een heel belangrijke sturende rol in hebben en kunnen spelen, en hun te zeggen: denk daar toch goed over na en vooral, zorg ervoor dat alle scholen op een gelijkaardige manier aan kostenbeheersing doen.
Nu zitten er grote verschillen tussen wat een ouder in september aan boeken betaalt in de verschillende scholen. Er mag en moet meer uniformiteit zijn, want het kost soms een arm en een been voor ouders om kinderen naar school te laten gaan.
Collega's, ik heb het gevoel dat we het debat van vorige week opnieuw aan het voeren zijn.
Collega Gennez, wat de monitor betreft zegt u dat ik manifest weiger om een maximumfactuur in te voeren. Ik wil toch nog eens verwijzen naar degene die de monitor en de methodiek ervan heeft besteld, en naar het feit dat de wetenschappers die die kostenmonitor opvullen, niet voldoende materiaal hadden. We moeten zorgen dat het correct is.
Collega's, u moet eens spreken met jonge theatermakers die theatervoorstellingen maken voor lagere scholen. Zij zeggen dat ze in geen enkele school in Vlaanderen nog aan de bak komen, want de maximumfactuur zorgt ervoor dat dit niet meer kan. Ik ga de maximumfactuur niet afschaffen, maar als we ingrijpen in het secundair onderwijs, moeten we er wel voor zorgen dat er goed en degelijk onderwijs kan worden aangeboden.
Dat is ook de reden waarom ik geen beslissing kan en wil nemen vooraleer die monitor perfect aan mij opgeleverd is. Dat heeft daarmee te maken.
Dat neemt niet weg dat ik alle goede suggesties in overweging wil nemen om uitgeverijen en dergelijke ervan te verhinderen om grote promoacties op te zetten. Collega De Ro, er is wel een verschil tussen een SID-in, waar je een studiekeuze gaat maken, georganiseerd door de overheid, en het kiezen van een uitgeverij. Op die SID-ins zijn er ook geen handboeken, en heb je geen cursusmateriaal.
Ik weet dat een vakbond van het lager onderwijs elk jaar een groot congres organiseert waarop alle uitgeverijen aanwezig zijn. Maar dat verhindert hen niet om zelf ook promotie te voeren. Ik ga dat uiteraard niet verbieden, maar je kunt wel zoeken naar formules die vermijden dat het nog op deze wijze nodig is. Daar ben ik het mee eens.
Ik ben er wel van overtuigd dat scholen oordeelkundig kiezen. Collega Meuleman, ik stel vast dat heel wat scholen zich inschrijven voor ons project ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’. We hebben dit project opnieuw gefinancierd omdat we merken dat er veel interesse is, en dat de effecten duurzaam zijn. Scholen weten vaak niet op welke manier ze kosten kunnen vermijden. Als dat als een rood, oranje of groen teken door Vlaanderen gaat, dan is dat wel belangrijk.
Ook met kleine initiatieven kun je ervoor zorgen dat mensen die het niet zo breed hebben, toch gemakkelijker hun kosten kunnen betalen. Een van de dingen waar ik zelf gevoelig voor ben, is de standaardmogelijkheid om in schijven te betalen. Mensen zijn vaak wel bereid om een investering te doen, en dat is ook logisch: als je kinderen hebt, dan weet je dat onderwijs bepaalde kosten met zich meebrengt. Maar het is vreselijk om naar de school te bellen om te vragen of je in schijven kunt afbetalen, terwijl het eigenlijk standaard mogelijk zou moeten zijn. Wat mij betreft, kunnen we in de regelgeving opnemen dat dat standaard moet worden aangeboden.
Er zijn vanzelfsprekend nog een aantal andere zaken mogelijk. Zo zijn er heel wat scholen die tweedehandsbeurzen organiseren. Er zijn schoolsolidariteitsfondsen waar boeken aangekocht worden die jaar na jaar uitgeleend worden. Maar met invulboeken gaat dat natuurlijk niet, vandaar mijn strijd tegen een overdosis aan invulboeken.
Collega Gennez, ik heb gezegd dat ik sowieso contact opneem met de uitgeverijen – niet om ze iets te verbieden, maar om hun het signaal te geven dat jullie ook aan mij gegeven hebben.
Collega De Meyer, ik wil met u besluiten. U vertrouwt erop dat scholen en schoolbesturen goede, pedagogisch verantwoorde keuzes maken, en dat is ook mijn stelling. We moeten daar vertrouwen in hebben; dat is ook de basis van ons regeerakkoord. Wat dat betreft, ben ik zeker akkoord.
Het echte probleem is dat er vandaag, in februari, in het Vlaams onderwijs kinderen zijn die nog altijd geen schoolboeken hebben. Op vlak van kostenbeheersing en het drukken van de facturen zijn dit vijf verloren jaren geweest.
U blijft onderzoek voeren naar een maximumfactuur, en dat is een positieve zaak. Maar we kunnen vandaag inderdaad al dingen doen om de kosten te beheersen. Ik sluit mij aan bij het voorstel van collega De Ro rond de regulering van de markt van uitgeverijen. We hebben zelf ook een voorstel van decreet neergelegd waarin we maximumprijzen en gereguleerde prijzen voor schoolboeken organiseren. Dat moet kunnen als we onderwijs betaalbaar willen houden voor iedereen: scholen, ouders en leerlingen. Dat is de uitdaging in Vlaanderen. (Applaus bij sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.