Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collega’s, het Franstalig onderwijs in Brussel kampt met grote moeilijkheden wat het vinden van leerkrachten Nederlands betreft, maar eigenlijk bestaat de omgekeerde beweging ook: er zijn weinig Nederlandstalige scholen die Franstalige leerkrachten vinden. Nochtans erkent iedereen het belang van native speakers bij taalonderricht. Dit gebrek aan leerkrachten Nederlands in het lager onderwijs in Brussel is er ongetwijfeld ook de oorzaak van dat het belang van het Nederlands een negatieve spiraal kent, iets dat we uiteraard willen vermijden, zeker ook vanuit het onderwijs.
Iedereen, elke taalgroep in Brussel, is gebaat bij een kwaliteitsvol taalonderwijs. Het is niks nieuws. Uw voorgangers Frank Vandenbroucke en Pascal Smet hebben dat al gelanceerd, en ook zelf hebt u getracht die problemen te verhelpen. Er is wat dat betreft een win-winsituatie opgestart: tussen de gemeenschappen werd afgesproken om, elk binnen de eigen bestaande regelgeving, de uitwisseling van leerkrachten mogelijk te maken. Voor de Vlaamse Gemeenschap kon er onder meer worden gebruikgemaakt van het stelsel van verlof wegens opdracht, een vorm van detachering waarbij de leerkrachten het behoud van statuut en loon werd gegarandeerd. Er is ook een platform kenbaar gemaakt waarop informatie omtrent deze mobiliteit werd verstrekt. Er is ook een omzendbrief geweest, u hebt ook andere schrijvens gericht aan directies, maar de maatregel heeft weinig of geen succes qua resultaten. Uit de cijfers blijkt dat slechts een handvol mensen gebruikmaakt van die detachering.
Ik heb u hierover al vragen gesteld, en u legde toen de nadruk op de vrijwilligheid bij de leerkrachten. U kunt hen inderdaad niet bij de hand nemen, dat klopt. U had het echter ook over het afstandsaspect. Ik begrijp dat uiteraard als het gaat over Brugge en Namen, maar binnen het tweetalig gebied Brussel is die afstand veel kleiner. Daarom moeten er dus andere mogelijkheden zijn. Ik had dus graag van u geweten op welke wijze u die mobiliteit van leerkrachten binnen dat hoofdstedelijk gebied verder zou willen bekendmaken en motiveren, en eventueel de drempels wegnemen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, dank u wel voor de vraag. We voelen inderdaad dat er heel veel vraag is naar Nederlandstalige leerkrachten, ook in het Brussels Franstalig onderwijs, maar u weet dat er ook een heel grote nood is aan Nederlandstalige leerkrachten in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Er zijn ook heel veel mensen die hun kind willen inschrijven in dat Nederlandstalig onderwijs. U kent de problemen in dat verband ook. Dat is ook een van de redenen waarom we dat Inschrijvingsdecreet zo graag willen aanpassen.
Natuurlijk, wij nemen drempels weg. Op dit ogenblik is het zo dat een leerkracht uit het Nederlandstalig onderwijs met behoud van de Vlaamse voordelen kan gaan lesgeven in het Franstalig onderwijs, dus in Brussel spelen die zaken niet, maar omdat er zoveel plaatsen zijn, ook in het Nederlandstalig onderwijs, en dat onderwijs ook een heel goede reputatie heeft qua kwaliteit, voel je dat het minder gemakkelijk is om leerkrachten te stimuleren om in het Franstalig onderwijs les te geven.
Ik kan mensen niet forceren. U moet begrijpen, ik ben Vlaams minister van Onderwijs. De griepepidemie woedt nu. We voelen dat er nu handen te kort zijn, ook in onze Vlaamse klassen. In zulke tijden is het moeilijk voor mij om te zeggen ‘ga allemaal in het Franstalig onderwijs werken’. Ook bij ons zijn de noden immers heel groot.
U hebt echter wel een punt: we moeten daar actief aan werken. U weet dat ik een website heb geopend waarop alle informatie stond. Die ligt plat op dit ogenblik. Maandag zitten we daarover samen met mijn Franstalige collega.
We doen soms ook een oproep aan leerkrachten om – daar wordt wat mij betreft veel te weinig gebruik van gemaakt – op uitwisseling te gaan. Een Vlaamse leerkracht kan perfect naar het Franstalig onderwijs gaan en een Franstalige leerkracht naar het Vlaamse onderwijs. Beiden behouden statuut en loon. Zeker in Brussel zou het interessant zijn, ook voor leerkrachten, om eens te gaan kijken hoe het bij de ander is. Op die manier neem je elkaars personeel ook niet af. Er wordt nu besproken waarom leerkrachten dat niet doen en we moeten kijken op welke manier we dit kunnen stimuleren, want het kan echt goed zijn als ervaring om beide kanten eens te zien.
Er wordt aan gewerkt, maar ik kan vandaag niet zeggen dat ik zal forceren dat er vijfhonderd aan de slag gaan omdat we ook bij ons met een heel grote vraag zitten in het Nederlandstalig onderwijs.
Minister, u kunt ze inderdaad niet bij de hand nemen en de gemeenschapsgrens over trekken. Als je kijkt naar die lage cijfers, dan lijkt er mij ook wel wat aan de hand en vraag ik me af of die mensen wel duidelijk op de hoogte zijn. We moeten informeren en sensibiliseren, zeker voor taalleerkrachten. Het gaat echt over het taalonderwijs en niet over het uitwisselen van leerkrachten in het algemeen.
Bij uitstek in het laboratorium dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is, waar de twee gemeenschappen instaan voor onderwijs, moet gekeken worden of – misschien helpt dat onderzoek dat bezig is – leerkrachten echt op de hoogte zijn, of er drempels zijn die ze vrezen maar die niet bestaan en door bijkomende informatie kunnen worden weggewerkt, en of er eventueel nog andere drempels zijn. De drempels afstand en beloning zijn min of meer opgelost, maar er zijn er waarschijnlijk nog andere, bijvoorbeeld op het vlak van diplomavereisten. De tijd is rijp om daar echt werk van te maken.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
De realiteit is dat er heel wat Franstalige Brusselse kinderen Nederlands krijgen op school van iemand die zelf het Nederlands niet voldoende machtig is. Ook andersom: de Nederlandstalige kinderen krijgen vaak les van Franstalige leerkrachten die Frans eigenlijk niet als moedertaal hebben. Als Brusselaar kan ik dat totaal niet snappen, want ik zie rond mij genoeg mensen met potentieel om in hun eigen moedertaal taalonderwijs te geven. We moeten daarop inzetten.
Ik hoor ook van leerkrachten waarom ze het niet doen. Ze hebben het over obstakels, zoals minder verdienen, verlies van anciënniteit, verlies van opbouw naar een vaste benoeming enzovoort. Dat zijn reële obstakels, maar laat ons die wegwerken.
Het potentieel om op een zakdoek groot aan uitwisseling te doen en ervoor te zorgen dat er op een goede manier taalonderwijs wordt gegeven om al die Brusselse ketjes tweetalig te maken, ligt voor de hand. Minister, ga samenzitten met uw Franstalige collega, los de obstakels op en zorg ervoor dat onze ketjes deftig tweetalig moedertaalonderwijs krijgen van leerkrachten die die taal volledig zelfstandig machtig zijn.
De heer Poschet heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat goed taalonderwijs in Brussel een must is, want meertaligheid is de sleutel tot succes op de arbeidsmarkt. Dat leidt er ook toe dat er nadien minder problemen zijn met meertalige dienstverlening van de overheid bijvoorbeeld.
Als partij zien wij immersie niet zitten in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel omdat we vaststellen dat heel veel scholieren enkel op de school Nederlands horen. We willen het beperkte aantal uren dat ze met Nederlands in contact komen, niet nog verlagen door andere talen meteen aan te bieden.
Wat we wel kunnen doen, is het niveau van het vreemdetalenonderwijs garanderen door met native speakers te werken. Dat kan zelfs ook de kracht en de autoriteit van een leerkracht Frans versterken als die in klas staat met heel veel kinderen die eigenlijk meer Franstalig dan Nederlandstalig zijn. Daar zou dat wel een rol kunnen spelen. We hopen dat er vooruitgang kan worden geboekt.
De heer De Ro heeft het woord.
Ik steun de vraag, maar ik zou ze opentrekken. Dit heeft niet alleen voordelen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, maar van Kortrijk tot Tongeren langs de hele taalgrens, de streek rond Brussel en heel Vlaams-Brabant. Daar zijn de afstanden naar het anderstalige gebied eigenlijk beperkt. In file-uren uitgedrukt, is het soms gemakkelijker om de taalgrens over te steken dan elkaars gebuurte of wijken te bereiken.
Vijftien jaar geleden pleitte Marleen Vanderpoorten er al voor om elkaars leerkrachten op te nemen. Er is ondertussen veel gebeurd, ook met betrekking tot de statuten. Mevrouw Van den Brandt, ik denk dat er heel veel leerkrachten zijn die het op dat vlak niet bij het rechte eind hebben, want er zijn dingen opgelost op dat vlak.
We moeten veel meer met goede verhalen van mensen die het wel doen andere mensen warm maken, want onze jongeren, zowel de Nederlandstalige als de Franstalige, hebben nood aan native speakers. Andere landen zouden jaloers zijn op zo’n situatie, waarbij in één land beide taalgroepen aanwezig zijn. Wij hebben ze, en eigenlijk zetten we ze veel te weinig in.
Mevrouw Van den Brandt, u zegt dat leerkrachten denken dat hun statuut en hun loon zal veranderen. Dat klopt niet. Als je in het Nederlandstalig onderwijs lesgeeft, kun je je laten detacheren naar het Franstalig onderwijs en behoud je je toestand zoals hij was in het Nederlandstalig onderwijs. Ik denk dat een aantal leerkrachten dit nog niet weten. Als je natuurlijk als nieuwe leerkracht instroomt in het Franstalig onderwijs, krijg je het statuut van het Franstalig onderwijs. Dat is logisch: wij kunnen het Vlaams statuut niet toepassen op iemand die daar zijn eerste job opneemt.
Mijnheer Segers en anderen, goed informeren is dus het allereerste. We moeten goed weten wat de drempels zijn en een goed onthaalpunt hebben voor leerkrachten die geïnteresseerd zijn om het te doen, zodat we, als ze bepaalde drempels zien, deze kunnen wegwerken. We hadden die website. De Franstaligen hebben dat contract afgesloten. We moeten ervoor zorgen dat de website opnieuw operationeel wordt omdat je daar terecht kon met alle vragen en voor de aanbiedingen die er mogelijk waren.
Collega’s, ik blijf ook bij mijn tweede punt. Er is vandaag heel veel werk voor leraren. Ze kunnen in bepaalde regio’s bijna kiezen waar ze aan de slag willen gaan. Ons Nederlandstalig onderwijs is bijzonder aantrekkelijk, ook omwille van het statuut en de verloning. Je kunt de mensen niet forceren om er te gaan werken, maar ik ben het er wel mee eens dat het een enorme rijkdom is als je als Nederlandstalige in het Franstalig onderwijs les kunt geven en omgekeerd, als een Franstalige leerkracht bij ons lessen Frans kan geven. Ook dat is sowieso een verrijking. Dat dus die uitwisselingen niet goed op gang komen, zeker aan de taalgrens, baart mij zorgen. Het is bij een uitwisseling altijd één voor één, waardoor de krapte niet toeneemt. Je maakt het dus niet nog moeilijker.
We bekijken dus wat we daar nog aan kunnen doen. Ik steun absoluut de stelling dat een uitwisseling goed zou zijn. Wij hebben op vandaag heel veel barrières weggenomen. Ik wil gerust bekijken hoe we dat nog verder kunnen doen, maar het blijft de leerkracht die zelf een positieve keuze moet maken om ergens anders te gaan lesgeven.
Minister, het stemt mij hoopvol dat u met betrekking tot dit probleem het belang inziet van een doorgedreven aandacht voor bijkomende sensibilisering, motivering en communicatie.
Collega’s, ik wijs niet zomaar op het belang van deze vraag. Als het regent in Brussel, druppelt het in de Rand. Ik weet niet of die verschuiving, die druk wat de scholen betreft vanuit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest richting Rand, er rechtstreeks mee te maken heeft. Maar het zal er ongetwijfeld ook in spelen. Dit kan worden rechtgezet in de toekomst. Ik twijfel er niet aan dat dit kan. Er breken momenten aan. De Franse Gemeenschap heeft ook het belang van kwaliteitsonderwijs ingezien. Er is daar een bijzonder plan van aanpak gekomen.
Minister, ik denk dat er hier voor u in de resterende maanden van deze legislatuur, of voor een volgende minister, zeker kansen liggen wat betreft de samenwerking tussen de gemeenschappen, in het bijzonder – want het is een uitgebreid thema – in dat tweetalige gebied waar dergelijke experimenten op hun plaats zouden zijn, om ze degelijk, in het belang van beide taalgroepen, over te dragen. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.