Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, naar jaarlijkse gewoonte grijp ik de Week van de Poëzie aan om jullie te vergasten op een gedicht. (Opmerkingen van Kris Van Dijck)
Morgen is het Gedichtendag en ik roep jullie op om dan in jullie commissievergaderingen een plaatsje in te ruimen voor een mooi gedicht en, daarmee gepaard gaande, een moment van bezinning.
Omdat het voor mij de laatste keer is dat ik hier een gedicht kan voorlezen en dus plaats zal maken voor een nieuwe generatie, ben ik op zoek gegaan naar werk van een jonge schrijver, want ik vind ook dat wij allemaal een beetje meer aandacht mogen hebben voor wat de jongere generatie ons dezer dagen massaal toeschreeuwt.
Ik ben uitgekomen bij het Oost-Vlaamse talent Lies Van Gasse, die in 2011 de prijs voor poëzie van de provincie Oost-Vlaanderen kreeg en die sinds 2009 al een negental poëziebundels op haar actief heeft.
Haar korte gedicht dat ik hier zal voorlezen, komt uit haar bundel 'Wassende stad', gepubliceerd in 2017. Het gedicht heeft geen titel, maar het gaat over de Japanse kerselaars, die in deze tijd van het jaar beginnen te bloeien, en het drukt prima uit wat wij hier de komende maanden zullen meemaken.
In je haar liet ik een Japanse kerselaar los
en in de jaren waarin we dit huis zullen verlaten,
niet zullen terugkeren, bloeien ontmoetingen op,
ontbotten bekenden.
Op elke straathoek heb je mij opnieuw ontmoet.
Weg vliegen we, over straten, tuinen,
steeds verder van de knoppen
om te veranderen in wie we zijn.
(Applaus)
Mooi!
Ja, dat vind ik ook.