Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Nog niet zolang geleden hebben we hier inderdaad een debat gevoerd met betrekking tot de decumulregeling. U herinnert zich nog dat het Brusselse Parlement meent dat het een decumulregeling moet doorvoeren, maar daarvoor aan Vlaamse kant geen meerderheid had. Ze dachten: geen probleem, we kunnen dat met de spelregels die er bestaan volgens de bijzondere Brusselwet overrulen en we houden gewoon geen rekening met de Brusselse Vlamingen.
We hadden daarover een interessant debat en met drie vierde van het Brusselse Parlement hebben we gezegd dat we daar absoluut niet mee akkoord gaan, want dat is en cours de route de spelregels wijzigen en je zet bepaalde evenwichten op het spel.
Je kunt zeggen dat hier sprake is van een institutionele atoombom. Ik zie ook dat Brussels minister-president Vervoort zegt dat hij de N-VA, wanneer die aan de macht komt, zal neutraliseren en een paardenmiddel zal gebruiken. Eigenlijk zijn dat allemaal heel zware woorden.
Tijdens het debat van enkele maanden geleden heb ik gevraagd: ‘Wat zou Franstaligen in de toekomst nog tegenhouden om dit systeem te blijven misbruiken als ze vandaag niet reageren?’ Wat blijkt nu? We zijn zoveel maanden verder en inderdaad, het is nog niet toegepast, maar de intentie bestaat bij de minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om dat antiblokkeringssysteem, waar je heel veel vragen bij kunt stellen en dat de bedoeling had dat Brussel niet zou worden geblokkeerd, te gebruiken. Vandaag is het weer zover. De Franstaligen, en zeker de minister-president, kunnen een lesje in basisdemocratie gebruiken. Ik vind dat een gevaarlijk spel, het is ondemocratisch, ik wil hier als Brusselse Vlaming niet buitenspel worden gezet. Er zijn in Brussel evenwichten, ook op het federale niveau.
Minister, hoe beoordeelt u de uitspraken van minister-president Rudi Vervoort met betrekking tot de toepassing van het antiblokkeringssysteem in Brussel?
Minister Gatz heeft het woord.
Een niet onbelangrijk politicus, de minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, geeft in de aanloop naar verkiezingen aan dat hij na verkiezingen mogelijk de beschermingsmechanismen in de Brusselse instellingen voor Brusselse Vlamingen of Nederlandstalige Brusselaars wil neutraliseren. U vraagt mij wat ik daarvan vind. Ik keur dat ten stelligste af, ik sta daar negatief tegenover, en dat zeg ik in alle duidelijkheid en tegelijk ook in sereniteit.
Laat me duidelijk zijn: wanneer een ander niet onbelangrijk politicus, een kandidaat-premier, in de aanloop naar verkiezingen, mogelijk na verkiezingen de onbestuurbaarheid van het land in het vooruitzicht stelt, dan heb ik daar dezelfde houding tegenover. Dan keur ik dat evenzeer af. In alle sereniteit ben ik daar even duidelijk over.
Mijnheer Vanlouwe, het brengt veel meer zoden aan de dijk voor een regering, welke het ook weze, een Brusselse, een federale of die van ons uiteraard, om zo goed mogelijk samen te werken. Dat is ook wat burgers van ons mogen verwachten. Dat is ook wat de Brusselse Regering tot dusver heeft gedaan, of het nu gaat over scholenbouw of de aanleg van een derde metronet of de verlaging van belastingen. Dat is ook wat de Federale Regering heeft gedaan tot kort geleden wanneer het ging over bijkomende jobs of zekerheid rond pensioenen en dies meer.
Mijnheer Vanlouwe, dat is een duidelijk antwoord op uw vraag, maar ook een duidelijk antwoord op een vraag die u misschien niet hebt gesteld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, u maakt er natuurlijk een klein beetje een amalgaam van. Het gaat hier over beschermingsmechanismen die er bestaan ten aanzien van u, ten aanzien van mij en ten aanzien van Brusselse Vlamingen. Het gaat over een systeem van grendels, een systeem van evenwichten, een systeem waarbij men een minderheid in deze stad, die bepaalde waarborgen heeft, buitenspel wil zetten. Waar u naar probeert te verwijzen, heeft daar op zich niets mee te maken.
In Brussel hebben we vooral nood aan goed beleid. Hebben we dat in de voorbije vijf jaar gezien? Ik betwijfel het. Recentelijk heb ik rellen gezien in Brussel, zelfs in mijn gemeente Ganshoren. Ik heb de voorbije jaren heel wat problemen gezien en ik heb in Brussel vooral geen structurele maatregelen gezien om het systeem te verbeteren, om een goed bestuur in het belang van de Brusselaar te hebben. Ik heb wel gehoord dat men telkens met middelen afkomt om de rechten van de Brusselse Vlamingen af te bouwen. Men heeft dat in de praktijk al toegepast. En nu kondigt de minister-president dat aan. Ik hoop dat u daar krachtig tegen zult reageren.
De heer Bajart heeft het woord.
Collega Vanlouwe, ik begrijp uw vraag. Maar eigenlijk vind ik dat het plenaire debat niet gebaat is bij dergelijke symbooldiscussies. Zelf vind ik, voorzitter, dat wij dit moeten overstijgen.
Wat de uitspraken van minister-president Vervoort betreft en wat hij naar voren schuift, zou je eigenlijk kunnen zeggen dat het past binnen een bepaalde logica van zijn partij. Net zoals het in de logica van uw partij zou kunnen passen, collega Vanlouwe, om forse uitspraken te doen, weliswaar in de tegenovergestelde richting.
Ik wil u er ook op wijzen dat termen zoals 'institutionele blokkering', maar ook 'onbestuurbaarheid', door een partijgenoot van u, de heer Jan Jambon, naar voren worden geschoven als zijnde een goede zaak in jullie gemeenschappelijke queeste naar confederalisme. Ik vind het, samen met mijn partij, verstandiger om het oordeel van de kiezer af te wachten, vooral als het gaat over het Brusselbeleid, en de kiezer niet te onderschatten.
En vragen stellen in deze assemblee, die in feite op geen enkele manier bepaalt hoe er in Brussel wordt bestuurd, vind ik geen goede oplossing.
De heer Janssens heeft het woord.
Collega's, dat het zwaard dat men destijds hanteerde om het Vlaams Blok in Brussel een kopje kleiner te maken, ooit ook tegen andere Vlaamse partijen zou worden gebruikt, was heel voorspelbaar. Toch zijn het diezelfde Vlaamse partijen die via het Lombardakkoord destijds dat antiblokkeringsmechanisme hebben goedgekeurd. Zelfs de Volksunie, waarvan u destijds deel uitmaakte, mijnheer Vanlouwe, heeft dat goedgekeurd.
Neen, neen, neen.
Het is trouwens de woordvoerder van de Volksunie die hier in 2001, toen er over het Brusselakkoord een debat werd gevoerd, dat antiblokkeringssysteem heeft verdedigd. De toenmalige woordvoerder van de Volksuniefractie was een zekere Sven Gatz.
Wat ons betreft, zou geen enkele maatregel die een democratisch verkozen partij uitsluit van deelname aan het bestuur, aanvaardbaar moeten zijn in een democratie.
En als de Franstaligen het bovendien nodig vinden om te bijten in de hand die hen voedt, dan moeten we er gewoon voor zorgen dat we hen niet meer voeden.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan. Het is voor mijn fractie heel duidelijk dat beschermingsregels moeten worden gerespecteerd, ook voor onze Vlaamse mensen in Brussel. Dat behoort tot de fundamentele evenwichten van ons land. Dat is heel duidelijk. We gaan ervan uit dat de Brusselse minister-president een acute aanval van verkiezingskoorts heeft gekregen. Het moet gezegd dat de heer Picqué daarover soms toch wel andere geluiden laat horen.
Voor ons is het heel duidelijk: het moet worden gerespecteerd. Daarop kan niet worden toegegeven. Het is een weerspiegeling van de fundamentele evenwichten in ons land – het parallellisme, u weet het –: Brussel ten opzichte van het federale niveau. Wij keuren dit ten volle af. Want dit is een vorm van polarisatie en dat is niet onze politieke stijl.
Maar af en toe krijgen we de indruk dat ‘les extrèmes se touchent’ in de Brusselse discussies en op federaal niveau. Wij, als partij van de redelijkheid, pleiten voor een bestuurbaar land waar respect heerst voor álle fundamentele evenwichten in dat staatsbestel.
Collega's, ik herhaal wat ik daarnet heb gezegd. En inderdaad, ik ben vertrouwd met de beschermingsmechanismen voor de Nederlandstalige Brusselaars, de Brusselse Vlamingen. Die zijn zeer belangrijk en moeten worden gehandhaafd. Het mechanisme waarvan vandaag sprake is, die neutralisering, is in de feiten trouwens nog nooit toegepast. We moeten er dus alles aan doen om te vermijden dat dat zou gebeuren.
Ik herhaal dat ik de positie van de minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest afkeur, maar ik herhaal evenzeer dat het belangrijk is de evenwichten in alle beleidsniveaus die deze Belgische federatie eigen zijn, te respecteren. Ik denk dat ik daar niets meer aan moet toevoegen. Wij zullen waakzaam blijven.
Mijnheer Vanlouwe, ik ga er toch ook van uit – en dat is jammer – dat verstandige mensen zoals de minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, in de aanloop naar de verkiezingen, niet altijd de juiste dingen zeggen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik wil iets zeggen, omdat daarstraks gealludeerd is op een goedkeuring door de Volksunie waar collega Vanlouwe en ikzelf deel van zouden hebben uitgemaakt. Dat is natuurlijk volstrekt onjuist. Op dat moment waren wij geen lid van de Volksunie.
Ik heb beroep aangetekend bij het Grondwettelijk Hof. U moet het niet persoonlijk maken ten aanzien van collega Vanlouwe en mezelf. We hebben beroep aangetekend bij het Grondwettelijk Hof, dat een van de bepalingen heeft vernietigd met name met betrekking tot de investituur van de Vlaamse ministers die in een tweede ronde niet langer meer de meerderheid zullen moeten hebben binnen de Vlaamse verkozenen. Dat is door het Grondwettelijk Hof vernietigd. Deze antiblokkeringsregeling is helaas niet vernietigd.
Ik ga me, in tegenstelling tot anderen, niet overgeven aan partijpolitieke beschouwingen. Ik wil wel zeggen dat het ABS-systeem, dat een institutioneel systeem is, een wet, volstrekt ondemocratisch is.
Ik sluit me uiteraard aan bij het betoog van de minister-president. Wat collega Janssens zegt, is absoluut niet juist. U moet maar eens opzoeken welke fracties binnen de fractie daarmee akkoord gingen.
Feit is dat dit een ondemocratisch systeem is. Minister, u zegt dat het nog niet is toegepast, maar we staan eigenlijk op het punt om het te laten toepassen. U weet dat ook. We hebben de decumulregel voorlopig kunnen tegenhouden via een belangenconflict. Ik hoop dat we die binnenkort volledig kunnen tegenhouden.
Het is duidelijk dat collega's in het Brussels Parlement echt de intentie hebben om het antiblokkeringssysteem toe te passen en op die manier een ondemocratisch systeem te installeren waarbij een dubbele meerderheid onderuit wordt gehaald en wordt overruled, waarbij Franstaligen hun wil gaan opleggen, waardoor wij als Brusselse Vlamingen tweederangsburgers zijn.
Minister, u bent lid van het GGC-college. U bent lid van het VGC-college. U zou geregeld uw collega's in de Brusselse Regering zien. Ik hoop dat u daar krachtig tegen gaat procederen, want als we die evenwichten onderuithalen en die doos van Pandora openen en die institutionele atoombom toepassen, dan kennen we de gevolgen op het federale niveau nog niet. Want daar bestaat wel degelijk een meerderheid van Vlamingen. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.