Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over het klimaatbeleid van de Vlaamse Regering.
Het debat is geopend.
De minister-president wenst eerst een verklaring af te leggen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, volksvertegenwoordigers, 35.000 jongeren kwamen vorige week donderdag op straat. Zondag was er een klimaatmars met maar liefst 70.000 mensen. Zij geven uiting aan hun grote bezorgdheid over de gevolgen van de klimaatverandering.
Laat het duidelijk zijn: hun zorg is onze zorg. De klimaatverandering is een mondiaal probleem en daar moeten we allen samen tegen strijden. We moeten de uitstoot van schadelijke broeikasgassen drastisch verminderen. We moeten veel minder energie verbruiken. We moeten een enorme energietransitie doorvoeren, weg van fossiele brandstoffen en naar veel meer hernieuwbare energie. Dat zijn de drie grote klimaatdoelstellingen en daar zijn we het met z’n allen – zo hoop ik toch – over eens.
Onze planeet is ons kostbaarste goed. Het is onze plicht er zorgzaam mee om te springen. We zijn het onze kinderen, kleinkinderen en allen die na hen komen verschuldigd. Zoals ik hier al eerder zegde, is dit geen debat tussen believers en non-believers, tussen ketters en gelovigen of tussen klimaatnegationisten en klimaatfanatici. Of zoals David Attenborough het vorige week in Davos nog treffend verwoordde: “We need to move beyond guilt or blame and get on with the practical tasks at hand.” Vrij vertaald: laat ons het debat over schuld overstijgen en samen actie ondernemen. Dat is de kern van onze opdracht.
Welke zijn daarbij de grote uitdagingen? Welke keuzes moeten we maken? Welke vragen moeten een antwoord krijgen?
Hoe kunnen we die strijd tegen klimaatverandering combineren met een economisch groeimodel dat essentieel is om onze welvaart te behouden? Zoals we in onze Visienota 2050 hebben geschreven, willen wij duurzame economische groei in een koolstofarme samenleving.
Hoe kan de EU een voortrekkersrol blijven spelen, zonder onze concurrentiepositie ten aanzien van de rest van de wereld nog verder aan te tasten? Delokalisatie van onze industriële bedrijven naar meer vervuilende landen, met verlies van honderdduizenden jobs, daar worden de planeet noch onze mensen beter van.
Hoe kunnen wij in Vlaanderen het efficiëntst de omslag maken naar hernieuwbare energie, rekening houdend met onze geografische ligging en onze natuurlijke beperkingen? Hoe bereiken we een koolstofarme toekomst met tegelijk garantie op bevoorradingszekerheid? Hoe kunnen we die strijd tegen klimaatverandering voeren zonder gezinnen en bedrijven met onbetaalbare kosten op te zadelen?
Dat zijn stuk voor stuk legitieme bezorgdheden waar we een antwoord op moeten bieden maar het zijn, voor alle duidelijkheid, geen excuses om bij de pakken te blijven zitten. De omslag moet en zal gemaakt worden, en wel zo snel mogelijk. Doeltreffend en doordacht, met oog voor onze welvaart, met oog voor onze jobs, met oog voor de economische en sociale gevolgen.
Kortom, hoe gaan we onze ambitieuze doelstellingen bereiken: met welke concrete maatregelen, aan welke snelheid, tegen welke kostprijs en wie zal dat betalen? Daar moet het debat over gaan. Opbieden tegen elkaar over hoeveel procent we willen halen in 2030 of 2050, is gemakkelijk. Veel moeilijker is het om te zeggen hoe je dat gaat doen. En mensen daartoe overtuigen, dat is onze werkelijke uitdaging.
Ik wil eerst toch even beklemtonen dat de Vlaamse overheid al veel heeft geïnvesteerd, dat de Vlaamse gezinnen, de Vlaamse bedrijven al veel hebben geïnvesteerd in de energietransitie, in de strijd tegen de klimaatverandering. Zo investeren we vanuit het Klimaatfonds maar liefst 438,6 miljoen euro in de energetische renovatie van sociale woningen, van schoolgebouwen, van overheidsgebouwen, van gebouwen in de welzijnssector en de culturele sector, in de vergroening van de bussen van De Lijn, in klimaatprojecten van lokale besturen en verenigingen, in warmtenetten, in warmtepompboilers en ga zo maar door.
We hebben onze verkeersfiscaliteit vergroend: meer vervuilende wagens zijn duurder geworden, propere wagens goedkoper. En met resultaat, want we zien een duidelijke kentering in het aankoopbeleid. We hebben een kilometerheffing voor vrachtwagens ingevoerd. We hebben recordbudgetten vrijgemaakt voor de uitbreiding, maar tegelijk ook de vergroening van de vloot bussen van De Lijn. We investeren de grootste budgetten ooit in de aanleg van fietspaden en fietssnelwegen. We hebben 100 miljoen euro vrijgemaakt voor co-investeringen in spoorinfrastructuur. We investeren massaal in de binnenvaart, met nieuwe sluisprojecten in de havens van Gent en Zeebrugge, met een verhoging van alle bruggen boven het Albertkanaal en met de Seine-Scheldeverbinding.
We investeren op nooit geziene wijze in de bouw van sociale energiezuinige woningen. We hebben de energienormen voor nieuwbouw drastisch verstrengd. We geven enorm veel premies voor renovaties, voor warmtepompen, voor zonneboilers, voor zero-emissievoertuigen, voor minder vervuilende kachels.
We hebben fiscale stimuli ingevoerd voor ingrijpende energetische renovaties. Met de nieuwe kantoorgebouwen van de Vlaamse overheid, het Herman Teirlinckgebouw en straks het nieuwe kantoor in 2023, geven we alvast het goede voorbeeld. We zijn de beste leerling van de klas en we realiseren een energiebesparing van meer dan 60 procent.
Met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen hebben we de bakens uitgezet voor een ruimtelijke omslag die de verdere inname van open ruimte terugdringt en de verharding tegengaat, en die tevens een langetermijnhefboom vormt in de strijd tegen de klimaatverandering.
We hebben ambitieuze afspraken gemaakt in de strijd tegen verpakkingsafval, die verder gaan dan wat de EU wil. We maken ruimte vrij voor water om overstromingen en overlast te voorkomen of te beperken.
En laat ons ook niet vergeten dat al vele miljarden steun zijn toegekend aan hernieuwbare energie in Vlaanderen, alsook op federaal niveau voor offshore-energie.
Dames en heren, onze ondernemers hebben dezelfde bezorgdheid als wij. Ze verbeteren hun energie-efficiëntie met 1 procent per jaar of al 10 procent het afgelopen decennium.
Een ander voorbeeld: onze chemische en lifesciencecluster heeft de laatste twintig jaar zijn productie verdubbeld en tegelijkertijd de uitstoot van broeikasgassen gehalveerd. De CEO van BASF Ludwigshafen is me in Davos komen melden dat BASF zich ertoe engageert om wereldwijd in al zijn productie-eenheden CO2-neutrale groei te realiseren tegen 2030.
Kortom, er worden wel degelijk enorm grote inspanningen geleverd, zowel door de overheid als door de burgers en de bedrijven.
Voorzitter, dames en heren, we blijven niet bij de pakken zitten. We hebben voor de komende tien jaar een ambitieus Vlaams Energie- en Klimaatplan opgesteld om de doelstellingen 2030 van de Europese Unie te realiseren. We gaan voor 25 procent meer energie-efficiëntie, naar 13 procent hernieuwbare energie en naar 35 procent minder uitstoot van broeikasgassen.
Om deze ambitieuze doelstellingen te realiseren, hebben we er ook heel concrete maatregelen – want daar komt het op aan: heel concrete maatregelen – aan gekoppeld. Ik ga u niet vervelen met een exhaustieve lijst van maatregelen die u in ons Vlaams Energie- en Klimaatplan kunt terugvinden, maar ik som toch even de belangrijkste op.
Inzake energie-efficiëntie willen we 25 procent vooruitgang boeken tegen 2030. In combinatie met economische groei is dat een hele grote uitdaging. Dit vergt inspanningen van iedereen, ook van ons allemaal. In de industrie zullen grote investeringen en technologische innovaties dit mogelijk moeten maken.
Voor de residentiële sector hebben we in het plan tal van maatregelen opgenomen om het energieverbruik te helpen verminderen: premies voor warmtepompboilers; snellere vernieuwing van verwarmingsinstallaties; geen aardgasaansluiting meer in nieuwbouwwijken vanaf 2021; slooppremies voor vernieuwbouw; een rollend fonds voor energetische renovatie van noodkoopwoningen; verstrenging van de norm voor ingrijpende energetische renovaties; voortaan moet er een grondige renovatie gebeuren binnen vijf jaar na elke eigendomsoverdracht van elke bestaande woning en van elk bestaand kantoorgebouw, waardoor ons zeg maar verouderd gebouwenpatrimonium energiezuiniger wordt en ook minder CO2 zal uitstoten.
Inzake hernieuwbare energie zijn we zo ambitieus als maar enigszins kan in Vlaanderen, met de huidige stand van de technologie en rekening houdend met onze natuurlijke beperkingen: zon maal 2,5 ten opzichte van nu; wind maal 2 ten opzichte van nu; warmtepompen maal 4 ten opzichte van nu; biobrandstoffen maal 2 ten opzichte van nu.
De uitstoot van broeikasgassen willen we verminderen met maar liefst 35 procent tegen 2030, een inspanning die vooral gerealiseerd moet worden in de vijf belangrijkste sectoren: transport, gebouwen, industrie, landbouw en de afvalsector. Wat betreft transport, koopt De Lijn vanaf 2019 enkel nog koolstofarme bussen. Vanaf 2025 gebeurt de exploitatie in stedelijke omgevingen enkel nog met koolstofarme bussen, en in de stadskernen emissievrij. Vanaf 2030 zijn alle nieuw verkochte personenwagens koolstofarm, waarvan minstens de helft emissievrij. Bij nieuw aangekochte zware vrachtwagens – dat is een grote uitdaging – bedraagt het aandeel koolstofarme voertuigen tegen 2030 minstens 5 procent. Van de nieuw aangekochte lichte vrachtwagens en bestelwagens zijn tegen 2030 minstens 30 procent koolstofarme voertuigen.
En de belangrijkste maatregel van allemaal, collega’s, is natuurlijk de invoering van een slimme kilometerheffing in een belastingneutraal kader.
Het energieverbruik van de gebouwen van de gemeenten, de steden, de intercommunales, de OCMW’s, de provincies en de autonome gemeentebedrijven moet vanaf 2019 met minstens 2,09 procent per jaar dalen, de norm die wij ook onszelf hebben opgelegd voor de gebouwen van de Vlaamse overheid.
Het actieplan sociale huisvesting houdt in dat nieuwe gebouwen vanaf 2021 bijna energieneutraal (BEN) gebouwd worden en dat ingrijpende energetische renovaties vanaf 2020 E-peil 60 moeten worden. Voortaan moet er een renovatie gebeuren bij de aankoop of de overdracht, om welke reden dan ook, van een woning of kantoorgebouw, waardoor ons verouderde patrimonium energiezuiniger wordt.
Het beleid inzake energieprestatie zal meer en meer verstrengd worden voor bestaande gebouwen. Vanaf 2021 wordt overgegaan van minimale energieprestatie naar maximale EPC-waarden.
Ik kom bij de industrie. De fluorgasuitstoot wordt in het Vlaamse Gewest tegen 2030 sterk gereduceerd, van 2,4 miljoen ton naar 0,6 miljoen ton. De N20-uitstoot wordt in het Vlaamse Gewest tegen 2030 sterk gereduceerd van 0,7 miljoen ton naar 0,1 miljoen ton. De vrijwillige energiebeleidsovereenkomsten met de industrie worden daartoe aangescherpt en versterkt. We rollen ook een energie-efficiëntiebeleid uit op maat van onze kmo’s, waarbij we, naar kopie van wat we hebben voor de industrie, ook met energiebeleidsovereenkomsten zullen werken. En de industrie moet haar energiedragers vergroenen: biogas, biomethaan, recycled carbon fuels.
De landbouw zal een emissiereductie realiseren van 1,9 miljoen ton tussen 2016 en 2030, ofwel min 26 procent. Daartoe sluiten we in de eerste helft van 2019 een Green Deal met een resultaatverbintenis om die doelstellingen met concrete maatregelen te realiseren.
Tegen 2022 willen we 220.000 ton afval minder door preventie en selectieve ophaling. We verminderen de hoeveelheid restafval, zodat de capaciteit van de verwerkingsinstallaties tegen 2030 met 25 procent kan worden afgebouwd. Tegen 2030 willen we meer organisch-biologisch afval in het bedrijfsrestafval selectief inzamelen en verwerken. Dat levert een reductie op van ongeveer 160.000 ton. Tegen 2030 willen we 50 procent van het recycleerbare afval in het huishoudelijk restafval en vergelijkbaar bedrijfsrestafval uit het afval houden.
Voorzitter, dames en heren volksvertegenwoordigers, laat het duidelijk zijn: iedereen in onze samenleving zal inspanningen moeten leveren. Technologische ontwikkelingen en innovaties moeten ons daarbij helpen. Die zullen ons daarbij in grote mate helpen, maar er zal ook een grote en grondige gedragsverandering noodzakelijk zijn, en dat bij ons allemaal: in ons verplaatsingsgedrag, in onze voeding, in onze omschakeling naar milieuvriendelijke verwarming, in zuinig omgaan met elektriciteit enzovoort, enzovoort.
Voorzitter, de Vlaamse Regering gaat zo snel mogelijk werk maken van alle ambities, investeringen en maatregelen die in ons Vlaams Energie- en Klimaatplan staan. En we wachten daarvoor niet op het advies van de Europese Commissie, dat pas later dit jaar zal worden verleend.
Het openbaar onderzoek start in maart 2019. We nodigen iedereen uit van deze procedure gebruik te maken om concrete voorstellen te formuleren. We gaan nog een stap verder. Alle ministers zullen, elk op hun domein, zo spoedig mogelijk een overleg organiseren met de sectoren waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Zij zullen onderzoeken welke maatregelen we nog bijkomend kunnen nemen, bovenop alles wat in het goedgekeurd Vlaams Energie- en Klimaatplan staat. We blijven ook in overleg gaan met de jongeren. De bevoegde ministers bereiden dit momenteel voor.
Voorzitter, dames en heren, ik hoop dat dit debat tot het besef leidt dat de politici wel verantwoordelijkheid opnemen, dat we doortastende beslissingen hebben genomen die van ons allen, burgers, bedrijven, landbouw en alle overheden, inspanningen vragen, dat we openstaan voor dialoog, dat we alle voorstellen voor grotere inspanningen ernstig zullen bekijken en dat we, indien ook maar enigszins mogelijk, sneller en verder willen gaan, uit zorg en liefde voor onze planeet. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tobback heeft het woord.
Minister-president, een paar weken geleden had ik dit bijzonder graag gehoord. Ik zou het nog liever vijf jaar geleden hebben gehoord, toen uw Vlaamse Regering aan haar werk begon, en niet nu ze op haar laatste benen loopt. Het is in elk geval een hele stap vooruit tegenover wat we hier een week of twee geleden naar aanleiding van de eerste scholierenstaking hebben gehoord. Toen voelden nogal wat Vlaamse volksvertegenwoordigers zich geroepen om schampere opmerkingen te maken. De scholieren zouden beter naar school gaan en leren. Die opmerkingen aan het adres van jonge mensen die hun nek uitsteken en voor hun toekomst opkomen, waren sowieso vrij lomp, maar ze zijn vooral belachelijk wanneer blijkt dat het beleid zelf in het beste geval met de hakken over de sloot gedelibereerd geraakt met betrekking tot de zelf opgelegde doelstellingen.
De aanleiding van dit actualiteitsdebat wordt gevormd door de Europese cijfers die afgelopen weekend in de krant stonden. Hieruit blijkt dat Vlaanderen zijn doelstellingen niet haalt. Ik wil van dit debat geen welles-nietesspelletje over die cijfers maken, ook al had de Vlaamse Regering duidelijk niet de bedoeling die cijfers nog aan het Vlaams Parlement voor te leggen. Indien ze niet in een krant hadden gestaan, zouden we ze waarschijnlijk niet bespreken.
Zelfs in de meest optimistische interpretatie van die cijfers weet de Vlaamse Regering, weet ik en weet iedereen dat we nog maar een fractie hebben gedaan van wat we echt zullen moeten doen. Indien we al het mogelijke zouden hebben gedaan wat in onze kracht lag en het toch niet hebben gehaald, zou het nog een eervolle nederlaag zijn geweest, maar dat is niet zo.
Ondanks de indrukwekkende opsomming van de minister-president, die het voornamelijk had over zaken die nog moeten gebeuren, is het niet zo dat de Vlaamse Regering in haar beleid maximaal heeft ingezet op het veranderen van ons verplaatsingsgedrag en op het bieden van de mogelijkheden daarvoor of op iets simpels als de uitbreiding van het bosoppervlak in Vlaanderen. Er is geen investeringsplan om alle sociale woningen op termijn energiezuinig of passief te maken. Er is geen vooruitziend ruimtelijk beleid dat ervoor zorgt dat we niet meer zullen wonen op plaatsen die enkel met de auto bereikbaar zijn. Er is geen enkele zichtbare ambitie om zelfs maar te proberen de almaar verdergaande industrialisering en intensivering van de landbouw tegen te gaan.
Het is ook heel opvallend dat de bevoegde Vlaamse minister als reactie op de noodkreet van ondertussen tienduizenden mensen, jong en oud, in de eerste plaats kwam met een voorstel om vliegtuigtickets duurder te maken, een voorstel dat op zichzelf misschien terecht is, maar het zegt wel veel indien het meest ambitieuze voorstel van de Vlaamse klimaatminister er een is waarvan ze zelf maar al te goed weet dat ze er eigenlijk totaal niet bevoegd voor is. Terwijl er meer dan genoeg maatregelen zijn die u wél zelf had kunnen nemen, die zowel sociaal als economisch voor iedereen voordelig zouden zijn en die perfect zouden passen in een consequent klimaatbeleid waarmee u iedereen recht in de ogen zou kunnen kijken.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Tobback, ik moet eerlijk zeggen dat ik bij elk debat dat we hier starten, een beetje hoop heb dat we nu eens daadwerkelijk zullen doorpraten over hoe we dit probleem kunnen aanpakken. De mensen die op straat komen, verwachten van ons een antwoord. Laten we daar nu echt eens over praten: welk antwoord kunnen wij hun bieden als politici, op een eerlijke manier? Nu bent u ondertussen echter 3 à 4 minuten aan het praten, en u bent niet verder geraakt dan het doorschuiven van de schuld. Nochtans is er één zaak waarover die mensen op straat en zowat alle wetenschappers het eens zijn, en dat is het feit, mijnheer Vandenbroucke, dat we met dit klimaatbeleid niet de voorbije vijf jaar, niet de voorbije tien jaar, maar al dertig, veertig jaar geleden moesten zijn begonnen! Ook toen waren de problemen al bekend. Ook toen waren de vooruitzichten niet zo veel verschillend van die die we vandaag kennen.
En wat komt u nu zeggen? Nu komt u hier staan, als partij die de jongste 25, 30 jaar ook steeds mee in het bestuur heeft gezeten. Nu komt u zeggen dat déze Vlaamse Regering het niet goed heeft gedaan, dat déze Vlaamse Regering te weinig maatregelen heeft genomen! (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Tobback, u bent de man die ooit heeft gezegd dat hij wel wist wat we moeten doen, maar dat hij niet zou worden herkozen als hij het zou doen. Dat zijn uw woorden! (Applaus bij de N-VA)
Dus om hier nu op die manier de hypocriet te komen uithangen, dat is in mijn ogen ongezien, en u spuwt in het gezicht van die 70.000 mensen die op straat zijn gekomen! (Applaus bij de N-VA)
Voor alle duidelijkheid, mijn tussenkomst is een heel positieve oproep. (Gelach)
Ik ben immers daadwerkelijk bereid om op een eerlijke en correcte manier en op basis van wetenschappelijke gegevens te discussiëren over wat we nu echt eens aan dat probleem kunnen doen. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Ik heb gehoord dat er nog partijen zijn die daadwerkelijk een voorstel hebben. We moeten nog horen wat het precies is, maar het zou een klimaatwet worden. Ik zou echt wel eens niet alleen willen weten wat die voorstellen precies zijn, maar wat ze zullen kosten, hoe hard ze zullen ingrijpen in het leven van de mensen en hoe sterk we onze economische groei ervoor op het spel zullen zetten. Dát zijn immers de antwoorden die we moeten meegeven bij élke maatregel die hier wordt voorgesteld.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de fractieleider van de N-VA neemt me enigszins de woorden uit de mond. Ik wil me daar ook bij aansluiten. Collega Tobback, ik heb dat hier al een aantal keren gezegd: het huidige klimaatbeleidsplan, dat wij op dit moment aan het uitvoeren zijn, is een plan waartoe wij sámen hebben beslist. In de vorige legislatuur hebben wij de plannen opgemaakt om van 2013 tot 2020 de maatregelen te nemen om de doelstellingen te halen. U hebt dat in de Vlaamse Regering mee goedgekeurd, en nu hoor ik u hier zeggen dat dat plan nergens op lijkt. Leg me dan eens uit waarom u in de vorige legislatuur dat plan mee hebt goedgekeurd.
U spreekt uzelf ook tegen. U zegt dat de regering met de hakken over de sloot is geraakt en nadien zegt u dat wij absoluut onze doelstellingen niet halen. Op dit moment, met alle voorspellingen die er zijn, met alle cijfers die op tafel liggen, halen wij de doelstellingen wel. Dat zijn niet mijn cijfers. Dat zijn de cijfers van de Vlaamse Milieumaatschappij. Dat zijn ook de cijfers waarvan Europees is afgesproken hoe ze worden berekend.
Ik zal nog eens één keer voor alle duidelijkheid herhalen hoe het systeem in elkaar zit. We hebben voor de periode 2013-2020 een emissiebudget gekregen van Europa. We mochten 352 miljoen ton CO2 uitstoten in de periode 2013-2020. Hoever stonden we in 2017? Dat zijn immers de meest recente cijfers. Van 2013 tot 2017 hebben we 224 miljoen ton CO2 uitgestoten. Dat wil zeggen dat we in de drie jaar die ons nog resten, nog 128 miljoen ton CO2 mogen uitstoten. In 2017 hebben we 43,5 miljoen ton uitgestoten, dus we zijn perfect op schema om de doelstellingen tegen 2020 te halen. Voor 2030 hebben we juist een nieuw plan gemaakt om ervoor te zorgen dat we die ambitieuze doelstellingen ook halen. Dus hier komen beweren dat we er niet zijn, dat we niets doen, dat dat plan nergens op lijkt: ik begrijp dat helemaal niet. Waarom hebt u dat dan mee goedgekeurd in de vorige legislatuur? (Applaus bij CD&V)
Minister, ik heb u gezegd dat ik deze namiddag niet wil besteden aan een debat over of we nu die 2020-doelstellingen halen of niet. Want u haalt ze niet, maar nog eens, op zich is dat zelfs niet belangrijk. Het punt is dat, indien u ze wel zou halen, we allemaal goed genoeg weten dat we daarmee bijlange nog niet doen wat we uiteindelijk zullen moeten doen om echt iets te veranderen aan de klimaatverandering. U weet dat dit het kleinste stapje is op een veel langere weg en dat we in het allerbeste geval bijlange na niet veel verder dan dat kleinste stapje gekomen zijn op dit ogenblik, los van al de plannen, en los van al de inspanningen.
Mijnheer Diependaele, u doet het nu weer, zeker op het einde van uw tussenkomst. Dat u die quote van vijftien jaar geleden ging brengen, wist ik al lang, maar dat trek ik mij ook al lang niet meer aan. We zijn ondertussen gelukkig vijftien jaar verder. Het verschil tussen u en mij is dat u blijkbaar nog altijd in de redenering van vijftien jaar geleden zit, en dat ik ondertussen de nieuwe realiteit onder ogen kan zien. Want u stopt opnieuw uw hele interventie met te zeggen dat we moeten gaan beslissen hoeveel last we willen dragen, hoeveel van onze economie we willen schaden, hoeveel miserie we willen creëren.
Ik heb nieuws voor u, mijnheer Diependaele. Ondertussen liggen eigenlijk nogal wat economische mogelijkheden, kansen en jobs klaar om gegrepen te worden, indien we verder zouden gaan dan we vandaag doen. Dat is het verschil tussen nu en vijftien jaar geleden. Ik zal u zelfs een aantal concrete voorbeelden geven. Want laat ons nu eens stoppen met heel de tijd dat verhaal te doen, terwijl we eigenlijk in Vlaanderen nu al elk jaar tientallen, om niet te zeggen honderden miljoenen euro uitgeven aan kustverdedigingswerken vanwege de stijgende zeespiegel, aan schadevergoedingen voor landbouwers vanwege de toenemende droogte. Vorig jaar alleen al is er voor ongeveer 80 miljoen euro begroot, denk ik. Desondanks bent u nu weer opnieuw bezig met te zeggen dat we ons geld en onze toekomst op het spel gaan zetten met echt klimaatbeleid te voeren en doortastend te zijn. Dat is niet waar, mijnheer Diependaele.
Bovendien gaat het ook niet alleen maar over inspanningen voor de burgers, integendeel. Ik kom bijzonder weinig Vlamingen tegen die niet graag zouden hebben dat er in iedere Vlaamse deelgemeente, liefst tot ’s avonds laat, een bus rijdt die ze kunnen gebruiken, in plaats van in de file te gaan staan. Vlaanderen is nog altijd – nog altijd, mijnheer Diependaele, en onder deze regering meer dan ooit, minister, want daar hebt u het beleid van de vorige fundamenteel veranderd – het enige beschaafde land waar men het normaal vindt dat er na tien uur ’s avonds bijna nergens nog een bus rijdt.
In die optiek vervolgens Tesla’s gaan verkopen via groepsaankoop, minister Peeters, is leuk. Ik ben er zelfs niet tegen, ik heb u dat gezegd. Maar als u echt iets wilt doen waarmee u van het klimaatverhaal niet de grote boze wolf maakt, maar iets positiefs, begin misschien daar eens mee, mijnheer Diependaele. Ik ken bijzonder weinig mensen die er iets op tegen zouden hebben. Ik heb u mijn voorstel gedaan. (Opmerkingen van Matthias Diependaele en Kris Van Dijck)
Collega’s, we hebben daarnet een waslijst gehoord waarbij men de vis van de minister-president probeert te verdrinken. Ik zal u een paar simpele voorbeelden geven, mijnheer Diependaele. Ja, stop inderdaad! Want in deze regering, ondanks heel uw waslijst, minister-president, is het aandeel van de auto in de verplaatsingen tijdens uw legislatuur perfect stabiel gebleven. Het aantal filekilometers tijdens uw legislatuur is gestegen. Met andere woorden, aan de uitstoot van transport, onder andere omdat u niets gedaan hebt om echte alternatieven aan te bieden, is niet veel gebeurd.
Ik ken bijzonder weinig Vlamingen die het als een last zouden beschouwen indien u nu eens echt een alternatief zou bieden. Zoals ik ook bijzonder weinig Vlamingen ken, mijnheer Diependaele – want u wilt meer voorstellen – die er last van zouden hebben om te wonen in een beter geïsoleerde woning, in een straat waar de luchtkwaliteit beter is. Vandaag is het in Vlaanderen nog altijd zo dat in een hoop sociale woningen, eigendom van en gerund door de Vlaamse Regering, de energiekost voor inwoners hoger is dan de huur die ze betalen. Dat laten wij nog altijd gebeuren. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans).
Ik betwist zelfs niet dat er gerenoveerd wordt. Ik zie u uw hand omhoog steken, minister Homans. Leden van de regering, het heeft geen enkele zin dat u blijft zeggen wat niemand betwist, namelijk dat er geld is uitgegeven aan klimaatbeleid. Ik denk alleen dat het nuchter en eerlijk zou zijn indien we samen zouden vaststellen dat de resultaten er op vandaag niet zijn. In plaats van te zeggen dat het niet goed is of dat het beter zou kunnen: laat ons samen zoeken hoe we dit kunnen oplossen.
Mijnheer Tobback, u komt aandraven met het voorstel om lege bussen te laten rijden die het klimaatprobleem zouden oplossen. Daar komt het op neer, als u het hebt over de deelgemeenten. Ik spreek uit ervaring. Als u niet verder geraakt dan dat, dan is het bewezen dat u blijft hangen in holle slogans, waarmee u niets anders probeert te doen dan politieke recuperatie van de bezorgdheid van de tienduizenden mensen die op straat komen. Ik vind dat triestig.
Laat me u een voorbeeld geven. Mochten we erin slagen – ik wil gerust in debat gaan met u over hoe we dat precies moeten doen en hoe we de Vlaming zover zullen krijgen – om alle wagens in Vlaanderen tegen 2030 elektrisch te laten rijden, dan zou dat al een gigantisch huzarenstukje zijn. Als we daarin slagen, besparen we een uitstoot van 9,2 miljoen ton. We moeten ongeveer 20 tot 30 miljoen ton besparen. Ik wil u horen zeggen hoe u dit zult doen. Ga voorbij aan de holle slogans en geef me heel concrete oplossingen hoe u dit zult verwezenlijken.
Ik heb ook nog de debatten meegemaakt met de voorgangster van minister Muyters, voormalig minister Lieten. Zij heeft op een bepaald moment eerlijk gezegd dat ze niet wist wat de overheid nog kon doen om mensen de elektrische auto aan te smeren. Dat was ten minste een eerlijk antwoord. Ik wil van u horen – vanuit de oppositie kunt u stoer doen dat u het wel zou kunnen – hoe u dit precies zou doen. (Applaus bij de N-VA)
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Tobback, we moeten allemaal de ambitie hebben om iets aan dat klimaat te doen. U hebt al een paar keer aangehaald dat u geen spelletjes zult spelen, dat u geen welles-nietesspelletje zult spelen, maar toch hoor ik niets anders dan een klaagzang. Ik wil dat met mijn partij helemaal niet doen. We moeten juist ambitie tonen en de lat iets hoger leggen. Dat kunnen we alleen maar als we allemaal samenwerken.
Stop met alleen maar te mekkeren en te zagen dat we de doelstellingen niet zullen halen. Voor 2016 en 2017, zowel op het vlak van zon als op het vlak van wind, hebben we wel degelijk indicaties dat we de doelstellingen halen. Meer nog, als ik kijk naar de cijfers in Europa inzake investeringen in zonnepanelen, dan staan wij op nummer twee. Op het vlak van wind staan we op nummer drie in de rangorde van Europa.
U doet honend over de groepsaankoop, zoals u vorige week ook al deed. Als minister van Energie heb ik drie sleutels in handen: hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en milieuvriendelijke voertuigen zoveel mogelijk in de markt zetten. We doen dat met tal van maatregelen. We doen dat met een groene fiscaliteit. We doen dat met zero-emissiepremies. We doen dat met campagnes en zo hebben we inderdaad de groepsaankoop gelanceerd. Met die groepsaankoop kunt u echt geen Tesla kopen. U zult dat wel weten als u het hebt gecontroleerd.
Het stemt mij alleszins blij dat nu al blijkt dat er meer interesse is voor de aankoop van een elektrisch voertuig dan er het hele jaar 2018 werden verkocht. Mijnheer Diependaele, ik zie uw lichaamstaal. Dat is niet met één groepsaankoop, maar met alle maatregelen die we samen nemen om milieuvriendelijke voertuigen te promoten, om ze een boost te geven. We zien dat we nu al meer elektrische auto's op de markt hebben kunnen brengen die in aanmerking komen voor een zero-emissiepremie dan de hele verkoop in 2018. Dat is opnieuw een indicatie dat we ook hier onze doelstellingen zullen halen. (Applaus bij Open Vld)
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Tobback, ik had alles van u verwacht, behalve dat u ons zou aanvallen op sociale huisvesting. Ik vind dat echt hemeltergend.
Toen ik minister werd in 2014 bestond er nog niet eens een conditiemeting van de sociale woningen. We wisten niet eens in welke staat de sociale woningen in Vlaanderen zich bevonden. Nu weten we dat absoluut wel. We hebben passiefwoningen die door mijn voorganger zijn gebouwd, moeten afbreken. We hebben die allemaal moeten afbreken. We hebben 4 miljard euro, mijnheer Tobback – u staat daar te knikken maar u valt me wel aan op mijn beleid inzake sociale huisvesting –, geïnvesteerd in deze legislatuur, waarvan 1,2 miljard euro in – onder meer energetische – renovatie en 2,8 miljard euro in energiezuinige nieuwbouw.
Ik wil heel veel van u horen, ik wil zelfs verschillende zaken van u aannemen, maar ik heb geen lessen te krijgen van uw partij en van u als het over investeringen in sociale huisvesting gaat. (Applaus bij de N-VA)
Ik wil daarop graag even op repliceren, voorzitter. Wat u doet, minister, is een beetje tekenend voor heel deze discussie. Ja, ik heb zelfs toen u de eerste keer uw hand opstak, wel degelijk gezegd: ‘Er worden dingen gedaan.’ (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Alstublieft, minister en veel van de collega’s hier, u moet nu eens loskomen – en ik denk dat dat de essentie is van wat we zouden moeten doen – van die hele berekening van wie wat in welke legislatuur heeft gedaan. (Opmerkingen van de N-VA)
Ik heb, minister, – en ik zal dat dadelijk ook aan uw collega Peeters zeggen – onderstreept dat er inspanningen zijn gedaan inzake renovatie in de sociale huisvesting. Ja, minister, inspanningen. Maar ik denk dat u mij ook niet kunt tegenspreken als ik vandaag zeg dat we in dit parlement, in deze regering, welke regering het ook zou zijn, geen enkel gezamenlijk afgesproken traject hebben om in de komende jaren, legislatuuroverspannend, alle sociale woningen in Vlaanderen energiezuinig en zo mogelijk passief te maken. We hebben dat vandaag niet, en ik heb dat ook niet gezegd als een verwijt aan u, minister. Ik heb dat gezegd als een verwijt dat we hier allemaal samen ter harte zullen moeten nemen, want dat is wat we zullen moeten doen.
Net zoals ik, minister Peeters, niet honend heb gedaan over die groepsaankoop. Ik heb zelfs gezegd: ‘waarom niet?’ Ook daarnet nog, u mag de opname wat mij betreft opnieuw beluisteren. Ik heb alleen gezegd – en dat ga ik ook antwoorden aan de heer Diependaele op zijn tussenkomst – dat het eigenlijk een stuk belangrijker zou zijn om in plaats van elektrische auto's te promoten, uw werk te doen als Vlaamse Regering en de echte alternatieven te promoten.
Mijnheer Diependaele, u vraagt mij om u te antwoorden. Kunt u even uw telefoon opzij leggen?
Mijn antwoord is vrij simpel. Eén, ik geloof er niet in dat we ooit het huidige autoverkeer voor 100 procent kunnen vervangen door elektrische wagens. Ik denk zelfs dat we dat beter niet doen. Ik denk dat we beter zorgen dat de individuele auto's waar nog mee gereden wordt, elektrisch zijn. Laten we ook maken dat we zoveel mogelijk alternatieven aanbieden.
Als u wilt weten hoe u dat kunt doen, kunt u misschien beginnen met een duidelijke keuze, en niet altijd de kool en de geit sparen. Wat u in deze regering hebt gedaan, is het spenderen van tientallen miljoenen euro voor de aanleg van spitsstroken, die alleen maar zullen zorgen voor nog meer files. U hebt ervoor gezorgd dat inderdaad niet alleen maar lege maar ook vrij volle bussen in steden na 22, 23 uur of na middernacht allemaal verdwenen zijn. U zou misschien kunnen beginnen – en dat is mijn vraag aan u – met dat beleid weer om te keren en klare keuzes te maken, en die klare keuzes samen met dit parlement te maken.
Ik herinner me dat we enkele jaren geleden in dit parlement, collega's, een klimaatresolutie hebben goedgekeurd. Ik herinner me dat we toen eensgezind waren. De resolutie werd unaniem goedgekeurd, op een paar kleine uitzonderingen na. We zouden tegen 2050 Vlaanderen klimaatneutraal willen. Dat hebben we unaniem goedgekeurd. En nu wil ik veel respect opbrengen voor de lange lijst van de minister-president, maar ook daarmee zijn we er nog niet. Dat is zelfs, minister-president, opnieuw – voor u alweer begint – geen verwijt aan u persoonlijk. Dat is de nuchtere vaststelling dat we, ondanks alle belijdenissen van hoe belangrijk het is en hoe serieus we het nemen, al dan niet na een betoging, blijkbaar niet in staat zijn om dat, heen en weer, ‘uw legislatuur, mijn legislatuur’ te overstijgen en dat nu in een decreet of wet of wat dan ook te gieten en daar een bindende planning voor te maken zodat iedereen weet waar hij aan toe is.
Sp.a zal, mijnheer Diependaele, aan het eind van dit debat een motie neerleggen waarin we een heel simpele aanbeveling doen die eraan zal tegemoetkomen.
De heer Van den Heuvel heeft het woord. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Mijnheer Sintobin, ik denk dat u in dit debat een ander standpunt zult vertegenwoordigen. U krijgt het woord, u moet zich daarover niet ongerust maken. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Wilt u niet meer? Dat is dan een spreker minder.
Voorzitter, we zijn nu bijna een uur aan het debatteren. Dit zou een volwassen gesprek moeten zijn. Ik ben écht teleurgesteld, samen met de vele kijkers en zeker ook met de jongeren die hier aanwezig zijn, over de toon van dit debat.
Dit is al een uur een welles-nietesspelletje, mijnheer Tobback, waarin u een groot aandeel hebt. Laat ons daar alstublieft mee stoppen. We krijgen elke donderdag een wake-upcall. Er is enorm veel positieve energie in Vlaanderen om het klimaatbeleid te versnellen en te versterken. Laten wij als verantwoordelijke politici die positieve energie nu eindelijk eens tot ons nemen. U probeert al een uur uit te leggen dat er niets gebeurt, maar nee, er gebeurt van alles. Is het genoeg? Kan het beter? Natuurlijk. Er kan nog een tandje worden bijgestoken, maar dan verwachten wij concrete voorstellen.
U bent al drie kwartier aan het woord en we hebben nog geen enkel concreet voorstel gehoord. Daar wachten wij op. Wij gaan dat proberen in te vullen met onze tussenkomst. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Somers heeft het woord.
Ik zou me willen aansluiten bij de heer Van den Heuvel. Minister-president Bourgeois heeft op een voortreffelijke manier geschetst wat de Vlaamse Regering de voorbije jaren gedaan heeft. Hij heeft bovendien het initiatief aangekondigd dat zijn ministers de volgende weken zullen trachten om nog een tandje bij te steken. Ik denk niet dat Vlaanderen vandaag van het Vlaams Parlement verwacht dat we elkaars rekening maken over het verleden. Men verwacht niet dat we liggen te bakkeleien, wel dat we samen zoeken hoe we die immense uitdaging waar we voor staan, waarbij we absoluut meer moeten doen, zullen aanpakken. Ik denk dat zeker de jonge mensen op ons rekenen. Dat we in plaats van daar ruzie over te maken, meer samenwerken. Ik hoop dat de rest van het debat meer zal gaan over concrete voorstellen, over de inhoud en over de methodes om vooruit te raken.
Ik zou dat veel liever hebben. Ik denk dat dat veel zinvoller is en dat we daarmee veel meer onze verantwoordelijkheid opnemen, dan wanneer we hier in een sfeer van ‘politique politicienne’ elkaars factuur zitten te maken. Laten we naar de toekomst kijken en zien wat we kunnen doen. Ik ben zeer nieuwsgierig naar de voorstellen van alle partijen, meerderheid en oppositie, om te bekijken hoe we de volgende maanden en jaren wel degelijk meer kunnen doen om die klimaatverandering aan te pakken. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik wil me daarbij aansluiten.
Mijnheer Tobback, ik ben absoluut overtuigd van uw goede intenties. Ik ben mijn toespraak begonnen met de goede intenties van iedereen in dit Vlaamse Parlement. We willen allemaal hetzelfde. U kunt zeggen dat ik een ellenlange lijst heb gebracht, maar ik vind het belangrijk – ook voor de mensen die hier aanwezig zijn, ook voor de mensen die kijken – dat ze, ten eerste, weten wát we al gedaan hebben. Ten tweede wat we zúllen doen. Legislatuuroverschrijdend: dit is een plan tot 2030, zoals de Europese Unie het vraagt. Wij vullen dat in met niet-evidente maatregelen. We hebben de moed om te zeggen dat we, nadat we de kilometerheffing voor vrachtwagens hebben ingevoerd, dit ook voor personenwagens zullen doen, met de slimme kilometerheffing in functie van tijd, plaats en vervuiling door de wagens.
We hebben de moed om voor ons gebouwenpatrimonium, wat een zeer belangrijke factor is in de CO2-emissie en in het energieverbruik, doortastende maatregelen te nemen. We nemen niet alleen het voortouw in de socialewoningbouw, maar we zeggen dat elke woning en elk kantoorgebouw – en dat geldt zeker voor bijna elke woning – tegen 2050 van eigenaar zal veranderd zijn. Dan moeten die maatregelen genomen worden. Stuk voor stuk, voor de industrie, voor de landbouw, nemen we die maatregelen. Laat ons dus inderdaad het debat voeren. U kunt zeggen dat het aantal kilometers van personenwagens niet gedaald is en ik kan daarop antwoorden dat de bevolking in die periode is toegenomen. Ik kan ook antwoorden dat het als een paal boven water staat dat er een heel sterke economische groei is en dat we er niettemin in geslaagd zijn om onze industrie energie-efficiënter te maken, minder energie te laten verbruiken en minder CO2 te laten uitstoten.
Laat ons vooral kijken naar wat we samen kunnen doen. Ik heb gezegd: dat zijn onze plannen. Nu volgt er een openbaar onderzoek. Wij staan open voor alle constructieve voorstellen. We zullen in dialoog gaan met de betogers. Elke minister zal met zijn sector, de industrie, de landbouw, de lokale besturen, de afvalsector enzovoort in dialoog gaan om na te gaan of we nog verder kunnen gaan, of we nog beter kunnen doen. Wij staan open voor uw voorstellen en suggesties.
Wat ik niet ga doen, is vandaag mijn handtekening zetten onder nog grotere ambities omdat ik van meet af aan heb gezegd dat we voor ambities gaan die we kunnen invullen en realiseren. Ik kan morgen mijn handtekening zetten onder een 100 procent koolstofarme samenleving in 2030. Welnu, u weet het zeer goed, dit is niet haalbaar.
We hebben ook een aantal maatregelen op lange termijn. Als u spreekt over vervoer, dan zijn wij de regering die heeft gezegd dat we met een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) komen om tegen 2040 de inname van de open ruimte te stoppen, om te verdichten, om te verkernen, om te zorgen dat meer mensen dicht bij de grote vervoersassen wonen. U weet dat we dit niet kunnen omkeren in een jaar tijd.
We werken daar met z'n allen aan. De mentaliteit is gelukkig snel aan het veranderen. Er zijn gemeenten en steden in Vlaanderen die geen woonuitbreidingsgebieden meer aansnijden, ook al is de regelgeving nog niet klaar. Laten we kijken naar wat we nog meer kunnen doen. Ik wil gaan voor grotere ambities en scherpere doelstellingen, maar ik wil daar maatregelen tegenover. Als we dat niet doen, maken we elkaar iets wijs.
Doelstelling: x procent en wat gaan we ervoor doen? Wat gaan wij doen, de overheden, de burgers, de industrie, de landbouw, de transportsector, de afvalsector, allemaal samen?
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Tobback, we zijn hier al meer dan een half uur bezig, en u doet niets anders dan partijpolitieke spelletjes spelen. Daarin steun ik de collega's van de meerderheid. U probeert ook hier, net zoals u de afgelopen dagen en net zoals andere partijen hebben gedaan, opnieuw een recuperatie te doen van de betogende studenten.
Ook ik heb enorm veel respect voor jongeren die op straat komen en die zich maatschappelijk engageren. Ook ik was een jongere, een student, een scholier die zich geëngageerd heeft in de politiek. Ook ik heb dat gedaan. Ik heb dus respect, ondanks het feit dat ik het niet volledig eens ben met wat de jongeren met hun klimaatmarsen eisen. Ik ben het wel eens met wat u, minister-president, en met wat andere collega's zeggen. Dit kunt u onmogelijk ontkennen, u doet aan politiek opbod. Er zijn inderdaad door bedrijven, privépersonen en burgers enorm veel inspanningen gedaan in de laatste jaren. Het heeft hun ook heel wat geld gekost, zowel in de industrie als in de landbouw.
Mijnheer Tobback, nu komt u hier zeggen dat er niks is gebeurd. Moet er misschien nog meer worden gedaan? Ja, dat zou wel kunnen. Maar wat staat daartegenover? Ik had vandaag trouwens een voorstel van decreet van Groen verwacht, maar blijkbaar is het nog niet becijferd. Wanneer gaat u aan de mensen zeggen hoeveel hun dat zal kosten? Het is natuurlijk gemakkelijk om vanaf de tribune onrealistische, onzinnige doelstellingen te formuleren zonder dat u daar een cijfer op plakt. Wij moeten net de eerlijkheid hebben om aan de mensen te zeggen wat het hun zal kosten als we nog meer willen doen, en waar u dat geld vandaan zult halen.
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb de indruk dat we dit debat al een keer of tien hebben gevoerd. De oppositie zegt: er gebeurt te weinig, en de meerderheid zegt: we doen meer dan genoeg. (Rumoer)
Ik zou willen vragen om dat riedeltje te doorbreken en te overstijgen, want de jongeren die hier zitten en die kijken en die donderdag waarschijnlijk weer gaan betogen, hebben niks aan dit dovemansdebat. Ik wil echt vragen om het te overstijgen en om als volwassenen te debatteren over concrete oplossingen. Het moet meer, het moet beter, het moet ambitieuzer, en ik doe een concreet voorstel: het zou misschien niet slecht zijn om de klimaatcommissie in de schoot van dit parlement te revitaliseren, waar we op een serene manier kunnen nadenken en kunnen werken aan concrete oplossingen.
Wij zullen in de schoot van deze vergadering zo dadelijk ook nog een aantal voorstellen doen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Collega's, ik wil twee zaken zeggen.
Eén, ik heb het nu al een paar keer gehoord. Ik denk dat we moeten stoppen met in de plaats van die jongeren te spreken.
Twee, persoonlijk vind ik eerlijkheid in dit debat heel belangrijk. En die eerlijkheid gaat ook over waar we vandaag staan. Wat is de eerlijke analyse? Wat is er de voorbije jaren gebeurd op het vlak van broeikasgasuitstoot? Tja, we hebben niet genoeg gedaan. Zo eenvoudig is het. De daling is bijzonder beperkt. En ik wil gerust het cijferdebat aangaan met de ministers. Maar ik denk niet dat er daarvoor nu ruimte is. Misschien moeten we dat dan op een ander moment doen.
In ieder geval is de daling bijzonder beperkt. Dus, zijn we ‘on track’? Nee. Zijn er goede intenties voor de toekomst, ook in dat klimaatbeleidsplan? Ja. Maar, minister-president, dat is het probleem met die intenties: al die grote werven die u daarnet naar voren hebt gebracht, moeten eigenlijk nog worden uitgewerkt. Zo hebt u de slimme kilometerheffing aangehaald. Maar vandaag weten we niet precies wat dat zal zijn. Een Green Deal inzake landbouw, met resultaatsverbintenis, zou de CO2-uitstoot met een kwart verminderen in de landbouwsector. Ook vandaag weten we niet precies wat dat zal worden en of dat zal werken.
Dus, minister-president, ja, er zijn goede intenties. Alleen weten we vandaag onvoldoende of dit het verschil zal maken. En dat is de eerlijke analyse.
Ik wil een aantal collega's erop wijzen dat ik, van het halfuur dat ik hier sta, welgeteld drie minuten van mijn spreektijd heb gebruikt. De rest is aan u opgegaan. (Opmerkingen)
Ik zal toch nog één keer antwoorden op de minister-president. Want het is een beetje tekenend voor de teneur. Ik ben hier niet gekomen om en ben zelfs niet begonnen met te zeggen: het is allemaal uw schuld. Integendeel. (Opmerkingen)
Neen. Neen. Ik kan alleen maar nuchter vaststellen, minister-president, dat u gelijk hebt én ongelijk, en dat we er misschien niet de juiste conclusie uit trekken. Want ja, verhoudingsgewijs is de economie gegroeid en is de bevolking gestegen en hebben we nog evenveel auto's en stoten we nog evenveel uit. Dus, ja, er is misschien wel wat gebeurd om daarvoor te zorgen. Maar evengoed ook ja, minister-president, we hebben nog altijd precies hetzelfde niveau van uitstoot en precies hetzelfde niveau van voertuigkilometers als vijf jaar geleden. En het is bijzonder jammer dat we daarover discussiëren. Wiens fout het ook moge zijn, het is wel een reëel probleem.
Laat ons dus alstublieft allemaal stoppen met dat te nuanceren, te verbeteren, weg te redeneren. Het is een reëel probleem, want het betekent dat we tot nog toe, met wat we hebben gedaan, het probleem niet hebben opgelost.
Mijnheer Diependaele, ik zal een simpel voorstel doen. We hebben inderdaad een Klimaatcommissie gehad met verregaande ambities. Zo herinner ik mij zeer duidelijk dat ze zelf besliste om tegen 2035 geen verbrandingsmotoren meer toe te laten in de verkoop. Wel, ik stel iets heel simpels voor. In plaats van nu al onze decreten in te dienen, in plaats van dat we allemaal onze concurrerende partijprogramma's naar het Planbureau sturen om ze te laten berekenen, laat ons de resolutie die we hier unaniem hebben goedgekeurd, die ieders steun heeft, met haar inhoud en haar duidelijke ambitie, met trajecten om tegen 2035 en 2050 Vlaanderen klimaatneutraal te krijgen, naar het Planbureau sturen. Ik zal daarvoor met sp.a een motie indienen.
We hebben dat Planbureau in de commissie uitgenodigd. Het heeft trouwens nu al scenario's gemaakt hoe we tegen 2035 en 2050 klimaatneutraal kunnen worden. Het heeft dus de middelen en de capaciteit daarvoor. Laten we onze eigen resolutie daarnaartoe sturen, met de vraag om daarvoor berekende scenario's te maken. Laten we ons vervolgens daartoe engageren, zodra we weten wat de kosten zijn en we – net zoals ze in Nederland hebben gedaan – ook kunnen weten wie die kosten zal dragen en wie ze misschien disproportioneel zal dragen en wat we moeten doen om dat te compenseren. Laten we die resultaten – als het kan in deze legislatuur, en anders engageer ik mij voor de volgende legislatuur want dat is al binnen vijf maanden – in een bindend decreet gieten, met bindende langetermijndoelstellingen voor ons allemaal. Laten we dat engagement gezamenlijk nemen. Nogmaals: het gaat niet over meerderheid en oppositie, niet over welles-nietes, het gaat er niet om de rekening van deze of gelijk welke regering te maken, het gaat erom dat we tot oplossingen komen, dat we tot geloofwaardige trajecten komen, waar we allemaal achter staan en waarvan we weten dat we ze niet alleen kunnen maar vooral ook willen uitvoeren.
Want dat is wel een van de grote dingen waar we iets aan zullen moeten doen: onze koudwatervrees, waarbij we keer op keer blijven zeggen dat we, voor wat we weten dat noodzakelijk is als we deze planeet in stand willen houden en dat zelfs nuttig zou zijn, ook voor onze economische en sociale samenhang, altijd opnieuw redenen vinden om te zeggen dat we het maar half gaan doen of maar een beetje gaan doen of dat we er bang voor moeten zijn. Collega’s, laat ons misschien eens, op basis van objectieve berekeningen, die angst overschrijden en durven te springen.
Collega Sintobin en vele anderen die het intussen al hebben gezegd, ik zeg ditzelfde al jaren en al lang voor er eender welke klimaatbetoging van jong of oud is geweest – u mag dit opzoeken. Als er één ding is dat ik heb geleerd door naar twee van die jongerenbetogingen te gaan – behalve dat ik inderdaad bijzonder trots ben op gasten die op die manier hun nek uitsteken –, dan is het dat als we ook maar de helft van de energie die daar te voelen is, zouden gebruiken om er ondubbelzinnig en gezamenlijk – inderdaad, collega Van den Heuvel – werk van te maken en onze angst te overwinnen, we dan misschien een kans hebben dat we in de toekomst niet verder gebuisd zullen zijn.
Collega's, ik stel voor dat we die kans in geen geval laten liggen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Tobback, echt waar, eigenlijk zou ik nu zeer graag zeggen: ‘Dat is nu eens een constructief voorstel.’ U hebt hier een hele tijd gestaan. U hebt op een bepaald moment beloofd dat u een concreet voorstel zou doen, maar daar zijn we niets mee. ‘Laat ons een commissie oprichten. Laat ons een wet schrijven. Laat ons een resolutie doorrekenen.’ Daarmee heb je niets bereikt. Niets.
Ik wil een debat over de eigenlijke maatregelen die u gaat nemen. Ik heb het u daarnet al gezegd: u verwijst naar het voorbeeld in de resolutie dat we er tegen 2035 – en ik ben blij dat u daar eerlijk in bent geweest – voor zullen zorgen dat de verkoop van wagens op fossiele brandstoffen gestopt is. In mijn voorstel rijden er tegen 2030 alleen nog elektrische voertuigen rond. Het gaat niet alleen over de verkoop, maar er rijden dan alleen nog elektrische voertuigen en geen voertuigen op fossiele brandstof meer. Maar dan nog maar bereik je maar een vierde of een vijfde van je eigenlijke doelstelling. Laat het ons daar eens over hebben. Want met een commissie, een wet of wat dan ook, blijf je ronddraaien in een opbod van ambities. Verder geraakt u niet. (Applaus bij de N-VA)
Ik ben het daar niet mee eens. Ik vind dat we wel meer ambitie moeten tonen. Er is ook een ambitie die ik wil ondertekenen, op papier: 2050 klimaatneutraal, 2050 zero emissie. Of de resolutie van het parlement voldoende is om daar te geraken, dat weet ik niet. Dus ja, misschien moeten we die eens laten doorrekenen en zien hoe ver we daarmee komen. Misschien moeten we ook eens aan wetenschappers, aan de industrie vragen om omgekeerd te rekenen: 2050 zero emissie, wat betekent dat vandaag, morgen en overmorgen?
Collega Tobback, u hebt een initiatief gelanceerd. Ik denk dat de patstelling tussen meerderheid en oppositie allang voorbij is. Het gaat zelfs niet alleen meer over het parlement, maar ook over de mensen daarbuiten, bedrijven die staan te popelen, wetenschappers die boos worden wanneer ze ons hier bezig zien. Ik wil die uitgestoken hand graag aannemen en samenwerken aan een tekst die ons de komende legislaturen, over meerderheid en oppositie, kan binden. (Applaus bij Open Vld, CD&V, sp.a en Groen)
Collega Schiltz, ik dank u voor deze positieve respons.
Mijnheer Diependaele, ik hoop dat u dat negativisme kunt overstijgen. Als u echt een voorstel hebt, en erachter staat om tegen 2003 alleen nog emissievrije voertuigen te hebben en als er in het parlement een meerderheid is, dan zal ik daaraan meedoen. Als u dat echt op tafel legt – ik zal nog eens mijn hand uitsteken –, dan keurt sp.a dat mee goed.
Maar dien het dan in, en maak dat u het meent. Want vervolgens zegt u: ‘We hebben dan nog maar een vierde gedaan, en het stelt eigenlijk niet veel voor.’ Dan legt u opnieuw uit waarom we het niet gaan halen, en zoekt u opnieuw redenen waarom het niet lukt.
Als het dan nog niet lukt, dan zullen we inderdaad moeten toegeven dat we niet alles in de hand hebben, en dat we als politici, en desnoods zelfs als mensheid, beperkt zijn. Maar dan hebben we het ten minste ten volle geprobeerd. We moeten niet van in het begin uitleggen waarom we denken dat het niet lukt.
Overstijg uw angst, spring over uw schaduw, en probeer vooral niet om diegenen die wel vooruit willen – die zijn in dit parlement talrijk aanwezig – de hele tijd schrik aan te jagen.
Het is geen kwestie van angst of van gebrek aan ambitie. Het is een kwestie van ambities te hebben die we kunnen bereiken. Ik verwijs even naar Nederland, waar men inzake woningen veel verder gaat dan bij ons. Daar heeft men berekend dat het 200 tot 300 miljard euro zou kosten om niet eens tot klimaatneutraliteit te komen. Ik herhaal: vooraleer ik mijn handtekening zet, wil ik weten wat onze ambities zijn – voor mij en voor mijn partij mogen die zo ver mogelijk reiken – maar wil ik ook onderbouwde maatregelen zien. Ik wil weten wat daartegenover staat.
Europa staat wereldwijd voor 9 procent van de uitstoot. Europa zal zijn reductie van 20 procent in 2020 gerealiseerd hebben; we zitten nu aan 19,5 procent. Mondiaal is er in die periode een stijging van 54 procent, en China kende een stijging van maal 3,5.
Collega’s, een aantal zaken moeten Europees beslist worden, bijvoorbeeld als het over auto’s gaat. In Vlaanderen hebben wij een CO2-reductie van 40 procent gesteund, maar Duitsland lag dwars: zij opteerden voor 30 procent. Na veel trekken en sleuren heeft de Commissie beslist om voor een reductie van 35 procent te gaan. Nu wil het Europees Parlement verder gaan. Als we in Vlaanderen, in België en in Europa verder willen gaan, dan moeten we maatregelen hebben die we kunnen nemen. Dan moeten we weten of die doelstellingen haalbaar zijn.
Dankzij state-of-the-arttechnieken, en met economische groei, slaagt onze industrie erin om efficiënter te worden en minder uitstoot te creëren. Ik kom dagelijks bedrijfsleiders tegen die er uit eigen overtuiging voor kiezen om alle mogelijke innovatieve technieken toe te passen. Ze doen dat niet omdat het moet van ons, omdat de publieke opinie dat wil, of omdat de media daarop aandringen.
Ik heb u daarstraks op het spreekgestoelte het voorbeeld gegeven van BASF. We kunnen beter in dialoog gaan, en kijken wat we nog meer kunnen doen, eerder dan te gaan voor bindende klimaatwetten waarvan we niet weten wat het resultaat is. Dit zijn maatregelen tot 2030. We moeten kijken waar we nog verder kunnen gaan, en – vooral – hoe we dat kunnen realiseren. Want daar komt het op aan. Ik heb het in het begin van mijn tussenkomst al gezegd: laat ons ophouden met elkaar te overtroeven met almaar betere en ambitieuzere doelstellingen. Iedereen gaat daarvoor. Laat ons vooral kijken hoe we die doelstellingen kunnen realiseren. (Applaus bij de N-VA).
Collega Schiltz, dit is geen vraag van voor of tegen hogere ambities. Daar gaat het helemaal niet over. Mijn verwijt aan verschillende mensen en verschillende partijen in dit parlement, is dat men in dit debat blijf vastzitten in de pure, platte, politieke recuperatie van de betogers, zonder echt antwoorden te bieden. Dat is het verwijt dat ik maak.
Het feit dat collega Tobback geen enkele concrete maatregel heeft aangebracht, is daar het bewijs van. Ik pleit voor een eerlijk debat. Dat betekent dat je aan de mensen gaat uitleggen hoeveel het gaat kosten, hoeveel men moet bijdragen en hoeveel milieuwinst dat oplevert. Maar dat debat heb ik hier nog niet gehoord.
Collega Schiltz, er wordt soms hoogdravend gedaan over voluntarisme, en over hoe fantastisch het is om voluntaristisch te zijn in het debat. U moet daar de definitie eens van opzoeken. Voluntarisme is eigenlijk een filosofische richting die de pure wil hoger inschat dan de rede. Wel, niet met mij. Ik pleit voor rede, pure rede.
Voorzitter, collega’s, het is met schroom dat ik me in opnieuw meng in dit debat. Mijnheer Diependaele, voluntarisme of redelijkheid, pessimisme of optimisme: die woorden zijn van geen tel als wij er niet in slagen om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Het gaat er niet om welke partij de beste oplossingen heeft. Dat kunnen we niet. Ik ben nederig genoeg om te zeggen dat ik begrijp dat de heer Tobback niet opeens een afgewerkt, werkend, betaalbaar, doorberekend en bestudeerd plan heeft. Dat heb ik ook niet en dat hebt u ook niet. Dat heeft niemand.
Minister-president, er is een ambitie die al een klimaatwet is. De kaap van 2050 missen, de afspraak in 2050 missen, is geen optie. Dat is geen keuze. En dat is geen zaak van voluntarisme, het gaat niet om willen of niet willen. Dan botsen we op de realiteit. Als we ons daar vandaag op voorbereiden en als we dat collectief doen, dan bouwen we welvaart in Vlaanderen, dan zijn we klaar, dan nemen we onze verantwoordelijkheid. Dan is dat geen kwestie van afzien of van voluntarisme of dergelijke, dan is dat de logica zelve. (Applaus bij Open Vld)
Voorzitter, dit debat neemt toch een vrij eigenaardige wending. Ik moet namelijk vaststellen dat zelfs de meerderheidspartijen niet op dezelfde golflengte zitten. (Opmerkingen van Kris Van Dijck)
Mijnheer Van Dijck, ik kan dat begrijpen. Het pleidooi om de klimaatresolutie door te rekenen, daar kan ik eventueel ook wel achter staan. Nu wordt echter gezegd: we gaan opnieuw een commissie samenstellen, we gaan opnieuw de zoveelste tekst opstellen, bovenop al de rest. Wat ik bijzonder graag zou willen weten van collega Schiltz, is of hij achter de tussenkomst van de minister-president bij het begin van de zitting staat. Hij zegt hier: ‘Er wordt niet genoeg gedaan en ik ga akkoord met collega Tobback.’ Collega Diependaele zegt dan: ‘Mijnheer Schiltz, zo niet, niet met mij.’ Dat is toch een heel eigenaardige wending. Ik heb dus een heel concrete vraag voor de heer Schiltz: gaat u akkoord met wat minister-president Bourgeois gezegd heeft?
Ik ben het helemaal eens met de opsomming van de minister-president. Ik zal ook nooit afzweren of ontkennen dat er veel gebeurd is. Mijn discours, mijnheer Sintobin, is dat het niet ‘ja, maar’ mag zijn. Het mag niet zijn: ‘Ja, we hebben veel gedaan, maar meer doen is moeilijk.’ Het moet zijn: ‘ja, én’. ‘Ja, deze regering heeft voor het eerst een klimaatbeleid gevoerd en daarenboven moeten we nog meer doen en kunnen we vandaag niet weten hoeveel we zullen moeten doen. En daarom moeten we op een andere manier aan politiek doen.’ U vindt het nu leuk om te zeggen: ‘Oeioeioei, mijnheer Diependaele en mijnheer Schiltz zeggen niet hetzelfde.’ Neen, dat is politiek. Wij verschillen van mening over een aantal dingen. Maar ik denk dat iedereen het erover eens is dat actie vandaag nodig is en dat we ons moeten bezinnen over hoe wij als politici kunnen tonen dat we in staat zijn om zulke complexe problemen schouder aan schouder aan te pakken. (Applaus bij Open Vld)
Collega’s, ik denk echt dat we uit onze verkramping moeten geraken. Mijn fractie staat heel sterk achter het gevoerde beleid. Tegelijkertijd weet iedereen dat we in de toekomst meer moeten doen. Als een partij een concreet voorstel indient en dat voorstel behelst gewoon dat we een resolutie die we hier unaniem hebben goedgekeurd zouden laten doorrekenen door het Planbureau om te bekijken wat de impact is van die maatregelen, dan vind ik dat voorstel de moeite waard. Ik vind dat we, in plaats van negatief af te wijzen wat andere partijen doen, zouden moeten proberen om in een andere dynamiek terecht te komen, waarbij we positief staan tegenover de voorstellen van anderen als ze ertoe kunnen bijdragen stappen vooruit te zetten. Ik zou het niet begrijpen dat een parlement het idee afwijst om een unaniem goedgekeurde resolutie door te rekenen. Ik ga daar met veel heftigheid tegen tekeer omdat ik denk dat dit een eerste concreet idee is. Het is niet spectaculair, het zal de problemen niet oplossen – daarin heeft de heer Diependaele gelijk – maar het zal ons misschien een beetje meer inzicht geeft in datgene wat we zelf voorstellen.
Ik denk dus dat we allemaal in de logica moeten stappen van goede voorstellen te omarmen en niet af te branden omdat ze toevallig van een andere partij komen. Dat is de manier waarop wij in Vlaanderen misschien nog een aantal stappen vooruit kunnen zetten in de strijd tegen de klimaatopwarming.
Voorzitter, ik zou de heer Schiltz willen uitnodigen om te luisteren naar het tweede deel van mijn toespraak. Dat ging namelijk over de nieuwe ambities. Dat ging over de doelstellingen die we willen halen. Dat ging over de openheid ten opzichte van nieuwe voorstellen. Dat ging over het openbaar onderzoek, waarbij we iedereen uitgenodigd hebben om nieuwe voorstellen te doen. Dat ging over onze plannen.
Landbouw gaat aan tafel zitten in de eerste helft van 2019. Collega Muyters gaat aan tafel zitten in de eerste helft van 2019.
Collega Sanctorum, u weet zeer goed dat de kilometerheffing een zeer moedige beslissing is, zeker in deze tijden, maar u weet evenzeer dat Wallonië niet akkoord gaat, omdat het een wegenvignet wil. U weet ook zeer goed welke enorm grote technologische investeringen daarvoor moeten gebeuren. Als u goed geluisterd hebt, dan hebt u gehoord welke maatregelen we nemen om nu al werk te maken van de implementatie van het Vlaamse Klimaat- en Energieplan, ook al zal de Europese Commissie ons daarover pas voor het eerst een gedeeltelijk advies geven in maart en een tweede keer eind juni. Dat gaan we nu doen. Kan er meer gedaan worden, dan zullen we dat na openbaar onderzoek en na dialoog met partijen, lokale besturen en stakeholders uiteraard doen, maar we moeten zeker zijn dat we ook kunnen uitvoeren wat we ambiëren en vooropstellen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik denk dat het debat wat mij betreft een fundamenteel andere wending heeft genomen. In de zeven minuten die ik heb, zou ik zeer graag de uitgestoken hand van verschillende partijen willen aannemen.
Minister-president, het is echt niet mijn bedoeling om uw regering af te branden. Het is evenmin mijn bedoeling om op de een of andere manier te proberen wat buiten in de straten gebeurt, te gaan plat recupereren. Wat wel mijn bedoeling is – en ik denk dat dat toch de bedoeling is die we met z’n allen in een zeer ambitieuze klimaatresolutie hebben neergelegd –, is een systemische verandering op het vlak van klimaatbeleid. Dan gaan we iedereen en alle politieke fracties, nodig hebben.
Mijnheer Diependaele, ik zeg absoluut niet dat er de afgelopen jaren niets is gebeurd. Als we echter een antwoord gaan moeten formuleren op de grootste uitdaging waar we voor staan, dan zal dat schouder aan schouder moeten gebeuren.
Collega’s, degenen die deze morgen bij de Gouden Erepenningen aanwezig waren – en dat waren er heel wat – en goed naar de vier laureaten – CurieuzeNeuzen, Natuurpunt, Regionaal Landschap Kempen en Maasland, Bosforum – geluisterd hebben, hebben gehoord dat ze heel wat concrete pistes op tafel gelegd hebben. Dat zijn concrete pistes die het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering vorm kunnen geven.
Mijnheer Schiltz, ik neem uw uitgestoken hand zeer graag aan, want het is niet zo dat de fracties hier in dit huis elk apart de toveroplossing liggen hebben. Wat wel klopt, is dat er buiten dit huis niet alleen mensen in de straat, maar ook heel wat wetenschappers klaar staan. Mensen die deze zaken al decennialang bestuderen, staan klaar om beleidsmakers te ondersteunen. Dat was de filosofie achter het voorstel om samen aan een klimaatwet te bouwen die vastlegt waar we naartoe moeten gaan, die uitstippelt hoe we daar moeten raken en die ervoor zorgt dat we dat op een goede, stevig onderbouwde manier kunnen monitoren. Dat is het concrete voorstel dat Groen hier vandaag op tafel legt.
Politieke wil is toch wat ons zou moeten binden. Schouder aan schouder die problemen aanpakken. Luisteren naar die klimaatwetenschappers in plaats van ze te negeren. Een concreet beleid voeren dat zich inschrijft in de ambitie om te strijden tegen de opwarming van de aarde. Dat is wat niet enkel wij en andere fracties vragen, dat is ook wat de samenleving vraagt.
Een klimaatwet of -decreet is absoluut niet nieuw, het Verenigd Koninkrijk heeft er een, Finland en Zweden hebben er een, en in Nederland heeft men er maandenlang over gediscussieerd om dichter bij elkaar te geraken en is men eruit geraakt, schouder aan schouder. Verschillende politieke families hebben samen die ambitie opgenomen. Die klimaatwet moet duidelijke ambities en doelstellingen in zich dragen en ervoor zorgen dat we niet enkel verplicht zijn om jaarlijks onze begroting op orde te houden maar ook dat het weinige CO2 dat ons nog rest als we die grens willen halen van 2 graden en wat ons betreft liefst 1,5 graden opwarming, correct wordt beheerst. Ik heb daar zeer veel vreemde zaken over gelezen. Ik leg het uit.
Een klimaatbegroting is een begroting die elk jaar bepaalt hoeveel CO2 we dat jaar mogen uitstoten en die uiteraard jaarlijks vermindert tot we in 2050 klimaatneutraal zijn. Dat is toch iets dat we in die gezamenlijke resolutie hebben neergelegd. Een klimaatbegroting wordt net als een financiële begroting gemonitord door een monitoringcomité. Dat zit in ons voorstel van klimaatexperten, sociale partners en andere belanghebbenden.
Ook in de commissie Financiën en Begroting bespreken we de begroting op basis van een monitoringrapport. Daar wordt niet gediscussieerd over de cijfers die het monitoringrapport aan de commissie Financiën bezorgt, er wordt wel gekeken of we op koers zitten, waar moet worden bijgestuurd en hoe het komt dat bepaalde maatregelen hun impact missen. Vandaar een transparante klimaatbegroting die wordt gemonitord door een transparant monitoringcomité zodat het parlement kan volgen. Door dat in een wet of decreet neer te schrijven, dwingt men dat af. Dat is de stap die heel wat van de ons omringende landen hebben gezet en die ervoor zorgt dat we legislatuuroverschrijdend die doelstellingen voor ogen houden en weten waar we naartoe gaan.
Minister-president, er zijn inderdaad al een aantal maatregelen genomen. U hebt ze ook opgelijst: het aandeel in hernieuwbare energie moet naar omhoog, de energieconsumptie zou moeten dalen, er zou een allesomvattend renovatieplan moeten komen want inzake energierenovatie zitten we niet helemaal op koers. En we zijn niet de enigen die dat zeggen. De CD&V-fractie legt een conceptnota neer die we met zeer veel interesse hebben gelezen over het globaal renovatieplan. Er zijn nog collega’s van Open Vld, de N-VA en sp.a die willen samenwerken om een dergelijke klimaatwet op te stellen.
We hebben zeer veel concrete voorstellen. Zo twijfelen wij aan het subsidiëren van de regionale luchthavens. De investeringen in openbaar vervoer moeten stijgen en er moet een vergroening komen van de bussen van De Lijn. Het fiscale gunstregime voor salariswagens moet worden vervangen. En dan is er nog het statiegeld, de betonstop. Wij zitten echt te wachten op een visie van de Vlaamse Regering. Die is er nog altijd niet. Verder moet het Renovatiepact worden vervangen door een eenvoudige renovatieportefeuille. Het zijn voorstellen die we graag neerleggen maar dan moet men wel een beetje consequent zijn. En dan moeten bepaalde zaken zoals het vergunnen van megastallen in de landbouwsector worden stopgezet.
We hebben een openingszet gedaan, we hebben een voorstel van klimaatwet neergelegd. Ik nodig elke fractie uit om daarover het debat aan te gaan. We moeten proberen om vanuit dit Vlaams Parlement legislatuuroverschrijdend – dus ongeacht wie na 26 mei aan de knoppen zal draaien – te weten waar we naartoe gaan en hoe we dat zullen doen. We moeten dat transparant monitoren. (Applaus bij Groen en Open Vld)
Voorzitter, ik heb een paar concrete vragen aan collega Rzoska. Mijnheer Rzoska, u formuleert een aantal voorstellen. Dat is natuurlijk uw goed recht. U hebt het dan zoals in het verleden over het niet meer subsidiëren of het niet verder openhouden van de regionale luchthavens. Ik zou kunnen herhalen dat ik dacht dat Groen in Oostende daar niet zo gelukkig mee is, maar soit. U hebt het ook over het verkleinen van de veestapel, de intensieve veeteelt enzovoort. Ik vraag mij altijd af hoe u dat gaat financieren. Hebt u enig idee welk jobverlies het zal opleveren wanneer men de regionale luchthavens opgeeft? Ik denk aan de hele regio Oostende en Brugge, en ik spreek nog niet over de luchthaven in Antwerpen of die in Wevelgem. De regionale luchthaven Oostende, mijnheer Caron, levert duizenden jobs op. Ook in de landbouw zijn er duizenden jobs. Het is al te gemakkelijk om te zeggen: ‘We gaan de export schrappen.’ Dat zou op zich al een groot verlies zijn voor onze exportcijfers en voor de handelsbalans. U zegt er nooit bij hoe u dit jobverlies zult opvangen. Ik zou nu toch wel eens graag van u willen horen hoe u dat zult doen en hoe dat allemaal zal worden gefinancierd. Want u bent voorstander, dacht ik, van een warme sanering van de landbouwsector.
Mijnheer Sintobin, ik wil daar gerust op antwoorden. Ik zal niet blijven herhalen wat ik al gezegd heb. Wij zijn er inderdaad voorstander van om politiek moedige keuzes te maken. Als ik zeer concreet zie dat in de Vlaamse begroting voor 2019 meer dan 35 miljoen euro is ingeschreven voor de regionale luchthavens, dan stel ik mij daar ernstige vragen bij. Ik vind dit inderdaad een discussie waard: moeten wij regionale luchthavens betoelagen, terwijl die luchthavens niet zullen overleven wanneer wij dat niet doen? Ik vind dit dezer dagen zeker een discussie waard: moet een Vlaamse Regering meer dan 35 miljoen euro per jaar in regionale luchthavens steken? Ik weet dat een transitie, een omslag, jobs zal doen verschuiven. Er zullen jobs bij komen en er zullen jobs verdwijnen.
Wat betreft de landbouw zijn wij inderdaad voorstander van een warme sanering. Mijnheer Caron heeft dat hier al verschillende keren verdedigd om de heel eenvoudige reden dat de economische meerwaarde op de export van vlees zeer klein is. Ik dacht dat de minister-president daarnet heeft gezegd dat we ook werk zullen moeten maken van gezonde voeding. Dat zal daar een onderdeel van zijn. Iedereen in dit huis die het domein opvolgt, weet dat de vleesconsumptie op een of andere manier zal moeten dalen. Dat is een onderdeel van gezonde voeding. Dat is ook wat minister Crevits onder impuls van collega Meuleman in haar ‘refterrevolutie’ als bedoeling heeft.
We zullen dus politiek moedige keuzes moeten maken. Ik geloof erin om door te rekenen wat die klimaatinspanningen aan rendement kunnen opleveren, om de heel eenvoudige reden dat het Nederlandse Planbureau – vandaar het voorstel van collega Tobback, dat ik wel genegen ben – heeft berekend dat er inderdaad duizenden jobs bij zullen komen op het moment dat we die economie hervormen. Het Nederlandse Planbureau kan dat en heeft dat ook gedaan. Ik ben er voorstander van om die maatregelen door te rekenen. Maar dat we geen politiek moedige keuzes zullen moeten maken, dat zult u mij niet horen zeggen. Daar ben ik toe bereid. Daar ben ik toe bereid.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik wou nog even kort reageren op collega Sintobin, die het nu al een paar keer heeft gehad over kosten en bijkomende facturen voor de mensen. Ik denk dat het klimaatbeleid net gaat over baten, baten voor gezondheid, baten ook op economisch vlak. We hebben een paar kilometer van hier de eerste autofabriek staan die exclusief elektrische auto's produceert. De toekomst is op dit moment bezig, collega Sintobin.
Het klimaatbeleid gaat wat ons betreft ook over economisch rendement. Het zal jobs creëren in plaats van vernietigen. Energiezuinige woningen zijn een stimulans voor de bouwsector. Wij hebben de meest klimaatvriendelijke voedselproductie van Europa en van de wereld. Ook daar kunnen wij verder op bouwen. Ook daar kunnen we een klimaatbeleid in praktijk brengen dat economisch rendement met zich mee zal brengen. Ik hoop dat u uw toon over het klimaatbeleid aanpast. Het gaat niet over kosten en facturen, het gaat over baten, economische en andere.
Voorzitter, ik was hier al een halve minuut aan het zwaaien. Ik had eigenlijk nog een vraag voor de heer Rzoska. Mag ik die nog stellen? (Opmerkingen)
Mijnheer Rzoska, u zegt dat de Vlaamse overheid moet stoppen met regionale luchthavens te subsidiëren. Is het voor u een probleem dat de Vlaamse overheid in die regionale luchthavens mee de veiligheid helpt te garanderen? Dat is immers het enige wat ze doet. Ze subsidieert niet de exploitatie van die luchthavens. Of wilt u die luchthavens eigenlijk weg? En als u die luchthavens weg wilt, dan is mijn volgende vraag: wilt u enkel de regionale weg, of wilt u alle luchthavens weg, dus ook die van Zaventem, die nu eigenlijk al oververzadigd is? En als u niet alle luchthavens weg wilt, misschien Zaventem niet en de regionale wel, wat is uw standpunt dan eigenlijk? Ofwel ben je voor de luchtvaart, ofwel ben je ertegen. Ik zou het eens willen weten. Bent u tegen alle luchthavens of tegen een paar?
Mijnheer Anseeuw, ik ben voor goedkope treintickets. En die goedkope treintickets gaan we, wat mij betreft, voor een stuk financieren door een eerlijke fiscaliteit te ontwikkelen rond de luchtvaartsector – en dat is ook een voorstel dat vanuit de Vlaamse Regering is gekomen. Op dit moment ontsnappen luchthavens immers aan die fiscale maatregelen.
Als u van mij een duidelijk antwoord verwacht, zeg ik het nog eens: ik vind het inderdaad een debat waard dat de Vlaamse Regering investeert in de regionale luchthavens, waarvan er sommige zonder die subsidies niet overleven. Ik ben geen tegenstander van de luchtvaart, maar we gaan wel degelijk politiek moedige keuzes moeten maken. Als ik vaststel dat in de begroting van 2019 zelfs 18 miljoen euro in provisie wordt gestoken voor regionale luchthavens, dan denk ik dat we ook moedig naar het budget moeten kunnen kijken om te zeggen dat we andere keuzes gaan maken.
Ik besluit dat u er soms een beetje tegen bent, maar niet altijd. Dat is dan duidelijk.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega's, nadat eind vorig jaar hier in Brussel al 70.000 mensen op straat kwamen om hun bezorgdheid te uiten over de opwarming van de aarde, is er de laatste weken ook het protest van de scholieren en studenten, zelfs in weer en wind, zoals zondag. Het is eigenlijk fantastisch dat zoveel jonge mensen voor dat belangrijke thema op straat komen. Het doet mij denken aan mijn eigen jeugd, voorzitter, toen ik de barricade beklom tegen kernenergie, tegen de F-16’s, tegen José Happart. (Opmerkingen van Bruno Tobback. Gelach)
Ik zou liever niet onderbroken worden, collega. (Opmerkingen. Gelach)
Ik heb hier de vorige keer een uur gestaan voor een betoog van zeven minuten. (Opmerkingen. Gelach)
De heer Vandaele wenst niet onderbroken te worden. Dat heeft te maken met het feit dat hij niet lang kan blijven rechtstaan. (Gelach)
Ik was dus zeer actief op die barricade, collega's. Collega Peumans was dat ook al eerder. Die protesteerde al tegen kardinaal Mercier. (Gelach)
De aandacht voor de grote milieuproblemen op aarde verschuift door de jaren heen: zure regen, het gat in de ozonlaag. Vandaag krijgt de opwarming van de aarde al onze aandacht, en terecht. Als we geloven in de wetenschap, en de wetenschap zegt ons dat het gedrag van de mens een belangrijke factor is in die opwarming, dan moeten we dat gedrag inderdaad aanpassen, als individu en als overheid.
Ik hoorde onlangs een groot staatsman zeggen dat we geen doemdenkers mogen zijn. Hij heeft gelijk, want doemdenken staat gelijk met het verliezen van alle hoop in verandering en in oplossingen. En de jongeren die op straat komen, zijn gelukkig geen doemdenkers. Als ze dat wel zouden zijn, zouden ze niet pleiten voor actie, maar zouden ze moedeloos voor hun pc-scherm blijven hangen of in hun bed blijven liggen, wachtend op de apocalyps. Dat doen ze niet. Ze roepen ons op tot actie. En dat is goed, collega's. Het probleem waarvoor ze op straat komen, mag en kan niet geminimaliseerd worden.
De vooruitgang in het verleden heeft de mensheid onnoemelijk veel goeds gebracht, maar heeft onze planeet ook beschadigd. Dat weten we. Als alle aardbewoners willen leven zoals wij hier vandaag, dan hebben we vier of vijf planeten nodig. Toch klopt het dat we moeten blijven geloven in innovatie en vooruitgang. Vandaag zien we al de kiemen, de embryo's van mogelijke oplossingen, of zeker delen van de oplossing, voor het klimaatprobleem: nieuwe vormen van hernieuwbare energie, nieuwe vormen van energieopslag, bijvoorbeeld waterstof, nieuwe isolatieproducten en -methoden, nieuwe woonvormen.
Ik zei al dat de aandacht voor milieuproblemen verschuift. Welnu, het aanpakken van het ene milieuprobleem brengt ook vaak mee dat we een ander milieuprobleem groter maken. Dat weten we. Als we afval verbranden in plaats van te storten, dan is dat een plus inzake bodemverontreiniging, maar een minnetje voor de luchtvervuiling.
Ik kan zo doorgaan. Indien we straks windturbines bij onze natuurgebieden zetten, zal dat goed zijn voor de groene energie, maar zal dat misschien slecht zijn voor de biodiversiteit. We moeten er steeds voor zorgen dat de pluspunten groter zijn dan de minpunten. Die afweging is een bijzonder complexe aangelegenheid, te complex voor gewone stervelingen als wij en zeker te complex voor het politieke debat.
Zoals ik al heb gezegd, kwam ik destijds op straat tegen kernenergie. We noemden dat toen nog atoomenergie. We waren toen vooral bezorgd om het radioactief afval en om de immense gevolgen van een mogelijk ongeval. De gebeurtenissen in Tsjernobyl gaven ons ook gelijk. Dat was onze prioriteit, maar als de prioriteit nu de beperking van de uitstoot van broeikasgassen is, moeten we durven erkennen dat uitgerekend kernenergie zo goed als CO2-neutraal is. Hoewel ik zelf geen fan van kernenergie ben en ook niet zal worden, zeg ik dat hier.
Dat de vervuiler betaalt, blijft voor ons de regel. De prijzen die we nu betalen om naar Barcelona te vliegen, zijn niet realistisch en al zeker niet ecorealistisch. Wat ons betreft, mogen er geen taboes zijn. Die taboes zijn er voor de N-VA ook niet. De bedrijfswagens aanpakken, is prima, maar dat moet passen in het geheel van de verloningsproblematiek. Er moeten internationale afspraken worden gemaakt over een heffing op kerosine, in de eerste plaats met onze buurlanden. Anders nemen mensen gewoon over de grens het vliegtuig. Dat hebben we gezien toen in Nederland eenzijdig een vliegtaks werd ingevoerd.
Jonge mensen moeten geen actie voeren op basis van encyclopedische kennis, maar op basis van verontwaardiging. Het is echter wel onze taak met hen in dialoog te treden, naar die verontwaardiging te luisteren en uit te leggen waarom we het, bijvoorbeeld, niet verstandig vinden scheikundige fabrieken in Vlaanderen te sluiten. Door die sluitingen zou werkgelegenheid verloren gaan en zouden financiële middelen verloren gaan die we precies kunnen inzetten voor onderzoek en ontwikkeling om oplossingen te vinden. Als die fabrieken verhuizen naar landen waar de normen veel lager liggen dan bij ons, zullen ze meer vervuilen dan wanneer we ze hier houden.
We moeten ook durven uit te leggen dat de maatregelen die we willen en zullen nemen, niet goedkoop zijn. Ook bij ons zijn er mensen die de kostprijs van die maatregelen niet of moeilijk zullen kunnen betalen. We willen die kostprijs graag berekend zien.
We willen uitleggen dat de maatregelen volgens ons ook haalbaar moeten zijn. Is het haalbaar om de doelstelling voor 2030 tot 55 procent te verhogen, zoals het Europees Parlement en het federaal parlement voorstellen? Dat zou betekenen dat de uitstoot tegen 2030 met 20,8 miljoen ton moet zakken. Boven op de reductie met 30,4 miljoen ton moet tegen 2030 ten opzichte van 2017 nog eens 9,3 miljoen ton worden gereduceerd. Om een idee te geven van wat 9,2 miljoen toen betekent, wijs ik erop dat de verwarming van al onze gebouwen in 2030, na de reductie met 35 procent, nog goed zal zijn voor 8,1 miljoen ton. Na de reductie zal onze volledige landbouw in 2030 nog goed zijn voor 5,5 miljoen ton.
Wat ons betreft, moeten we de komende weken absoluut nog dringende stappen zetten. Ik denk dan aan het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen met de terugdringing van de verharding, aan de bescherming van de meest waardevolle bossen, aan de schrapping van de slecht gelegen woonuitbreidingsgebieden, aan het niet langer bebouwen van de signaalgebieden, waterzieke gronden met een harde bestemming, en aan het Instrumentendecreet om vergoedingen en compenserende maatregelen aan te reiken.
Mijnheer Schiltz, zoals we deze ochtend tijdens de uitreiking van de erepenningen hebben gehoord, is ook dat innovatie. We rekenen op de coalitiepartners om alvast die innovatie te realiseren. Die innovatie is voorbereid. Er zijn afspraken gemaakt en de teksten liggen op tafel. We hebben dat zelf in de hand en we kunnen dat op korte termijn doen. En dan, mijnheer Tobback, kunnen we misschien met z’n allen kijken hoe we de volgende stap samen kunnen zetten. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Vandaele, de eerste vraag die opwelde toen ik u daarstraks hoorde beginnen, was of uw toespraak bewijst dat betogen niet helpt.
Collega, ze hebben u daarnet ook al aan uw verleden herinnerd, dus…
Ze hebben mij ook al aan mijn verleden herinnerd, inderdaad.
Ik heb twee concrete vragen. Ik begin met uw laatste opmerking aan het adres van collega Schiltz. Ten eerste mag ik hopen dat u er inderdaad in slaagt om de afspraken over bijvoorbeeld de bescherming van kwetsbare bossen nu eindelijk goedgekeurd te krijgen. Als het collega Schiltz is die dat tegenhoudt, dan zal ik hem dat zeer kwalijk nemen. Ik begrijp echter niet goed waarom u dát en gezamenlijk verder kijken in volgorde zet en niet gewoon naast elkaar zet. Het is niet omdat men binnen de meerderheid nog een aantal afspraken moet afronden dat we binnen dit hele parlement daarnaast en parallel ook niet verder kunnen kijken, zonder dat die twee noodzakelijkerwijze met elkaar moeten samenhangen. Ik zou dus toch wel graag weten waarom u dat op een of andere manier aan elkaar wilt vastmaken.
Een tweede heel concrete vraag is het volgende. Wat me toch heel erg verwondert inzake het hele discours van uw partij is dat u, als het gaat over klimaatbeleid en een aantal maatregelen, keer op keer stelt dat dit ons veel zou kunnen kosten. U bedreigt ons met de geweldige kostprijs van een hoop maatregelen, maar dan pleit u tegelijkertijd met heel veel overtuiging – in uw geval misschien iets minder, maar toch – om opnieuw verder te gaan met wat ondertussen met grote voorsprong de aller-, aller-, allerduurste vorm van energieproductie is, namelijk het bouwen van nucleaire centrales. In heel de wereld ziet men ondertussen massa’s van die projecten overkop gaan nadat er miljarden in werden geïnvesteerd en die dus in een bodemloze put zijn gegooid. Ik begrijp echt niet hoe u aan de ene kant uw bezorgdheid voor de kostprijs en aan de andere kant het pleidooi voor investeren in kernenergie in godsnaam met elkaar verzoent.
Mijnheer Vandaele, een en ander is me niet zo duidelijk. Wat de vliegtaks betreft, laat u blijkbaar een opening om het debat daarover te voeren. Misschien kunt u dat even verduidelijken. De lancering van die vliegtaks door minister Schauvliege was trouwens eigenlijk een soort paniekvoetbal, een beetje een tegemoetkoming aan de betogers, want iedereen weet dat een eenzijdige vliegtaks – u hebt er zelf naar verwezen – weinig of niks uithaalt. Trouwens, het is niet aan de Europese Commissie om daarover te beslissen. Een antwoord op een parlementaire vraag in het Europees Parlement zegt dat de beslissing bij de lidstaten ligt. Graag dus een beetje toelichting daarover.
Twee, en collega Tobback zei het al in andere bewoordingen: u bent inderdaad zelf geen voorstander, maar uw partij blijkbaar wel. Wat is nu het partijstandpunt ten aanzien van de kernuitstap en wat bent u van plan, mocht u eventueel deelnemen aan een volgende regering, zowel Vlaams als federaal? Zult u ervoor pleiten om de kernuitstap met tien jaar uit te stellen?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ik wil graag even reageren op uw redenering dat we die ambities en maatregelen altijd internationaal moeten bekijken. Over de chemiesector en over het vliegverkeer zei u dat het geen pas geeft om alleen met Vlaanderen of België maatregelen te nemen, dat dat op Europees, op een ruimer internationaal niveau moet. Daar valt iets voor te zeggen. Daar valt niet alles voor te zeggen, ik denk ook dat we het voortouw moeten nemen, maar er zijn zeker argumenten om te zeggen ‘hoe internationaler, hoe beter’. Maar dan is mijn vraag aan u en ook aan de minister-president: waarom pleiten wij dan op het internationale niveau actief voor het naar beneden trekken van de ambities? Dat gaat zowel over de discussies over hoeveel hernieuwbare energie er moet zijn in Europa als over hoeveel energie we gaan besparen in Europa, en bijvoorbeeld ook over hoeveel geld van de meerjarenbegroting van Europa we de komende jaren moeten uitgeven voor het klimaat. Op al die fronten vraagt de Vlaamse Regering: kan het iets minder zijn, alstublieft? Wees dus consequent met uw pleidooi voor internationale samenwerking. Houd daar dan ook een pleidooi voor internationale ambitie.
Collega Tobback, waarom eerst dit en dan dat? Dat is een standpunt dat wij al heel vaak hebben ingenomen. Laten we eerst eens doen wat we hebben afgesproken. Misschien zelfs voluntaristisch, collega Schiltz. Laten we dat ruim doen, laten we, zelfs wat mij en mijn partij betreft, als we dat kunnen, iets meer doen dan we hebben beloofd, maar laten we toch die eerste stap zetten.
Een tweede stap is dan inderdaad de ambitie verhogen. Dat is een heel logische volgorde, denk ik, die wij ook altijd bepleit hebben. Wij willen een ambitieus klimaatbeleid. Dat mag ook iets kosten, dat zal ook iets kosten – daar hebben we het straks over.
Maar het heeft geen zin, zoals de minister-president daarnet ook al gezegd heeft, om altijd maar meer te beloven, terwijl we de dingen die we beloofd hebben, die we met alle goede wil allemaal ondertekend hebben, nog niet helemaal uitgevoerd hebben.
De tweede vraag van collega Tobback ging over de kostprijs van kernenergie: 'Dat is de allerduurste energie.' Ik zeg alleen maar dat we daarover het debat moeten openen, dat er inderdaad beter geen taboes zijn. Als je merkt dat het zo’n complexe materie is, dat de klemtonen van wat wij prioritair vinden inderdaad ook verschuiven door de jaren heen, moeten wij bereid zijn om het debat te voeren. Dan zal blijken wat daar uitkomt.
Mijnheer Sintobin, u had het over de vliegtaks. Wij zijn daar inderdaad voor. Ik heb dat ook gezegd. Ten eerste, de vervuiler betaalt. Het is niet logisch dat de kerosine nu overal buiten valt, ik denk dat niemand dat logisch vindt. Maar je moet dat natuurlijk wel in een internationale context plaatsen. We hebben immers de voorbeelden. Nederland heeft op een bepaald moment zelf een vliegtaks ingevoerd zonder rekening te houden met de buurlanden, met de context. Je zag meteen dat een aantal klanten de grens overgingen en daar het vliegtuig namen. De winst voor het milieu was nul. Integendeel, ze moesten zich ook nog iets verder verplaatsen naar dat vliegtuig. Dus misschien is het toch geen goed idee om dat op je eentje te doen. Vandaar dat wij zeggen dat het zeker bespreekbaar is en misschien zelfs een goed idee, maar dan moet je dat doen in een ruimere context.
Collega Vanbesien, u zegt dat we het internationaal moeten bekijken. Natuurlijk moet je die thematiek internationaal bekijken. We weten allemaal dat het een grensoverschrijdende thematiek is. Zelfs als we hier in Vlaanderen de aller-, aller-, allergrootste inspanningen doen die we kunnen doen, gaan we het probleem natuurlijk nog niet oplossen. Die bedenking maakte ik mij ook toen collega Tobback daarnet zei dat onze stranden afkalven en dat dat hopen geld kost, en dat onze landbouw met droogte kampt en dat dat hopen geld kost aan vergoedingen. Dat klopt, maar als wij als Vlaanderen nu alles doen wat we willen en kunnen doen, zullen wij die kosten nog altijd moeten maken om de stranden op te hogen, om de landbouwers te vergoeden. Als wij de middelen investeren in klimaatmaatregelen, is het niet zo dat wij dan die uitgaven niet meer moeten doen. Dat is helaas niet zo want het probleem komt natuurlijk van veel verder dan alleen maar van hier. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
U had het dan ook nog over de houding in Europa, collega Vanbesien. Ik denk dat we ook daar niet meer moeten beloven dan we kunnen doen. Anders is het inderdaad gebakken lucht. U weet ook dat Europa ons zeer hoge doelstellingen heeft opgelegd, ook vandaag al. Ook daar moeten we soms eens naar de techniciteit kijken. Waarom heeft Europa ons hoge doelstellingen opgelegd? Omdat zij die verdeling gedaan hebben op basis van bruto binnenlands product per inwoner. Je kunt je ook afvragen of dat de juiste verdeelsleutel is, de juiste basis om milieu-inspanningen te verdelen. Ik denk het niet. Als men kijkt naar het bruto binnenlands product en dan zegt: ‘jij moet meer inspanningen doen dan de ander’, heeft men bijvoorbeeld geen rekening gehouden met kostenefficiëntie. Dan krijg je een beetje een perfide uitkomst, vind ik persoonlijk. Als we dat uitrekenen, had België op basis van kostenefficiëntie ongeveer 23 procent aan reductie moeten doen tegen 2030, in plaats van de 35 procent die nu afgesproken is. Polen moet bijvoorbeeld maar 7 procent reductie halen.
Het perfide is dan dat Polen bepaalde maatregelen dat het tegen een zeer lage kostprijs kan nemen, niet neemt omdat ze niet moeten, terwijl wij wel maatregelen nemen, maar tegen een veel hogere kostprijs. Wie heeft daar baat bij? Ik denk eigenlijk niemand. Het is niet verstandig en het is uiteindelijk ook niet goed voor het milieu, als je het mij vraagt.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil nog even reageren op de heer Tobback. Op 28 november 2018 heeft Miguel Arias Cañete, Europees Commissaris voor Energie, een duidelijke uitspraak gedaan. Ik zal het niet voorlezen in het Engels, maar hij zegt dat de elektrificatie ervoor zal zorgen dat ons elektriciteitsverbruik zal verdubbelen. Hij hoopt dat tegen 2050 80 procent van de elektriciteit daarvoor zal komen van hernieuwbare energie. Hij zegt verder ook “Together with nuclear power, this will be the backbone of a carbon-free European power system.”
Als je bovendien kijkt naar zijn presentatie, dan zie je een grafiek waarop te zien is dat het fossiele gedeelte daalt, het groene hernieuwbare gedeelte stijgt, maar dat er een blok blijft van 25 tot 30 procent voor nucleaire energie. Met andere woorden: zelfs de Europese Commissie voorziet tegen 2050 nog altijd in een aandeel ‘nuclear power’.
Wij zijn er inderdaad voorstander van om tot 2035 minstens twee kerncentrales open te houden. Dat is als gevolg van eenzelfde grafiek van diezelfde Commissie, waarin de levelized cost of energy (LCOE) duidelijk wordt weergegeven. Dat is de kostprijs met alles inbegrepen, zoals aansluitings-, onderhouds-, gridkosten enzovoort. Voor bestaande kerncentrales, voor de bestaande capaciteit zitten we aan een kostprijs van 60 euro per megawattuur. Voor hernieuwbare varieert dat tussen 65 en 85 euro per megawattuur. Voor gascentrales wordt dat 135 euro per megawattuur. Dat is meer dan een verdubbeling.
U pleit ervoor om de kerncentrales onmiddellijk te sluiten en gascentrales te bouwen. Dan zult u moeten uitleggen aan de mensen dat de prijs verdubbeld moet worden. Dan leg ik die verantwoordelijkheid bij u, want die zal ik niet op mij nemen. (Applaus bij de N-VA)
De grafiek waarop voor de toekomst de Europese energiemix staat en waar nucleaire energie nog op voorkomt, is een grafiek van een Europese energiemix en gaat ook verder dan 2030 en 2035. Met andere woorden, moet ik uw pleidooi begrijpen dat we verder zullen investeren in nucleaire energie? Hoe zult u dat betalen? Dit blijft mij onvoorstelbaar verwonderen van een partij die de hele tijd aan het praten is over het vermijden van kosten en subsidies, want ook de verlenging van de levensduur van de kerncentrales is niet gratis, kost fortuinen en vraagt een massa aan subsidies. Ik merk dan ook dat u bijzonder selectief bent en dat u een bijzonder warme voorliefde hebt voor nucleaire centrales en hun uitbaters. Ik vraag alleen maar dat u consequent bent.
Mijnheer Vandaele, ik kan nog eens terugkomen op de vraag waarom die twee naast elkaar moeten lopen. Ik vind het heel eigenaardig dat u zegt dat we eerst zullen doen wat we hebben afgesproken. Bij mijn weten is die resolutie geschreven door meerderheid en oppositie samen, samen getekend en samen goedgekeurd. Ik beschouw dat ook als iets wat we in de loop van deze legislatuur hebben afgesproken. Dan lijkt het mij bijzonder vreemd dat u ook daar geen volgende stap in wilt zetten, terwijl u in een aantal andere dingen wel een volgende stap wilt zetten. Ik vraag dat u consequent bent en dat u al uw afspraken – niet alleen die met de heer Schiltz maar ook die met ons – wilt naleven. Want het heeft niet veel zin om de hele tijd te zeggen dat u wilt samenwerken over de grenzen van meerderheid en oppositie heen als de samenwerking met de oppositie tweederangs is.
We spreken inderdaad over een verlenging van twee kerncentrales tot 2035. Die LCOE is berekend door de Europese Commissie en niet door mezelf en gaat over 60 euro per megawattuur versus 135 euro per megawattuur voor gascentrales. Dat is duidelijk.
Voor de periode post 2020-2035 zeggen wij heel duidelijk dat we openstaan voor een debat, en dat zal waarschijnlijk niet gaan over de grote centrales van 6500 megawatt die in Groot-Brittannië staan en of die hier kunnen komen of niet, want die zijn duur en veel te groot. Maar als er op dat ogenblik wel een economisch rendabele technologie of een economisch rendabel aanbod bestaat, sluiten we dat debat bij voorbaat niet uit.
Ik wil nog even terugkomen op de redenering die u maakt, mijnheer Vandaele. De minister-president heeft die ook verschillende keren gemaakt, zowel in zijn toespraak bij het begin als in zijn tussenkomst daarna.
Internationale ambities en eigen ambities beperken we tot de maatregelen die we vandaag al bedacht hebben en kunnen bedenken. We gaan doen wat volgens u kan. Maar we zitten in een tijdsgewricht dat we moeten doen wat nodig is. We moeten vertrekken van een ambitie – en daarmee sluit ik aan bij de heer Schiltz – en dan moeten we gaan zoeken hoe we daar geraken. Als we dat met zijn allen niet afspreken, dan gaan we blijven aanmodderen. Dus stap uit die redenering en die verdediging van ‘dit is de maatregel die we nu bedacht hebben en hij zal ons zoveel CO2 opleveren en daar stopt het dan’. Nee, als we nog minder CO2 willen, moeten we nog nieuwe maatregelen zoeken en uitvoeren. Dat is onze verantwoordelijkheid als politieke klasse.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u hebt blijkbaar een belangrijk zinnetje uitgesproken: ‘laten we doen wat we hebben afgesproken’. Ik wil het daar even op houden.
Ik verwijs naar gisteren, naar de commissie Leefmilieu, waar we het hadden over het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) door de minister-president zelf voorgesteld als een van de cruciale instrumenten om onze klimaatdoelstellingen te bereiken. Wat is er gebleken gisteren uit de antwoorden van de minister? Namelijk dat het BRV er deze legislatuur in zijn definitieve vorm, dat wil zeggen dat het nog twee keer voor het parlement moet komen, niet komt.
Ik voel daarover ook onvrede bij uw fractie. Uw fractie heeft mij ondersteund toen ik zei dat de mensen inzien dat er wel iets gebeurt, maar ze vinden toch dat er te weinig gebeurt en vooral dat het te traag gebeurt. Dat gisteren is gebleken dat het BRV er deze legislatuur niet gaat komen en overgeheveld wordt naar de volgende, is een duidelijk voorbeeld van de traagheid van het beleid. U bent het daar niet mee eens.
Mijn vraag aan u is: wilt u als N-VA binnen de Vlaamse Regering uw volle gewicht gebruiken om ervoor te zorgen dat het BRV nog deze legislatuur wordt goedgekeurd?
Voorzitter, over dat BRV, ik heb hier al een paar keer gezegd waar het op aankomt: de vier decreten. We wachten nog op adviezen van de Raad van State. We hebben gelukkig van de voorzitter van dit parlement de melding gekregen dat we ook dit ontwerp van decreet nog iets later mogen indienen, omdat we het advies van de Raad van State moeten hebben en daar naar behoren op moeten antwoorden met de regering, anders komen we met onvolkomen stukken naar dit parlement. Het advies is nog niet binnen.
De vier decreten komen in dit parlement. Onze vraag aan dit parlement is om ze ook nog goed te keuren in deze regeerperiode, met andere woorden: vooraleer dit parlement naar huis gaat. Dat zijn het Instrumentendecreet, het Bosdecreet, de bestemmingsneutraliteit en het decreet Woonuitbreidingsgebied.
Ik heb het al gezegd: wat niet af is, dat zijn de beleidskaders. Er zijn stevige ontwerpen voor. Maar – u zult het met me eens zijn, hoop ik, allemaal – dat we daar een heel sluitend systeem voor moeten hebben dat doorgepraat moet zijn met alle stakeholders, niet het minst met de lokale besturen. Als we gaan naar wat men nu een betonstop noemt, het is helemaal geen betonstop, als we gaan naar het elimineren van woonuitbreidingsgebieden, als we gaan naar het elimineren van woongebieden zonder meer, gaan we dat niet gemeente per gemeente kunnen doen. Elke stad, elke gemeente zal zeggen: ‘laat mijn buurgemeente maar schrappen, ik moet die personenbelasting binnenhalen, ik wil die onroerende voorheffing binnenhalen’.
Dus gaan we voorstellen aan steden en gemeenten – er zijn mooie projecten, bijvoorbeeld in Kortrijk werkt men met een heel mooi experiment, gestuurd door professor De Rynck, rond stadsregio's – om daar solidariteit te hebben. Je zult het nooit kunnen maken dat de ene stad of gemeente de planbaten wil houden, dat er verdicht mag worden, dat er hoger mag worden gebouwd, terwijl de andere de bouwrijpe en de bouwbestemmingsgebieden ziet verdwijnen.
Dus gaan we vragen dat steden en gemeenten binnen bepaalde gebieden met elkaar daarover akkoorden sluiten. Komen ze er niet uit, dan zal er een niveau moeten zijn dat de knoop doorhakt. Dat kan de provincie zijn of de Vlaamse overheid, anders kom je er niet. Ik vraag daar ook begrip voor. Dit door de strot duwen en vanuit Vlaanderen zeggen dat we daar woonzones schrappen, gebieden waar wel of niet nog mag gebouwd worden, zal niet lukken. Dit zal terecht tot enorme reacties leiden vanuit de steden en gemeenten.
Laat ons het wetgevende kader klaar hebben, maar voor goede beleidskaders moet – móet – men tot een uitgebreid overleg komen. Ik ben een groot voorstander van de gemeentelijke autonomie. Laat die steden en gemeenten autonoom, maar samen met de omringende gemeenten, tot akkoorden komen. Ik hoop dat dat lukt. Ik heb het daarstraks al gezegd: ik zie meer en meer steden en gemeenten die zeggen dat ze nu al woonuitbreidingsgebieden schrappen. Als het op woongebieden aankomt, spreken we over wie de schade betaalt en wie de baten krijgt. We moeten daarbij echt solidariseren. Het is helemaal niet de bedoeling om dat uit te stellen, het is de grootste hervorming op het vlak van ruimtelijke ordening sinds de Tweede Wereldoorlog. We moeten dit tot een goed einde kunnen brengen om die dagelijkse inname van 6 hectare te halveren en in 2040 finaal stop te zetten. Dat betekent dus verdichting, ‘denser’ gaan wonen rond de grote vervoersassen. Dit beleid is een langetermijnbeleid, waarvoor we vragen dat iedereen met ons zal samenwerken.
De heer Vandaele heeft al geantwoord op de andere elementen waarover het hier ging. We zijn absoluut niet tegen de Europese maatregelen. We hebben mee aan de kar getrokken om tot 40 procent CO2-vermindering voor wagens te komen. Dat is helaas niet gelukt omdat er grote landen waren die zich daartegen verzet hebben. Voor de andere inspanningen die Vlaanderen moet doen, vragen we inderdaad dat de Europese Unie rekening houdt met de situatie in Vlaanderen, met de ‘dense’ bebouwing en de heel ‘dense’ industrie, met Vlaanderen als een doorvoer- en transportland dat op die fameuze oost-westas ligt waar heel Europa, bij wijze van spreken, door rijdt. We willen dat er rekening wordt gehouden met wat de mogelijkheden zijn. Die verschillen nu eenmaal van land tot land, ook inzake hernieuwbare energie. Deze week zei een collega nog dat er voor elke windmolen in Vlaanderen beroep wordt aangetekend. Elke windmolen belandt op de tafel van minister Schauvliege omdat er omwonenden zijn die beroep aantekenen. We hebben weinig vrije ruimte, we hebben veel minder zonmogelijkheden dan andere landen, dus we vragen dat de Europese Unie daar rekening mee houdt.
Wil dat zeggen dat we tegen internationale afspraken zijn? Nee. Ik ben persoonlijk voorstander van een wereldwijde CO2-taks, zoals in het pleidooi van een aantal Nobelprijswinnaars in The Wall Street Journal, maar laat die dan ook mondiaal zijn. Tot nu toe heeft Europa als enige die CO2-taks en ETS-taks (emissions trading scheme). Gaan we ervoor zorgen dat we het voor onze industrie nog moeilijker maken of gaan we zeggen dat de CO2-taks en ETS-taks er bij ons zijn? Dit weegt heel zwaar op ArcelorMittal, op onze chemische industrie, op onze energie-intensieve bedrijven. Mondiaal ben ik direct akkoord, dan creëren we een gelijk speelveld en tonen we hoever we technologisch staan. We zijn nu al state of the art.
Ik voeg eraan toe dat dit een reguleringsmechanisme moet zijn dat ervoor zorgt dat we tot een betere industrie komen die minder uitstoot. Als het een pure financieringsoperatie is om geld binnen te halen, bereiken we het doel niet. Ik ben er heel zeker voorstander van, maar nogmaals, Europa staat in voor 9 procent. Europa haalt in 2020 zijn doelstelling van -20 procent. We gaan verder, we gaan hoger. Wereldwijd is er een enorme stijging. In China maal 3,5. Wij staan maar in voor 9 procent. Wij gaan voor koolstofarm, maar we willen dat we competitief blijven. Wij leven van de uitvoer, wij moeten producten kunnen blijven maken die competitief zijn. Hou daar rekening mee. We zijn al state of the art.
Ik ontmoet elke dag ondernemers die volop bezig zijn met circulariteit. In Davos zijn ze me komen zeggen dat ze werken aan circulariteit om terug te keren tot de molecule, niet de mechanische circulariteit waarbij je plastic verbrijzelt en één keer kunt hergebruiken, maar om het repetitief, altijd te kunnen doen. Denk niet dat onze bedrijven daar niet mee bezig zijn, maar geef ze de mogelijkheid en de tijd om die innovaties door te voeren die heel veel geld zullen kosten.
Laat ons op alle vlakken tegelijk voortdoen, maar laat ons ook rekening houden met de sociale realiteit. Telkens opnieuw hoor ik van Groen dat we meer moeten doen voor ons oudewoningenbestand. Ik vraag u een betere maatregel dan deze die wij nemen. Van nu tot 2050 zal 90 tot 95 procent van alle woningen van eigenaar veranderen door erfenis, schenking en verkoop. Welnu, wij zeggen dat u binnen de vijf jaar na de eigendomsoverdracht drie van zes maatregelen moet uitvoeren, waarvan twee betrekking hebben op de buitenschil.
Ik ga niet mee in een pleidooi om nu het gas af te sluiten bij de mensen. In Nederland is dat aan de orde, maar daar gaan we niet in mee. We gaan geen mensen van 60,70 jaar die in hun woning wonen, verplichten om nu investeringen te doen, om nu bijvoorbeeld een warmtepomp te installeren. Dat moet je doen op een verstandige en graduele manier. Ik ben bereid om te zoeken naar betere maatregelen, maar dit lijkt ons een zeer goede maatregel om van nu tot 2050 gradueel te komen tot een energierenovatie van ons woningenbestand. In vijf jaar tijd kun je dat niet doen. Dat is totaal onmogelijk, tenzij je de mensen zwaar op kosten jaagt. Ik wil een koolstofarme samenleving, ik wil geen arme mensen hebben. (Applaus bij de N-VA)
Na al die wijze woorden van de minister-president wil ik nog even teruggrijpen naar de iets minder wijze woorden van de heer Gryffroy, die het had over het opnieuw in vraag stellen van de kernuitstap, terwijl zijn partij in 2015 bij mijn weten de wet op de kernuitstap heeft goedgekeurd in de Kamer. In elke klimaatresolutie die we samen hebben gemaakt, wordt dat bevestigd. Het constant opnieuw in vraag stellen van wat er is beslist, zorgt ervoor dat er onzekerheid ontstaat bij mensen die willen investeren in hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Dat werkt tegen de klimaattransitie waar we allemaal voor staan.
Mijnheer Gryffroy, ik wil u dan ook van harte oproepen om daarmee te stoppen. Ook het nieuwe vernisje van het ecorealisme, dat een vernisje is voor een conservatieve kernenergielobby, helpt ons echt niet vooruit om onze klimaatambities en -doelstellingen te realiseren. (Applaus bij CD&V, sp.a en Groen)
Collega Tobback, u zegt dat de klimaatresolutie van dit parlement een afspraak is die we moeten naleven. Ik ben het daarmee eens, dat moeten we doen. Alleen heb ik de indruk dat u tijdens het debat in december en ook nu de engagementen wilt aanscherpen. Uiteraard gaan we de klimaatresolutie die we samen hebben ondertekend, naleven.
Wanneer doen we wat? We weten natuurlijk dat we op het einde van de legislatuur zijn en dat de tijd begint te dringen. Vandaar mijn pleidooi, mevrouw Pira, om de dingen die klaarliggen, in elk geval nog proberen goed te keuren. Dat de beleidskaders BRV haperen, dat weten we al een tijdje, maar we kunnen in elk geval nog decretaal werk verzetten rond zonevreemde bossen, rond de woonuitbreidingsgebieden en rond het Instrumentendecreet. Ik hoop echt van harte dat we er ook in slagen om dat rond te krijgen.
Collega Vanbesien, u zegt dat we moeten doen wat nodig is en dat de rest allemaal larie en apekool is. Nogmaals, we kunnen altijd maar roepen wat we moeten doen en wat nodig is, maar als dat niet haalbaar, betaalbaar en duurzaam is, dan is dat hoe dan ook een lege doos. Het spijt me.
U wijst ook op de internationale context, en dat is waar. We moeten daar ambitieus zijn, maar als Vlaanderen doen wij zeker wat we moeten doen. Europa doet zeker wat het moet doen. Als we dat niet in een mondiale context kunnen regelen, als we niet ook de Verenigde Staten mee krijgen, dan is dat helaas geen duurzame oplossing.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, u kent ook de voorwaarden die werden gesteld, onder andere de bevoorradingszekerheid. Op het federale niveau werden er ook nog een aantal andere voorwaarden gesteld. Energienormen, wat is ervan in huis gekomen? Nog niets. Monitoring, wat is ervan in huis gekomen, door Marghem? Nog niets. Je moet het volledige plaatje bekijken.
Wij spreken over kennis en innovatie, en u noemt dat conservatisme. Dan moet u aan de jeugd maar eens uitleggen dat kennis, betere technologie en innovatie conservatief is.
Mijnheer Vanbesien, ik ben daarnet nog iets vergeten te zeggen. U bent verkeerd geïnformeerd. U hebt zeker nooit uit mijn mond gehoord dat wij in het kader van het meerjarig financieel kader van de Europese Unie geen verhoging willen van de middelen geoormerkt voor klimaat. Het omgekeerde is waar. Op dit ogenblik is 20 procent van die middelen daarvoor geoormerkt. De Commissie stelt 25 procent voor. Vlaanderen gaat voor minstens 25 procent. U moet dus verkeerd geïnformeerd zijn. Van mij hebt u dat nooit gehoord. Voor de kwaliteit en de juistheid van het debat, voorzitter, wil ik dat dit in de notulen wordt opgenomen, want het is niet juist.
Ik zal u mijn bron verklappen. Ze is net buiten gestapt. Het is minister Schauvliege die, op mijn vraag, vorige week of de week voordien in de commissie heeft gezegd dat zij 25 procent wenst, daar waar bijvoorbeeld het Europees Parlement 30 procent voorstelt.
Ik persoonlijk en de groene fractie in het Europees Parlement denken dat er naar 50 procent kan worden gegaan. Maar het parlement was geëindigd op 30 procent en de Vlaamse Regering op 25 procent, volgens de minister.
Ik ken het antwoord van minister Schauvliege niet. Ze is nu ook even niet aanwezig. Ik herhaal dat het vandaag 20 procent is, dat de Commissie 25 procent voorstelt en dat Vlaanderen, de Vlaamse Regering minstens 25 procent verdedigt. Vraagt het Europees Parlement meer? Hoeveel? 50 procent? Kan best zijn. Wij gaan voor minstens 25 procent, wat een gevoelige versterking en verbetering is van het Europese klimaatbeleid.
Maar, collega's, binnen dat Europese beleid zijn er nog andere prioriteiten, waar we evenzeer voor gaan. Ik denk aan onderzoek en ontwikkeling (O&O), aan de bescherming van de buitengrenzen enzovoort.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega's, ik ben blij hier te staan, op mijn beurt. Hopelijk sta ik hier niet zo lang als sommige andere collega's.
Klimaatbeleid is voor christendemocraten immers corebusiness. Want wat anders is klimaatbeleid dan rentmeesterschap in de praktijk, een mooi christendemocratisch principe dat stelt dat we de planeet die we hebben gekregen op een betere manier moeten doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen? Voor CD&V is het klimaatdebat dus een essentieel debat, over een essentieel thema.
De voorbije drie legislaturen konden we de minister van Klimaat leveren in de Vlaamse Regering. Op die manier hebben we elke legislatuur opnieuw een daling van de CO2-uitstoot kunnen helpen bewerkstelligen.
Vlaanderen is ook internationaal telkens opnieuw partner, in elk internationaal verdrag dat hierover wordt afgesloten. Elke internationale klimaatdoelstelling wordt ook effectief gehaald. Dat willen we uiteraard zo houden.
Een sterk klimaatbeleid is belangrijk voor ons, en uiteraard – en vooral – ook voor onze toekomstige generaties. Die laten dezer dagen – bijzonder terecht – luidkeels van zich horen. Aan ons om te luisteren en antwoorden te formuleren.
Collega’s, de klimaatverandering tegengaan is een van die beleidsuitdagingen die bij uitstek een internationale aanpak vergen. Sommige partijen stellen soms het nut en de rol van organisaties zoals de VN en de Europese Unie in vraag. Maar in dit debat is het des te meer bewezen dat een sterk Europa dat het voortouw neemt, noodzakelijk is om tot resultaten te komen.
En de Europese Commissie neemt het voortouw. Ze heeft in november een doelstelling geformuleerd in de richting van een klimaatneutrale samenleving, een klimaatneutrale economie tegen 2050. Dat is een streefdoel waarbij wij, als CD&V, graag aansluiten. Europa moet een koploper zijn in de wereld in de aanpak van de klimaatverandering en de transitie die dat vergt.
We willen dat concreet vertalen naar een versterkte aanpak in ons eigen land. Daarbij moet het niet alleen gaan over het uitspreken van ambitieuze doelstellingen.
Een sterk klimaatbeleid heeft immers baat bij een revolutie van de redelijkheid, redelijk zoals in: ambitieus, haalbaar, uitvoerbaar, betaalbaar maar ook sociaal. Dit debat wint niets bij een ideologisch opbod.
CD&V laat zich daarbij niet dicteren door klimaatnegationisten noch door klimaatfundamentalisten. Ons klimaatbeleid wordt ruim gedragen. Het zorgt ervoor dat iedereen mee is en responsabiliseert elke betrokken overheid.
Voor het eind van dit jaar willen wij dat er in dit land een klimaatpact op tafel ligt, een samenwerkingsakkoord waarbij Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de federale overheid een becijferd traject naar een klimaatneutraal Vlaanderen en België uittekenen tegen 2050, met concrete doelstellingen, zowel tussentijds als per sector. En inderdaad, collega Rzoska en collega Vandenbroucke, zo komen we dicht bij de klimaatresolutie die we hier samen hebben gemaakt. Ze kan perfect de basis vormen voor het pact dat wij nastreven.
Maar we willen geen pact met alleen maar een federale overheid en een deelstaatoverheid die erachter staat. Neen, we willen een pact met een breed maatschappelijk draagvlak, met eenieder die mee ons klimaatbeleid zal uitvoeren: bedrijfsleven en de vakbonden, consumentenorganisaties, milieuorganisaties en uiteraard ook de lokale besturen en bij uitbreiding elke betrokken Vlaming. Het engagement zorgt ervoor dat niet alleen de doelstellingen gedragen zullen zijn maar ook de weg ernaartoe. Concrete klimaatdoelstellingen en -acties hebben nood aan draagvlak, en de diverse klimaatbetogingen van de voorbije weken hebben aangetoond dat het draagvlak groeit en dat er een positief signaal wordt gevormd over het toekomstig te voeren klimaatbeleid. En dat is nodig. Herinner u de storm die deze zomer opstak toen toenmalig minister Bart Tommelein een halt wou toeroepen aan de nieuwe stookolieketels in nieuwbouwwoningen. Niet iedereen was daar klaar voor, om het zacht uit te drukken.
Collega’s, dit wordt geen ‘walk in the park’. Het klimaatbeleid dat we in het Klimaatpact willen uittekenen, zal ons leven stap voor stap veranderen. We zullen anders wonen, anders werken, ons anders verplaatsen, anders eten. Maar we gaan die veranderingen betaalbaar, haalbaar en sociaal doorvoeren. We gaan ze redelijk doorvoeren.
Het Klimaatpact heeft een ambitieuze doelstelling: Vlaanderen klimaatneutraal. Zo’n omwenteling kan niet in een vrijblijvend kader. Vandaar dat we pleiten voor een Klimaatdecreet en een Klimaatwet. Niet zomaar, zoals sommigen hier en elders hard toeteren, om ambitieuze doelstellingen wettelijk te verankeren. We willen een wettelijk kader dat naast doelstellingen ook de beleidsaanpak vastlegt in een klimaatpact.
In die beleidsaanpak hoort ook de opmaak van concrete nieuwe klimaatbeleidsplannen. Het ontwerpklimaatplan waaruit de minister-president daarnet nog uitgebreid citeerde, is een eerste basis en een eerste stap in de richting van een klimaatneutraal Vlaanderen, al weten we nu al dat meer nodig zal zijn. Daar horen de nodige budgetten bij en een jaarlijkse voortgangsrapportage over de beoogde doelstellingen, de acties, de budgettaire impact, maar ook over de impact op bijvoorbeeld het inkomen en de koopkracht van de gezinnen, op de concurrentiekracht van onze bedrijven. Een redelijk klimaatbeleid houdt immers rekening met milieu-effecten, maar ook met de effecten op mens en economie.
Zo’n sterker klimaatbeleid heeft ook nood aan onderbouwing, aan wetenschappelijke onderbouwing. Daarom willen we een klimaatraad met de wetenschappelijke instellingen die Vlaanderen en België rijk zijn, om op die manier hun knowhow ter beschikking te stellen om het veranderingsproces te bewaken waar we de komende decennia werk van willen maken.
Uiteraard zijn er ook concrete maatregelen nodig. Ik som er alvast drie op. Een aantal zijn daarnet al de revue gepasseerd. Het is inderdaad niet normaal dat een vlucht Brussel-Madrid goedkoper is dan een treinrit Brussel-Oostende. Vandaar dus een vliegtaks. Met de opbrengst willen we extra investeringen realiseren in het openbaar vervoer, in betere treinverbindingen.
Over mobiliteit gesproken: als CD&V willen we tegen 2030 een verbod op de verkoop van personenauto's met een verbrandingsmotor. Vanaf 2023 moeten we gaan naar zero- emissiebedrijfswagens. Tegen 2025 willen we nieuwe zero-emissietaxi's en -bussen en tegen 2030 moet de laatste auto met verbrandingsmotor verkocht zijn. Alleen zo kunnen we tegen 2050 het volledige wagenpark emissievrij krijgen.
Mijnheer Bothuyne, ik wil nog even terugkomen op de vliegtaks. Heb ik het goed begrepen dat u voorstander bent om dit eenzijdig in te voeren? U weet net zo goed als ik dat het eenzijdig invoeren van een vliegtaks als lidstaat geen enkel effect heeft op het klimaat en dat het natuurlijk concurrentievervalsend is. Zoals collega Vandaele al heeft gezegd, zullen mensen gewoon de grens overgaan. Ik zal bijvoorbeeld in Rijsel een reis boeken, waar ik geen vliegtaks moet betalen.
Dat is een rondje paniekvoetbal. Ik wil daar gerust verder debat over voeren, maar u moet het toch met mij eens zijn: het kan absoluut niet dat dit eenzijdig wordt ingevoerd.
Collega Sintobin, u hebt gelijk. Ook hier is een Europese of internationale aanpak de beste manier om deze weg in te slaan, en om effectief iets te realiseren. Dat neemt niet weg dat ook wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Andere landen denken in dezelfde richting. Ik denk dat we dit samen met die andere landen kunnen realiseren. En met die extra opbrengsten kunnen we het openbaar vervoer in onze regio, in ons land, ernstig versterken.
Collega’s, elke klimaatmars en elke betoging is een extra signaal, een extra steun voor wie het klimaatbeleid ernstig wil nemen – een klimaatmars als zegening voor het klimaatbeleid. Vlaanderen heeft al zijn deel gedaan, maar het is tijd voor een volgende stap: een klimaatpact dat wettelijk verankerd is in een klimaatdecreet en een klimaatwet. Dat is voor ons de volgende, redelijke stap richting een klimaatneutraal Vlaanderen.
Collega’s, we hopen dat we de goede traditie van samenwerking over de grenzen van meerderheid en oppositie heen ook inzake klimaatbeleid kunnen verderzetten.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, na een al uitvoerig debat heb ik toch nog enkele bedenkingen. Ik ben ten eerste blij om te merken dat er langzaamaan toch enige toenadering aan het groeien is, na een wat bruuske start van dit debat. We krijgen elkaar toch overtuigd; dat is niet slecht.
Het debat heeft plaats in een context van betogingen, en er wordt vaak gesproken over gele hesjes enerzijds, en groene hesjes anderzijds. Is het een conflict of niet? Ze hebben alleszins iets gemeen: voor de een staat het water financieel aan de lippen, de ander ziet het water over een aantal jaar letterlijk aan de lippen staan. Ze hebben iets gemeen: ze vragen ons, politici, om iets te doen. ‘Houston, we have a problem.’ De politiek moet ingrijpen.
Collega’s, we hebben in ons land eigenlijk alles in huis om dat probleem aan te pakken. We hebben een fantastische grondstof: onze creativiteit, onze kennisinstellingen, en professoren en specialisten vermaard tot in het buitenland. We hebben mensen en bedrijven uit binnen- en buitenland die investeringskracht hebben, die willen investeren. En we kunnen stellen dat we een overheid hebben die bereid is om beslissingen te nemen.
Maar die overheid staat nu voor een keuze: de keuze om echt ambitie te tonen. Ondanks een groeiende consensus hoor ik telkens hetzelfde: ja, maar het moet realistisch zijn. Ja, maar het moet haalbaar zijn. Ik denk dat we echt moeten stoppen met dat ‘ja, maar’. Ik denk dat we moeten zeggen: ‘ja, en’. Ja, minister-president; ja, geachte leden van de regering; ja, leden van de meerderheid en oppositie; er is al veel gebeurd en er moet nog meer gebeuren.
Wat betekent dat dan, een ‘ja, en’-mentaliteit? We moeten vooral niet zoeken naar redenen om niets te doen. Maar niemand wil niets doen, dat is vandaag duidelijk geworden. Iedereen wil iets doen. Nu moeten we ons de vraag stellen of hetgeen we gaan doen, voldoende ambitieus is.
We hebben de lijst van de regering gehoord. Er zijn de isolatiepremies en renovatieprogramma’s, om maar een voorbeeld te noemen. Dat is goed, het doet al een aantal dingen. Maar misschien moeten we ook verder durven te kijken. Misschien moeten we ons ook afvragen of het renoveren van al die huizen nog wel dienstig is. Kunnen we sommige huizen niet beter afbreken en opnieuw bouwen?
Ik hoor verhalen van een jong koppel dat aan de slag gaat met hun huis. Ze willen er een mooi, energiezuinige woning van maken, maar vanwege de premies beslissen ze om de gevel te laten staan, en alles daarachter af te breken. Want in dat geval kunnen ze nog een renovatiepremie krijgen. Mochten ze nu ook nog die ene muur slopen, dan krijgen ze geen subsidies of tegemoetkomingen, en krijgen ze het niet gefinancierd.
Er zijn huizen die niet worden afgebroken vanwege de zonnepanelen die op het dak liggen. Die panelen leveren namelijk minder steun op als men ze eraf haalt en op een nieuw huis legt. Ze passen dan niet meer in hun financieringsplaatje. Ik lanceer hierbij een warme oproep om een verlaging van de btw op nieuwbouw op te nemen in alle maatregelen die we voorstellen en uitwisselen in het zoeken naar een oplossing.
Wat betekent dat nog, die ‘ja, en’-mentaliteit? Dat betekent ook: samenwerken met mensen buiten de politiek. Ik denk echt dat dit een thema is, collega’s, waarbij we nederig en eerlijk moeten zijn: we krijgen het niet alleen opgelost. Het is niet alleen met wetten, zelfs niet met een klimaatdecreet of een klimaatwet, het is niet alleen met belastingen of met minder belastingen dat we het zullen oplossen. We hebben ook de kracht van de hele maatschappij nodig, van iedereen die zijn steentje wil bijdragen. De minister-president heeft terecht verwezen naar die vele bedrijven die innovatief zijn rond circulaire economie en die staan te popelen om door te breken om ons economisch weefsel, ons economisch landschap en dat van Europa en van de hele wereld te bestormen. Vaak is er echter nog een drempel, is er een grendel, is er hier en daar nog iets dat ontbreekt om voluit los te kunnen gaan.
Dus, beste collega’s, laten we eens kijken naar andere enorme uitdagingen, bijvoorbeeld het aidsprobleem in Afrika: onoverkomelijk, niet op te lossen, niet in te dijken, niets aan te beginnen. Dan kwam Bill Gates, die natuurlijk heel veel geld heeft. Maar die man is ook aan de slag gegaan. Hij heeft dat probleem aangepakt, heeft mensen rond zich verzameld, heeft kennis en expertise samengebracht en nog andere fondsen verworven. Hij heeft een fantastische ‘foundation’ opgezet om dat probleem aan te pakken. Wel, wij moeten dat ook hier doen. Wij moeten dat met het klimaat ook doen. Wij moeten iedereen die kan en wil investeren aan tafel zetten en een klimaatcoalitie vormen. Het is al gezegd, collega’s: bij een klimaatcoalitie kan het er niet om gaan welke politieke partij het morgen voor het zeggen heeft. Elke politieke coalitie die na 26 mei een meerderheid vormt, zal een klimaatcoalitie moeten zijn. Ik zal nog meer zeggen: een klimaatcoalitie zal er een zijn van alle partijen, mét de burgers, mét de bedrijven, mét het middenveld, met alle geledingen van de maatschappij.
Dan was er de vraag naar concrete dingen. Ik heb hier vandaag geen toverstaf. Ik heb geen ‘silver bullet’. Ik heb geen magische oplossingen. Ik kan u vandaag niet vertellen wat exact de maatregelen zijn die wij nodig hebben om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Maar ik weet wel dat we tegen 2050 klimaatneutraal móeten zijn.
Ik herhaal dus mijn pleidooi: laten we dat eindpunt nemen en vandaaruit terugrekenen en aan wetenschappers vragen: wat is daarvoor nodig? Aan de industrie vragen: welk deel van dat traject kan jij leveren, wat heb jij daarvoor nodig? Contracten sluiten met de industrie, met mensen, met organisaties, om hun steentje bij te dragen, zodat het geen subsidies zijn voor niets, of dat het geen fiscale maatregelen zijn voor nog minder, maar dat het engagementen zijn voor een resultaat.
Collega’s, iedereen zegt het en ik denk dat daar consensus over bestaat: die transitie naar klimaatneutraliteit is niet alleen het rentmeesterschap van CD&V, dat is niet alleen het behouden van de Vlaamse welvaart en het vrijwaren van de schoonheid van het Vlaamse land. Dat is ook niet alleen de ecologie van Vlaanderen, dat is niet alleen een sociaal programma of bij uitstek uiteraard een liberaal programma. De uitdagingen van het klimaat binden ons allemaal.
Ik sluit af, voorzitter. Collega’s, als wij vragen om meer ambitie – en dat is wat nodig is, 2050 is de afspraak met de geschiedenis –, als wij vragen om meer tussentijdse ambitie, dan is dat een beetje zoals hardlopen. Als je een wedstrijd wil winnen, moet je niet zeggen: ik zal wel hard lopen, ik zal mijn best doen. Dan moet je een record willen verbreken. Dan leg je de lat daar. Ik zeg niet dat we, als we de lat daar leggen, het wereldrecord zullen verbreken. Maar als je daarnaar streeft, als je er alles aan doet om dat record te breken, dan zul je wel sneller lopen dan in het begin.
Dus, beste leden van de regering en geachte collega’s, beste mensen allemaal daarbuiten, ik hoop dat de woorden die vandaag gesproken zijn menens zijn: dat we samen aan de slag gaan om te zoeken hoe we dat traject kunnen inzetten, een traject dat ons alleen maar welvaart zal kunnen brengen. Mijn partij en mijn fractie engageert zich daartoe, om dat voluntaristisch te doen, mijnheer Diependaele. Als wij dat doen, kunnen we tegen de mensen daarbuiten, tegen onze kinderen en kleinkinderen zeggen: ‘Houston, we don’t have a problem. Houston, we have a solution.’
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik merk vandaag voor het eerst dat er toch een zekere ‘sense of urgency’ ontstaat. Het is voor het eerst dat ik dat rond klimaat zie in dit parlement en dat stemt me toch wat hoopvol. (Rumoer)
Nu moeten we echter wel de daad bij het woord voeren. Ik moet zeggen, ik heb er de voorbije beleidsbrieven, septemberverklaringen en het regeerakkoord op nageslagen en het woord ‘klimaat’ komt er nauwelijks in voor. Het zou zo moeten zijn dat het woord ‘klimaat’, en niet alleen het woord, in alle beleidsdomeinen een belangrijk beleidselement wordt. Ik roep iedereen ertoe op om daar werk van te maken want dat was tot nog toe helemaal niet het geval. De klimaatgevoeligheid ontbreekt bij de meeste ministers nog steeds. Ik hoop vandaag een begin van omslag te kunnen maken.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, ik ben geen deskundige ter zake, maar ik heb heel aandachtig het debat gevolgd.
Het is nog niet gedaan, hoor.
Ik betreur het toch wel dat collega Danen zegt dat hier vandaag voor de eerste keer – het zijn zijn woorden – over klimaat gesproken wordt.
‘Sense of urgency’, heb ik gezegd.
Collega Danen, collega Tobback heeft hier verwezen naar een resolutie van november of december 2016, een resolutie die voortkwam uit een commissie die we hier geïnstalleerd hebben. Welnu, als er geen ‘sense of urgency’ was, dan begrijp ik niet waarom we destijds een commissie hebben geïnstalleerd.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, ik kan zelfs aanvullen. In december hebben wij hier nog een actualiteitsdebat over het klimaat gevoerd.
Het debat werd inderdaad al verscheidene keren gevoerd, collega’s. Ik wil dit debat niet oneindig lang rekken, voorzitter, maar ik wil toch nog een aantal zaken aanhalen.
Ik heb daarjuist al gezegd, en ik wil het nog eens herhalen, dat ook onze fractie respect heeft voor de scholieren, studenten en burgers die zich engageren in een maatschappelijk debat. Ik was zelf een geëngageerd student, al was spijbelen in mijn tijd ‘not done’. Ook wij, collega Van Dijck, luisteren naar de vele tienduizenden burgers die deelnamen aan de klimaatmars. We luisteren echter ook naar de vele honderdduizenden burgers die misschien ook wel iets te vertellen hebben, maar het liever voor zichzelf houden.
Collega’s van Groen, sp.a en anderen, ik geloof absoluut niet dat het einde van de wereld nabij is of dat er een Apocalyps op ons afkomt. Los van de menselijke impact op het klimaat is wetenschappelijk bewezen dat klimaatverandering van alle tijden is. Ik neem hier dus resoluut afstand van het doemdenken dat sommigen ons proberen op te dringen. Ik heb gisterenochtend nog het debat gehoord tussen Kristof Calvo en Peter De Roovere op Radio 1, en Kristof Calvo lijkt mij wel een getuige van Jehova die het einde van de wereld voorspelt.
Betekent dat nu dat wij klimaatontkenners zijn? Neen, helemaal niet. Wij willen echter wel het debat voeren over de beleidskeuzes. Ook wij willen het beste voor onze mensen, en dus ook een aangename leefomgeving en een aangenaam milieu en klimaat. Net daarom is ecologie een bij uitstek nationalistische kwestie. Ons in het hoekje zetten van de klimaatontkenners is dus al te gemakkelijk.
Collega’s, het klimaatdebat is onlosmakelijk verbonden met ons energiebeleid. Als nationalistische partij zijn wij ons uiteraard bewust van de klimaatproblematiek. Het milieu is uiteraard belangrijk voor ons en wij zijn uiteraard begaan met de toekomst van onze planeet. Ik zal het tot vervelens toe herhalen, collega Schiltz, maar duurzaamheid, bevoorradingszekerheid, veiligheid en betaalbaarheid zijn dé fundamenten van onze energievisie.
Onze energiesector is van groot strategisch en economisch belang. We moeten daarom inderdaad het heft in eigen handen nemen, naar het voorbeeld van landen als Finland. We moeten dus ook gedurfde keuzes maken om de energiefactuur voor de modale Vlaming te doen zakken. Het Vlaams Belang staat daarom inderdaad voor een eigen energiebeleid en voor een en-enbeleid, waarbij hernieuwbare energie enerzijds en niet-vervuilende, CO2-neutrale kernenergie anderzijds hun plaats hebben. Niet alleen moeten we de kernuitstap met tien jaar uitstellen, we moeten de verdere ontwikkeling van onze nucleaire kennis stimuleren. In het bijzonder onderzoek naar thorium is aangewezen.
En we mogen absoluut ook de trein naar opslag, batterijtechnologie en innovatieve energieproductie niet missen. Vlaanderen moet daarom beschikken over alle hefbomen van ons energiebeleid. Om die reden houden wij hier een pleidooi voor een echte eigen Vlaamse energiemaatschappij. De belangrijke energiesector, de strategisch belangrijke sector van de energieproductie en -voorziening moeten we in eigen handen nemen en houden. En ik herhaal wat ik hier al heel lang in de plenaire vergadering en in de commissie vertel: neen, wij zijn niet tegen hernieuwbare energie. Neen, wij zijn geen lobbyisten van de kernenergie. Trouwens, mijnheer Bothuyne, wanneer u zegt dat mensen die voor kernenergie zijn een soort van conservatieven zijn, dan wil ik toch even verwijzen naar professor Paul De Grauwe, die u er absoluut niet van mag verdenken rechts of conservatief te zijn, die deze week nog in de krant zei voor kernenergie te zijn.
Hij is gewoon verward, mijnheer Sintobin.
En zo zijn er ook in de hoek van de groenen mensen die voor kernenergie pleiten. Mijnheer Rzoska, ik heb deze week de vicerector van de KU Leuven horen pleiten om in verband met duurzame landbouw meer genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) aan te wenden. Maar ook daar weigert u over te praten.
Wij zijn de lobbyisten van het gezond verstand. En ik roep dan ook iedereen op om het debat eerlijk en met open vizier te voeren, zonder taboes. Als men streefdoelen naar voren schuift, moet men ook duidelijk maken hoe men die wil realiseren. Durf het debat te voeren over een en-enverhaal, een verhaal van hernieuwbare energie en kernenergie. Stop, zoals professor De Grauwe zegt, het religieus fanatisme wat kernenergie betreft. Erken – maar niemand heeft dat aangeraakt omdat klimaat een internationale kwestie is – de negatieve impact op ons milieu en klimaat van de gigantische bevolkingsexplosie in Afrika en Centraal-Azië. Erken, wat het milieu betreft, dat de derdewereldlanden de grootste vervuilers zijn. Mijnheer Rzoska, bekijk ggo’s in de landbouw door een realistische bril en neem in al uw voorstellen het mogelijke jobverlies in rekening.
Kies voor een haalbaar en betaalbaar klimaatbeleid dat wordt gedragen door de hele bevolking. Mijn fractie is voor een proper milieu en een goed klimaat maar wil dat op een verstandige manier bereiken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Sanctorum heeft het woord.
Collega’s, het klimaatprotest is nog niet voorbij. De klimaatbetogers en de wekelijkse klimaatspijbelaars gaan door tot aan de verkiezingen. Ik herinner mij nog niet zo lang geleden dat op druilerige klimaatacties twee man en een paardenkop aanwezig waren, waarbij ik mijzelf afvroeg hoe het klimaatthema de grote massa’s kon inspireren en mobiliseren. Wel collega’s, dat punt is bereikt. En dat is dankzij de politiek, niet omdat de politiek een wervend verhaal heeft gebracht maar omdat het politieke antwoord niet voldeed. En daarom roep ik op tot enige nederigheid.
De woede van de vele demonstranten politiek recupereren is totaal ongepast. Is er de voorbije jaren niets gebeurd op het vlak van klimaatbeleid? Neen. Is klimaatbeleid voeren ‘a walk in the park’? Neen. Is er genoeg gebeurd? Neen. Hebben we onze toekomst en de toekomst van wie na ons komt veiliggesteld? Neen.
Dat is de eerlijke analyse, en daarom komen die mensen ook op straat. De mensen die nu actievoeren voor het klimaat, zetten het politieke systeem op een ongeziene manier onder druk. Dat is hun verdienste, en laat dat ook zo zijn.
Er is ook een groep in de samenleving die geen applaus over heeft voor al die klimaatdemonstraties. Dat is ook een waarheid. ‘Wacht tot ze oud genoeg zijn voor een rijbewijs, dan zullen ze wel anders piepen!’, ‘Eerst betogen en dan een hamburger eten.’ En dan laat ik de ronduit beledigende reacties nog achterwege. Alsof zij die af en toe de auto nemen of een stuk vlees eten, de wereld om zeep helpen. En alsof zij die niet meestappen in de klimaatmars, vrijgesteld zouden zijn van enige actie. Wel, de klimaatcynici verwijten de idealisten dat ze hypocriete doemdenkers zijn. Het zijn de klimaatcynici die ervoor zorgen dat de doemscenario’s kunnen verworden tot realiteit.
Collega’s, zelfs als de tienduizenden actievoerders geen gram CO2 meer uitstoten, dan komen we er nog niet. Het tegengaan van de klimaatverandering zal een inspanning vergen van iedereen. Het heeft nu eenmaal een veel grotere impact als alle Vlamingen zoveel mogelijk de trein nemen, dan dat enkele procenten het vliegreizen afzweren. Het is ook veel impactvoller als alle Vlamingen een dag per week geen vlees zouden eten dan dat enkele procenten vegetariër of veganist zijn.
Die grote impact is ook alleen maar realistisch als de overheid, als de politiek, als wij daarvoor een kader aanbieden. Als de trein nemen inderdaad niet dubbel zo duur is als de auto- of vliegvariant. Of als kinderen een duurzaam eetpatroon aangeleerd krijgen in plaats van: vleesbrochures op school uitdelen en hopen dat de kinderen zo veel mogelijk vlees eten. Mensen verwijten dat ze geen inspanningen leveren voor het klimaat en ondertussen een systeem in stand houden dat die inspanningen tegenhoudt, wel, dat is nu politieke hypocrisie.
Dus, collega’s politici, ik richt me ook tot degenen die de volgende legislatuur misschien het halfrond zullen bevolken: wees nederig ten opzichte van actievoerders, wees begripvol ten aanzien van mensen die misschien niet tot in de puntjes consequent zijn en wees vooral doortastend in jullie beleid. (Applaus bij Groen, sp.a, Open Vld en CD&V)
Mijnheer Sanctorum, u kunt misschien eens vragen wie denkt dat hij hier de volgende legislatuur nog zit.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Mijnheer Tobback, u had een motie aangekondigd. Wordt die gezamenlijk ingediend?
We zijn daarover aan het praten. Ik zal ze sowieso indienen, voorzitter. Maar indien de collega’s bereid zijn om daarin mee te stappen, dan zijn we graag bereid om dat gezamenlijk te doen.
De motie moet uiterlijk om 17.30 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.