Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Voorzitter, minister, volgens de Veiligheid van de Staat – dat heet tegenwoordig zo, dat is niet meer Staatsveiligheid – heeft een op de acht ouders die hun kinderen huisonderwijs laten volgen, banden met extremistische organisaties. Dat is natuurlijk een heel hoog cijfer. Als je dan weet dat het aantal kinderen die huisonderwijs krijgen, de jongste jaren enorm is gestegen, namelijk met 23 procent, dan vind ik dat we ons daarover moeten beraden, maar uiteraard met het grootste respect voor die ouders die met de juiste argumenten beslissen om hun kinderen huisonderwijs te laten volgen. Dat laatste wil ik wel heel duidelijk gezegd hebben.
We hebben hierover al eens een discussie gevoerd en u hebt toen eigenlijk de bal in het kamp van de Veiligheid van de Staat gelegd. U zei dat u de namen niet doorkreeg van die families waar problemen rijzen, zodat er dan ook niet op een gerichte manier inspecties kunnen worden uitgevoerd. Gevolg: het kan soms een, twee, zelfs drie jaar duren vooraleer er een inspectie plaatsvindt, en dan is het kwaad soms al geschied, natuurlijk. Daarom willen we u voorstellen om een soort mechanisme te zoeken waardoor, vooraleer wordt gestart met huisonderzoek, er al een inspectie kan plaatsvinden bij die gezinnen.
Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat er bij gezinnen waar er huisonderwijs plaatsvindt, en dan heb ik het specifiek over individueel huisonderwijs, een gerichte controle of inspectie op voorhand kan plaatsvinden?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, mevrouw Sminate, ik weet niet of u artikel 24 van de Grondwet kent. Daarin staat expliciet dat het onderwijs vrij is en dat elke preventieve maatregel verboden is. Wij hebben hierover een heel uitgebreide discussie gehad in het Vlaams Parlement. U was toen mijn voorzitter, u zat naast me, trouwens, toen ik zelf de cijfers naar buiten heb gebracht en heb gezegd dat men van onze onderwijsinspectie geen Veiligheid van de Staat mag maken.
Alle controles die gebeuren door de Staatsveiligheid, zijn controles op onderwijs en op onderwijskwaliteit. Mijn inspectie is perfect bereid om een onderwijscontrole te doen, maar dan zouden we wel graag de lijst krijgen van de problematische gezinnen die de Staatsveiligheid – of de Veiligheid van de Staat – heeft aangemerkt. Tot op vandaag heb ik die lijst niet gekregen, en ik heb begrepen dat mijn Franstalige collega die wél heeft gekregen. Ik heb de Staatsveiligheid dus nogmaals aangeschreven, na de commissievergadering die we hebben gehad. Ik begrijp immers uw punt, laten we daarover geen discussie hebben.
U zegt echter dat we een onderwijscontrole op voorhand moeten doen. Als er nog geen onderwijs is, dan hebben we eigenlijk niet zo veel om te controleren, en mijn mensen hebben totaal niet de middelen om de rol van de Staatsveiligheid te spelen. We kunnen wel de lijsten met namen van alle kinderen die huisonderwijs volgen, aan de Staatsveiligheid bezorgen, wat we ook doen. Dat is voor de eerste keer gebeurd. Ik heb u dat in het parlement gezegd. Zij hebben gescreend en gezegd dat er mogelijkerwijze problemen zijn. Wij hebben dan gezegd ‘goed, jullie moeten jullie taak vervullen, wij willen gerust vanuit Onderwijs een onderwijscontrole doen, maar geef ons dan toch minstens de adressen waar we sneller moeten controleren’. Dat is tot op vandaag niet gebeurd. Ik hoop dat uw vraag een hefboom kan zijn om ook hier een sprong voorwaarts te maken.
Mevrouw Sminate heeft het woord
Ik vind het natuurlijk stuitend om te horen dat u al maanden, zelfs al jaren, in overleg bent en dat u nog altijd die informatie niet krijgt. Als ik dan hoor dat uw Franstalige collega die wel heeft, dan vind ik dat ongelooflijk. Ik zal vanuit het parlement mee aan de kar trekken om het opgelost te krijgen.
Het is jammer dat de drempel zo laag is. Als ik morgen mijn kind huisonderwijs wil geven, dan volstaat het dat ik één A4 invul en ik ben vertrokken. Na een aantal jaren zal er dan misschien een inspectie plaatsvinden. Ik vind dat voor het huisonderwijs dezelfde kwaliteit moet worden nagestreefd als voor het reguliere onderwijs. Ik blijf het dus jammer vinden dat de valkuilen niet op voorhand in kaart worden gebracht.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
In een ideale gemeenschap, waar we ook in Vlaanderen naar streven, is huisonderwijs natuurlijk overbodig omdat kinderen zich thuis voelen op school en omdat alle levensbeschouwingen aan bod komen en effectief worden geïnspecteerd.
De stijging van het aantal leerlingen in het huisonderwijs juichen wij vanuit sp.a niet toe. Als er problematische opvoedingssituaties of radicalisering in bepaalde gezinnen aan de orde is, is het natuurlijk evident dat die kinderen die op dat moment in gevaar verkeren, uit die problematische opvoedingssituatie en dus ook problematische onderwijssituatie worden gehaald.
Ik zou dan ook met aandrang het pleidooi willen versterken, zowel van de minister als van mevrouw Sminate, om de gegevens van de Staatsveiligheid op te vragen en om aan de Onderwijsinspectie de bevoegdheid en de extra middelen te geven om de controles heel snel en heel streng uit te voeren.
De heer Kennes heeft het woord.
Op 5 december hebben we de problematiek ook heel uitgebreid besproken. Het was een beetje de blikvanger van de commissie Radicalisering. Ik heb toen uit het antwoord van de minister onthouden dat het huisonderwijs twee tot drie keer frequenter wordt geïnspecteerd dan de erkende scholen. Er gebeurt dus effectief wel een controle.
We moeten het huisonderwijs op zich als een vrije keuze respecteren en niet verdacht maken. Er kan om diverse redenen voor worden gekozen.
Als de Staatsveiligheid zich zorgen maakt, dan moeten ze, als ze A zeggen, ook B zeggen. Als de minister dan informatie vraagt, is het onbegrijpelijk dat die zo lang achterwege blijft.
Minister, vorige week heb ik met aandrang gevraagd om artikel 24.3 van de Grondwet ‘Iedereen heeft recht op onderwijs’ in alle omstandigheden te respecteren. Nu is artikel 24.1 in het gedrang: ‘Preventieve maatregelen zijn verboden. Het onderwijs is vrij.’ Die grondwettelijkheid moet vooropstaan. Het is ook de eed die wij als parlementsleden hebben afgelegd: ‘Ik zweer de Grondwet na te leven.’
Mevrouw Gennez, u zegt dat de cijfers stijgen. U weet natuurlijk ook dat de cijfers dit jaar zijn gedaald. Iets minder kinderen volgen huisonderwijs, zowel collectief als individueel. Het is een lichte daling, maar het is wel de vrije keuze van mensen, tenzij u de Grondwet wilt wijzigen.
Bepaalde gemeenschappen organiseren systematisch en collectief huisonderwijs. Er zijn er ook die individueel huisonderwijs geven. Ik heb dit weekend in de krant gelezen dat collega Daniëls zegt dat mensen velerlei motieven hebben om hun kinderen huisonderwijs te laten volgen. Mevrouw Ibe, die voorzitter was van de Vlaamse Scholierenkoepel, heeft ook huisonderwijs gevolgd en zit nu aan de universiteit. Het is een keuzevrijheid die er is en het is alleszins niet mijn intentie om de Grondwet op dat punt te veranderen.
Dat neemt niet weg dat ik de zorg wel deel dat, als er problematische situaties ontstaan of als de onderwijskwaliteit te lijden krijgt onder een bepaald gedachtegoed van de ouders, er moet worden ingegrepen. De inspectie moet ingrijpen op haar domein en dat is Onderwijs. Als de Staatsveiligheid problemen vaststelt, dan is het hun verdomde plicht om in te grijpen. Ik kan van mijn inspecteurs geen politiemannen maken, geen verbalisanten maken, geen mensen van Staatsveiligheid te maken. Ik wens dat ook niet.
Als men vindt, als men denkt dat er gezinnen zijn waar er problemen zijn en waar mogelijkerwijs de onderwijskwaliteit in het gevaar komt, dan eis ik dat wij daar goed over geïnformeerd worden. Die eis delen wij uiteraard, collega Sminate. Dus ik hoop dat dat snel rechtgezet kan worden en dat we die lijsten krijgen, tenzij de Staatsveiligheid mij laten weten dat er eigenlijk hoogstwaarschijnlijk niets aan de hand is met die lijst. Dat zou ik dan ook wel heel graag willen weten.
Ik wil de collega’s danken voor hun ondersteuning van ons pleidooi om die namen eindelijk te pakken te krijgen. Maar we kunnen er natuurlijk ook voor zorgen dat we die namen zelfs niet nodig hebben door ons voorstel te volgen en de problemen op voorhand in kaart te brengen. Goede afspraken maken goede vrienden. Dus: de ouders die met goede bedoelingen huisonderwijs geven, hoeven zich niet geviseerd te voelen. De anderen zullen heel snel door de mand vallen. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.