Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de rol van VDAB bij het aantrekken van informatici uit Marokko
Actuele vraag over de rekrutering van informatici in Marokko door VDAB
Actuele vraag over het aantrekken van informatici uit Marokko
Actuele vraag over de Marokkaanse verlossing van de arbeidsmarkt
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, informatici en IT’ers zijn al jarenlang een knelpuntberoep op onze arbeidsmarkt. Al jarenlang smeken werkgevers om IT’ers. We vernamen de afgelopen dagen dat VDAB samen met Voka en Agoria een samenwerking opzet om in Marokko IT’ers te gaan halen om de vacatures in Vlaanderen op te vullen. Begrijp me niet verkeerd, minister, arbeidsmigratie is al jarenlang een onderdeel van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Maar het is een sluitstuk. Een sluitstuk! Want de focus ligt eerst op de activering van de zogenaamde interne-arbeidsmarktreserve. Er moeten inspanningen worden gedaan om de werkzoekenden en inactieven naar die knelpuntvacatures te leiden.
Vandaar mijn vraag, minister. Hoe komt het dat na al die jaren en al die inspanningen die u hebt gedaan, men er nog altijd niet in slaagt om die vacatures in te vullen met het vele talent dat hier in Vlaanderen aanwezig is? Hoe komt het dat de inspanningen die u hebt gedaan tot nu toe niet voor het gewenste resultaat wat betreft die vacatures hebben gezorgd?
De heer Annouri heeft het woord.
Willen we minder of meer Marokkanen? Wat onze arbeidsmarkt en de werkgevers betreft: meer Marokkanen. Dat is prima. Ik heb helemaal niets tegen arbeidsmigratie. Au contraire. Ik ben een kind van de arbeidsmigratie. Mijn vader heeft 42 jaar lang bijgedragen aan de Vlaamse arbeidsmarkt en ons systeem. Mooi.
Arbeidsmigratie heeft in het verleden deel uitgemaakt van onze arbeidsmarkt, dat doet het vandaag nog en dat zal het in de toekomst ook doen. Wie iets anders beweert, beste collega’s, is in het minste geval een fantast.
Arbeidsmigratie is dus een deel van onze arbeidsmarkt, maar mag niet dienen om mensen, jongeren, kwetsbare profielen op onze arbeidsmarkt te verdringen. Ik geef u een voorbeeld. Er worden zo’n 35 ICT’ers vanuit Marokko in een soort pilootproject aangetrokken. Tegelijkertijd lezen we vandaag in De Standaard dat mensen die bij Proximus werken, zeggen dat ze heel graag ICT’er willen worden en dat ze zich willen omscholen om tegemoet te komen aan de noden op de arbeidsmarkt, maar dat ze nooit een aanbod hebben gekregen. Proximus is een nationaal bedrijf, die mensen in de krant kwamen uit Wallonië. Maar we weten dat er ook mensen en jongeren hier in Vlaanderen kwetsbaar zijn op onze arbeidsmarkt, die heel wat talenten en skills hebben en die zich heel graag willen inzetten voor de digitalisering, maar die nu voor een stuk uit de boot vallen en langdurig werkloos zijn.
Het is goed dat we buiten onze grenzen kijken om mensen die onze economie versterken aan te trekken. Dat is logisch. Maar het mag niet dienen als een verdringing of als de weg van de minste weerstand om bepaalde profielen in te vullen.
Hoe kunt u ervoor zorgen dat we de kwetsbare profielen die we nu al hebben en die we kunnen en moeten omscholen om bepaalde jobs in te vullen, als eerste maximaal inzetten vooraleer we naar het buitenland kijken om die vacatures in te vullen? (Applaus van Groen)
Mijnheer Annouri, maar uw vraag luidt: “Behoort het faciliteren van opleidingen in het buitenland volgens de minister tot de opdracht van VDAB?” Dat is een andere vraag dan de vraag die u nu stelt.
Nee, dat is een parafrasering, zal ik maar zeggen. Een dichterlijke vrijheid.
Een parafrasering? Ah ja. Ik vind wel dat u zich aan de vraagstelling moet houden omdat minister Muyters zijn antwoord voorbereidt op basis van de vraag die u indient.
Ik heb er alle vertrouwen in dat de minister op mijn vraag zal kunnen antwoorden.
Nee nee. Hij was tegen mij aan het mopperen.
De heer Van Grieken heeft het woord.
Ik zal mij wel aan mijn vraag houden.
In de media moeten we lezen dat VDAB Marokkaanse informatici wil aantrekken en rekruteren. Het zou eerst over een tijdelijk contract gaan, maar de bedoeling is wel dat ze een definitief contract krijgen.
Wat lezen we nog in de media: ze zullen ook de mogelijkheid hebben om hun gezin te laten overkomen. Ik weet dat het in eerste instantie maar over dertig vacatures gaat, over dertig Marokkaanse informatici. In de media staat er zelfs verontschuldigend dat dit Vlaanderen geen geld kost, want het is Europees belastinggeld. Maar goed, dat wordt ook door Vlamingen betaald. Het Europese bedrag voor dertig informatici is 1,2 miljoen euro belastinggeld. Als ik goed kan rekenen, komt het, om dertig Marokkaanse informatici naar hier te laten komen, neer op 40.000 euro per Marokkaan. Ik vind dat persoonlijk pure waanzin.
Maar het ergste moet dan nog komen. Zo hebben we in de media moeten lezen dat dit slechts het begin is, dat het proefproject navolging moet krijgen, ongeacht wat de uitslag daarvan is en los van de vraag of dit een kerntaak is van VDAB.
Het Vlaams Belang is geen voorstander van arbeidsmigratie buiten de Europese Unie. We hebben daar ervaring mee in de jaren zestig, zelfs een slechte ervaring. Het was ook altijd ‘tijdelijk’ – maar het enige wat tijdelijk was, was het werken. Nadien bleven de culturele problemen hier ook hangen.
Ik heb ook vastgesteld dat we niet alleen staan met onze kritiek. Ook Voka Vlaams-Brabant zegt dat wij eerst in eigen land mensen en profielen moeten zoeken. En die zijn er volgens mij wel. Te rigide kiezen voor blinde arbeidsmigratie betekent baten voor de werkgevers en problemen voor de samenleving. Minister, maak alstublieft duidelijk dat u vindt dat dit project niet kan plaatsvinden, niet voor herhaling vatbaar is en zeker geen kerntaak is van VDAB.
De heer Ronse heeft het woord.
Wie een beetje Vlaamsvoelend, Vlaamsgezind is, zal er alles aan doen om onze Vlaamse economie te versterken en ervoor te zorgen dat die goed draait. Op het vlak van onze economie ontbreekt het aan mankracht, aan mensen, aan talent. En ik ben een beetje verbaasd over een aantal vragen van vorige sprekers, ook al zijn ze geparafraseerd.
De lijn die de minister hier hanteert, is duidelijk. Eerst en vooral kijken we naar het eigen talent. Er is een versnellingsplan waarbij langdurig werkzoekenden, mensen die langer dan twee jaar werkloos zijn, ‘en masse’ en ‘full force’ worden gescreend. We hebben trajecten met tijdelijke werkervaring waarbij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring kunnen opdoen. We hebben het PWA-systeem (plaatselijk werkgelegenheidsagentschap) geactiveerd en van een vergeetput hervormd tot Wijk-werken. We zijn daar keihard mee bezig. Wanneer we echter op een bepaald moment zien dat we de noden van onze bedrijven niet kunnen invullen en dat die bedrijven dreigen te vertrekken en zich elders te lokaliseren, met als gevolg dat onze Vlaamse welvaart en jobs van mensen hier verloren gaan, dan zouden we het niet goed voorhebben met Vlaanderen indien we niet zouden uitkijken naar een verstandige, actieve vorm van arbeidsmigratie.
Op het vlak van ICT zijn er vandaag op korte termijn vierduizend mensen nodig terwijl er in Vlaanderen maar negenhonderd werkzoekenden zijn met die competenties. Leg me dan eens uit waarom VDAB in samenwerking met Voka en Agoria niet naar Marokko zou gaan om daar midden- en hooggeschoold talent op te sporten.
Minister, hoe past dit binnen uw visie over economische migratie en zijn er nog andere gelijksoortige initiatieven gepland?
De vraag luidde: hoe wordt deze samenwerking ingekanteld in het nieuwe arbeidsmigratiebeleid?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik zal mijn vraag ook trachten te parafraseren, voorzitter.
Minister, het is duidelijk dat N-VA-ministers iets hebben met Marokko. Ik hoop dat u in de komende weken en dagen niet gaat lopen en dat u verder uw verantwoordelijkheid opneemt voor de problemen op onze arbeidsmarkt want die zijn inderdaad huizenhoog. Huizenhoog in die mate dat werkgevers inderdaad over de grens, over het muurtje moeten gaan kijken om hun knelpuntvacatures ingevuld te krijgen. Er zijn op dit moment 16.000 openstaande vacatures voor ICT’ers. Agoria vreest dat als we het beleid niet fundamenteel bijsturen, we tegen 2030 eindigen met 600.000 openstaande vacatures. Dat is een enorme rem op onze economie, vandaar dat we alle registers moeten opentrekken om die vacatures in te vullen.
Wat ons betreft, hoort economische arbeidsmigratie daar inderdaad bij maar dan als sluitstuk van een sterk beleid waarbij we in eerste instantie inzetten op het maximaal valoriseren van de talenten die we in Vlaanderen, België en Europa hebben. Ik interpreteer deze actie van Agoria en co als een noodkreet om nog meer in te zetten op het invullen van vacatures.
Minister, wat zult u doen met de binnenlandse arbeidsreserve en in functie van uw bevoegdheid inzake economische migratie om werkgevers nog beter te helpen bij het invullen van hun knelpuntvacatures?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, ik ben eigenlijk zeer blij met de vraag, omdat ze me de kans geeft de situatie en wat er hier is gebeurd, te schetsen, want ik heb niet altijd de indruk dat iedereen snapt waarover het gaat.
Het gaat over een Europees project. De Europese Commissie, meer bepaald het Directoraat-generaal Migratie en Binnenlandse Zaken (DG Home), heeft een projectoproep gelanceerd rond legale migratie. Die oproep was gericht aan de Europese landen om samen te gaan werken, mogelijk met zes verschillende landen. De zes landen die in aanmerking komen om samen te werken, zijn Nigeria, Ethiopië, Guinee, Tunesië, Senegal en Marokko. Het gaat om projecten met een looptijd van achttien maanden. De Europese Commissie heeft dus – voor alle duidelijkheid – de keuze van de landen en de termijn vastgelegd.
– Wilfried Vandaele, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Wat is er dan gebeurd? Enabel, het Belgische ontwikkelingsagentschap, heeft initiatief genomen en is partners gaan zoeken om in het kader van die legale migratie een project in te dienen bij de Europese Commissie. Als partners heeft het gevonden: VDAB, het Vlaams netwerk voor ondernemingen (Voka), Agoria, het Agentschap Integratie en Inburgering en het Agence nationale de promotion de l'emploi et des compétences (ANAPEC), de Marokkaanse VDAB.
De inhoud van dat project dat zij samen hebben opgezet om aan die Europese projectoproep te beantwoorden, is dat er zestig Marokkaanse ICT’ers geselecteerd en door ANAPEC opgeleid zouden worden, met de bedoeling om er dertig te hebben die in Vlaanderen openstaande vacatures invullen die niet op korte termijn ingevuld raken. Dat is de filosofie die naar voren komt.
De selectie van die zestig naar die dertig ICT’ers zal mede door VDAB gebeuren, maar ANAPEC voorziet dus de opleiding, weliswaar met eventuele input, informatie-uitwisseling of begeleiding van VDAB. De kosten die VDAB maakt, zijn volledig gedekt door middelen die vanuit Europa komen, dus het zou ook niet ten koste gaan van de werking van VDAB. Dat is de situatie. Dat is wat we gaan doen en dat is in mijn ogen een relatief klein project rond arbeidsmigratie.
Het leuke is eigenlijk dat dit project volledig kadert binnen de Vlaamse arbeidsmigratiefilosofie, die ik zelf mee heb uitgetekend en die hier ook besproken en goedgekeurd is, met name dat we gaan werken met concentrische cirkels. Dat houdt in dat we eerst inspanningen leveren in Vlaanderen, daarna gaan kijken of er in België mogelijkheden zijn en dan pas binnen en uiteindelijk buiten Europa gaan kijken. Het houdt ook in dat we ervan uitgaan, zoals we allemaal doen, dat er niet alleen in Vlaanderen, maar in heel Europa vraag is naar hooggeschoolden en dat er knelpunten zijn. We hebben een dynamische knelberoepenpuntenlijst die de sociale partners samen hebben opgesteld en die ons toelaat te zien welke knelpunten specifiek in aanmerking komen om in derde landen aanwervingen te doen. Dit project kadert daar volledig in.
Natuurlijk gaan wij eerst alle mogelijkheden na en doen we eerst alle mogelijke inspanningen in Vlaanderen. De zes minuten die ik heb, zouden te weinig zijn om alles wat wij doen op te sommen, maar ik zal toch een paar relatief recente initiatieven naar voren brengen. Er is dat versnellingsplan, waar collega Ronse naar verwezen heeft, waarbij we langdurig werklozen screenen en nagaan hoe we ze naar werk kunnen begeleiden via opleidingen, stages en werkervaring. Enkele jaren geleden werd nog niets gedaan voor langdurig werklozen, omdat er ook weinig vacatures waren, maar nu zijn die er wel.
We hebben het STEM-actieplan (Science, Technology, Engineering and Mathematics), waar allerlei maatregelen in zitten en waaraan we recent, bij het sectorconvenant, addenda hebben toegevoegd specifiek rond ICT en opleidingen. We hebben VDAB-acties en een van de laatste daarvan is dat er informatierondes zijn in de provincies, waarbij we werkzoekenden specifiek warm maken om een ICT-opleiding te gaan volgen en in de ICT te gaan. We hebben projecten waarbij we de digitalisering van onze jeugd proberen te versterken. Er zijn heel wat projecten naar jongeren toe.
Dat is een heel pak maatregelen en daar komen er continu nog bij. Op 9 januari 2019 heeft de raad van bestuur van VDAB nog een nieuwe maatregel genomen. Dat is echt nog niet lang geleden. VDAB zal ervoor zorgen dat de instroom in opleidingen, ook de ICT-opleidingen, kan vergroten.
Tot nu toe werd nagegaan of iemand geschikt is om een opleiding te volgen. Indien dat niet het geval was, werd die persoon van die opleiding uitgesloten omdat hij te weinig kansen zou hebben om het te halen. De aanpak van VDAB zal vanaf nu veranderen. Er zal worden nagegaan waarom iemand weinig slaagkansen voor een opleiding heeft en hoe dat kan worden geremedieerd. VDAB wil een oplossing bieden, zodat mensen waarvan VDAB eerst de indruk had dat ze minder kans maakten toch de kans krijgen om een opleiding te volgen en daar ook voor te slagen. Dat is een nieuwe, betere aanpak die de instroom in opleidingen zou moeten versterken en verbeteren.
Met alles wat ik hier heb gezegd, denk ik dat we alles in een ander perspectief kunnen plaatsen. Met betrekking tot het Europees project waarover we het hier uiteindelijk hebben, gaat het om dertig mogelijke vacatures bij Vlaamse bedrijven die anders niet zouden kunnen worden ingevuld. We zullen die vacatures nu wel op korte termijn kunnen invullen, wat wellicht een verdere groei van die bedrijven met zich kan meebrengen. Zonder die invulling zou die groei kunnen worden gefnuikt. Het gaat ocharm om dertig Vlaamse vacatures die zullen worden ingevuld voor een periode van zes tot achttien maanden, met nadien mogelijk een contract van onbepaalde duur.
Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat dit niet ten koste gaat van de middelen of van de werkwijze van VDAB. VDAB doet zijn werk zoals altijd en kijkt eerst naar onze Vlaamse werkzoekenden en naar onze Vlaamse mensen. Meer nog, er worden elke keer opnieuw bijkomende nieuwe initiatieven genomen.
Tot slot denk ik dat iedereen hier moet beseffen dat we hier al meermaals een discussie over de krapte op de arbeidsmarkt hebben gevoerd. Het zal niet lukken met enkel wat maatregelen hier of daar. Het zal om een en-enverhaal gaan. Dat is waar ik mee bezig ben en dit project past daar volledig in.
Minister, ik heb u horen zeggen dat het een en-enverhaal moet zijn, met arbeidsmigratie en met inspanningen om de eigen werkzoekenden te activeren. U hebt sterk de nadruk op opleidingen gelegd.
Ik kijk even naar de afgelopen jaren. In 2016 is er een vernietigende audit van het Vlaams opleidingsbeleid geweest. Begin vorig jaar hebt u verklaard dat met het versnellingsplan een tandje zou worden bijgestoken en dat het aantal individuele beroepsopleidingen (IBO’s) zou verdubbelen. Het aantal werkzoekenden in opleiding en in het bijzonder het aantal werkzoekenden in een ICT-opleiding zit echter sinds 2013 continu in een dalende lijn. De laatste cijfers die we hebben ontvangen, slaan op de laatste kwartalen van 2018. Die aantallen zijn nog altijd lager dan in 2017. Ik wil hier geen cijferdiscussie voeren. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
De algemene trend is dalend en de verdubbeling van het aantal IBO’s die u in januari 2018 tijdens een plenaire vergadering hebt aangekondigd, is niet gehaald. Het is geen en-enbeleid. Nu geldt arbeidsmigratie veeleer als een gemakkelijkheidsoplossing. Ik wil ervoor pleiten extra inspanningen te leveren om het opleidingsbeleid te activeren en zo het talent beter aan te boren. (Applaus bij sp.a)
Minister, het is duidelijk dat bijna iedereen arbeidsmigratie ziet als iets dat moet gebeuren en dat ook toejuicht. We zien de efficiëntie en de winst die hieraan zijn verbonden, maar volgens de cijfers die in de krant stonden, geraken momenteel vierduizend vacatures niet ingevuld en zijn er ongeveer negenhonderd mensen die deze vacatures zouden kunnen invullen. Dat is ongeveer een vierde.
Er loopt momenteel een pilootproject met de bedoeling slechts dertig mensen vanuit Marokko aan te trekken. Er is echter gezegd dat het de bedoeling is dit op te schalen indien het positief wordt geëvalueerd. We staan dus klaar om meer mensen naar hier te halen. Ik ben bang dat het risico reëel is dat de weg van de minste weerstand wordt gevolgd.
Wat collega Kherbache heeft gezegd, klopt ook. Qua opleidingen schort er nog veel. Ik wil vermijden dat jongeren die vandaag in Vlaanderen rondlopen en heel wat capaciteiten hebben, zullen worden verdrongen door Europees geld, door de weg van de minste weerstand, terwijl zij zelf ook die bijdrage kunnen leveren op onze arbeidsmarkt. Er zijn heel wat goede voorbeelden in ons land: B-Coat, MolenGeek. Minister, gaat u, wetende wat er gaande is, nu extra investeren in die omscholingen voor digitalisering om ervoor te zorgen dat langdurig werklozen en jongeren ook hun kansen kunnen grijpen? Daar schort het vandaag immers nog altijd aan.
Minister, ik maak een klein bruggetje naar het actualiteitsdebat. Als u niet weet wat er schort als 1,2 miljoen euro Europees belastinggeld wordt gebruikt om dertig Marokkaanse IT’ers naar hier te halen, dan is er wel een breuk tussen het Europese niveau en de burger. Laat me nu maar zeggen dat uw voorstelling van de economische migratie van niet-Europeanen veel te rooskleurig is. U kunt mij niet garanderen dat de integratie perfect zal verlopen. U wou me niet garanderen, wanneer het economisch minder gaat, dat ze niet in de werkloosheid zouden belanden. U kunt me niet garanderen dat wanneer ze hun families kunnen laten overkomen, die kost niet op ons als samenleving terechtkomt. De samenleving betaalt hiervoor de prijs. De belastingbetaler betaalt hiervoor de prijs.
Ik denk dat u het initiatief van VDAB iets te lichtzinnig benadert. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
In Nederland heeft men een kosten-batenanalyse gemaakt van economische migratie. De conclusie is duidelijk: zeker op lange termijn is die niet positief. Daarom is mijn vraag aan u: hebt u, hoe kleinschalig dit ook is, zelf een kosten-batenanalyse gemaakt van deze nieuwe vorm van economische migratie van Marokkaanse IT’ers voor de kostprijs van 40.000 euro per IT’er?
Collega's, ik had nooit gedacht het hier nog mee te maken, maar sp.a, Groen en Vlaams Belang staan op dezelfde lijn op het vlak van een thema rond migratie. Collega's, ik weet niet hoe die coalitie zou kunnen worden genoemd: de bruin-rood-groene coalitie?
Wij hebben een andere visie op arbeidsmigratie. Wij zien actieve migratie als iets positiefs, als iets dat onze economie kan versterken. Een regio die op een slimme manier op zoek gaat naar talent om de noden van sterke bedrijven die hier zijn, in te vullen, dat is belangrijk. Collega's, ga dat maar eens uitleggen in mijn achtertuin, in West-Vlaanderen, aan een Barco, aan een Van de Wiele: ‘Neen, sorry, niet naar Marokko gaan, geen toptalent van daar aantrekken’. Die mensen zitten met die vacatures. Ga het niet alleen aan die werkgevers uitleggen, ga het ook aan die werknemers daar uitleggen. Ik zou zeggen: Vlaams Belang, Groen en sp.a, zet alsjeblieft die paardenbril af en ga toch op zijn minst eens in de economische realiteit kijken. (Applaus bij de N-VA)
Minister, er zijn inderdaad een aantal collega's die duidelijk niet beseffen voor welke uitdaging onze Vlaamse arbeidsmarkt staat, voor welke uitdaging onze economie staat, voor welke uitdagingen onze sociale zekerheid en onze bedrijven staan. We gaan naar een structureel tekort op onze arbeidsmarkt in heel wat profielen. ICT’ers staan al lang op de knelpuntberoepenlijst, maar ook voor andere beroepen is dat het geval.
U hebt gelijk, het is inderdaad en-en-en. We moeten inzetten op herscholing, bijscholing, een betere toeleiding van werkzoekenden en inactieven naar de vele vacatures en knelpuntvacatures die er zijn en die er nog zullen komen. Ik geloof ook in economische migratie als sluitstuk, maar ik denk dat we binnen de grenzen van ons land nog meer kunnen doen. We kunnen leren van dit project. Ik heb begrepen dat in het kader van dit project de betrokken mensen niet alleen worden begeleid naar een job maar ook begeleiding krijgen in de zoektocht naar onderwijs voor hun kinderen, naar een woonst en dergelijke meer. Minister, zouden we niet hetzelfde doen voor de Walen en Brusselaars die we hier toeleiden naar Vlaamse knelpuntvacatures? Walen en Brusselaars, die onderdeel zijn van onze sociale zekerheid, verdienen minstens dezelfde begeleiding als buitenlanders die hier knelpuntvacatures komen invullen.
Mevrouw Libert heeft het woord.
Het is door de collega's al meermaals aangehaald dat het aantal knelpuntberoepen in de ICT enorm is, dat zal alleen maar stijgen. Als we rondom ons kijken, zien we dat alles ICT wordt. Onze samenleving wordt almaar meer digitaal, dus de roep om ICT-mensen naar Vlaanderen te lokken, wordt almaar luider.
De dertig mensen die we gaan plaatsen dankzij het proefproject, dat is een druppel op een hete plaat. Wij willen dat de minister nog meer initiatieven neemt om meer mensen richting ICT te duwen. Ik denk bijvoorbeeld aan jongeren, maar nog meer specifiek aan meisjes. Er moeten nog meer maatregelen genomen worden, op de schoolbanken, in het lager onderwijs, in het secundair onderwijs, om nog meer mensen richting ICT te sturen. Er moet ook gekeken worden naar stages, naar buitenlandse stages, ook buiten de Europese grenzen. Dus: graag nog meer initiatieven – mijn volgende actuele vraag zal daar ook over gaan – om de vele vacatures binnen de ICT zo snel mogelijk in te vullen, want onze economie heeft ze nodig.
Collega's, ik ga op de verschillende punten wat dieper ingaan. Mevrouw Libert, kijk maar eens naar het STEM-actieplan. Dat is wat we specifiek aan het doen zijn. Daarbovenop heb ik zelf initiatieven genomen rond de digitale opleiding van onze jeugd, met woensdagnamiddagen en dergelijke meer. In plaats van een sportkamp kun je ook een technologiekamp gaan volgen.
Er zijn heel wat initiatieven, maar dat is iets waar we op moeten blijven inzetten. Dat doe ik, samen met de collega's die daar een inbreng kunnen doen. Ik volg u daarin: dat is nodig en dat blijft belangrijk. We zien ook op welke manier we die actieplannen rond STEM telkens opnieuw nog extra gewicht kunnen geven. Dat is dus zeker iets waar we op blijven inzetten. Ik denk dat we daar op dezelfde lijn zitten. Er is natuurlijk heel wat werk rond het imago van een aantal meer technische beroepen. Maar ik denk dat we daar genoeg initiatieven hebben genomen.
– Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Collega Kherbache, voor alle duidelijkheid: die IBO’s pasten in het pact van de krapte dat we samen met de werkgeversorganisaties hadden afgesloten. We hebben daar gezegd dat wij de administratieve vereenvoudiging van de IBO’s zouden doen, omdat we zien dat de kmo’s minder IBO invullen. Laten we met de werkgevers, die zeggen dat dit voor hen een zeer goed instrument is, de IBO nog meer en gemakkelijker… En op termijn – ik heb nooit gezegd ‘in één jaar’, lees het na – moeten we naar een verdubbeling gaan.
De cijfers rond IBO zijn vandaag onvoldoende. Ik heb in de vorige beleidsraad ook aan VDAB gezegd dat ik graag een analyse zou zien. Want als IBO niet zou worden gebruikt omdat de jongeren en de mensen die vroeger IBO kregen, ineens worden aangeworven door de krapte op de arbeidsmarkt, omdat men het risico niet neemt om ze eerst zes maanden op te leiden met een IBO en ze ondertussen misschien naar elders gaan, dan is dat voor mij niet erg. En voor u ook niet. Daar ben ik zeker van. Want anders is er iets mis met de filosofie.
Wat de opleidingen betreft: u sprak over een halvering sinds 2013. Het is een schriftelijke vraag aan mij, maar laat ons zo eerlijk zijn om te zeggen dat het over een cluster gaat, waarin ICT een van de opleidingen is. Ik heb het vandaag nog nagevraagd bij VDAB. Van 2013 kan ik het niet direct zeggen, maar van 2015 tot 2018 is het aantal opleidingen rond ICT gelijk gebleven. Er was geen daling meer. Het is gelijk gebleven. Maar ik vind dat onvoldoende, want met de krapte op de arbeidsmarkt zijn er natuurlijk minder werklozen. Je kunt in aantal minder opleidingen hebben, maar in percentage kan het dan stijgen. Maar ik vind dat we meer moeten doen. Daarom ben ik heel blij met het initiatief van de raad van bestuur van VDAB op 9 januari om er effectief voor te zorgen dat de toestroom groter zal worden, omdat men niet gaat kijken of iemand kans heeft, maar ook waarom iemand zou mislukken. Dat vind ik een heel belangrijk extra gegeven.
Collega Annouri, ik ben het met u eens. We gaan niet voor de weg van de minste weerstand voor de werkgevers. We blijven werken vanuit de filosofie van concentrische cirkels. Maar vandaag zijn er onvoldoende ICT’ers. En dat zal niet een-twee-drie opgelost worden door de mensen hier op te leiden. Het wordt dus een en-enverhaal. Die ICT’ers hebben ze ook nodig in de rest van België, en ook in de rest van Europa. Het is overal een knelpuntberoep. Daarom is er beslist om te gaan werken met een dynamische knelpuntberoepenlijst, waarbij werkgevers en vakbonden samen kijken of ze het kunnen oplossen in Vlaanderen, in België, in Europa. Zo niet, dan kom je op die dynamische knelpuntberoepenlijst. Die manier van werken garandeert dat het effectief niet de weg van de minste weerstand is. Ik heb alle vertrouwen in de vakbonden en de werkgeversorganisaties om daar op een degelijke manier tot een dynamische knelpuntberoepenlijst te komen.
Het is juist wat u zegt: het mag niet de weg zijn van de minste weerstand. We doen eerst wat we hier kunnen. Ook daar hebben, wat mij betreft, de werkgeversorganisaties en de werkgevers zelf een duidelijke opdracht, ook in het bijscholen en omvormen van hun mensen.
Collega Van Grieken, ik zeg het nog eens: het is geen initiatief van VDAB. Het is een initiatief van Europa. Het is het Belgisch Ontwikkelingsagentschap (Enabel) – en ik dacht dat u ook weet wat Enabel is – dat het initiatief heeft genomen. Het kadert duidelijk mee in een ontwikkelingssamenwerking. Het gaat niet om een initiatief van VDAB, het past binnen een migratiebeleid waar ik voor sta, waar mijn partij voor staat, en waar bijna iedereen voor staat, behalve het Vlaams Belang.
Ik denk dat het voor onze economie zeer belangrijk is dat openstaande vacatures kunnen worden ingevuld, omdat anders de groei van die bedrijven gefnuikt wordt. Dat kan een averechts hebben en werkverlies met zich meebrengen voor mensen die wonen en werken in Vlaanderen. En wat heel het gedoe rond het overkomen van gezinnen betreft: daar staat nergens in dit project iets van in. Het gaat over mensen die komen werken, en die een job hebben hier in Vlaanderen.
Collega Bothuyne, de begeleiding naar een huis en dergelijke staat er, voor zover ik weet, niet in. Er is wel een samenwerking met het Agentschap Integratie en Inburgering, maar dat is gericht op de inburgering, op het leren van de taal en dergelijke meer. Het zullen de werkgevers zijn die moeten zorgen voor de huisvesting van die mensen. Dat telt wat mij betreft niet alleen voor hier – als het hier wel zo is, dan is dat omdat het een Europees project is waarin dit mee is opgenomen. Het zijn de werkgevers die moeten zorgen voor de begeleiding van en de informatie voor scholen. Dit is geen taak voor VDAB, dit is geen taak voor de agentschappen. Informatie geven kan iedereen doen natuurlijk, maar het zoeken naar een huis is iets wat bij de werkgever thuishoort.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, er is een tekort aan IT’ers, maar er is geen tekort aan talent hier op onze arbeidsmarkt. Maar dan moet je het talent willen aanboren, en dan moet je inspanningen doen om dat talent te ontwikkelen en te activeren, onder andere door opleiding, onder andere ook door meer kansen te geven aan meisjes, en meer kansen te geven aan jongeren met een migratieachtergrond in de steden. Die zitten nu te veel zonder job en zonder opleiding thuis.
Minister, arbeidsmigratie is een onderdeel van de arbeidsmarkt, maar het mag geen gemakkelijkheidsoplossing zijn om de tekorten, ten gevolge van het falen van de arbeidsmarkt, op te vangen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, collega’s, ik wil een paar puntjes op de i zetten. Arbeidsmigratie maakt deel uit van een gezond, verstandig en realistisch arbeidsmarktbeleid. Daar zijn we het allemaal over eens, ondanks de toch zeer verregaande vormen van parafrasering, waarbij men zelfs probeert om Groen en het Vlaams Belang in dezelfde zak te steken. Humoristisch is het wel alleszins.
Maar ik ben niet helemaal gerustgesteld, minister. Als u zegt dat we de weg van de minste weerstand zullen vermijden, dan ben ik daar niet mee gerustgesteld. De digitalisering en de destructieve effecten op onze arbeidsmarkt zijn nu volop voelbaar. De verleiding en het risico om met Europees geld de weg van de minste weerstand te kiezen, zijn er nu ook.
Dan vind ik dat u, als minister, de absolute prioriteit en vooral de prioriteitszin moet hebben om toe te geven dat nu nog extra moet worden ingezet op vorming en scholing voor die jongeren en langdurig werklozen, om digitale skills aan te leren – nog meer dan vandaag de dag het geval is. Op die manier – de eerste manier – kunt u die vacatures invullen. Daarna pas kan arbeidsmigratie als een sluitstuk dienen. Dat mis ik vandaag de dag nog te veel.
De heer Van Grieken heeft het woord.
Minister, sta me toe eerst te reageren op de heer Ronse van de N-VA. Die probeert met een mopje de fundamentele kritiek weg te lachen dat je eerst moet investeren in mensen hier. Hij noemt dat dan een roodgroenzwarte coalitie. Dat zou dan een Afghaanse coalitie of een talibancoalitie zijn – dat lijkt me iets te explosief. Maar hij probeert dat met een mopje weg te lachen.
Maar de fundamentele kritiek delen we als oppositie inderdaad. De werkzaamheidsgraad in Vlaanderen is nog steeds amper 73 procent. We zitten nog steeds met heel veel werklozen: 186.000. De jongerenwerkloosheid in onze grootsteden is een groot probleem.
Daarom: investeer vooral en in de eerste plaats in de mensen híer. Betaal mensen desnoods meer en beter om een opleiding te volgen. Trek als N-VA’er alstublieft geen blik immigranten open. Dat is een nefaste politieke kortetermijnvisie. Er zijn culturele, taalkundige en maatschappelijke gevolgen. We weten wat dat met zich meebrengt. De baten liggen, op korte termijn, bij de werkgevers. U legt de problemen bij de samenleving. Daarom is dit voorstel voor het Vlaams Belang onaanvaardbaar. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Ronse heeft het woord.
Sommige collega's zijn in het verkeerde parlement de verkeerde minister aan het aanspreken. Ik hoor collega’s zeggen: ‘Minister, zorg er eerst voor dat de mensen hier die aan het werk kunnen, ook effectief aan het werk zijn.’ Deze minister dóét dat. Er is nog nooit zoveel budget uitgetrokken voor opleidingstrajecten tijdelijke werkervaring.
Maar laat die collega's dan in het huis aan de overkant de boel deblokkeren, want dat weerhoudt veel mensen ervan om aan de slag te gaan. Ik denk aan het voorstel van Jan Spooren om de werkloosheid om een verstandige manier te hervormen. Ik denk aan onze eis om het brugpensioen uit te doven. Dáár liggen de hefbomen. Ik denk aan het dwingender en minder vrijblijvend activeren van langdurig zieken. Ik denk aan het activeren van mensen die een leefloon hebben.
Collega's, laten we niet hypocriet doen. Dáár liggen hefbomen. En hiér doen we alles om die kansen te benutten. En als het hier niet lukt, met het talent van hier, dan lijkt het mij absoluut niet zinloos om effectief naar Marokko te gaan en toptalent aan te trekken. Want die mensen zijn, voor alle duidelijkheid, een verrijking voor onze economie én voor onze samenleving. (Applaus bij de N-VA)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, onze arbeidsmarkt staat in brand en we weten allemaal dat die brand de komende jaren zal blijven woekeren. We hebben een sterk beleid nodig. En daarbij hebben we geen protectionistische reflexen nodig, noch nationalistische reflexen en al zeker geen xenofobe reflexen. We hebben daarbij evenmin calimerogedrag nodig, mijnheer Ronse.
Vlaanderen is bevoegd voor het arbeidsmarktbeleid. We kunnen zélf opleidingen en vormingen organiseren, en duaal leren versterken. We kunnen VDAB verder uitbouwen, werkzoekenden sneller toeleiden naar knelpuntvacatures. We kunnen inzetten op een sterkere interregionale mobiliteit, Walen en Brusselaars toeleiden naar Vlaamse knelpuntvacatures. En als sluitstuk kunnen we inderdaad inzetten op economische migratie.
Minister, we hopen dat u én, én, én doet en dat u overal en voortdurend een tandje bij probeert te steken. Want dat is echt nodig voor onze Vlaamse economie. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
De actuele vragen zijn afgehandeld.