Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over 13.000 kilometer lintbebouwing in Vlaanderen
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Vandeurzen.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Collega’s, minister, twee jaar geleden stonden wij hier met onze armen open, en toen zei onze minister-president naar aanleiding van de Vlaamse klimaattop: “Wij gaan hier alleen in Vlaanderen onze klimaatdoelstellingen halen als ze onze ruimtelijke ordening van koers kunnen doen veranderen.”
We hebben de minister-president toen groot gelijk gegeven. We kennen de realiteit allemaal. Er is in Vlaanderen veel ruimtebeslag, veel verharding en veel verspreide bebouwing. Sinds gisteren komt daar nog een triest cijfer bovenop. Gisteren is immers bekendgemaakt dat de lintbebouwing 13.000 kilometer bedraagt. Dat is bijna de helft meer dan tot nu toe werd aangenomen. Het slechte nieuws is dat de bebouwing langs die linten niet stopt. Dat gaat maar voort. We kunnen dat allemaal zien als we langs onze steenwegen of gewestwegen rijden.
Dit brengt me bij het punt van de planschadevergoeding. Veel lokale besturen en experts zeggen dat de Vlaamse Regering een nieuwe regeling voor planschade uitwerkt, maar dat de globale kost zo hoog ligt dat het bijna onbetaalbaar wordt de lintbebouwing te stoppen.
Minister, veel lokale besturen zijn echt bereid iets aan die voortschrijdende bebouwing te doen. Zowel zij als de experts zeggen echter dat de bedragen in de planschaderegeling die nu wordt uitgewerkt veel te hoog liggen. Wat zult u doen met dit gegeven?
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, het was gisteren toch even schrikken. We weten allemaal dat we met betrekking tot de ruimtelijke ordening en de ruimte met een probleem zitten in Vlaanderen. Na Malta is Vlaanderen het meest bebouwde gebied ter wereld. We zitten met 13.000 kilometer lintbebouwing in Vlaanderen, wat gigantisch is en heel wat kosten met zich meebrengt.
Verspreide bebouwing vraagt maar liefst 10 keer meer infrastructuur dan in een kern. De infrastructuurkost voor een gebouw in verspreide bebouwing ligt 7 keer hoger dan in een kern. De maatschappelijke kost van de mobiliteit is minstens dubbel zo groot buiten een stadskern. De verharding is bij verspreide bebouwing 4,5 groter per gebouw. De kostprijs inzake het verlies aan ecosystemen ligt per gebouw ook 4,5 keer hoger.
Minister, de maatschappelijke kost is enorm, maar heel wat lokale besturen hebben de ambitie een omslag te maken en daar verandering in te brengen. De vraag is welke instrumenten u op het vlak van ruimtelijke ordening ter beschikking zult stellen van de lokale besturen om die verlinting aan te pakken.
Minister Schauvliege bevindt zich in Katowice. Het antwoord wordt gegeven door minister Vandeurzen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, met enige schroom duik ik in het jargon van onze ruimtelijke ordening. Iedereen weet uiteraard dat in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) wordt ingegaan op de grote uitdagingen die door de ruimtelijke staat van Vlaanderen op dit moment worden gesteld. Die uitdagingen zijn veelvoudig, maar de handelslintontwikkeling en de woonlinten horen daar uiteraard ook bij.
In het BRV staat heel duidelijk aangegeven dat die ontwikkeling uiteraard niet meer wenselijk is. Dit betekent dat we in dat plan consequenties terugvinden met betrekking tot de detailhandel, het lot van niet-opgevulde percelen en de wijze waarop we hier een beleid moeten voeren inzake kernversterking.
Op dit ogenblik bestaat er al een heel instrumentarium dat toelaat lintbebouwing te ontmoedigen of terug te dringen. Er zijn al heel wat planologische mogelijkheden. Er is momenteel zelfs een wettelijke mogelijkheid tot herverkaveling. We kunnen ook werken met uitvoeringsplannen. Er bestaat al heel wat, maar het is gekend dat dit palet in het Instrumentendecreet nog zal worden vergroot.
Er zal een vergoedingssysteem komen. Zoals het momenteel voorligt, zal die vergoeding 100 procent bedragen indien mensen niet mogen bouwen op de plaats waarop ze op basis van de huidige bestemmingsregels dachten te mogen bouwen. Daarnaast worden nog een aantal andere instrumenten naar voren geschoven. De verhandelbare ontwikkelingsrechten zijn daar een voorbeeld van. Die rechten zijn natuurlijk budgettair interessanter omdat er niet onmiddellijk een budgettaire consequentie is. Minister Schauvliege is ervan overtuigd dat dit laatste instrument het ook mogelijk zal maken het bouwen op slechte plaatsen, zoals in woonlinten, te vervangen door meer bouwrechten toe te kennen op goede plaatsen.
Wat de aansnijding van woonreservegebieden betreft, is een decretaal initiatief op komst dat de aansnijding van bijkomende ruimte enkel mogelijk zal maken op basis van een gemeentelijke visie en na een toetsing door de Vlaamse Regering.
Ook daar is er sprake van een vergoeding van de planschade, dus er zijn wel een aantal lopende initiatieven. Bij dat laatste initiatief, zegt mijn collega, wordt gekeken of dat ook kan dienen om rond de andere bestemmingsgebieden een beleid te voeren. Ten slotte wijst mijn collega erop dat er ook ruimte gecreëerd wordt in woon- en handelslinten langs steenwegen door bijvoorbeeld de lopende projectoproep en studies in het kader van de ontharding, die een behoorlijk succes is, zo zegt men mij.
Tegen de gewoonte in gaat minister Vandeurzen niet over zijn spreektijd. (Gelach)
Mevrouw Pira heeft het woord.
Ik besef dat het voor u geen pretje is om u in zo’n technische materie in te werken, maar in uw antwoord had u het over de planschadevergoeding. Zeg het maar door aan uw collega Schauvliege, als ze terug is, dat de globale kost van de manier waarop die vergoeding nu uitgewerkt wordt, dermate hoog is, dat veel lokale besturen en experts ze onrechtvaardig en maatschappelijk zelfs onverantwoord vinden. Die gaat dus moeilijk gebruikt worden.
Ik wil het niet enkel over die planschadevergoeding hebben, want het al dan niet slagen van de betonstop hangt niet alleen daarvan af. Wat we zien is een visie waarvoor we twee jaar geleden applaus hebben gegeven en die we met open armen ontvangen hebben. Naarmate die visie uitgewerkt wordt via beslissingen van de Vlaamse Regering, zien we echter uithollingen, uitzonderingen en versoepelingen, net zoals indertijd met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Ik zal u een voorbeeld geven, minister. Nu vrijdag staat er op de Vlaamse ministerraad een ontwerpdecreet geagendeerd waarbij het over restpercelen gaat. Ik ga niet daar nu niet technisch op in, maar over die restpercelen zegt de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening (SARO) dat ze nefast zijn voor de verdere verlinting van Vlaanderen. Mijn vraag is waarom jullie geen rekening houden met experts en adviezen die wijzen op uitholling en uitzonderingen die nu op dit moment gemaakt worden op basis van een visie waar we oorspronkelijk achter stonden. (Applaus bij Groen)
Minister, u hebt een aantal belangrijke maatregelen opgesomd over de manier waarop we eigenaars gaan compenseren, een maatregel die in het Instrumentendecreet staat, en over de manier waarop we burgers, maar ook steden en gemeenten gaan stimuleren om over te stappen op verdichting. Dat zijn die fameuze subsidies waar u naar verwezen hebt.
Tegelijkertijd vereist de betonstop ook een aantal daadkrachtige maatregelen, zoals een strikter regime voor het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden, die dikwijls absoluut niet in een kerngebied liggen en tot op vandaag aangesneden worden, en het decretaal beschermen van waardevolle bos-, natuur- en overstromingsgebieden. Eigenlijk zijn dat niet allemaal afzonderlijke losse flodders, maar gaat het om één pakket aan maatregelen. Mijn vraag is dan ook zeer concreet: binnen welke termijn zal dat ene pakket ook effectief tijdens de ministerraad besproken en bekrachtigd worden?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Mevrouw Pira, ik vind het eigenlijk niet zo correct wat u doet. U probeert hier het beeld op te hangen alsof we hier een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen opgesteld hebben en dat we twee jaar later vaststellen dat er 13.000 kilometer bouwlinten zijn in Vlaanderen. Ik denk dat we allemaal weten dat die bouwlinten er historisch gekomen zijn en u hoeft ons noch iemand anders ervan te overtuigen dat die bouwlinten minder gunstige beslissingen zijn uit het verleden. Ze zijn minder gunstig voor het verkeer, voor infrastructuurwerken en voor verkeersveiligheid, en zo kan ik nog wel wat zaken opnoemen.
Ik denk dat het de eerste keer is dat we hier in Vlaanderen een dergelijk ambitieus plan op tafel hebben liggen. Zelfs bij harde bestemmingen, waarover we in het verleden gezegd hebben dat er 100 procent zeker een woning of een industriehal op gebouwd kon worden, zegt Vlaanderen nu dat er niet meer gebouwd kan worden. Als u het onrechtvaardig vindt, dan moet u mij eens vertellen wat er onrechtvaardig aan is dat we die mensen vergoeden aan wie we in het verleden gezegd dat ze mochten bouwen, om daarna, nadat ze in de grond geïnvesteerd hebben, te zeggen dat het niet meer kan. Het is niet meer dan juist en zelfs goed bestuur dat we die mensen correct vergoeden. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, Open Vld was initiatiefnemer van de resolutie gemeenschappelijk wonen en de opdeling van woningen. Het is een oplossing inzake deze problematiek. We weten allemaal dat innovatieve woonvormen zorgen voor een hoger rendement. Ik heb al meermaals gepleit voor het snel invoeren van verbeterde typevoorschriften.
Mijn vraag aan minister Schauvliege was dan ook: wat is de timing daaromtrent? Ik heb begrepen dat er momenteel een evaluatie loopt van de huidige typevoorschriften. Ik pleit nogmaals, minister, om snel werk te maken van die verbeterde typevoorschriften. Het is toch wel belangrijk dat ook wat betreft het gemeenschappelijk wonen er een grote tand bij wordt gestoken.
De heer Sintobin heeft het woord.
Collega Ceyssens, het zou niet de eerste keer zijn dat een regering terugkomt op een vroeger gevoerd beleid. Daar hebben we de afgelopen weken tal van voorbeelden van gezien, maar dat doet nu weinig ter zake.
Er is natuurlijk zoiets, mevrouw Pira, als eigendomsrecht, en inderdaad, zoals collega Ceyssens zegt, heeft het beleid verplichtingen ten opzichte van die mensen. Ik weet dat het ruimtebeslag in Vlaanderen wel degelijk een probleem is. Maar nu pleit de Bond Beter Leefmilieu zelfs voor een uitdoofscenario. Ze willen bijvoorbeeld woningen waarvan de eigenaar overleden is, uit de markt halen. Mijn vraag aan minister Schauvliege is: wordt dit in het Instrumentendecreet behandeld?
Collega's, ik hoop dat u het me niet zult kwalijk nemen dat ik een aantal vragen overmaak aan minister Schauvliege. Zij zal u daarop antwoorden.
Ik kan wel het volgende zeggen, aangezien ik de werkzaamheden in de regering wel volg, in algemene termen. Er zijn duidelijk een aantal dossiers, waaronder het Instrumentendecreet en nog andere issues, waarmee de regering echt van plan is om naar het parlement te komen zodat die regelgeving ook hier kan worden goedgekeurd. Ik kan me niet voorstellen dat je het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen kunt vooruithelpen als je het instrumentarium dat daarvoor nodig is, legistiek niet operationeel kunt maken. U mag dus verwachten dat daar voortgang in wordt gemaakt.
Als ik het goed heb, hebt u reeds kunnen citeren uit de agenda van de regering op vrijdag. Dat bewijst alleen maar dat er wel degelijk tempo inzit.
Ik moet me nog aansluiten bij de woorden van de heer Ceyssens. U hebt dat zeer goed gezegd, dat belooft voor de toekomst. Dat is natuurlijk de afweging die de regering maakt: er zijn de rechtmatige verwachtingen van eigenaars die een grond hebben en de overtuiging en het perspectief dat je daar dingen mee kan doen. We moeten zorgen dat die transitie op een maatschappelijk verantwoorde manier kan doorgaan. Dat is de grote uitdaging in dit soort bewegingen. Dat is de reden waarom rond planschade – uiteraard ook in dit decreet – een aantal afwegingen zijn gemaakt.
Mijnheer Ceyssens, ik weet niet wat de minister bedoelt met “dat belooft voor de toekomst”. We zullen dat maar interpreteren.
Mijnheer Ceyssens, onze ruimtelijke ordening is een erfenis uit het verleden, niet van mijn partij, maar goed. Daar gaan we nu mee aan de slag.
Mijnheer Sintobin, uiteraard zijn we niet tegen de verhoging van de planschadevergoeding. Het gaat er gewoon maar over dat de globale kost momenteel te hoog is.
Luister, ik heb meermaals gezegd dat wij met open armen klaarstonden, twee jaar geleden, voor de uitspraken van de minister-president rond het klimaat en ruimtelijke ordening en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen van onze minister. Maar wat zien we? Als het uitgewerkt wordt, zien we uithollingen, versoepelingen en uitzonderingen. Dat maakt ons ongerust. Daarom zeggen wij: alstublieft, Vlaamse Regering, als u niet wilt dat deze betonstop onhaalbaar en onbetaalbaar wordt en dezelfde weg opgaat als het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen indertijd, wil u dan alstublieft herpakken.
Minister, ik vind dat u zich zeer goed uit de slag hebt getrokken op onbekend terrein. Dat belooft misschien voor de toekomst.
Ik ken mijn beperkingen, wees niet ongerust.
In ieder geval, minister, belangt die toekomst ons allen aan. We gaan hier in dit huis een belangrijk evenwicht moeten vinden tussen enerzijds eigendomsrecht, rechten die mensen verworven hebben, en anderzijds ook het recht op een leefbare toekomst. Vandaag zien we nog te veel woonuitbreidingsgebieden die aangesneden worden en problemen in overstromingsgebieden, waardevolle bossen. Daar zal de Vlaamse Regering – dat is de wil van onze fractie – een goede knoop over moeten doorhakken, het liefst in een pakket, want alles hangt daarin samen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.