Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over het klimaatbeleid van de Vlaamse Regering.
Het debat is geopend.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, u zei daarnet dat als ik een probleem heb, ik altijd bij u mag langskomen. Ik gebruik nu het reglement om bij ordemotie nogmaals de informatie op te vragen die ik al sinds gisterenavond naar het parlement probeer te krijgen in functie van het actualiteitsdebat. Ik had een laatste stand van zaken gevraagd van alle klimaatdoelstellingen die de Vlaamse Regering zich heeft gesteld. Ik had ook gevraagd om alle documenten met betrekking tot het standpunt dat de Vlaamse Regering binnen Europa heeft ingenomen op het vlak van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie naar het parlement te laten komen, zodat we binnen dit actualiteitsdebat zicht zouden hebben op de discussie die in de media is ontstaan met de uitlatingen van minister Marghem.
Ik moet vaststellen, voorzitter, dat ik vandaag nog altijd niets heb gekregen. Ik heb documenten gekregen die ik eigenlijk niet gevraagd heb. Bij deze vraag ik dus opnieuw aan de Vlaamse Regering om die documenten te bezorgen, in functie van dit actualiteitsdebat.
Ik heb een mail gestuurd naar de kabinetten, met de vraag: zicht op het totaalplaatje van de geleverde klimaatinspanningen, dus bijvoorbeeld geen zaken zoals het klimaatbeleidsplan, want dat hebben we als parlement natuurlijk. We willen heel concreet weten, gerelateerd aan de klimaatresolutie die hier is goedgekeurd, wat de Vlaamse Regering concreet heeft gerealiseerd. Verder is er in de media een discussie waarin Marghem Vlaanderen de zwartepiet toespeelt. Daarom is het van belang om te weten welke positie de Vlaamse Regering ingenomen heeft. Wat heeft de Vlaamse Regering aan de federale coördinerende minister voorgesteld?
Tot nu toe hebben wij gekregen: van minister Schauvliege, voortgangsrapport 2016-2017; van minister Tommelein, een inventaris van hernieuwbare energiebronnen in Vlaanderen. We hebben een stuk gehad ‘Vlaamse aandachtspunten CCIM, dossierfiche multi van de UNFCCC Klimaatconferentie te Bangkok.’, en tenslotte: ‘COP24, briefing en de Belgische positie’.
Voorzitter, ik vraag sinds gisteren een laatste stand van zaken van alle klimaatdoelstellingen. Ik verwacht van een coördinerend Vlaams minister dat ik dan zicht krijg op alle Vlaamse doelstellingen die de Vlaamse Regering zich heeft gesteld op het vlak van klimaat. En ten tweede vraag ik het standpunt van de Vlaamse Regering richting het federale niveau inzake het standpunt binnen Europa over het aanscherpen van de doelstellingen hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. De documenten die we hebben gekregen, zijn eigenlijk documenten die geen antwoord geven op die specifieke vraag. Als ik dan lees dat in de media een federale minister zegt dat het Vlaanderen is dat remt, dan vind ik het merkwaardig dat een Vlaamse Regering niet de kans neemt om hier documenten op tafel te leggen om het ongelijk van die minister aan te tonen.
En dus nogmaals: ik vraag – en eventueel moeten we dan maar schorsen – opnieuw om de juiste documenten aan het parlement te bezorgen. Dat is een kwestie van parlementair controlerecht, dat is kwestie van inzagerecht. En ik moet vaststellen dat de Vlaamse Regering ondertussen heel wat brokken naar dit parlement heeft gegooid, maar geen concreet antwoord heeft op de vragen die ik al heb gesteld sinds gisteravond.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik kan antwoorden op de tweede vraag, wat het standpunt betreft van de Vlaamse Regering en het regeringsstandpunt. Dat werkt zo niet, mijnheer Rzoska. Er is geen officieel standpunt van de Vlaamse Regering. Het is de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) die het standpunt van België bepaalt in de Europese dossiers, en dat gebeurt op informele wijze. Er is dus geen officieel Vlaams regeringsstandpunt ter zake. Ik heb er nog geen documenten van.
Maar ik kan dat straks allemaal uitleggen in het debat. Maar als ik documenten van een Vlaams regeringsstandpunt moet afleveren: die heb ik niet. Ik kan toch geen documenten afleveren die ik niet heb?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, ik heb alle documenten overgemaakt die wij hebben: de volledige stand van zaken in het voortgangsrapport, maar ook wat overgemaakt is aan de Europese Commissie: de rapportering van alle doelstellingen die wij hebben. Dat is de laatste stand van zaken. Meer dan dat aan documenten hebben wij niet. Maar ik hoor graag wat men nog meer wil dan die rapportage die wij hebben gedaan aan Europa.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit mij aan bij wat collega Tommelein gezegd heeft. Maar laten we misschien straks het debat voeren, en uitleg geven bij de diverse standpuntbepalingen die genomen zijn. Dat is heel anders en veel genuanceerder dan wat gezegd wordt en hier overgenomen wordt.
Heel concreet: als België in zijn totaliteit tegengestemd heeft tegen de voorstellen met betrekking tot efficiëntie inzake energie – want er zijn nog drie andere standpuntbepalingen geweest die ook belangrijk zijn, en die ongetwijfeld aan bod zullen komen – dan is dat omdat alle entiteiten een neen uitgebracht hebben: de federale staat België plus de drie gewesten. Anders kan de vertegenwoordiger van België op die vergadering niet tegenstemmen. Anders leidt dat tot een onthouding.
Die spelletjes in de media kloppen dus niet. Ik kan mij inbeelden dat bepaalde mensen er plezier aan beleven om de zwarte piet door te spelen. Een neen-stem moet gedragen zijn door alle entiteiten, anders kan de ambassadeur – want in dit geval was er geen minister aanwezig – geen neen stemmen. Dat is de spelregel die intrafederaal geldt. En dus niet alleen de drie gewesten, maar ook de Belgische federale overheid heeft neen gestemd.
Mag ik daar dan uit concluderen dat de Vlaamse Regering ook neen heeft gezegd aan het federale niveau, om het standpunt daar zo te bepalen?
Wij hebben heel wat meer dan dit punt te beantwoorden of mee te delen. Ik wil dat allemaal gerust doen, maar we kunnen dit puntje voor puntje behandelen. Er zijn diverse thema’s aan de orde, ik denk dat het het best zou zijn om het debat te beginnen, in plaats van nu, voorafgaand aan het debat, in een preliminaire vraag naar informatie en documenten, het debat te gronde te voeren – niet dat we het willen ontwijken.
Als de regering concludeert dat er geen andere, aanvullende informatie is? (Opmerkingen van Björn Rzoska).
U hebt natuurlijk een andere vraag gesteld om 13 uur. Ik zal zorgen dat u die stukken wel krijgt, maar ik denk niet dat ik alle mails en andere toestanden binnen dit en een kwartier hier ga krijgen.
Voorzitter, dat was ook mijn vraag niet. Ik heb dan het instrument van inzagerecht en controlerecht toegepast, en ik vraag dus mails en briefwisseling. Ik heb u dat overgemaakt. Maar ik vraag al sinds gisteravond documenten die het standpunt van de Vlaamse Regering richting federaal niveau, richting de voorbereiding van Europa, zwart op wit op papier zetten.
Ik hoor van minister Tommelein dat er eigenlijk geen standpunt was; ik hoor van de minister-president dat er wel een standpunt was, maar dat alle gewesten hebben moeten steunen, en het was dus neen, want anders kan het geen neen zijn. Er is dus wel degelijk een standpunt, en ik stel alleen maar vast dat het zeer lang duurt, en dat ik tot op de dag van vandaag nog altijd geen documenten heb gezien die dat standpunt onderbouwen. En ik vraag er al naar sinds we dit actualiteitsdebat hebben goedgekeurd in de namiddag van gisteren. En dus ontwijkt de Vlaamse Regering wel degelijk dit debat. (Applaus bij Groen en sp.a)
Naar aanleiding van uw vraag zijn wij onmiddellijk in actie geschoten. We hebben daar een beetje moeten achter zitten, maar goed. Ik kan niet beoordelen – zelfs niet als voormalig voorzitter van de klimaatcommissie – wat de Vlaamse Regering wel of niet heeft. Er zaten een paar stukken bij die bij iedereen al lang bekend zijn: het voortgangsrapport hebben we hier, en de inventaris hernieuwbare energiebronnen hebben we ook. De andere twee stukken kan ik niet beoordelen. Het ene is over de klimaatconferentie in Bangkok, en het andere gaat over de COP24 (Conference of the Parties).
Er zit ook een tabel bij, maar ik heb drie brillen nodig om die te kunnen lezen – maar dat is mijn probleem.
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, ik heb daarover contact gehad met uw kabinet. Ik heb voorgesteld om de rapporten van de Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) – dat zijn federale documenten, geen Vlaamse – over te maken aan het parlement en dat was niet nodig, zo zeiden ze. Ik veronderstel dus dat die documenten openbaar zijn.
Ja, nu zal de fout nog bij mijn kabinetschef liggen. Leuk is anders.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik wilde net voorstellen om het inderdaad concreet te maken, minister Tommelein. U kunt de DGE-verslagen inderdaad misschien gewoon doorsturen.
Ik veronderstel dat die openbaar zijn?
Nee, die zijn niet openbaar. Ze moeten worden overgemaakt aan de parlementsleden. Ik wil die graag inkijken. Daaruit zal natuurlijk het standpunt blijken van de Vlaamse vertegenwoordigers op die vergadering. Dat zal de zaak wel oplossen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Zoals minister Tommelein zegt, zijn het federale documenten. Ik wil mij er eerst over informeren of de eigenaars van de documenten hun akkoord geven om die mee te delen. Wat mij betreft, is dat geen probleem. Ik heb er ook geen enkel probleem mee om te zeggen waarom alle entiteiten, ook de Belgische Federale Staat – maar beginnen we nu aan het debat of niet? – hebben tegengestemd. Daar zijn zeer gegronde redenen voor. We zullen die redenen niet ontwijken. Daarvoor zitten we hier in het debat.
Dan gaan we nu over tot het debat.
De eerste fractie die het woord krijgt, is Groen. De spreektijd is 7 minuten.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, aangezien de Vlaamse Regering weigert om in te gaan op de terechte vraag van het Vlaams Parlement, vind ik het opportuun dat vandaag vooral het parlement aan het woord komt en wens ik dus niet te worden onderbroken. En dat gaat in tegen mijn natuur. Dat gaat écht in tegen mijn natuur. Maar ik vind dat je een debat moet voeren met gelijke wapens. En als je informatie opvraagt ter controlerecht, dan vind ik ook dat het parlement daar recht op heeft. Met andere woorden, ik wens de volgende 7 minuten echt niet te worden onderbroken door een Vlaamse Regering die wat mij betreft schuldig verzuim pleegt.
Dames en heren, het waren 70.000 mensen die afgelopen zondag hier vlakbij vredevol en met veel respect een duidelijke boodschap uitschreeuwden: ‘Wij willen een ander klimaatbeleid. Wij willen een ambitieus klimaatbeleid. En wel nu meteen.’
En wat was het antwoord van de Vlaamse Regering? Een zwijgende minister-president, een Klimaatminister die met foute cijfers een mistgordijn optrekt rond broeikasgasemissies in Vlaanderen en een Energieminister die niet anders kan dan vaststellen dat inzake hernieuwbare energie de weg nog heel lang is. En dan moest de hoofdvogel nog komen wat mij betreft: België stemde tegen in Europa, tegen een grotere ambitie op vlak van energie-efficiëntie. Tegen, collega’s. Twee dagen nadat de Vlamingen en de Belgen massaal ‘ja’ zeiden in de straten van Brussel, zeggen de Belgische Regering en de Vlaamse Regering ‘neen’.
En ook meer ambitie op het vlak van hernieuwbare energie steunen België en Vlaanderen dus niet. Ik hoor jullie al luidop denken: ‘België is Vlaanderen niet.’ Maar het is wél de Vlaamse Regering die twee keer de hakken in het zand zette inzake energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. En als dat niet zo is, dan moet ze maar met bewijzen naar het parlement komen. En dat doet ze tot op de dag van vandaag dus niet.
En het is ook Vlaanderen dat zijn huiswerk verre van gedaan heeft. Want de factcheck van de afgelopen dagen in De Standaard en in andere programma’s is duidelijk: de doelstelling voor 2020 qua CO2-emissies was een reductie van 15,7 procent. En we zitten aan 0,4. Dat blijkt trouwens uit de documenten die minister Schauvliege vandaag nog eens overmaakt aan het parlement. Maar we wisten het toch al. Dus no way dat we die doelstelling halen. No way! En ook de doelstelling qua aandeel van hernieuwbare energie halen in 2020, wordt moeilijk. Er is een waterkans, maar het wordt moeilijk. En dan zwijg ik nog over die van 2030.
En, beste regering, in plaats van met cijfers te gooien op televisie, zouden jullie er ook voor kunnen zorgen dat jullie cijfers hebben om trots op te zijn.
Bestel, zoals in Nederland, driehonderd elektrische bussen in plaats van zeven in Vlaanderen. Driehonderd tegenover zeven! En laat nu eens eindelijk die dieselbussen voor wat ze zijn. Geef de Vlamingen echte alternatieven voor de auto, door te investeren in trein, tram, bus en fiets, in plaats van miljoenen euro’s te steken in regionale luchthavens. Ik hoor de minister vorige week zeggen: “Ik zie het wel zitten, een vliegtuigtaks, maar op Europees niveau.” Misschien kunt u eerst eens beginnen met uw eigen tuin te onderhouden in plaats van nog altijd die miljoeneninvesteringen in regionale luchthavens, waar iedereen de dag van vandaag vragen bij stelt, zelfs vanuit een economische relevantie, te doen.
Begeleid de Vlamingen, bijvoorbeeld voor de isolatie van gebouwen, zodat we allemaal minder energie verbruiken. Zowel het klimaat als de portefeuille van de Vlaming zullen u dankbaar zijn.
Maar nee, ook internationaal blijft u op de rem staan. Zelfs Polen – en u weet dat dat gevoelig ligt bij mij – stelde deze keer niet teleur en stemde twee keer voor. Twee keer voor! We zitten inzake klimaat zelfs niet eens meer in het clubje van Oost-Europese steenkoollanden, we hangen eronder, collega’s. Al voor de zomer lag blijkbaar vooral de N-VA dwars binnen de Europese Raad rond de nieuwe klimaatdoelstellingen rond energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. De vraag naar een economische impactstudie was eigenlijk een dekmantel voor de ware intenties van deze meerderheid. Deze Vlaamse Regering wil geen ambitieus klimaatbeleid.
Wat de Vlaamse Regering wel gedaan heeft de afgelopen jaren, is vooral straffe verklaringen afleggen. Minister-president, ik keer terug naar uw toespraken in april 2016 op de klimaattop die u organiseerde. Ik overloop enkele passages, letterlijke passages. “De oplopende broeikasgasconcentraties leiden bij ongewijzigd beleid tot een globale klimaatverandering.” U schreeuwde het uit: “Als we nu niet ingrijpen, zijn de gevolgen niet te overzien. (…) Onze trein staat op het juiste spoor, maar hij bolt helaas nog veel te traag. De CO2-uitstoot vermindert, maar veel te langzaam.”
“En tegelijk moeten we ook ons aandeel hernieuwbare energie optrekken.” wist u toen te vertellen aan al uw stakeholders. Letterlijke citaten! Woorden zonder daden, blijkt nu. Want het is uw Vlaamse Regering die federaal minister van Energie Marghem dwingt om tegen te stemmen voor meer ambitie op het vlak van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie.
Wat zegt dat eigenlijk over de klimaatresolutie en de manier waarop jullie naar die klimaatresolutie, die hier kamerbreed is goedgekeurd, kijken? Voor uw Vlaamse Regering is die klimaatresolutie blijkbaar een vodje papier, en dan heb ik het nog niet eens gehad over de vaudeville rond het energiepact, door u, minister-president, verwelkomd als een belangrijke ambitienota. Maar u haastte zich wel snel om hier in het parlement te verklaren: “We moeten dat niet goedkeuren, dat moet niet ondertekend worden, we verwelkomen het als een ambitienota.”
Om uw klimaatbeleid helemaal te schetsen, grijp ik terug naar uw ambitie rond de betonstop. In december 2016 verdedigde u het idee in de televisiestudio’s als onderdeel van “ons ambitieus klimaatbeleid” – letterlijk citaat! En u kondigde een instrumentendecreet aan. Welke tools en instrumenten zijn nodig om inderdaad tegen 2040 te zorgen voor het stoppen van het hoge tempo van het innemen van open ruimte? Want dat het hoogdringend is, toonde vorige week nog maar eens een door uw eigen administratie afgeleverd rapport: de inname van open ruimte neemt nog steeds toe. En het is alweer wachten op die Vlaamse Regering. Wachten!
Minister-president, 70.000 mensen zeiden dat het beter moet. De VN zei dat het beter moet. 26 van de 28 landen van de EU zeiden dat het beter moet. Ja, zelfs Polen zei dat het beter moet. Maar wat doet Vlaanderen? Jullie sluiten de ogen en bedekken de oren.
Minister-president, u eindigde uw toespraak op 19 april 2016 met een duidelijke ambitie. En alweer een letterlijk citaat: “Wij willen de hele samenleving mobiliseren. Ga er niet van uit dat uw kinderen en kleinkinderen de problemen wel zullen oplossen.” Uw woorden!
Wel, wie zondag in Brussel was, ziet dat de samenleving zichzelf gemobiliseerd heeft. En onze kinderen en kleinkinderen waarover u sprak, waren massaal in Brussel aanwezig. Het is maar te hopen dat zij de rollen omdraaien en u kunnen mobiliseren. Want dat uw klimaatbeleid vooral uitblinkt in dure woorden en het remmen van ambities, dat is voor mij en mijn fractie duidelijk. Ik beschrijf uw beleid met uw eigen woorden van 2016: “Dit is schuldig verzuim, dit is schuldig verzuim.” (Applaus bij Groen en sp.a)
Dames en heren, er is iemand onwel geworden in de publiekstribune.
We schorsen even de vergadering.
– De vergadering wordt geschorst om 14.29 uur.
– De vergadering wordt hervat om 14.31 uur.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Rzoska, het is inderdaad belangrijk dat zondag zo'n 70.000 mensen in Brussel op straat zijn gekomen om hun bezorgdheid te uiten over de opwarming van de aarde. 70.000 mensen, niet op een zonnige zomerdag, maar op een buiige en winderige herfstdag. Dat signaal geeft aan dat het draagvlak voor klimaatmaatregelen bij de bevolking groeit en daar kunnen wij als politici enkel blij om zijn.
Collega's, de N-VA is voorstander van een doortastend klimaatbeleid. Wij zeggen er wel altijd bij – u weet dat – dat het beleid duurzaam, haalbaar en betaalbaar moet zijn. De uitstootnormen voor onze bedrijven zo verhogen dat ze de benen nemen naar andere continenten waar de normen lager liggen, brengt dat iets op voor het milieu? Is dat duurzaam? Is dat betaalbaar als we de impact op de werkgelegenheid in rekening brengen? Hoe hoog kan de energiefactuur voor de burgers zijn? We kennen het verhaal van de intussen opgedoekte energieheffing die toch meer dan 400 miljoen euro per jaar opleverde om te investeren in hernieuwbare energie.
Collega's, ook ik ben mijn politiek engagement destijds begonnen met betogingen tegen kernenergie. Maar kernenergie vervangen door bruinkool, zoals Duitsland doet, of door gascentrales en stroomboten, zoals sommigen hier van plan zijn, is dat duurzaam?
Hoe wegen we de voor en tegens telkens af op basis van objectieve, wetenschappelijk onderbouwde informatie? In deze complexiteit, in dit kluwen van techniciteit – zeker in dit dossier – moeten wij als politici onze weg vinden en de juiste beslissingen nemen zonder in een welles-nietesspelletje te vervallen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Collega Vandaele, ik hoor u spreken over kernenergie en zeggen dat we misschien moeten nagaan hoe we verder moeten met kernenergie. Ik weet dat uw collega achter mij waarschijnlijk zal antwoorden, maar ik heb hier een aantal tweets van vorige week, zelfs van in Villa Politica en zelfs een tweet van de burgemeester van Antwerpen waarin staat: ‘een snelle kernuitstap onhaalbaar, onbetaalbaar en ecologisch onverantwoord’.
Ik heb een vraag aan u als vertegenwoordiger van de N-VA. Deze discussie sleept nu al sinds het begin van deze legislatuur aan. Net zoals in andere dossiers hinkt u van het ene been op het andere. Ik zou nu toch eindelijk eens willen weten of uw fractie voor of tegen de geplande kernuitstap is.
Ik denk dat het partijstandpunt bekend is. We hebben het hier vandaag over het klimaat. Wat ik daarnet zei, is dat ik zelf een koele minnaar ben van kernenergie, zoals er nog veel zijn in de N-VA. Als je het vanuit het klimaatdossier bekijkt, dan moet je zeggen dat kernenergie momenteel, als CO2-neutraal, eigenlijk nog zo slecht niet is en dat we inderdaad nog even moeten wachten.
U bent dus tegen de kernuitstap? Dat begrijp ik toch uit uw woorden.
Collega, ik denk dat een kernuitstap op heel korte termijn geen goede zaak zou zijn voor het klimaat. Als u mij verder laat uitspreken, wil ik ook nog een aantal andere aspecten aanhalen om dit allemaal te onderbouwen.
De heer Danen heeft het woord.
Mijnneer Vandaele, wat ik problematisch vind, is dat we maandenlang een interfederale klimaatresolutie hebben voorbereid waarin we heel straffe dingen hebben gesteld die hier ook kamerbreed zijn goedgekeurd. Er stond onder andere in dat we met Vlaanderen en België koploper willen zijn in Europa. Wat we nu hebben gedaan, is net het tegenovergestelde. Dat begrijp ik echt niet.
Een tweede belangrijke opmerking die ik wil maken, is de volgende. U zegt dat u de grote industrieën en de energie-intensieve industrieën niet buiten Europa wilt sturen. Dat begrijp ik wel, maar wil Nederland dat wel? Wil Frankrijk dat wel? Wil Duitsland dat wel? Het zijn landen die wel die strengere energie-efficiëntienormen hebben goedgekeurd en die ook die industrie in huis willen houden. Ik begrijp niet waar u het haalt dat wij de industrie weg zouden willen sturen als we voor strengere energienormen zouden zijn.
Voorzitter, ik had misschien moeten zeggen dat ik niet wil worden onderbroken want nu halen we alles wat door elkaar.
Ik dacht dat de minister-president of de regering zou antwoorden op de discussie over het Europese standpunt. Ik wil het ook kort doen voor zover ik op de hoogte ben, want ik zat er natuurlijk niet bij.
Er is inderdaad een onderscheid tussen het onderdeel hernieuwbare energie en het onderdeel efficiëntie. Op het ene heeft België zich onthouden omdat daar geen eensgezindheid was. Op het andere was het een neen. De minister-president heeft uitgelegd hoe dat gaat: iedereen moet neen zeggen om een neen-standpunt in te nemen, wat hier ook is gebeurd. Zoals ik het begrijp, is er in Europa een verschuiving geweest van de normen die men stelde en kon men daar eerst in meegaan. Als men dat doorrekende naar Vlaanderen, dan was dat eigenlijk wel haalbaar. Maar beetje bij beetje schoof dat op tot op een moment dat het niet meer kostenefficiënt is en dat ook de informatie van het impactassessment veel te laat kwam. Dan heeft men op een bepaald moment gezegd: ‘Dit is niet meer haalbaar.’ Zoals ik net zei, is dat een heel technische discussie waarbij wij als politici de nodige schroom in acht moeten nemen en de mensen die daarmee bezig zijn, aan het werk moeten laten. Wij hebben natuurlijk ook kabinetten die wél de internationale dossiers goed opvolgen.
Maar haalbaar en betaalbaar wat betreft de impact, dat is allemaal relatief natuurlijk. Hoe haalbaar en betaalbaar is een klimaatopwarming van 2 graden Celsius? Hoe haalbaar en betaalbaar is dat? Alle studies zeggen dat dat veel duurder zal zijn dan wanneer we nu de juiste maatregelen nemen. Nogmaals, met alle parlementen samen hebben we via een resolutie beslist dat we koploper willen zijn, maar nu hangen we echt helemaal aan het staartje.
Neen, dat denk ik niet, collega. Heel belangrijk hier is dat we wat we beloven, ook moeten kunnen uitvoeren. Daarnet zei collega Rzoska dat Polen echte engagementen neemt en dat wij in Vlaanderen niets doen. Zou het niet omgekeerd kunnen zijn, collega, namelijk dat het gemakkelijk is om allerlei beloftes te doen en om sterke engagementen te nemen maar dat het heel wat moeilijker is om die effectief uit te voeren? Als het daarop aankomt, ben ik er voorstander van om misschien de beloften wat te milderen maar te zorgen dat we ze wel kunnen uitvoeren, dat ze haalbaar en betaalbaar zijn en dat ze duurzaam zijn. Als we dan een tandje bij kunnen steken, als we meer kunnen doen dan we beloofd hebben, moeten we dat in elk geval doen, maar laten we proberen om niet meer te beloven dan we aankunnen. Dat is voor mij de discussie. Dat is voor mij de bottomline van dit verhaal. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Vandaele, u bent iemand die reacties uitlokt.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik wou reageren toen mijnheer Vandaele zei dat we de mensen op de kabinetten die er verstand van hebben, maar moeten laten doen en dat het parlement zich daar niet te veel mee moet moeien. Ik wou toch nog eens concreet vragen wat dan precies zijn visie op de democratie is. Mijnheer Vandaele, het is natuurlijk wel uw werk en ons werk om na te gaan wat zij precies aan het doen zijn op die kabinetten en in die regeringen, vooral als blijkt dat dat niet heel transparant is. Ik noteer dat uw vertrouwen in deze regering grenzeloos is. Ik acht dat volkomen onterecht. Ik bewonder uw naïviteit.
Ik wil er ook nog even op wijzen dat in de discussie over kernenergie, als de kabinetten van de regering, waar uw partij tot nader order nog altijd op een of andere manier deel van schijnt uit te maken, toelaten dat er vandaag straalmotoren met kerosine worden ingezet om elektriciteit te produceren, dan is dat natuurlijk ook het gevolg van het feit dat ze gedurende vier jaar lang in bijzonder weinig alternatieven hebben voorzien voor die nucleaire centrales waarvan u zegt dat u ze dicht wilt. Wel, als uw partij ze dicht wil, mijnheer Vandaele, dan kan ze misschien eens haar ministers controleren op het moment dat zij moeten zorgen voor alternatieven anders dan die straalmotoren, want die zijn wel op uw rekening en niet op die van de mensen die de kerncentrale dicht willen. Misschien had u de voorbije vier jaar ook daar even op moeten letten, want ik stel vast dat dat blijkbaar met veel dossiers bij de N-VA niet is gebeurd in de Federale Regering. (Applaus bij sp.a)
Mijnheer Tobback, het valt me vreselijk tegen van u dat u mijn grapje over de kabinetten gemist hebt.
‘Betaalbaar’, zei collega Danen. Wat is betaalbaar? Daar kunnen we natuurlijk over blijven discussiëren, maar we moeten toch weten dat het Vlaamse Gewest tot nu toe 20 miljard euro heeft geïnvesteerd in hernieuwbare energie en de Federale Regering in 14,5 miljard euro, waarvan nog 13 miljard doorgerekend moet worden naar de burger. Zoals u weet, collega, heeft Vlaanderen alleen al aan zonnepanelen 14 miljard euro geïnvesteerd, door te rekenen tot 2032 aan 700 miljoen euro per jaar. Dat is niet niks. U zegt: ‘Wat is betaalbaar?’ Dat is natuurlijk relatief, maar dat zijn wel harde cijfers.
Ik wil toch eens terugkeren naar mijn verhaal, hoe moeilijk dat ook is. Ik denk, collega’s, dat onze Vlaamse ambities, zoals hernieuwbare energie, hoog zijn. Tegen 2030 willen we onze capaciteit aan zonnepanelen meer dan verdubbelen, minister Tommelein, met een factor 2,5. We willen de capaciteit aan windmolens bijna verdubbelen en die van warmtepompen bijna verviervoudigen met een factor van 3,8. Dit alles terwijl we weten dat met het wegvallen van de Max Green biomassacentrale 3500 gigawattuur hernieuwbare energie – want zo wordt het nog altijd beschouwd – verdwijnt en terwijl de houtverbranding van de huishoudens terugloopt. Houtverbranding betekent in de ogen van Europa – horresco referens – nog steeds groene warmte. Gelukkig loopt die terug, want zoals u weet is dat een groot probleem op het gebied van fijn stof.
Ik denk dus dat we er alles aan moeten doen, ook al zijn dat ambitieuze doelen, om die doelen te halen, collega’s. Zoals ik zei: als we meer kunnen doen, moeten we dat vooral niet laten. Maar het is beter, volgens mij, om in de praktijk meer te doen dan we beloofd hebben; dat is beter dan onze beloftes niet waar te maken en dan daardoor boetes of dure facturen voor uitstootrechten gepresenteerd te krijgen.
Doen wij iets? Ik denk het wel. Want er wordt voortdurend gezegd dat er niets gebeurt. Collega Rzoska zei: “Er gebeurt niets.”
We hebben gisteren de documenten gekregen van de ministers. We hebben in dit parlement al een paar keer een rapportage gekregen van de verschillende ministers over wat er wel gebeurt. De voorbeelden die we aanhalen, zijn vaak dezelfde, maar ze zijn dan ook heel belangrijk. De belasting op de inverkeerstelling is vergroend. De kilometerheffing voor vrachtwagens is ingevoerd. Minister Homans investeert volop in de renovatie en isolatie van sociale woningen, bijna 4 miljard euro deze legislatuur. We investeren 62 miljoen in onze eigen overheidsgebouwen op het gebied van energiebesparing.
We vergroenen het eigen wagenpark, dat is minister Weyts, vanaf 2019. Collega Rzoska, het ging hier over diesels. Wel, vanaf 2019 zijn de nieuwe bussen van De Lijn geen diesels meer. Dat hebben we afgesproken.
We bouwen nieuwe energieneutrale kantoren bij de treinstations. We plaatsen ledverlichting langs de snelwegen. We investeren in innovatie en ontwikkeling. Want ik geloof ook – op dat gebied ben ik vrij optimistisch – dat daaruit oplossingen zullen voortkomen voor de toekomst. We investeren in waterwegen, in fietsnetwerken, in pomp- en waterkrachtcentrales, bijvoorbeeld bij de sluizen op het Albertkanaal. Dat gebeurt dus allemaal. Als je dat allemaal optelt, is dat niet niets. Zeggen dat er niets gebeurt, vind ik eigenlijk intellectueel niet correct.
Er zijn nog stappen te zetten, zeker. Sommige dingen staan in het Klimaatplan en andere niet. In 2030 moeten alle nieuw verkochte personenauto’s koolstofarm zijn en minstens de helft emissievrij. Vanaf 2025 mogen er enkel nog koolstofarme bussen rijden in stedelijke omgevingen en is de distributie in de stadskern emissieloos. We hebben deze week nog in het nieuws vernomen dat er met de woningpas concrete maatregelen aangereikt worden per woning in dat EPC+-verhaal.
De heer Sanctorum-Vandevoorde heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, het klopt dat we niet mogen zeggen dat er niets gebeurt. U hebt ondertussen al ongeveer de helft van het klimaatbeleidsplan opgesomd.
Neen hoor.
Maar, collega, we moeten toegeven dat de impact al bij al beperkt blijft. Daarnet is het cijfer 0,4 procent gevallen. Tussen 2005 en 2016 was er een daling van broeikasgasuitstoot van 0,4 procent. Daar mogen we eigenlijk niet tevreden over zijn.
Toegegeven, er liggen nieuwe ambities op tafel. Ik zal dat niet ontkennen. In het plan voor 2021-2030 staan een aantal aanzetten, maar die zijn dan weer niet concreet. Ik geef een voorbeeld: de slimme kilometerheffing. Ik ben blij dat het er eindelijk instaat, maar buiten het feit dat er gezegd wordt dat het budgetneutraal moet zijn, weten we er eigenlijk nog niets over. We weten niet wat die zal inhouden en dus kennen we ook de impact niet die dit met zich mee zal brengen.
Dus, collega Vandaele, het spijt ons zeer dat vanuit het parlement een beetje kritisch wordt gekeken. De impact blijft al bij al beperkt. De feitelijke impact en de voornemens zijn voorlopig nog theoretisch.
Mijnheer Vandaele, u zegt dat u de plannen uitvoert die er zijn en dat dit sterk is. U suggereert daarmee dat de andere landen dat allicht niet zullen doen. U mag daar straks iets over zeggen.
Ik vind het vooral problematisch dat de belangrijkste plannen die een aantal jaren geleden zijn ingezet, helemaal niet op schema zitten. Ik heb het over het plan ‘Clean Power for Transport’: 7,5 procent emissievrije voertuigen in 2020. Nu zitten we aan 0,63 procent, bij lange na niet op schema. Ik heb het ook over alles met betrekking tot energierenovatie. De bedoeling was om de energierenovatiegraad te verdubbelen of te verdrievoudigen. Wel, we zitten nog altijd onder 1 procent. Dat zijn twee heel belangrijke werven waar we bij lange na niet op schema zitten. U zegt dat u de plannen uitvoert: zelfs dat gebeurt niet!
Het geeft natuurlijk ook aan hoe moeizaam het inderdaad is.
Mijnheer Sanctorum, wat u zegt, klopt. Ook dat onderbouwt wat ik zeg. In de periode 2005-2016 hebben we 0,2 miljoen ton CO2 bespaard. Van 46,3 naar 46,1 miljoen ton, of een besparing met 0,5 procent. Tegen 2030 betekent dit dat de CO2-uitstoot – het gaat dan over non-ETS – moet dalen tot 30,1 miljoen ton. Dat betekent nog 34,5 procent te gaan. De vraag is of dit haalbaar is. Is dit haalbaar?
Mijnheer Vandaele, het moet haalbaar zijn.
Laat de heer Vandaele eerst antwoorden, alstublieft. Laat die mens eens uitspreken. Hij heeft het al zo moeilijk. (Gelach)
Dat is de slappe koord waarop we staan. We willen ver gaan, maar het moet haalbaar zijn en het moet betaalbaar en duurzaam zijn.
Mijnheer Vandaele, het is geen kwestie van een keuze. We moeten het halen. Dat is gewoon een feit. De discussie zou eigenlijk alleen maar mogen gaan over welke maatregelen we zullen nemen en hoe we die concreet zullen invoeren. We gaan toch niet beginnen discussiëren of de doelstelling tegen 2030 haalbaar is? Dan zijn we terug naar af! Daar gaan we toch niet meer over discussiëren in dit parlement.
Er bekroop mij toch ook heel even het zeer ongeruste gevoel dat de heer Vandaele, die samen met ons de resolutie en de doelstellingen heeft goedgekeurd, zegt dat we er afstand van zullen nemen omdat het moeilijk zal zijn. In dat geval stel ik voor dat, als u niet geloofde dat het nodig was om het te doen, u het niet had moeten goedkeuren. Als u het wel hebt goedgekeurd en gelooft dat het nodig is om te doen, dan stel ik voor dat we stoppen met zeuren over het feit of het haalbaar en betaalbaar is. (Opmerkingen bij Wilfried Vandaele)
Ik heb het woord, mijnheer Vandaele. Ik stel voor dat we zoeken naar manieren om het haalbaar en betaalbaar te maken. Als u niet gelooft dat dat kan, zeg het dan duidelijk en zeg dat u die doelstellingen niet wilt halen, maar stop met daarrond te zwalpen als een schip zonder stuurman. (Applaus bij sp.a en Groen)
Is het dan zo ver gekomen dat we in Vlaanderen zo achterlopen, dat de ons omringende landen wel allemaal technologische oplossingen op het vlak van innovatie hebben om de doelstellingen haalbaar en betaalbaar te maken? Ik vind het een heel vreemde redenering dat Vlaanderen zegt te doen wat het kan, maar zeker niet méér omdat het allemaal erg moeilijk is. Ik vind dat een heel vreemde redenering.
Het is toch zo gemakkelijk om alles door elkaar te halen. Mijnheer Tobback, natuurlijk hebben we die doelstellingen samen afgesproken en natuurlijk staan we daarachter. Natuurlijk zullen we die uitvoeren, en hoe rapper, hoe liever. Als het iets meer kan, graag. Maar wat nu gebeurt, is dat men die doelstellingen verscherpt. Daar hebben we het over. En het gaat niet om één keer, maar twee keer of drie keer verscherpen, vaak zonder voldoende consultatie, zonder voldoende wetenschappelijke onderbouwing. Dan zeggen we: “Ho, ho”. Als we zien wat er de voorbije tien jaar is gebeurd, hoe moeizaam het ging, dan moeten we oppassen met nieuwe engagementen. Als we die aangaan, moeten we ervoor zorgen dat we ze kunnen uitvoeren. Dat is mijn verhaal, maar u haalt alles door elkaar en dan is het natuurlijk niet zo moeilijk.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik betreur de teneur van het debat. Er wordt hier gedaan alsof er ‘believers’ en ‘non-believers’ zijn, alsof er mensen zijn die ambitie hebben voor het klimaat en anderen die dat niet hebben, alsof er mensen zijn die geloven en mensen die niet geloven. Dit is het dus niet. Ik kijk zeer graag uit naar voorstellen van de oppositie om te komen tot meer verregaande constructieve maatregelen, maar ik heb die nog niet gehoord. Ik heb van de Groen-fractie een verwijzing gehoord naar Nederland met de aankoop van driehonderd bussen. Het spijt me zeer, maar daarmee zal je alle doelstellingen niet halen. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Ik heb het woord, mijnheer Tobback. U houdt er niet van om onderbroken te worden. Mag ik misschien ook mijn redenering volmaken?
Vlaanderen is een heel dichtbevolkt landje. Wij hebben een ruimtelijke orde die is wat ze is, met een zeer grote versnippering. Vandaar dat wij het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) hebben geïnitieerd. Als u op het Instrumentendecreet wacht, wel de uitnodiging ligt er om dit in het Vlaams Parlement te behandelen. De Vlaamse Regering heeft haar werk gedaan.
Wij zijn het logistieke centrum van Europa. Wij zijn de oost-westcorridor, een enorm groot transitland, en wij hebben, gelukkig zou ik zeggen, een zeer sterke industrie, met daarbovenop nog eens een zeer intensieve landbouw. Dat zijn de gegevens voor dit land.
Ik ben onlangs naar Marokko geweest. Daar is een zee aan open ruimte en een mogelijkheid aan windkracht. Let wel: Siemens Vlaanderen heeft daar net een windpark geïnstalleerd, mijnheer Somers, met de capaciteit van Doel 4. Helaas gaan wij die onshore windparken in Vlaanderen moeilijk kunnen plaatsen. Hetzelfde met zonne-energie. Onze beperkingen zijn wat ze zijn.
Ik zeg dat wij met ons Vlaams Klimaat- en Energieplan zeer verregaande ambities hebben geformuleerd en tegelijk ook zeer verregaande matregelen. Wie dit ontkent, en ik ben blij dat de heer Sanctorum genuanceerd is in zijn betoog, doet de waarheid geweld aan.
Ik hoor u graag verwijzen naar anderen die zeer voluntaristisch hun handtekening onder zeer verregaande doelstellingen zetten. Ik zeg u dat de uitstoot – het is natuurlijk ETS en dat wordt landelijk niet meegeteld, maar het is uitstoot – van de vijf grootste steenkoolcentrales in Duitsland tot 2,5 keer de uitstoot hebben van de hele Vlaamse non-ETS. Om maar een voorbeeld te geven. Ik heb met belangstelling naar Nederland gekeken, dat inderdaad verder wil gaan. Ik heb aan de Nederlandse collega’s met wie ik af en toe spreek, gevraagd wat de concrete maatregelen zijn. Hun antwoord is dat men daarover nog aan het polderen is. Ik heb gekeken naar wat de federale plannen zijn. Ons plan is ingediend, wij wachten nu nog op het federale actieplan. Ik heb ook naar Wallonië gekeken. Ik zeg u: Vlaanderen heeft binnen België op dit ogenblik het meest ambitieuze en meest concrete plan. Ik wil me niet afzetten tegenover anderen, maar ik ga wel onze plannen verdedigen.
Wie beweert dat wij in het luchtledige fietsen, dat we geen concrete maatregelen nemen, is verkeerd. Er zijn zeer concrete maatregelen op het vlak van transport. We hebben de kilometerheffing voor vrachtwagens ingevoerd, we hebben beslist dat de kilometerheffing voor personenwagens er komt. Ik daag u uit, collega’s, om dit op één, twee jaar te realiseren. Dit is van een ongehoorde complexiteit, van een ongehoorde techniciteit, om alle binnenlandse en buitenlandse personenwagens op dit systeem te kunnen afstemmen. Dit moet fiscaal worden bekeken. Dit moet op tal van vlakken worden bekeken. Maar de beslissing is genomen. Ik denk dat dit een heel moedige beslissing is, samen met de maatregelen die de heer Vandaele heeft opgesomd in verband met koolstofarme wagens, de distributie in de centra en dergelijke meer.
Voor de gebouwen, de tweede grootste non-ETS-sector, hebben wij voor nieuwbouw zeer verregaande energienormen geïnstalleerd. Bevraag u maar eens bij de Confederatie Bouw. Bevraag u maar eens bij de architecten welke zware normen er voor nieuwbouw zijn opgelegd. Vorige week is op voorstel van minister Tommelein de vervolgstap naar 2020 E-peil 70 bij ingrijpende energetische renovaties gezet. De verdere stap is om in 2025 naar E-peil 60 te gaan.
Wij hebben beslist, en ik heb nog geen enkele andere partner, land of entiteit ontmoet die dat doet, om voor alle woningen die notarieel worden overgedragen – en we hebben bekeken dat die tegen 2050 in overgrote mate zullen worden overgedragen – energetisch moeten worden gerenoveerd binnen de vijf jaar. Drie van de zes maatregelen, waarvan twee betrekking hebben op de buitenschil, moeten genomen worden.
Als men, zoals de Commissie zegt, tegen 2050 naar volkomen klimaatneutraal wil gaan, dan zeg ik u nu dat alle gebouwen in Vlaanderen afgebroken en heropgebouwd moeten worden. Wij hebben het Herman Teirlinckgebouw state of the art gebouwd. State of the art! Ook ongeveer het allerduurste wat je kunt doen. Wij halen dat op dit ogenblik niet. Er worden her en der in Afrika al gebouwen neergezet waarvan men beweert dat ze zero emissie hebben, wij kunnen dat op dit ogenblik niet kostenefficiënt halen met de stand van de techniek.
We leggen onze industrie, die al zeer efficiënt is, op om per jaar nog eens 1 procent efficiënter te worden.
Daar worden convenanten voor gemaakt. Onze industrie is zeer efficiënt. Wij doen dat ook en onze industrie is zich daar zeer van bewust. Ik heb het parlement hier al uitgedaagd: gaan we morgen de industrie bannen, gaan we Arcelor Mital wegjagen, misschien naar China, waar de normen minder streng zijn? Gaan we onze chemische industrie die state of the art is en die jaar na jaar beter wordt, wegjagen of gaan we ze behouden? We hebben op het vlak van de afvalsector heel concrete maatregelen genomen en we zijn die allemaal, stuk voor stuk, aan het uitrollen. Er zal wel nog werk zijn, ook tijdens de volgende regeerperiode.
Laat ons het debat voeren met gedeelde ambities over waar we naartoe willen, maar dan, mijnheer Rzoska, verwacht ik concretere voorstellen dan te zeggen dat er zoveel honderd elektrische of op waterstof aangedreven bussen moeten komen. Het is veel, veel, veel omvattender dan dat, het gaat over de transportsector, over de gebouwensector, over de industrie, over de landbouw en over de afvalsector. We hebben al die maatregelen in kaart gebracht.
Ik herhaal – en u zou de regels moeten kennen – dat België niet kan tegenstemmen wanneer er geen akkoord is over het geheel. Iedereen heeft tegengestemd omdat bovenop de norm die wij hadden goedgekeurd om tot 30 procent energie-efficiëntie te komen, nu gezegd werd dat we tot 32,5 procent moeten komen en het daarbovenop, ook in tijden van economische groei, nog eens 0,8 procent per jaar energiebesparing moeten doen.
Onze industrie heeft er in economische groei voor gezorgd dat de efficiëntie gerealiseerd is, in die zin dat er geen toename of verslechtering is. In tijden van economische groei is dus een nulscore gehaald. Dat betekent dat onze industrie jaar na jaar efficiënter wordt. Daarbovenop zouden we, ook met groei, naar min 0,8 procent moeten gaan, maar daarop heeft heel België gezegd dat we dat niet halen, en dat we voortwerken op de manier waarop we nu bezig zijn.
Zeggen dat dit niet ambitieus is, klinkt zeer gemakkelijk. Wij willen ambitieus zijn en ik reken er persoonlijk op dat er nog grote innovatieve doorbraken komen. Ik hoop dat wij groene energie zullen kunnen opslaan, we hebben winter en zomer en dal- en nachturen. In de huidige stand van zaken hebben wij een zeer ambitieus plan. Ik heb tot nu toe in nog geen enkel buurland zulke concrete maatregelen gezien als deze die wij nemen. (Applaus bij de meerderheid)
Daarmee is het debat afgelopen, u hebt repliek gekregen van de regering.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik wil even kort reageren op een aantal zaken. Aan het eind van het debat zal ik antwoorden op alle tussenkomsten en zal ik mijn mening en een aantal zaken verduidelijken.
Ik wil even reageren op het feit dat men heel graag verwijst naar andere landen, net alsof de andere landen vandaag hun doelstellingen op hun dooie gemak behalen. Dat is helemaal niet zo. En als men dan verwijst naar Nederland dat het stukken beter zou doen met de aankoop van meer bussen dan wij, dan wil ik erop wijzen dat Nederland vandaag zijn tussentijdse doelstellingen voor hernieuwbare energie niet haalt. Idem voor Frankijk. Wij halen die momenteel wel. Mijnheer Rzoska, het verbaast me dan ook dat u daar vanop het spreekgestoelte zegt dat wij waarschijnlijk onze doelstellingen 2020 niet zullen halen of dat het heel moeilijk zal worden. Maar u vermeldt er niet eens bij dat u hebt vastgesteld dat wij die in 2016 wel hebben gehaald. U zegt er ook niet bij dat we die in 2017 hebben gehaald en dat we ze ook in 2018 zullen halen. U brengt hier een pessimistisch verhaal terwijl wij in een aantal zaken koploper zijn in Europa. Qua zonnepanelen per vierkante kilometer staan wij op de tweede plaats in Europa en wat windmolens betreft, op de derde plaats. Als u dan hier zegt dat het allemaal een probleem is en heel moeilijk gaat, dan vind ik dat niet correct.
Mijnheer Rzoska, ik heb u ook met de grootste verbazing horen uithalen naar de regionale luchthavens.
Zoals u weet, begin ik op 1 januari met uw partij te besturen in Oostende en ik citeer wat in het bestuursakkoord staat: “De haven en de luchthaven zijn economische groeipolen, ze krijgen alle kansen om deze rol te vervullen en dit met respect voor het milieu en de omwonenden.” Alstublieft, mijnheer Rzoska. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Tommelein, misschien hebt u geluk dat Wouter Devriendt aan tafel zat en niet Björn Rzoska, maar goed. (Opmerkingen. Rumoer)
Collega’s, als mijnheer Vandaele zich een grapje mag permitteren, dat trouwens niemand gehoord heeft, dan mag ik toch ook eens iets zeggen om te lachen, of niet soms? (Opmerkingen. Rumoer)
Minister Tommelein, ik wil gerust erkennen dat de kans er inderdaad in zit dat we voor 2020 onze doelstellingen nog halen, al heb ik daarnet wel gezegd dat het een waterkans is. Dat is grotendeels – en daar heb ik geen problemen mee, zoals ik eerder ook al heb gezegd – uw verdienste van hernieuwbare energie terug aantrekkelijk te maken. We moeten echter wel toegeven dat we er nog niet zijn en dat we naar 2030 toe nog een heel groot gat dicht te lopen hebben. Dat hebt u trouwens ook al gezegd in dit halfrond en in de commissie.
Minister-president, u haalt zeer veel cijfers aan. Wat ik aan de Vlaamse Regering heb gevraagd, is om het parlement eens een impactanalyse te geven over waar we nu staan. Het enige cijfer dat de laatste dagen in het nieuws zat, was eigenlijk de impact op broeikasgasemissies en, als we de cijfers zien, dan zijn we het er toch over eens dat ons beleid nauwelijks impact heeft. En de impact van het beleid, dat gaat niet over de papieren plannen, maar over de lucht hierbuiten.
We zijn erin geslaagd om onze broeikasgasemissies met 0,4 procent naar beneden te halen, terwijl we ons geëngageerd om ze met 15,7 procent te doen zakken. Als we dan de laatste cijfers tot op vandaag vragen, dan begrijp ik nog altijd niet waarom de Vlaamse Regering bijvoorbeeld het cijfer van 2017 niet op tafel legt. Dan zouden we ten minste kunnen zien waar we zitten, want het laatste gekende cijfer is dat van 2016. Ik zeg u dat de impact buiten deze stolp wel degelijk ook een impact heeft op de mensen die daar dagelijks in rondlopen, en dat zijn wij allemaal. Dan is het logisch dat het Vlaams Parlement vraagt of we niet moeten gaan bijsturen en of we niet sneller moeten gaan inzetten op ‘clean power for transport’, op emissieloze voertuigen. Ik zie dat die aankopen in het buitenland wel degelijk gebeuren. Onze eigen Vlaamse bedrijven die op dat punt innovatief zijn, zetten meer bussen aan de grond in het buitenland dan hier in Vlaanderen. Dat zijn dingen die mij zorgen zouden baren.
Wat de overheidsgebouwen betreft, hebt u daarnet gezegd dat we alles bij wijze van spreken moeten weghalen, als we richting emissieloze en zelfvoorzienende overheidsgebouwen willen gaan, omdat we dat anders nooit gaan halen. In uw eigen visie 2050, die ik zeer goed bekeken heb, staat dat we particulieren, die vaak een heel familievermogen geïnvesteerd hebben in hun huis, moeten helpen om de transitie te maken. Dan verwacht ik inderdaad dat je als Vlaamse Regering meer doet dan het cijfer dat collega Danen naar voren schuift, een impact van 1 procent, want dan gaan we er niet raken.
Het klopt dat ik met de Groenfractie al eerder concrete voorstellen op tafel heb gelegd. Ik heb zelfs een alternatieve zuurstofbegroting op tafel gelegd voor uw begroting, waar al die klimaatinvesteringen mee in zaten. Na het stevige signaal van de samenleving hierbuiten met de duidelijke vraag om sneller vooruit te gaan – en de impactcijfers van uw eigen Vlaamse Regering smeken daarom – is het logisch dat ik een sterker antwoord verwacht dan gewoon alles af te lezen wat jullie op papier nog van plan zijn, minister-president en collega Vandaele.
Er zijn drie belangrijke parameters als het over klimaat gaat. Je hebt hernieuwbare energie, de CO2-uitstoot en de energie-efficiëntie. Het klopt inderdaad dat er op het vlak van hernieuwbare energie goede dingen zijn gebeurd de laatste jaren. Op alle andere domeinen lopen we echter achter op onze plannen en op de ons omringende landen.
Minister-president, indien u vindt dat de regeringen van andere landen gratuit hebben getekend, vraag ik u heel duidelijk of u dat aan de betrokkenen ook zegt als u hen eens onder vier ogen spreekt. Ik vind dat een heel zware uitspraak en ik zou daar graag wat meer uitleg over krijgen.
Mijnheer Danen, u moet me geen woorden in de mond leggen. Ik heb gezegd dat het gemakkelijk is op voluntaristische wijze bepaalde voorstellen te doen en zeer verregaande normen voorop te stellen om vervolgens niet in staat te zijn om de concrete maatregelen te nemen die daartoe leiden. Ik beweer in alle rust dat de maatregelen die wij hebben genomen zeer verregaand zijn.
Mijnheer Rzoska, dat geldt ook met betrekking tot gebouwen. Als ik het over gebouwen heb, heb ik het uiteraard niet enkel over de overheidsgebouwen. Ik heb het over alle gebouwen. Ik daag u uit om het bestaande gebouwenpatrimonium in Vlaanderen, dat zeer oud is en dat een zeer belangrijke bron van CO2-emissies is, op een andere manier in orde te brengen en te conformeren aan de maatregelen die wij hebben genomen. Ik denk dat we zeer innovatief zijn. Het alternatief is dat we alles afbreken en opnieuw bouwen. Ik daag u echter uit daarmee naar de mensen te trekken die hun spaarcentjes in hun woning hebben gestopt. Ik zou graag van u alternatieve maatregelen horen.
Ik zeg dit alles met de hopelijk gedeelde ambitie tot goede resultaten te komen. We delen die ambities allemaal. We hebben lang nagedacht over de vraag hoe we het bestaand gebouwenpatrimonium kunnen aanpakken. Wat de normen voor de gloednieuwe gebouwen betreft, zijn we koploper. U mag niet vergeten dat dit grote kosten met zich meebrengt. Zodra we aan de dieselmotor, de houtkachel of de mazoutketel raken, zien we wat de sociale reactie is.
We hebben de moed gehad verregaande maatregelen te nemen. We doen hetzelfde voor het bestaande gebouwenpatrimonium. We gaan ervan uit dat we nu een ideaal momentum hebben. We zeggen niet tegen alle mensen die nu in een woning leven dat ze onmiddellijk zwaar moeten investeren. Dat moet echter wel gebeuren binnen vijf jaar na de eigendomsoverdracht.
Ik blijf erbij dat we met betrekking tot onze gebouwen zeer goede maatregelen vooropstellen. U mag altijd opzoeken of die maatregelen ook worden genomen in andere landen met dezelfde klimatologische omstandigheden. Wat onze gebouwen betreft, hebben we onszelf de norm opgelegd het elk jaar 2,09 procent beter te doen.
We vragen de lokale besturen hetzelfde te doen. Ik zou alle burgemeesters in dit halfrond die de convenanten hebben ondertekend dan ook willen vragen hoe ver ze staan met de uitvoering, hoe moeilijk het is dit te doen en welke kosten dit met zich meebrengt. Ik heb de eerste ramingen ontvangen om twee gebouwen aan het Martelarenplein energetisch aan te passen. We spreken over meer dan 25 miljoen euro om twee gebouwen aan te passen. Ik vraag alle burgemeesters die de convenanten hebben ondertekend welke maatregelen ze hebben genomen en hoe die worden geconcretiseerd.
Ik zeg hier dat het zeer moeilijk is hiertoe te komen. We hebben daarover nagedacht. Ik durf hier te stellen dat we zeer goede en verregaande maatregelen hebben genomen. Deze ploeg is bereid verder te gaan. We sluiten niets uit. Als de technieken, de materialen en de innovatie er zijn, neem ik aan dat volgende regeringen die normen in de aanloop naar 2030 en 2050 zullen bijstellen.
Binnenkort zal ArcelorMittal zijn CO2 met een pijplijn naar Zeeland brengen om daar in bio-ethanol en nieuwe producten te worden omgezet. Daar zal een enorme reductie van de CO2-emissie plaatsvinden. Onze bedrijven zijn hiermee bezig. Ik herhaal wat ik al dikwijls heb gezegd. Het moet onze ambitie zijn economische welvaart en groei in Vlaanderen met een koolstofarme samenleving te combineren.
We gaan daar ver in. We horen van alle actoren dat de maatregelen die we nemen in bepaalde mate pijn zullen doen en zware inspanningen vergen. Ze zijn echter realistisch en haalbaar. Heel de regeringsploeg is bereid verder te gaan als het mogelijk is. We willen echter niet tot zware boetes en mislukkingen komen alvorens we de stappen hebben gezet die we nu hebben uitgetekend. (Applaus bij de N-VA)
Er resten ons in deze legislatuur nog slechts vier maanden. In haar zomerakkoord heeft de Vlaamse Regering beslist een aantal maatregelen die al heel lang op tafel liggen nog tijdens deze legislatuur uit te voeren. Ik zou de Vlaamse Regering en met name minister Schauvliege dan ook willen oproepen om die dossiers nu snel door de Vlaamse Regering te loodsen en naar het Vlaams Parlement te brengen.
Ik denk dan met name aan het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, het wervende verhaal waar tal van concrete maatregelen aan worden opgehangen. We hebben altijd gezegd dat het voor ons om het totaalpakket ging, dat in zijn geheel moet worden gerealiseerd, en niet als gekapt stro. Zo is er het terugdringen van de verharding, het ruimtebeslag van 6 hectare per dag terugbrengen naar 3 hectare per dag in 2025, en naar 0 in 2040. Ik noem de bescherming van de meest waardevolle bossen, bossen die onmisbaar zijn voor de opslag van CO2. Na een eerdere mislukte poging met de boskaart besliste de regering nu tot een meer generieke bescherming. Ik zou zeggen, minister, laat maar komen, wij wachten erop.
Signaalgebieden, waterzieke gronden met een harde bestemmingen zoals industrie of wonen, gaan we eindelijk niet langer bebouwen. Het parlement deed zijn werk. Wij hebben ons werk gedaan, de regering moet de kaart nog vaststellen. Ik zou zeggen, minister: doen.
We willen de slecht gelegen woonuitbreidingsgebieden schrappen, want de klimaatfactuur om die wel aan te snijden, is te hoog. Ook daarvoor zijn we klaar met dit parlement om dat nog af te werken. De strik rond dat alles is het fameuze Instrumentendecreet met vergoedingen en compenserende maatregelen voor de mensen.
Collega's, ministers, als we de komende maanden benutten om dat werk af te maken – het is ruim voorbereid, we kunnen het afmaken, de N-VA is in elk geval bereid om er voluit voor te gaan –, dan hoop ik dat we dat nog kunnen. (Applaus bij de N-VA)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik vraag het woord omdat ik ondertussen een antwoord heb op de vraag van de volksvertegenwoordigers om mededeling te krijgen over de verslagen van de DGE. Ik heb op 3 juli 2018 in de commissie al geantwoord en toen informatie ingewonnen bij de FOD Buitenlandse Zaken. Die antwoordt: “Deze DGE-verslagen zijn eigendom van de FOD Buitenlandse Zaken. Een vraag om inzage kan bij de DGE van de FOD Buitenlandse Zaken ingediend worden.” Wij kunnen die dus op geen enkele manier meedelen, heb ik gezegd.
“De derde, in dit geval de FOD, moet daarmee akkoord gaan. De FOD bestempelt deze DGE-verslagen als ‘vertrouwelijk’ en ‘niet voor verdere verspreiding’. De FOD Buitenlandse Zaken zegt bovendien dat ze vallen onder de bepaling van de wet betreffende de openbaarheid van bestuur, die een uitzondering bevat, namelijk de verspreiding die de bescherming van de federale internationale betrekkingen van België zou schaden. De FOD staat daar dus op een zeer strikt standpunt.”
Ik deel u mee dat, zoals ik zei en vermoedde, dit niet onze verslagen zijn. Men kan proberen ze op te vragen bij de FOD Buitenlandse Zaken, maar wij kunnen daar niet over beslissen.
Gewichtigdoenerij van de FOD Buitenlandse Zaken, dat kennen we. We zullen een verzoek richten vanuit het parlement tot de FOD Buitenlandse Zaken. We hebben daar toch goede contacten mee – met Spanje en zo – dus dat is geen enkel probleem. (Gelach)
De heer Tobback heeft het woord.
Ik denk in ieder geval dat we de verslagen van de FOD Buitenlandse Zaken niet nodig hebben om te zien dat er in Europa en zelfs in dit land toch een aantal dingen aan het bewegen zijn, en zelfs vrij drastisch aan het bewegen zijn op het vlak van klimaatbeleid. De Europese Commissie stelt voor om tegen 2050 absoluut klimaatneutraal te worden, er zijn landen die bindende klimaatwetten voor zichzelf stemmen en aangaan. Er is ondertussen zelfs een Nederlands oliebedrijf, Shell, waarvan ik heb gelezen dat de CEO zijn loon heeft verbonden aan het halen van CO2-reductiedoelstellingen die eigenlijk vrij drastisch zijn.
De tanker is blijkbaar nogal aan het draaien, en in dit geval zelfs letterlijk. Het is dus des te pijnlijker en gênanter om te zien dat op het moment dat die tanker aan het draaien is, België en Vlaanderen – want België kan niet neen zeggen zonder dat Vlaanderen ook neen zegt, heb ik begrepen uit de commentaar van de minister-president – neen hebben gezegd. We proberen allemaal een beetje achter die tanker te hangen als een klein anker om hem te proberen afremmen, want voor ons zal het toch een beetje lastig zijn. Dat is eigenlijk de essentie van deze discussie, de zin om ons op deze manier te gedragen en de zin om op die basis beleid te voeren.
Collega’s, in de natuur bestaan er bij dreigend gevaar drie manieren waarop dieren reageren. In het Engels klinkt het mooi omdat het allitereert: ‘fight, flight or freeze’. In het Nederlands: vechten, gaan lopen of stilstaan, dat laatste in de hoop dat het gevaar vanzelf zal verdwijnen. Een overtreffende trap van dat stilstaan is de struisvogel die zijn hoofd in de grond steekt, waarschijnlijk omdat de toestand daardoor overzichtelijker lijkt.
Collega’s, wat ook de natuurlijke instincten van iedereen zijn, geconfronteerd met de aanstormende trein die de klimaatverandering is, zoals steeds duidelijker wordt, is er maar één realistische oplossing. Bij gebrek aan een planeet waar we vlot met de auto naartoe kunnen, minister, is vluchten niet echt een optie. Er is geen ‘planeet B’. Ook onze kop in het zand steken is niet echt een comfortabele optie omdat dat zand met de minuut natter wordt.
De gevolgen van de klimaatverandering zijn niet alleen voor de toekomst. Ze zijn niet alleen voor onze kinderen en kleinkinderen. Die zullen al erg genoeg zijn, maar ze zijn er ook al vandaag voor ons. Dat zou tot wat meer urgentie mogen leiden.
Minister Schauvliege, we hebben gisteren in de commissie gediscussieerd over watervervuiling als gevolg van het feit dat door de droge zomer bij de eerste regenbui de mest in onze rivieren stroomt en bijgevolg onze watervoorziening in gevaar brengt. Dat waren niet de cijfers van dit jaar maar van vorig jaar. Dit jaar was de zomer nog droger en is de situatie nog erger.
Minister, het Vlaamse budget voor openbare werken staat vol met en zelfs bol van de investeringen om bijvoorbeeld onze kust te beschermen tegen het rijzende zeepeil. Ik kan u nu al zeggen dat hoe hoog u de dijk ook moge bouwen waarop minister Tommelein binnenkort als burgemeester van Oostende zal flaneren, met wat we er vandaag aan doen zal het maar juist genoeg zijn om te maken dat hij binnen twintig jaar kan dienen als dure fundering voor een offshore windmolenpark.
Dat is vandaag de realiteit. Dat is de aanstormende trein waar we voor staan. Onze kop in het zand steken en blijven wachten zal dus niet helpen. Nochtans is dat vandaag blijkbaar de eerste aandrang van onze regeringen. “Het zal moeilijk zijn, laat ons nog maar efkens wachten. We doen al veel en we doen ons best, maar we gaan het onszelf toch niet te moeilijk maken.” Op een moment dat een grote meerderheid van de Europese landen die boodschap wel begrijpt en vooruit wil met ambitieuze doelstellingen naar een klimaatneutraal Europa, zouden we op de eerste rij moeten staan om dat mee te onderschrijven. Maar op dat moment, jammer genoeg, staan wij op de rem.
‘Joke says no. Marie-Christine says no. And Bart says a lot’ – maar vooruitgaan doet het niet echt. (Applaus bij sp.a en Groen)
We doen wel wat. Uw lijstjes zijn inderdaad indrukwekkend. Ze zijn aangekomen. Ik ga niet te pas en te onpas verwijzen naar de tienduizenden die zondag naar Brussel zijn gekomen. Dat is al meermaals gebeurd. Maar een ding was wel duidelijk voor wie daar was – en ik was daar : zij vragen in het licht van de reële dreiging dat wij handelen, dat wij strijden. ‘Fight’, als eerste optie. Dat is ook de enige keuze die ons iets kan opleveren, en daar gaat het in dit debat te weinig over, Minister-president, ook in uw antwoord. Er is immers een reden waarom een land als Nederland, dat eerder om zijn koopmansgeest bekendstaat dan om zijn geitenwollen sokken, een bindende klimaatwet aangaat en die doelstelling onderschrijft. Er is een reden waarom de Europese Commissie er voluit voor gaat om die lat zo hoog te leggen. De reden is dat zij hebben begrepen dat streven naar klimaatneutraliteit de industriële revolutie van deze tijd is.
Ik heb het op deze tribune al een paar keer gezegd. De Commissie heeft voorgerekend dat er de komende jaren voor 175 tot 290 miljard euro jaarlijkse investeringen zullen nodig zijn om die evolutie/revolutie waar te maken. Dus ja, minister-president, het zal geld kosten, ook voor de Vlaamse overheidsgebouwen. Maar de Commissie heeft ook voorgerekend dat Europa, als het zijn afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zou terugbrengen van 55 tot 20 procent, 2000 tot 3000 miljard euro kan besparen. Stelt u zich voor hoeveel jobs we kunnen creëren met die miljarden investeringsmiddelen. Stelt u zich voor hoeveel nieuwe innoverende bedrijven in Vlaanderen ermee kunnen ontstaan. Stelt u zich voor, collega’s van de regering, hoeveel scholen we met die bespaarde middelen kunnen bouwen, hoeveel pensioenen we kunnen betalen en hoeveel betaalbare woningen.
De vraag is of ze ook hier bij ons zullen gebeuren en of we in Vlaanderen in staat en bereid zijn om de keuze te maken om mee op die trein te stappen, of dat we blijven tegenspartelen omdat we nu eenmaal een logistieke hub zijn, een grote ‘doorvoerregio’. Ja, minister-president, er wordt aan onze mouw getrokken door bedrijven die graag hebben dat het gaat zoals het nu gaat, omdat dat voor hen voordelig is. Dat klopt. Maar er zijn er evengoed een hoop andere die wel vooruit willen. Ik wil u er toch even op wijzen dat er een tijd is geweest dat er ook in de Borinage internationaal concurrentiële en fantastisch sterke bedrijven waren die aan het beleid zeiden: houd het vooral zoals het nu is, want het gaat hier fantastisch. Wel, ik nodig u uit om vandaag eens in de Borinage te gaan kijken tot wat dat geleid heeft, en dan de keuze te maken of u in Vlaanderen de motor wilt zijn van een nieuwe economie of de beschermer van de dinosaurussen. Ik denk dat de keuze voor onze kinderen en onze kleinkinderen zowel financieel als moreel vrij duidelijk zou moeten zijn. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Er is al vaak naar verwezen: 65.000 mensen, de grootste klimaatmanifestatie ooit in ons land. Het is trouwens ook de eerste betoging waar de opkomst door de politie hoger werd ingeschat dan door de organisatoren. Het is ook een van de eerste betogingen die geen spoor van vuilnis achterliet. Dus, respect en hulde aan eenieder die daar op die manier aan heeft meegedaan.
Het is vooral het bewijs van de terechte en groeiende ongerustheid die heerst over de toekomst van onze planeet. De klimaatdreiging wordt met de dag reëler. Dit Vlaams Parlement is zich daar zeker van bewust, getuige daarvan de ambitieuze klimaatresoluties die hier kamerbreed zijn goedgekeurd.
Vlaanderen is klein, maar het kan en moet meehelpen om het tij te keren. We moeten de uitvoering van de vooropgestelde acties in een stroomversnelling brengen en die consequent aanhouden, willen we ook voorbij 2020 onze internationaal aangegane engagementen effectief nakomen.
Maar, collega's, ook in onze parlementen zitten nog steeds volksvertegenwoordigers die notoire klimaatnegationisten als Trump of minder goede voorbeelden uit Oost-Europese lidstaten inroepen als reden om te pleiten voor klimaatrealisme. Onder het mom dat onze inspanningen toch niets uithalen zolang de Amerikanen en de Chinezen niet volop meedoen, rijden ze met de handrem op en verhinderen ze te vaak dat we snelheid maken op het vlak van energie-efficiëntie en uitstootbeperking. Aan die collega's zeg ik heel duidelijk: er is maar één klimaatrealisme, en dat is dat we tegen eind deze eeuw ver boven de 2 gradengrens zullen uitkomen als we niet volop de kaart trekken van beschermende klimaatmaatregelen en een sterk klimaatbeleid.
Ons klimaat verandert onomkeerbaar en de gevolgen daarvan zullen over de hele wereld merkbaar zijn, ook in ons land: droogte, hongersnood, klimaatvluchtelingen, een stijgende zeespiegel. ‘Als de dijken breken’ is al lang geen fictie meer. Tegelijk is en blijft de klimaatverandering de grootste economische opportuniteit ooit. Dat zijn letterlijk de woorden van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, John Kerry, twee jaar geleden in Parijs. Een sterk energie- en klimaatbeleid bestrijdt niet alleen de klimaatverandering, maar zorgt ook voor economische groei, voor bijkomende jobs, voor een gezonder leven voor ons, onze kinderen en onze kleinkinderen.
In die optiek is het voor mij en mijn fractie dan ook moeilijk te begrijpen waarom de energieministers van ons land er niet in geslaagd zijn om inzake energiebesparingsdoelstellingen af te stemmen en te kiezen voor een toekomstgerichte doelstelling als het gaat over energiebesparing. Het gebrek aan lef om te kiezen voor een toekomstgerichte energiemix zonder verouderde kerncentrales, verhindert al te lang een stimulerend investeringsklimaat voor de ontwikkeling van alternatieve energie. Niet durven kiezen inzake energiebeleid is al te vaak de voorbode van niets doen. Dat kan en mag geen optie zijn.
Collega's, de globale reductiedoelstelling tot 2020 van 15,7 procent ligt binnen handbereik. Met een aantal bijkomende inspanningen zullen we die globale doelstelling halen. Ik was blij dat collega Rzoska zijn eerdere uitspraken daaromtrent daarnet heeft rechtgezet. Ik ben blij dat Groen dit ook erkent.
Maar dat wil echter niet zeggen dat we niet één, en zelfs niet meer tandjes bij moeten steken, willen we ook na 2020 met Vlaanderen de nodige inspanningen leveren om op middellange en op lange termijn onze doelstellingen te halen.
Naar 2030 en 2050 toe zal Vlaanderen bijkomende inspanningen moeten leveren om de opwarming van de aarde tegen te gaan, en om de doelstelling uit het klimaatakkoord van Parijs effectief waar te maken. De vermindering van onze uitstoot moet dus versneld worden, en het Vlaams klimaatplan richting 2030 dat deze zomer is goedgekeurd, zet daartoe alleszins een belangrijke stap.
Nog vorige week, bij de voorstelling van de klimaatstrategie van de Europese Commissie op langere termijn, werden twee sectoren bijzonder in het vizier genomen: het ging in de eerste plaats over woningen en gebouwen, en anderzijds over de transportsector. Ook daar moet dus een drastische vermindering van de uitstoot gerealiseerd worden.
Energie, mobiliteit, wonen: op al die fronten moet dus winst geboekt worden. We moeten vaststellen dat, bij de bespreking van de beleidsbrieven vorige week en de week daarvoor, de ambities op dat vlak niet of onvoldoende zijn aangescherpt. Er worden niet meer woningen gerenoveerd sinds het Renovatiepact, maar minder. En het aantal elektrische wagens op onze wegen blijft marginaal. De uitstoot door transport zou de komende jaren zelfs nog stijgen.
We doen al heel wat, en de minister-president heeft een heel mooie opsomming gebracht van de acties die Vlaanderen doet. Ook collega Vandaele deed een verdienstelijke poging om een aantal elementen naar voren te brengen. En ik denk dat we allemaal moeten erkennen dat het klimaatbudget enorm is gestegen onder minister Schauvliege. Heel wat bijkomende middelen zijn uitgetrokken om een goed beleid te gaan voeren.
We leggen dan ook graag een aantal bijkomende voorstellen op tafel om die beleidsversnelling hoger te krijgen. Ons voorstel om tegen 2025 geen leasingwagens meer toe te laten met een verbrandingsmotor, moet snel realiteit worden. Op die manier kunnen we echt een gamechanger realiseren als het gaat over de voertuigmarkt en onze mobiliteit.
Ook op vlak van mobiliteit is er veel aan het veranderen op het terrein. Ik zat vorige week samen met collega Vanbesien in een debat van de petroleumfederatie, en ook de automobielindustrie was daar vertegenwoordigd met de Fédération Belge de l’Industrie de l'Automobile et du Cycle (Febiac). Volgens Febiac komen er volgend jaar maar liefst tweehonderd nieuwe elektrische automodellen op de markt. Als de autoconstructeurs erin geloven, en als de petroleumfederatie gelooft in een omslag, waarom zouden wij er dan niet in geloven? Collega’s, ik hoop dat we echt bereid zijn om werk te maken van een fast lane richting elektrische mobiliteit. Het is hoog tijd, en het is broodnodig.
Ook andere maatregelen, zoals een sterker fietsbeleid, of een beter renovatiebeleid als het gaat over ons woonpatrimonium, zijn echt nodig. Collega Taeldeman heeft een conceptnota neergelegd die volgende week wordt besproken, zodat we ook op dat vlak een tandje bij steken. Dat is allemaal noodzakelijk om effectief het verschil te maken op het terrein als het gaat over klimaatbeleid.
Beste collega’s, we moeten aan die 65.000 mensen duidelijk maken dat we hun signaal begrepen hebben, dat we onze klimaat- en energiedoelstellingen moeten aanscherpen, en dat we die inspanningen moeten opdrijven. We hopen dan ook dat het Energie- en Klimaatplan 2021-2030 snel afgerond zal zijn, zodat we hier in het parlement de bespreking ervan kunnen aanvatten, en de noodzakelijke bijsturingen kunnen doen.
De betoging van zondag maakte nogmaals duidelijk dat er draagkracht is voor een vooruitstrevend klimaat- en energiebeleid. Laat ons daar ook daadkracht aan koppelen. (Applaus bij CD&V).
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, ik heb uiteraard aandachtig naar uw tussenkomst geluisterd. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het met zeer veel eens ben. Maar ik heb een zeer concrete vraag voor u: u hebt daarnet zeer duidelijk gemaakt dat, wat de CD&V-fractie betreft, de aanscherping op vlak van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie eigenlijk iets was waarvan u vond dat we daar moesten voor gaan. Mijn vraag is dan: mag ik daaruit afleiden dat CD&V eigenlijk ook die lijn verdedigd heeft binnen de Vlaamse Regering?
Met andere woorden, heeft CD&V ook binnen de Vlaamse Regering die lijn op tafel gelegd, om te zeggen: wij willen wel gaan naar een verscherping van die doelstelling hernieuwbare energie en energie-efficiëntie? Want uit uw tussenkomst is het mij niet helemaal duidelijk.
Voor de regering kan ik uiteraard niet spreken, mijnheer Rzoska. Maar ik denk dat we hier in het parlement bijzonder duidelijk zijn geweest, en wij niet alleen: u ook, de collega’s van de N-VA ook, de collega’s van Open Vld ook, en de collega’s van sp.a ook. In de klimaatresolutie die hier drie, vier weken geleden is goedgekeurd, roepen we de Vlaamse en de Federale Regering op om aansluiting te zoeken en te vinden bij het koppeloton als het gaat over de doelstellingen inzake energiebesparing en hernieuwbare energie – mijnheer Tobback, u bent enthousiast, dat siert u.
Ik kan eigenlijk alleen maar vaststellen dat collega Marghem op dat vlak, op Europees niveau, anders heeft geoordeeld.
Mijnheer Bothuyne, het wordt een beetje wazig voor mij. Want nu schuift u de zwartepiet door naar minister Marghem, maar misschien moet ik de vraag stellen aan minister Schauvliege. Zij zit namens CD&V in de Vlaamse Regering. Heeft CD&V in de Vlaamse Regering de lijn, die de heer Bothuyne vanuit zijn fractie toch duidelijk schetst, op tafel gelegd voor de aanscherping van de Europese doelstellingen op het vlak van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie? Want dat heb ik collega Bothuyne zeer duidelijk horen zeggen. Heeft CD&V binnen de Vlaamse Regering die lijn op tafel gelegd?
Mijnheer Bothuyne, u verwijst naar minister Marghem. Maar ik heb van de minister-president begrepen… (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Mijnheer Bothuyne, ik begrijp dat minister Marghem opereert binnen het mandaat dat zij krijgt vanuit de gewesten.
Ik vraag dus aan minister Schauvliege: is de lijn die collega Bothuyne schetst de lijn die CD&V in de Vlaamse Regering op tafel heeft gelegd of niet?
Minister Schauvliege geeft het woord.
Collega's, in de Vlaamse Regering hebben wij uiteraard, op voorstel van collega Tommelein, onze energievisie, ons Energiepact goedgekeurd. Dat is een collectieve beslissing van de Vlaamse Regering.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik zal straks uitleggen hoe dat allemaal in zijn werk gaat. Uw vraag maakt opnieuw duidelijk dat u niet juist weet – en ik begrijp dat, want het is zeer complex – hoe zo’n standpuntbepaling tot stand komt. Er is geen standpunt van de Vlaamse Regering in die mate dat de DGE op informele wijze de zaken verzamelt en dan een standpunt inneemt. Er wordt geen standpunt van een Vlaamse Regering gevraagd. Dat standpunt is ook niet ingenomen door de Vlaamse Regering. Ik zal het straks, op het einde van het debat, uitleggen.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, er werd mij iets duidelijk en nu weer opnieuw iets onduidelijk. Ik heb daarnet begrepen van de minister-president dat de federale minister in zo'n geval alleen maar praat als alle andere regeringen akkoord gaan. Met andere woorden, als de federale minister ‘neen’ heeft gezegd, heeft de Vlaamse Regering ook ‘neen’ gezegd. Want anders kan zij dat niet doen. Op een bepaald moment heeft de Vlaamse Regering – tenzij minister Tommelein in zijn eentje op stap is – beslist dat ze akkoord ging om daar ‘neen’ op te zeggen.
En daarmee is het tweede ding mij meteen ook duidelijk geworden. Waar ik van in het begin, namelijk met die klimaatresolutie waaraan we met sp.a vanuit de oppositie zeer constructief hebben meegewerkt, een beetje bang voor ben geweest, mijnheer Bothuyne, en die angst komt met de dag meer uit, is dat u hier op de tribune er wel naar staat te verwijzen en er mooie verhalen over vertelt, maar als puntje bij paaltje komt, u ofwel niet aan uw minister – want zij vertegenwoordigt uw fractie in de regering – zegt dat zij dat moet naleven, ofwel dat uw minister niet naar u luistert. Het is één van de twee.
In elk geval stel ik vast dat er andere partijen zijn – horresco referens – die niet gegeneerd zijn om ook in het openbaar te zeggen dat ze met bepaalde beslissingen van regeringen waarvan ze deel uitmaken, niet akkoord gaan. Maar u blijft dat op zijn ‘tjevens’ altijd maar verstoppen. U blijft maar zeggen: we zijn akkoord, we zijn akkoord. Maar in de praktijk doet u er geen bal, maar dan ook geen bal, mee, noch in de regering, noch daarbuiten. ‘Put your money where your mouth is’, mijnheer Bothuyne, of houd hem dicht. (Applaus bij sp.a en Groen)
‘Yes, we understand it.’
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het standpunt van zowel het parlement als mijn fractie is bijzonder duidelijk. Een drietal weken geleden hebben we deze resolutie goedgekeurd. Ik reken erop dat de ministers daarmee aan de slag gaan en dat de ministers van Energie, als ze op het Europese niveau aan tafel gaan, effectief de standpunten van dit voltallige parlement weergeven. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Ik hoop dat dat in de toekomst wel gebeurt, mijnheer Tobback. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Eerst zal de minister-president, als regeringsleider, antwoorden.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik stel vast dat men niet naar mij luistert. Het is niet zo dat minister Marghem ‘neen’ stemt omdat de drie gewesten dat vragen, zoals mijnheer Rzoska zegt. Minister Marghem stemt ‘neen’ als zij, de federale staat, én de drie gewesten, ‘neen’ zeggen. Zij kan alleen dán ‘neen’ zeggen. Ik ben daarin heel duidelijk geweest. U moet dus nu niet doen… (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Maar natuurlijk, ik heb dat ook duidelijk gemaakt. Luister toch eens naar wat ik zeg. Wij hebben ‘ja’ gezegd – want dat wil ik wel eens beklemtonen – voor een verhoging van het procent hernieuwbare energie, waarbij het aandeel van België is opgetrokken tot 27 procent. Zoals u weet, komt de Europese Commissie in haar laatste impactstudie tot 16 à 19 procent. Wij hebben gevraagd om een nieuwe impactstudie te maken voor België, om te weten of wij Europees nóg hoger kunnen gaan dan die 27 procent.
Om maar te zeggen, u zegt: ‘U remt af, u bent tegen.’ Dat is niet waar. Ik zal verder gaan. In de discussie over de CO2-reductie van de auto’s stond Vlaanderen, stond heel België, op het standpunt van het verhogen van een reductie naar 40 procent tegen 2030. U weet dat Duitsland daar op de vier wielen afgeremd heeft. Het is via mijn kabinet gegaan, ik heb daarna contact opgenomen met minister Schauvliege, en ben de avond van de besluitvorming gecontacteerd door het kabinet van de premier om akkoord te gaan met een reductie tot maar 35 procent. Duitsland wou maar 30 procent. Op een bepaald moment kantelt Frankrijk, en ik denk ook Spanje, en gaat akkoord met het compromis dat op tafel ligt. Dan hebben wij – en dat gebeurt allemaal informeel – op het laatste moment beslist om namens België de stem uit te brengen voor 35 procent, omdat dat een verhoging is, ten opzichte van de 30 procent, op één voorwaarde, namelijk als al duidelijk is dat onze blokkering uit handen gegeven is om naar 40 procent te gaan. Want er was een voldoende aantal om naar 40 procent te gaan; maar als Frankrijk en de andere kantelden, viel dit weg. Dan is er op het laatste moment een zeer avondlijk telefonisch onderhoud geweest tussen collega Schauvliege en mij, en het kabinet van collega Tommelein. We hebben finaal gezegd: ‘Als we die 35 procent uit de brand kunnen slepen, dan doen we dat. Maar we blijven streven naar die 40 procent.’
Dus ik wil nog eens zeggen: dat wij geen ambitieuze doelstellingen zouden hebben, klopt van geen kanten. Elk dossier bekijken wij apart, en als we het hebben over CO2-reductie zijn we er allemaal van overtuigd dat het heel belangrijk is dat we die auto-industrie, die een van de grootste vervuilers is, mee krijgen. U kent het Europese verhaal. Er was een blokkering van Duitsland. Frankrijk stond op een zeer ambitieus plan, maar is dan om een of andere reden van standpunt veranderd. De premier heeft ons vooraf gevraagd om mee te gaan, om te versoepelen. Wij hebben gezegd dat we dat niet deden, tot bleek dat Frankrijk en ik geloof Spanje – van dat laatste ben ik nu niet meer helemaal zeker – kantelden van standpunt. En dan hebben wij heel pragmatisch gezegd: ‘Nog liever 35 procent dan op 30 procent te blijven.’ Zo gaat dat in zijn werk, dat zijn de besluitvormingen op Europees vlak, waar je het niet alleen voor het zeggen hebt, waar we voor de hernieuwbare energie gezegd hebben: ‘Oké, naar 27 procent, oké, met studievoorbehoud: we vragen een impactstudie aan de Europese Commissie.’ Waar we voor de energie-efficiëntie gezegd hebben: ‘Nog eens 0,8 procent energiebesparing boven op de efficiëntie die wij jaarlijks halen, is niet haalbaar.’ En het parlement heeft inderdaad een resolutie goedgekeurd om dat anders te doen.
Ik zeg u dit hier zeer openlijk, in alle transparantie, en ik geef u nu drie voorbeelden van het standpunt dat wij als Vlaamse Regering ingenomen hebben. Daaruit gaan afleiden dat wij niet ambitieus zijn, dat we afremmen, dit klopt dus niet.
Dit is geen debat van gelovers en niet-gelovers, dit is geen debat van mensen die voor en tegen zijn, dit is een debat van mensen die allemaal dezelfde doelstellingen hebben. Wij hebben met deze Vlaamse Regering zeer ambitieuze, zeer concrete maatregelen genomen. We gaan die ook uitvoeren, ook al zijn die vaak niet populair, en we gaan ervan uit dat we in de loop van de jaren nog hogere ambities zullen kunnen formuleren, omdat we sterk geloven in een gedragswijziging.
Collega Tobback, u hebt daarstraks het voorbeeld aangehaald van de CEO van Shell, maar ik kom in Vlaanderen evenzeer bedrijfsleiders tegen die daar voorloper in zijn, die daar werk van maken. Die gaan naar enorme emissiereductie, die gaan naar hernieuwbare energie op alle vlakken. We geloven ook in een gedragswijziging bij de burger, ook in de dagelijkse manier waarop we ons verplaatsen: kijk hoeveel mensen de wagen gebruiken voor verplaatsingen tot 1 kilometer, hoeveel mensen de wagen gebruiken voor verplaatsingen tot 5 kilometer. Ook daar is een omslag aan het gebeuren: gedragsverandering, investeringen, nieuwe materialen, en vooral innovatie. Ik geloof dat innovatie, zeker op het vlak van opslag van energie, heel grote vooruitgang mogelijk zal maken.
De heer Rzoska heeft het woord.
Dus, minister-president, ik vat samen. Het parlement heeft een resolutie goedgekeurd, u hebt ze eigenlijk gewoon als een vodje papier naast u neergelegd, en dus de neen op energie-efficiëntie is ook uitgesproken door de Vlaamse Regering. Dus ook door CD&V. Mijnheer Bothuyne, ik stel dus vast dat ook CD&V blijkbaar binnen de Vlaamse Regering de klimaatresolutie naast zich neer heeft gelegd en een duidelijk neen heeft uitgesproken op vlak van energie-efficiëntie. Dat is mij zeer duidelijk. Tot daar eigenlijk een duidelijk standpunt. (Applaus bij Groen)
Collega Rzoska, ik heb u niet mogen onderbreken. Ik vond uw betoog al omgekeerd evenredig met de sterkte van uw andere betogen, maar u bent ook een trage verstaander. Ik heb het al een half uur of drie kwartier eerder gezegd en u komt nu tot die conclusie. Ik heb het heel duidelijk gemaakt en ook gezegd waarom: omdat we wel degelijk gaan voor een toename van de energie-efficiëntie en dat we die behalen, omdat we er bij een sterke economische groei sinds 2008 in geslaagd zijn om nul te bewaren met onze industrie en omdat we vonden dat, om daar bovenop nu nog eens 0,8 in absolute cijfers te leggen, met zware boetes er bovenop, dat niet kon. Op het moment dat dat wel kan, gaan we er heel zeker in mee.
Alstublieft, dit is een plan op lange termijn. Dit is aanpak op lange termijn. Dit zijn doelstellingen richting 2030. Op voorstel van collega Tommelein hebben we voor de renovatie van de woningen de normen verstrengd, nog eens vanaf 2020, bij grondige energetische renovatie. In 2025 komt er nog eens een stap bij. Dit is een stappenplan. Je kunt dit niet allemaal met een vingerknip oplossen.
Ik vind die beschuldigingen heel jammer. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
Ja, toch wel: ‘een vodje papier’ en dergelijke meer. Wij gaan er heel ernstig mee om. Ik heb u net twee voorbeelden gegeven waarin we heel ver gaan. U hebt een grote omzeiling gemaakt rond de concrete maatregelen die ik heb opgesomd. U had het alleen over de aankoop van elektrische bussen, maar het gaat over heel veel meer dan dat.
Mijnheer Rzoska, ik ben eigenlijk wat teleurgesteld, teleurgesteld in de manier waarop u inderdaad omgaat met die klimaatresolutie. U noemt ze een vodje papier omwille van één onderdeeltje waar we de doelstelling nog niet hebben kunnen aanscherpen zoals wij gezamenlijk willen. De klimaatresolutie is een dertig of veertig pagina's lange tekst waar we weken samen aan hebben gewerkt, met een veelheid aan ambities, doelstellingen en concrete acties. Ik stel vast dat de Vlaamse Regering er al een heel deel van heeft overgenomen, maar ik hoop dat er nog meer wordt overgenomen.
We moeten vooral samen verder aan de kar trekken. Laat ons dit niet reduceren tot één aspectje van dat verhaal. Laat ons het totale klimaatbeleid en de totale ambitie voor ogen houden. Wat CD&V betreft, ligt de lat hoog en moet ze in de toekomst nog hoger, zoals de minister-president aangaf. Vanuit dit parlement hebben we alvast een aantal duidelijke sporen getrokken.
Mijnheer Bothuyne, voor mij is het vrij simpel. Ik heb een zeer grote parlementaire reflex. Ook de minister-president is hier ooit begonnen met te zeggen: ‘Ik heb een grote parlementaire reflex.’
Als wij aan de Vlaamse Regering een mandaat geven via de klimaatresolutie, dan ga ik ervan uit dat, als dat mandaat zo wordt gedragen, die Vlaamse regering het brede mandaat vastpakt en een tandje bij steekt voor energie-efficiëntie. We zijn een van de weinigen die het niet hebben goedgekeurd.
U moet mij geen woorden in de mond leggen. Ik vind dat de Vlaamse Regering onze klimaatresolutie, waar we samen aan hebben gewerkt en waar goede dingen in staan, behandelt als een vodje papier. De minister-president heeft zeer veel woorden nodig, beschuldigt mij zelfs van ‘omgekeerd evenredig aan de kwaliteit van uw andere betogen’, maar het is omdat het hem raakt. Hij heeft het mandaat van het Vlaams Parlement genegeerd. Hij had duidelijk een ‘ja’ moeten zetten.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, misschien eerst tot de collega's die begrip vragen – en ik heb begrip – voor de 65.000 betogers die vorige zondag in Brussel waren: ik zou evenveel begrip willen vragen, collega Rzoska, voor de petitie die momenteel loopt en die reeds meer dan 100.000 mensen hebben getekend, tegen een bepaald pact dat aan de overkant wordt behandeld.
Minister-president, ministers, het is wellicht onuitgegeven in dit land. Een federaal minister van Energie die meeloopt in een betoging tegen haar eigen beleid en die van de gelegenheid gebruik maakt om twee Vlaamse ministers de mantel uit te vegen. Het komt misschien eigenaardig over vanwege een oppositielid, maar zo zie ik het wel. Afgelopen zondag schoof minister Marghem inderdaad, zonder schaamte, zou ik zeggen, de zwartepiet door naar de Vlaamse Regering met betrekking tot het verhogen van de klimaatambities.
Meer nog, zowel minister Schauvliege als minister Tommelein kregen het etiket van leugenaar opgekleefd. Van enig diplomatiek talent is bij minister Marghem weinig sprake, dat is eerder al gebleken. Of de Vlaamse Regering nu al of niet op de rem staat bij de onderhandelingen met betrekking tot de verdeling van de klimaatdoelstellingen voor de periode 2020-2030 laat ik hierbij in het midden, maar het lijkt onze fractie logisch dat de discussie over de verdeling van de klimaatgelden inderdaad pas begint nadat minister Marghem de redactie van het Belgisch klimaatplan heeft afgerond.
In de marge, collega‘s: een federale minister van Energie die er prat op gaat dat ze op een halve dag met een privévliegtuig heen en weer naar Katowice vliegt, is in mijn ogen niet echt geloofwaardig. Trouwens, collega’s, misschien kan iemand van jullie berekenen wat de ecologische voetafdruk is van alle deelnemers aan de klimaatconferentie in Polen.
Collega’s, ik wil mij niet verliezen in een gehakketak over cijfers maar ik wil hier voor eens en voor altijd van de gelegenheid gebruikmaken om enkele misverstanden, collega Bothuyne, uit de wereld te helpen inzake onze visie met betrekking tot klimaat en energie. Is onze fractie niet begaan met ons klimaat en de impact daarvan op onze aarde? Wel integendeel. Zijn wij klimaatnegationisten? Absoluut niet, wel realisten met een stevige dosis gezond verstand. Zijn wij, zoals sir David Attenborough gisteren en vandaag, collega Tobback, doemdenkers die denken dat het einde van de wereld nabij is? Neen, aan paniekzaaierij doen wij niet mee. Erkennen wij dat er problemen zijn met een te hoge CO2-uitstoot? Uiteraard.
Collega’s, wij zijn inzake het maatschappelijk debat met betrekking tot de energietransitie altijd voorstander geweest van een en-enverhaal. De terechte aandacht voor de noodzaak om de wereldwijde CO2-uitstoot en het aandeel fossiele brandstoffen te verminderen, zou juist moeten betekenen dat voor kernenergie wel degelijk nog een plaats zou moeten zijn in de energiemix.
Collega’s, er bestaat blijkbaar nog steeds een kans dat we vroeg of laat worden geconfronteerd met een stroomtekort. En wat is het antwoord van de Vlaamse Regering? Afschakelplannen, het verbieden van houtkachels, het opstarten van vervuilende gascentrales, het inzetten van stroomboten en zelfs het van onder het stof halen van motoren uit straalvliegtuigen. En dit allemaal anno 2018. Gekker moet het niet worden.
Collega’s, ik herhaal hier dus ons pleidooi voor een realistisch klimaat- en energiebeleid waarbij betaalbaarheid, betrouwbaarheid, bevoorradingszekerheid, veiligheid én duurzaamheid de sleutelwoorden zijn. De kosten voor onrealistische en dogmatische doelstellingen mogen niet worden afgewenteld op de modale burger en de industrie. De Vlaamse Regering moet waken over de concurrentiekracht van de bedrijven en over de kostprijs voor de gezinnen. Laat ons dus, collega’s, terugkeren naar het gezond verstand.
Voorzitter, minister-president, ministers, collega’s, ik besluit. Stop de ‘race to the bottom’ en kies voor een haalbaar en verantwoord ecorealisme. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega's, het klimaatdebat is soms iets technischer dan de clichés die hier worden rondgestrooid. Mijnheer Sintobin, u weet ongetwijfeld dat het vandaag gaat over de doelstellingen die niet in het zogenaamde ETS-systeem (emissions trading scheme) zitten. Want energieproducenten en energie-intensieve bedrijven zoals ArcelorMittal, hebben een apart systeem waarbij ze jaar na jaar minder mogen uitstoten. Dat heeft met kernenergie niets te maken. Het gaat hier vandaag over de besparingen die gerealiseerd kunnen worden in de huishoudens, in de mobiliteit, in de dienstensector.
Maar algemeen gesteld, collega’s: internationale organisaties, wetenschappelijke comités, burgerprotesten, alle geledingen van de maatschappij vragen vandaag één ding: meer ambitie voor het klimaat. Bovendien – er werd al een paar keer naar verwezen – zijn er tal van resoluties. De parlementen zijn ook collectief wakker geschoten. Ze zijn niet meer bevreesd om uitspraken te doen om die ambitie te vertolken. We zijn er zelfs in geslaagd om een soort parlementaire diplomatie op te stellen, om met alle parlementen van België een gezamenlijk standpunt te formuleren. Niet slecht, zou ik zeggen. Misschien een voorbeeld voor het Europees Parlement.
De tegenstem van België in de Europese Raad is dan ook een blamage voor onze positie. Ik vind dat een blamage. Waarom? Omdat het onterecht is. We hebben hier net een lijst gekregen van de klimaatinspanningen die deze regering heeft genomen, en terecht. Deze regering heeft meer budget vrijgemaakt dan ooit voor klimaatbeleid. We doen van alles. Ik juich dat klimaatbeleid dus ook toe en moedig het aan. Ik ben daar trots op.
Minister, u moet luisteren als ik spreek. Die neen-stem is een blamage omdat ze onterecht is, omdat ik zeg dat deze regering van alles doet, omdat wij hier in deze parlementen tal van decreten hebben goedgekeurd en mechanismen op poten hebben gezet die goed zijn, die resultaten kunnen opleveren. De minister-president heeft ernaar verwezen. De voorgaande sprekers hebben ernaar verwezen.
Waarom hebben we dan neen gezegd, als we toch zo’n robuust klimaatkader hebben? Als we een van de regeringen zijn binnen Europa die waarschijnlijk minder praten en meer doen, waarom hebben we dan toch neen gezegd? Misschien uit schrik voor de kostprijs? Misschien uit schrik voor de impact? Ik heb hier de impactanalyse gehoord: we weten niet hoeveel het zal kosten.
Wel, collega’s, het punt is eigenlijk dat we te weinig weten over hoeveel klimaatwinst welke maatregelen opleveren. We hebben van het kabinet van mevrouw Schauvliege heel het rapport van 109 bladzijden gekregen met de stand van zaken van ons klimaat, de uitstoot per sector en de verschillende maatregelen. Maar er is geen klimaatbegroting. We kunnen niet weten wat de vergroening van de autofiscaliteit kost en wat die opbrengt qua milieumaatregelen. Of misschien verdienen we er wel aan? Inderdaad, er zijn tal van maatregelen waarvan, als je ze consequent doorvoert, de begroting uiteindelijk beter wordt en waarvan de burgers beter worden.
Collega’s, ik denk dat we enkel vooruit geraken in het klimaatdebat als we open met elkaar spreken, niet alleen in het parlement, niet alleen wanneer er een betoging is, maar constant, met alle geledingen van de partij, met burgers, bedrijven, overheidsinstellingen, ngo’s, regeringen en parlementen. We moeten dus kunnen weten hoeveel verschillende maatregelen kosten en wat ze voor het klimaat opbrengen. Want inderdaad, minstens zo belangrijk als ambitieuze doelstellingen stellen is ook resultaten boeken.
Dat frustreert mij vandaag wel een beetje: dat ik hier vol trots kan vertellen dat Vlaanderen een robuust klimaatbeleid op poten gezet heeft, maar dat ik moeilijk kan aantonen wat nu de winst is. Welke waren goede maatregelen? Waar hebben we echt een sprong vooruit genomen? Wat is te danken aan de conjunctuur? Ik kan dat niet weten en dat is vervelend. Als ik dat zou kunnen weten, dan is mijn case, minister-president, tegenover andere Europese landen veel sterker. Dan kan ik aantonen: dat moet u niet doen, want dat werkt niet. Dat kost te veel en dat brengt te weinig op voor het klimaat. Of: als wij nu eens samen met de Benelux-landen die stap in de fiscaliteit zetten, of die stappen in de normen inzake mobiliteit, dan is dat de winst voor onze maatschappij. Op die manier kun je aan de mensen die betogen, zeggen: dit is wat wij doen en dit is wat het kan opbrengen.
De omslag naar een schone economie, dat is zo’n boutade geworden waar iedereen zich achter schaart. Dan moeten we vaststellen dat wij in Vlaanderen meer dan in andere regio’s de trein van die omwenteling naar schone energie niet mogen missen. Hij brengt ons welvaart. Hij brengt ons welzijn. Alleen staat vandaag het water aan de lippen, financieel aan de lippen, bij veel mensen. Protesten tegen hoge brandstofprijzen lijken in te gaan tegen de bezorgdheid voor het klimaat. Dat is natuurlijk een dramatische tegenstelling die wij als regeringen, die wij als parlementen moeten wegnemen. Omdat die omslag naar een schone energie, collega’s, naar een schone en propere economie, de enige mogelijkheid is om in onze contreien opnieuw welvaart op te bouwen, opnieuw een welvarende economie te creëren. Door die omschakeling nu te maken, kunnen we ervoor zorgen dat iedereen mee kan. Dat is natuurlijk vanzelfsprekend nodig. Het water staat vandaag voor vele mensen aan de lippen.
Als we niets doen, dan staat het water ons waarschijnlijk allemaal letterlijk aan de lippen over enige tijd. Maar opnieuw, leden van de oppositie, we hebben geen doemscenario's nodig om te weten dat een vervuiler-betaalt-principe gezond is of dat schone producten goedkoper moeten zijn dan vervuilende producten. Dat is de logica en de rechtvaardigheid zelve.
We weten ook dat duidelijke cijfers nodig zijn om na te gaan wat werkt en wat efficiënt is en wat een slag in het water is. We weten ook dat met een beetje hulp niets zo sterk is als de kracht van mensen, van bedrijven, van parlementen en hun vermogen om van onze regio de meest bloeiende ter wereld te maken. We doen dat nog veel te weinig, die kracht aanboren, die ambitie tonen. Die ambitie kunnen we alleen maar losmaken als we die ook zelf tonen, als onze regeringen die samen tonen. De parlementen hebben ze getoond. Nu moeten de regeringen die tonen. Na al het werk dat in de parlementen is geleverd, is die tegenstem eigenlijk onaanvaardbaar.
Ik wil daarom vandaag een oproep lanceren. Geachte leden van de regering, waarom, als wij als Belgische parlementen tot één standpunt kunnen komen, is het niet mogelijk om internationale klimaatstandpunten op voorhand te bespreken in de parlementen, zodat wij uw werk mee kunnen verdedigen op de straten en in de betogingen, en omgekeerd, dat de betogingen en de parlementen u in uw regeringswerk kunnen steunen? (Applaus bij Open Vld en CD&V)
Ik ben het honderd procent eens met wat de heer Schiltz zonet heeft gezegd.
Uw laatste punt, namelijk het bespreken van standpuntbepalingen in het parlement is ook al jaren een vraag van mij. Ik ga er dan ook volledig mee akkoord.
Het andere punt dat u uitgebreid aankaart, is zo mogelijks nog belangrijker, namelijk de zogenaamde klimaatbegroting. Het is ook al jarenlang een frustratie van mij dat we eigenlijk niet goed weten wat precies werkt, welke maatregelen welke reducties opleveren. Minister, ik wil daarmee niet zeggen dat de voortgangsrapporten niet kwalitatief zijn of dat er geen transparantie is. Het document waar de heer Rzoska daarnet naar vroeg, bestaat vandaag nog niet. We hebben eigenlijk geen degelijk overzicht, zeker niet jaarlijks. Kan het niet de conclusie van het debat van vandaag zijn dat we daar wel werk van maken? Ik kijk even naar de regering. Kunt u een engagement nemen met betrekking tot de formule van de klimaatbegroting?
Dank u wel om mij te ondersteunen, mijnheer Sanctorum.
Geachte leden van de regering, enkel door op zo'n transparante manier te werken met een klimaatbegroting en een open debat over de standpunten in de parlementen, kunnen we zeggen wat we doen en kunnen we doen wat we zeggen.
Mijnheer Schiltz, net als de heer Sanctorum kan ik zeer veel van wat u zegt, ondersteunen. Het is ook mijn frustratie wat de impact is. Wat heeft het echt aan impact? We zijn een grote voorstander van een klimaatbegroting en een klimaatwet, zelfs een bindende klimaatwet zoals die bestaat in een aantal landen.
Een punt is voor mij duidelijk. U hebt het daarnet gehad over een blamage met betrekking tot het standpunt dat we hebben ingenomen binnen Europa over het aanscherpen van de energie-efficiëntie. Een blamage. Daarnet heeft de heer Bothuyne ook de lijn van CD&V gelegd. Als we nu hier in dit Vlaams Parlement een spel zouden spelen ‘Wie is de Mol?’, dan heb ik hem gevonden. De Mol is de N-VA.
Het hield mij nog even bezig toen de heer Rzoska zei dat we de resolutie hier hebben goedgekeurd en dat dit een vodje papier is voor de Vlaamse Regering. Het is niet altijd gemakkelijk om snel dingen terug te vinden, maar ik heb in elk geval iets teruggevonden dat relevant is en dat in onze resolutie staat.
Over het onderdeel hernieuwbare energie staat in de resolutie – kamerbreed goedgekeurd – dat we akkoord gaan met het doel van 27 procent op Europees vlak. Niemand, ook niet binnen deze Vlaamse Regering, heeft dat ooit in vraag gesteld of gezegd dat we daarop willen terugkomen of er vanaf willen. Toen ik daarnet sprak, zei u dat we willen terugkomen op engagementen die hier zijn genomen. Neen, het zijn de nieuwe dingen die er bovenop komen waar we vragen bij hebben. Dat blijkt hieruit. Over die 27 procent op Europees vlak is toen een impactassessment, waarnaar u vraagt, gemaakt. De kostenefficiëntie voor België lag tussen 16 en 19 procent. De minister-president sprak over 16 en 17 procent. Hij zat er dichtbij. (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
Dat was toen kostenefficiënt. Eigenlijk dachten wij dat 18 procent voor België haalbaar was. Dat zit ook heel dicht bij wat het Nationaal Klimaat- en Energieplan zegt, dat komt op 18,4 procent. Dus daar is niks aan de hand. Onze resolutie zegt dat het akkoord gaat met die 27 procent die Europa oplegt. We zullen die kostenefficiëntie wel halen, ook al is het niet gemakkelijk.
Maar nu gaat het over de nieuwe situatie in Europa en de onthouding die er is gekomen op dat onderdeel hernieuwbare energie. En – dat heb ik nu teruggevonden, mijnheer Rzoska, ik antwoord op uw vraag, niet op die van de heer Schiltz – dan ging het niet langer over 27 procent, maar ineens over 32 procent. Daar is dan blijkbaar geen impactassessment voor gebeurd. Als je dat dan uitrekent, dan kwam je aan 20, 21 procent voor België. Dan kwam er nog een stapje bij en vroeg Europa eigenlijk 25 procent. Als je dan in die context – maar misschien zal de minister dat straks helderder dan ik uitleggen – zegt dat we ons hier moeten onthouden, dan is dat niet eens zo’n stomme beslissing. Je wijkt dan helemaal niet af van de resolutie die hier en ook in de interparlementaire commissie is goedgekeurd.
Voor het onderdeel energie-efficiëntie en -besparing, wat ook nog eens twee verschillende dingen zijn, heb je precies dezelfde uitleg en redenering. Daar gaat het nog verder en komt men tot een neen van alle entiteiten: federaal, Vlaams, Waals, Brussels. Want als je geen vier keer neen hebt, heb je een onthouding.
Dank u, mijnheer Vandaele. In die resolutie staat natuurlijk meer. Die resolutie is vooral een oproep om ambitieus te zijn. Als ik het over een blamage heb, dan gaat het er niet over dat er geen intellectuele, technische, interessante en belangrijke redenen kunnen zijn om toch niet mega-enthousiast te zijn over het optrekken van die energie-efficiëntie – nog los van het verhaal of die 0,8 procent extra haalbaar is of niet. Ga jij dat buiten uitleggen? Wij hebben inderdaad geen impactanalyse en er zijn redenen waarom dat niet zo evident is. Maar je kunt niet uitleggen dat wij, samen met Tsjechië, tussen al die andere Europese landen het enige land zijn dat zegt dat het niet gaat, terwijl we een waslijst aan superinteressante dingen hebben die ons wel ambitieus tonen. Dat is mijn punt. Wij doen veel meer, en laat het dan efficiënt zijn of niet, dat moeten we nog uitklaren, dat kunnen we vandaag niet weten. Dan tegen de wereldgemeenschap zeggen dat we toch niet helemaal zeker zijn? Dat gaat niet. Als je ambitie toont, dan toon je ambitie, dan zorg je dat je je cijfers op tijd op een rijtje hebt en dat je volle kracht vooruit kunt gaan. (Applaus bij Open Vld)
Voorzitter, het is allemaal prima wat de heer Schiltz zegt. Maar wat ik daarnet heb gezegd, wil ik herhalen. Ik heb liever dat we minder beloven, maar het wel doen, dan dat we veel beloven, maar onze beloftes niet kunnen waarmaken. Dat was daarnet mijn punt en dat blijft mijn punt. Dan moet Europa ook helder zijn en de lidstaten voldoende informeren, zodanig dat we dat traject samen kunnen afleggen. Als je het dan over die efficiëntie en besparing en 0,8 procent hebt, dan heeft het tot juni geduurd voor Europa zei dat het niet alleen over de import van energie ging. 0,8 procent besparen op de import bleek ineens over 0,8 procent besparen op het totale energiepakket te gaan. Import, maar ook de eigen productie. Verschillende landen – en ik heb hier een citaat van Finland – hebben gezegd dat dit niet ernstig is. Waarschijnlijk hebben ze zich op het einde van de rit toch geconformeerd aan het standpunt om maar niet te lastig te doen. Als je daar dan een opmerking over maakt, moet dat kunnen. Dat heeft helemaal niets te maken met een gebrek aan ambitie en helemaal niets met een gebrek aan wil om er te raken of een tandje bij te steken. Dat is een kwestie van heldere afspraken, uitvoerbaarheid en degelijk bestuur.
Mijnheer Vandaele, u verwijst denk ik naar de resolutie van 2016. Daarin staat wel degelijk het aandeel van 27 procent. Dat klopt. Maar ik zou naar de resolutie van 2018 willen verwijzen, dat is een veel recentere. Wat ik daaruit vooral onthoud, is dat we in Vlaanderen en België koploper in Europa willen zijn. Met deze stemmingen is het omgekeerde het geval.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik zal daar onmiddellijk op antwoorden, mijnheer Danen. Het is duidelijk dat hier over verschillende resoluties wordt gesproken. Als ik het over de resolutie van 2016 heb, is dat de resolutie die op dat moment geldig was.
Want de beslissing waar we het hier over hebben, zeker wanneer het gaat over energie-efficiëntie, dateert van juni 2018. De klimaatresolutie waar u nu naar verwijst, mijnheer Danen, is volgens mijn informatie hier een aantal weken geleden neergelegd. Met andere woorden, de beslissing waar we hier over discussiëren, was al genomen in juni. En als ik de resolutie bekijk van 2016 op het vlak van energie, energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en de verschillende zaken betreffende de energievisie en het energiepact, dan stel ik vast dat op het vlak van energie bijna alle maatregelen die gevraagd waren in de resolutie van 2016, ook zijn uitgevoerd. Er is dus heel weinig speling tussen wat het parlement wilde in 2016 en wat er vandaag op het vlak van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie is gerealiseerd.
Voor alle duidelijkheid, wij hebben ambitie in Vlaanderen en ik ben als minister van Energie ook heel bezorgd over het klimaat. Ik vind dat een minister niet moet betogen, ik heb dat eerder deze week al gezegd, maar als ik geen minister was geweest, dan had ik zondag waarschijnlijk ook in Brussel gestaan omdat ik dat belangrijk vind voor de toekomst van iedereen.
We hebben vastgesteld dat er heel wat betogers waren. Er is sprake van 65.000 volgens de Rijkswacht en van 75.000 volgens de organisatoren. (Opmerking van Bart Somers)
Ik ben niet meer van de jongsten, mijnheer Somers. Ik behoor niet tot uw generatie.
Mijnheer Somers, wilt u in de microfoon herhalen wat u net hebt gezegd?
Minister Tommelein zal als burgemeester ontdekken dat de Rijkswacht niet meer bestaat.
Het is duidelijk dat de betoging van zondag absoluut een belangrijk signaal was waarmee we rekening moeten houden. Maar minstens even belangrijk, collega’s, is dat wij in onze samenleving al een hele tijd nog een ander aandachtspunt hebben. Heel wat mensen zijn bezorgd over de betaalbaarheid en de haalbaarheid van een aantal zaken die worden vooropgesteld in die Europese doelstellingen. Ik hoef u niet te zeggen dat er de voorbije weken heel wat betogingen zijn geweest, in het begin met een heel groot draagvlak bij de bevolking wat de gele hesjes betreft, achteraf iets minder omdat het de spuigaten uitliep. Maar ook daar moeten wij dus rekening mee houden.
Dat we ambitie hebben, blijkt uit alles wat we doen. We hebben de laatste jaren getrokken en gesleurd aan de zonnepanelen. Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Voor het eerst hebben we weer evenveel PV-installaties als in 2012. En eindelijk zijn ook de bedrijven vertrokken. Aan het begin van de rit die ik hier moest rijden, waren het vooral particulieren, de gezinnen, die zonnepanelen plaatsten en niet de bedrijven. Ik verwijs naar Volvo waar nu al enkele duizenden mensen participeren in het verhaal van zonnepanelen op de daken van het bedrijf. Ik ga vanavond naar Decathlon in Roeselare waar zonnepanelen worden geplaats met participatie van de omwonenden.
Wij staan aan de top van Europa wanneer het gaat over het aantal vierkante kilometer op het vlak van zon en wind. En als we dan kijken naar het vermogen dat er jaarlijks bij komt, dan zitten we op schema voor wat onze doelstellingen hernieuwbare energie betreft, wat daar ook over gezegd wordt en wat bepaalde politici afgelopen weekend ook hebben verkondigd in de media. Het is onjuist dat wij onze doelstellingen niet zouden halen, wij halen die wel degelijk, zelfs na het schrappen van geldverslindende biomassacentrales.
Ik heb tijdens de voorbije maanden met de andere vier ministers van Energie aan het Energiepact gesleurd en getrokken, wat in Vlaanderen – als eerste – heeft geleid tot een uitvoeringsplan: het Vlaams energie- en klimlaatplan dat nu naar Europa moet worden verzonden om na te gaan hoe wij onze doelstellingen halen.
Wat energie-efficiëntie betreft, hebben wij hogere premies ingevoerd voor sociale doelgroepen. We hebben een totale renovatiebonus en een burenpremie ingevoerd, vorige week nog hebben we een premie voor warmtepompboilers ingevoerd, we hebben de energiehuizen hervormd. Mijnheer Rzoska, u vroeg daarnet op welke manier we de mensen zouden begeleiden. Wel, vandaag op het terrein staan de energiehuizen in Vlaanderen klaar om advies en begeleiding te geven aan de mensen, om hen te helpen die omslag te maken op het vlak van isolatie en van andere energie-efficiënte maatregelen die moeten worden genomen.
Ik hoop inderdaad dat in alle Vlaamse bestuursakkoorden werk wordt gemaakt van de energie-efficiëntie en de energieomslag, ook in steden en gemeenten. Wat mijn stad betreft, zal dat zeker het geval zijn, mijnheer Rzoska, maar ik hoop dat het overal toch wel een speerpunt zal zijn. Ik denk ook dat de maatregelen in ons Vlaams Energie- en Klimaatplan uitgevoerd zullen worden. Ik ga ze niet allemaal opsommen, alle maatregelen en plannen die in de voorbije jaren naar voren zijn geschoven.
Collega’s, ik wil toch even dit zeggen. We moeten niet uitsluitend ambitieus zijn, maar ook realistisch. We moeten eindelijk durven erkennen dat we een dichtbebouwde regio zijn met een moeilijke ruimtelijke ordening en een energie-intensieve industrie. Die is er en op dat vlak zijn wij effectief speciaal in Europa. Wij hebben niet de grote oppervlakte. We zijn zeer dichtbevolkt. De minister-president heeft gezegd dat we een zeer energie-intensieve industrie hebben en daar moeten we rekening mee houden. Wij hebben op het vlak van hernieuwbare energie niet de mogelijkheden die anderen wel hebben. Anderen hebben waterkrachtcentrales omdat ze heuvelachtig zijn of bergen hebben of hebben een hele lange kustlijn waar ze heel veel windmolens kunnen bouwen. Ik denk dat we er rekening mee moeten houden dat we als regio een aantal beperkingen hebben.
Samen met negen andere lidstaten hebben we onze tussentijdse doelstellingen behaald, mijnheer Rzoska, niettegenstaande wij een specifieke regio zijn in Europa. Ik ben ook bekommerd om de haalbaarheid en betaalbaarheid. We moeten daar absoluut rekening mee houden, want ook daar liggen de mensen wakker van. Ik wil u zeggen dat er 75.000 mensen in Brussel waren zondag en ik erbij had kunnen staan, was ik geen minister geweest, maar er zijn nog vele honderdduizenden mensen in Vlaanderen die wakker liggen van de haalbaarheid en betaalbaarheid van wat de Europese Commissie van bovenaf oplegt, zonder veel rekening te houden met de mogelijkheden van de mensen.
Het zijn inderdaad wij die ervoor moeten zorgen dat dat realistisch wordt, mijnheer Tobback. Ik heb u daarnet horen zeggen dat het mijn taak is. Ik kan alleen maar vaststellen dat de vorige minister daar een paar jaar geleden, toen ik het overnam, veel te weinig rekening mee had gehouden, getuige de factuur die de hoogte in moest gaan.
We hebben de laatste weken opnieuw gevoeld dat we niet altijd iedereen mee hebben. Als we onszelf dat willen wijsmaken, dan is dat verkeerd. Sommige mensen staan met het water aan de lippen en krijgen energieprijzen die hen absoluut niet meer kunnen bekoren en die dus voor hen niet meer verder omhoog kunnen. We voelen dus een tweestrijd, collega’s. Enerzijds heb je Europa, dat de ambities voor het klimaat terecht hoger legt – terecht – en anderzijds krijgen wij een aantal mensen niet mee, blijven er mensen achter. Heeft het dan nut om van bovenuit de lat altijd maar hoger te leggen, als we weten dat we er niet over kunnen raken, als we niet weten hoe we iedereen mee kunnen krijgen en als we niet weten hoe we alles betaalbaar kunnen houden? Dat is wat meegespeeld heeft in de positiebepaling van ons land.
Minister, als ik even mag.
Mijnheer Tobback, ik stel voor dat de minister eerst zijn verhaal doet en dat u dan kunt repliceren. We zijn nu al twee uur aan het debatteren en iedereen is voortdurend kunnen tussenkomen, ook naar minister Tommelein toe. Minister Tommelein geeft nu een repliek op alle sprekers en daarna mag u weer reageren.
Minister Tommelein heeft het woord.
Dat is wat meegespeeld heeft in de positiebepaling van ons land. Dat is gebeurd, collega’s – ik wil het nog eens herhalen – in juni, zes maanden geleden. De verhalen dat België twee dagen na de klimaatmars opeens een beslissing heeft genomen, zijn onjuist. Die beslissing is genomen in juni.
Voor alle duidelijkheid ga ik nog eens herhalen wat de minister-president heeft gezegd. Het is onjuist dat het alleen Vlaanderen was. Als er om welbepaalde redenen een neen-stem geweest is op het vlak van energie-efficiëntie, die ik ook liever anders had gezien, dan is dat een neen-stem geweest van alle gewesten, dus ook van Brussel en Wallonië, en de federale overheid. Als Vlaanderen, Brussel, Wallonië en de federale overheid niet gezamenlijk neen zeggen, dan kan er ook geen neen-stem zijn. Voor alle duidelijkheid: daarover is ook geen regering bijeengekomen. Dat was natuurlijk wel de slotsom toen de positie ingenomen moest worden.
Ik moet eerlijk gezegd toegeven, in antwoord op uw vraag, mijnheer Sanctorum, dat een dergelijke positiebepaling heel complex verloopt en dat ook hier tijdens dit debat heel duidelijk blijkt dat niemand exact weet op welke manier dergelijke beslissingen tot stand komen.
Ook tijdens dit debat is duidelijk geworden dat niemand exact weet op welke manier dergelijke beslissingen tot stand komen. Het zou misschien beter zijn dat het Vlaams Parlement eerder bij dergelijke beslissingen zou worden betrokken, maar de bevoegde ministers zouden hier minstens op een andere manier mee moeten kunnen omgaan.
Ik heb een paar maanden geleden, voor alle duidelijkheid, gevraagd als regionaal minister rechtstreeks met de Europese Commissie te kunnen spreken. De minister-president is mijn getuige. Op dit moment is dat onmogelijk. Alle officiële contacten met de Europese Commissie verlopen via de federale minister. De gewestelijke ministers komen niet rechtstreeks en formeel in contact met de Europese Commissie. Ik betreur dat. Ik zou liever de rechtstreekse contacten zelf kunnen voeren. Meestal gaat de federale minister van Energie naar de Europese Raad, ook als het om een zuiver gewestelijke materie gaat. Energie-efficiëntie is een gewestelijke materie, maar toch moet een federaal minister de standpunten uitleggen. Een paar maanden geleden heb ik er in het Overlegcomité op aangedrongen dat in de toekomst een van de drie gewestelijke ministers de gewestelijke standpuntbepaling zou kunnen meedelen.
Wat de procedure betreft, willen we met de Europese Commissie in debat treden. We zijn ambitieus. In alle Belgische verklaringen die zijn afgelegd, staat ook heel duidelijk dat we ambitieus zijn. We willen de klimaatomslag effectief realiseren, maar willen ook uitzoeken hoe het zit met die hogere ambitie die een aantal landen niet halen. Ik stel met veel verwondering vast dat een aantal landen met het grootste gemak hogere doelstellingen goedkeuren terwijl ze de huidige doelstellingen niet eens halen. Het is natuurlijk gemakkelijk te zeggen dat we de lat wat hoger moeten leggen terwijl de lat op dit ogenblik niet eens wordt benaderd. Het is duidelijk dat we heel weinig tijd hebben gekregen om dit uit te zoeken.
Als er hogere doelstellingen komen, krijgen we daar, voor alle duidelijkheid, de middelen niet voor. Ik heb er al meermaals bij verschillende Europese Commissarissen op aangedrongen ons toe te laten een aantal zaken te doen. Ik ben vragende partij om het btw-tarief voor sloop en heropbouw in heel Vlaanderen in plaats van in een aantal gemeenten op 6 procent te brengen. We hebben dit nu met een eigen maatregel opgevuld. Als we de vraag krijgen maatregelen te nemen om de energie-efficiëntie te verbeteren, moeten we ook de middelen krijgen om dat te realiseren. Als het om hernieuwbare energie gaat, vraag ik me af waarom het btw-tarief voor zonnepanelen 21 procent moet zijn, terwijl dat perfect 6 procent zou kunnen zijn.
Ik kan niet rechtstreeks met de Europese Commissie in contact komen, maar ik kan vanop deze tribune zeggen dat als altijd maar top-down nieuwe en verhoogde doelstellingen worden opgelegd, we ook de middelen moeten krijgen om die doelstellingen te halen.
Indien we nu opnieuw het standpunt zouden moeten bepalen dat we zes maanden geleden hebben ingenomen, zouden we misschien wat meer aarzelen. We voelen immers dat het draagvlak bij de bevolking groeit om er echt iets aan te doen. We voelen, zoals de minister-president daarnet al heeft gesteld, dat dit ook bij de bedrijven het geval is. We komen bedrijfsleiders tegen die ervoor willen gaan, maar dat moet van onderuit komen.
Dat is een heel duidelijke vaststelling na de verschillende jaren waarin ik hier minister van Energie heb mogen zijn. Het moet echt van onderuit komen. Nu is er een opbod tussen de Europese Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement om altijd maar hogere doelstellingen te maken, maar dan zonder de mensen mee te krijgen. Dat verhaal is echter eindig. Op een bepaald ogenblik moeten die doelstellingen worden gehaald en moet worden gemikt op realisaties in plaats van op altijd maar verhoogde doelstellingen.
Persoonlijk ben ik niet zo gelukkig dat we als enige land hebben tegengestemd. We hadden meer bondgenoten kunnen vinden, maar dat is dus niet gebeurd. De realiteit is echter dat die doelstellingen er zijn. Dat we ons hebben verzet en hebben tegengestemd, is een discussiepunt, maar de doelstellingen zijn goedgekeurd. Dit betekent dat we die doelstellingen in Vlaanderen zullen moeten halen.
Als we er allemaal, burgers, bedrijven, overheid en iedereen die erin gelooft, samen voor gaan, kunnen we die doelstellingen halen. Het moet dan wel gedaan zijn met twijfel te zaaien en ervoor te zorgen dat een aantal zaken in twijfel worden getrokken. Ik denk dan aan een aantal zaken die vandaag nog op de agenda van het Vlaams Parlement staan.
Dat zal niet evident zijn, dat besef ik. Mijn opvolger zal ook oplossingen moeten zoeken, samen met u. Ik zal dat ook mee helpen doen. Wat uiteindelijk telt, collega's, is waar we op het einde van de rit uitkomen, niet waar die lat precies wordt gelegd of waar Europa de lat legt, maar waar we allemaal samen over kunnen springen. Daar gaat het over.
Ik moet zeggen dat ook de bedrijven dat moeten doen. De bekommernis is vooral geweest dat een hogere energie-efficiëntiegraad leidt tot hogere facturen voor de gewone mensen. Nogmaals, we moeten daar meer oplossingen voor zoeken en we moeten daar meer beducht voor zijn.
Ik hoor in dit debat sommige bedrijven opnieuw zeggen: “laat de bedrijven gerust, verplicht de burgers om een aantal zaken te doen.” Ik denk niet dat we het zo moeten doen, ik denk dat we de zaken samen moeten aanpakken. Ik weiger bijvoorbeeld om burgers te laten betalen voor de energieomslag. Ik hoop dat mijn opvolger daar strikt over zal waken. We moeten duidelijk zeggen dat we alleen met iedereen samen, met een groot draagvlak en met een grote betrokkenheid van de burgers, die zaken kunnen realiseren.
75.000 burgers hebben zich bereid verklaard om dit te doen. We zijn met veel meer Vlamingen – wat geen afbreuk doet aan de manifestatie van vorige zondag – we moeten iedereen meekrijgen, elke Vlaming moet overtuigd zijn van het feit dat we minder energie moeten verbruiken, dat we efficiënter energie moeten verbruiken en dat we ook meer hernieuwbare energie moeten produceren. Dat zal alleen lukken, collega's, als we een oplossing zoeken, niet alleen om doelstellingen te leggen, maar om het voor iedereen haalbaar en betaalbaar te houden. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, het moet mij van het hart dat ik aan de ene kant enig voluntarisme hoor. U zegt graag veel. Aan de andere kant is het bijzonder ongelukkig dat u tot twee, drie keer toe in uw toespraak probeert te zeggen dat u enthousiasme wilt creëren, maar tegelijk telkens opnieuw de link legt tussen de drang om energie te besparen en CO2 te reduceren, en de druk dat het geld kost. Uw job, minister, is precies te maken dat het ene en het andere met elkaar wordt verzoend.
Waarom is het vandaag een probleem dat de dieselaccijnzen zijn opgetrokken? Omdat tegelijk de Vlaamse en de Federale Regering ervoor hebben gezorgd dat de alternatieven om met die dieselwagen rond te rijden – de bus op de buiten en de trein die op tijd rijdt – er niet zijn. Uw taak in de regering is dus niet zitten wachten tot mensen uit zichzelf hun auto afgeven. Als u echt een draagvlak wilt creëren en van onderuit iets wilt doen, is het uw taak om daar een richting aan te geven, de nodige investeringen te doen en de alternatieven aan te bieden, zodat u inderdaad aan mensen kunt vragen om die alternatieven te gebruiken.
Als u een beleid blijft voeren waarbij u het ene afbouwt en vervolgens het andere probeert op te leggen, dan zal het inderdaad niet gaan. Maar dan bent u het en is het uw beleid dat tekortschiet om mensen te helpen mee te gaan in de omwenteling die ze allemaal willen. Want het zijn heus niet alleen maar die 65.000 of 75.000 van vorige zondag die zich zorgen maken over het klimaat. Zo werkt het niet in een betoging. Dat is een vertegenwoordiging van een veel grotere groep mensen. En een hele grote groep die vandaag zelfs met een geel hesje zou betogen, zou zeer graag hebben dat u hun de alternatieven biedt waarmee ze kunnen doen waarvan we allemaal denken dat dat het goede is.
Dus, stop alstublieft met zelf die tegenstelling te blijven creëren in uw woorden, maar ook in uw beleid, want het zijn wel jullie regeringen die dit doen, en dat is nog het ergste. De energieprijs, dat is de 21 procent btw die 6 procent had moeten zijn, en dat hebt u gedaan. De reden waarom men op de buiten niet in staat is om zonder een bus weg te geraken, zit daar. (De spreker wijst naar minister Ben Weyts)
Dat is de basismobiliteit die u hebt afgeschaft voor De Lijn. Het feit dat men niet op een andere manier op zijn werk geraakt, dat zijn de treinen die onder uw regeringen, nu meer dan ooit, te laat rijden. Het is dus aan u, minister, om een beleid te voeren dat de alternatieven mogelijk maakt, en niet om aan de mensen te verwijten dat ze ze niet gebruiken. (Applaus bij sp.a en Groen)
We gaan het debat niet opnieuw beginnen te voeren. We hebben hierover drie uren gedebatteerd. Op een bepaald moment is het genoeg geweest. Ik ben een van de weinigen die hier al drie uren heeft geluisterd. Dat is zo. Ik stel vast dat heel veel mensen niet luisteren naar wat hier wordt gezegd.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Tobback, ik heb waardering voor u. Ik denk dat u een hardwerkend parlementslid bent. Maar u hebt toch een aantal zaken gemist.
Ik heb de voorbije jaren niets anders gedaan dan alternatieven gezocht voor mensen die niet in de mogelijkheid waren om te investeren in hernieuwbare energie. De energieleningen bedragen voor een heel grote doelgroep in ons land, een heel groot aantal gezinnen, 0 procent. De bedragen zijn verhoogd en de termijnen zijn verlengd. Het dooddoenertje dat deze regering niets heeft gedaan om een aantal mensen mee op de boot te krijgen en op het sociale vlak een aantal zaken te realiseren, kunt u met andere woorden dénken, maar het is niet de realiteit en het is ook niet de werkelijkheid.
Mijnheer Tobback, ik heb ervoor gezorgd dat een aantal mensen investeringen konden doen, en dat steden en gemeenten op dit moment volop zonnepanelen plaatsen op de daken van sporthallen, zwembaden, bibliotheken en gemeentehuizen, waar de burgers mee in kunnen participeren. We hebben met andere woorden een aantal zaken aangereikt, we zijn volop bezig. En u verwijt mij nu dat er geen alternatieven waren. Die alternatieven worden opgebouwd, ze werden gecreëerd door de regering.
Ik zal niet blijven naar het verleden wijzen, toen u in een aantal zaken helemaal niet geslaagd was. We hebben die zaken ondertussen rechtgetrokken, mijnheer Tobback. Dat mag ook eens gezegd worden.
Ik ben er mij dus ten volle van bewust dat de betrokkenheid van de mensen en de participatiegraad van de Vlamingen op het vlak van hernieuwbare energie effectief moeten verhoogd worden, maar ik denk eerlijk gezegd dat u iets hebt gemist als u beweert dat dat de laatste drie jaren niet gebeurd is.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik verwacht dat collega Rzoska zijn woorden terugtrekt. Hij heeft hier gezegd dat wij de resoluties van het Vlaams Parlement als een vodje papier behandelen. Ik had die data niet voor ogen. De resolutie die ons bindt, en die ons bond toen er een standpunt moest worden ingenomen, vraagt de Vlaamse Regering om akkoord te gaan met 27 procent energie-efficiëntie. Ik lees letterlijk: “inzake energie-efficiëntie de Europese indicatieve doelstelling van 27 procent tegen 2030 te ondersteunen”.
Er is inderdaad een nieuwe, zeer recente, interparlementaire resolutie van enkele maanden na de stemming, die in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) heeft plaatsgehad in juni. Toen bestond die nieuwe resolutie, die trouwens geen cijfer vooropstelt en die alleen maar aan ons vraagt een ambitieus energiebeleid te voeren, gelet op de noodzakelijke omslag naar hernieuwbare energie en de absolute noodzaak van meer energie-efficiëntie. Wij hebben daar toen wij stemden gevolg aan gegeven. Dat van dat ‘vodje papier’ en dergelijke, dat klopt niet.
En dan is er de insinuatie dat er een mol zit in de regering. Ik aanvaard dit niet. De regering beslist in consensus. Ik weet ook niet of de N-VA in de Waalse Regering zit, of de N-VA in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering zit. Groen insinueert graag, maar dit zijn de feiten.
Voorzitter, iets ernstigers is dat diverse parlementsleden hebben gezegd dat er een mandaat zou moeten zijn voorafgaand aan het parlement. Bij mijn weten is er maar één land in Europa dat dit doet, Denemarken. Dat leidt er herhaaldelijk toe dat de Denen geen positie kunnen innemen omdat op het laatste moment al die posities wijzigen, onderhandelingen worden gevoerd en dergelijke meer.
Bovendien leert mijn beperkte ervaring op interministeriële conferenties mij dat dit binnen België, op de DGE en het Overlegcomité, niet kan werken. Dan heb je een Vlaams Parlement dat zus zegt, en een Waals Parlement dat zo zegt en een Brussels Hoofdstedelijk Parlement dat iets anders zegt, en het Federale Parlement nog iets anders. Neem de dynamiek voor de auto’s. Het kabinet van de premier vraagt om daarin van standpunt te veranderen omdat Duitsland daarop aandringt. Dat is dan een dynamiek van de laatste uren. Met permissie, maar dan kun je alle parlementen in dit land niet meer bijeenroepen, laat staan dat je ze op één lijn zou krijgen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, als u de chronologie aanhaalt, moet u ze juist aanhalen. De stemming binnen Europa was deze week.
Voorzitter, ik ga mijn woorden niet terugnemen. Het is voor mij nog altijd niet duidelijk. Ik heb de documenten ter inzage opgevraagd, ik wacht erop.
Ik hoor het hier zowel van CD&V als van Open Vld. Ook minister Tommelein zegt dat hij als hij persoonlijk had mogen kiezen, liever zou zijn meegegaan met de aangescherpte doelstelling met betrekking tot de energie-efficiëntie.
Minister-president, ik heb de documenten opgevraagd. Ik roep u op om volledig transparant te zijn voor het parlement. Dan zullen we zien. Ik heb de collega’s goed beluisterd en ik blijf erbij: er zit wel degelijk een mol in de Vlaamse Regering.
Groen doet niets anders dan insinueren en ik word dat een beetje beu, collega. U geeft blijk van een ontstellend gebrek aan kennis van dossiers. U weet ten eerste niet hoe de interfederale besluitvorming tot stand komt. U beweert dat België ‘neen’ gestemd heeft omdat Vlaanderen ‘neen’ gestemd heeft. Dat klopt niet. U bewijst dat u de zaken niet kent. Ik herhaal dat alle entiteiten ‘neen’ moeten zeggen. Ik vraag u naar de invloed van de N-VA in de Waalse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Op de Raad heeft de ambassadeur – of wie daar was, ik weet het niet – gestemd conform de beslissing op COREPER die toen vastlag, in juni. Er is sindsdien zelfs geen DGE meer geweest. Er is geen vraag geweest aan Vlaanderen. U bewijst de zaken niet te kennen. De Raad stemt op COREPER gestemd is. Die stemming op COREPER is er gekomen na de DGE.
Dus voordat u valse beschuldigingen lanceert en insinuaties uit, zorg dat u uw dossiers kent. U zou beter dan ik de resoluties van dit parlement moeten kennen. De interparlementaire resolutie is van een paar weken geleden. Die zegt niet eens welk cijfer er moet worden beoogd, ze vraagt alleen om naar meer energie-efficiëntie te gaan. Toen er een standpunt is ingenomen, is het standpunt ingenomen dat conform was met de resolutie die ons bond, namelijk die van 2016. Geef nu eens toe dat dat de feiten zijn. Al de rest is insinuatie.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het is hier deze namiddag natuurlijk niet alleen over energie en energie-efficiëntie gegaan, maar ook over CO2 en broeikasgassen en het al of niet minder uitstoten daarvan in Vlaanderen.
Ik begin met drie woorden die ik hier deze namiddag heel veel heb gehoord: haalbaar, betaalbaar en maatschappelijk aanvaardbaar. Als we één les kunnen trekken uit de betoging van zondag, is het toch wel dat er inderdaad een draagvlak is en dat dat maatschappelijke draagvlak ook steeds meer toeneemt. Dat is natuurlijk goed nieuws, want we weten dat als we de ambitieuze doelstellingen willen halen, we met zijn allen bijkomende inspanningen zullen moeten doen. We zullen daar iedereen voor nodig hebben. Het zal heel belangrijk zijn dat de burger ook zal inzien en begrijpen waarom een aantal beslissingen moeten worden genomen.
Er is hier heel veel gezegd. Er is ook gegoocheld met het al of niet halen van doelstellingen, collega’s. Hoe zit het nu eigenlijk met de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen? Ik zal beginnen met de eerste periode, die we al hebben overbrugd en die al definitief is: de Kyotoperiode. Die liep tot 2012. Ik kan u zeggen dat Vlaanderen vlot de doelstellingen van die Kyotoperiode heeft gehaald.
Hoe zit het nu met de periode 2013-2020? Dat is de periode waar we nu in zitten. We hebben nog twee jaar te gaan. Ik herhaal dat we op schema zitten om de uitstootnormen in de periode 2013-2020 te halen. Het zal nipt zijn. Het zal ‘net halen’ of ‘net niet halen’ zijn, maar we zitten op dit moment op schema.
Voor de collega’s die het niet willen begrijpen of het nog altijd niet willen geloven: het is zo dat onze doelstelling voor die periode is uitgedrukt in een totaalpakket van miljoenen ton broeikasgassen. Er is internationaal afgesproken, ook in Europa, dat het over de volledige periode gaat. Dus als je een jaar hebt waarin je veel minder uitstoot hebt, of een jaar waarin het minder goed gaat, bijvoorbeeld door een strenge winter, dan kun je dat cumuleren en compenseren, juist om die klimatologische effecten te gaan verrekenen over die hele periode.
Er is hier gezegd dat het niet transparant is en dat men er niet aan uit kan, maar als er nu één beleidsdomein is dat bijzonder transparant is, dan is het toch wel het klimaatbeleid. We hebben ons klimaatbeleidsplan, waarin heel concreet opgelijst staat wat iedereen zal doen en wat dat in de praktijk betekent. En elk jaar hebben wij een voortgangsrapport, dat wordt voorgelegd aan de Vlaamse Regering en dat ook hier in het parlement zeer uitgebreid wordt besproken. Alles wat wij doen, alles wat wij rapporteren, gebeurt ook richting Europa. En dat gebeurt volgens vaststaande afspraken die binnen Europa zijn gemaakt.
Het is dus niet zo dat wij zelf iets uitvinden, en dat wij zomaar iets overmaken aan Europa. Dus ik denk dat het wat dat betreft niet transparanter kan. Het is heel duidelijk.
Ik heb hier de vraag gehoord, en ik begrijp die vraag: laat ons naar een soort klimaatbegroting gaan. Wij hebben in Vlaanderen een Klimaatfonds. Dat is een nieuw instrument dat wij hebben opgericht. Dat is nieuw, daar zit 440 miljoen in, en we hebben eigenlijk een begroting opgemaakt om te beslissen welke maatregelen we gaan financieren uit dat Klimaatfonds. Ik heb voorstellen gevraagd aan de verschillende collega’s, en we hebben gekeken hoeveel die kosten, en hoeveel minder CO2-uitstoot daarmee wordt gerealiseerd. Op basis daarvan hebben wij de maatregelen geselecteerd die verhoudingsgewijs met het minste budget de meeste winst boeken op vlak van CO2-uitstoot.
Wat dat fonds betreft, hebben we dus eigenlijk al een experiment gehad met die klimaatbegroting. Dat is niet evident; onze diensten waarschuwen ons er ook voor dat dat eigenlijk allemaal prognoses zijn. Maar we hebben daar al een beetje mee geëxperimenteerd, en als de vraag er is om dat verder uit te rollen, en hetzelfde te doen met een reeks andere maatregelen, dan zijn wij zeker bereid om dat te doen, wetende dat het altijd een soort van prognoses zijn die vooropgesteld worden. En die kunnen, eenmaal het wordt uitgerold, in de praktijk natuurlijk ook wel eens anders uitdraaien.
Hoe zit het nu met onze ambitie: zijn we ambitieus? Ik vind dat wij absoluut ambitieus zijn. Als je kijkt naar de periode 2021 tot 2030 – dat is de periode waarvoor we nu een kersvers nieuw klimaatbeleidsplan hebben goedgekeurd in juli met deze Vlaamse Regering – dan zie je dat we daar gaan voor een daling van de uitstoot van broeikasgassen met 35 procent. Wel, dat is ambitieuzer dan de gemiddelde Europese landen. De meeste Europese landen zitten op 30 procent. Wij, als Vlaanderen, gaan voor die min 35 procent. En we hebben daarvoor een nieuw klimaatbeleidsplan goedgekeurd. Dat ligt nu klaar om samengevoegd te worden met de andere klimaatbeleidsplannen van de andere gewesten. Ik hoop dat er ook snel een klimaatbeleidsplan zal zijn van de federale overheid – want daar wachten we nog op – om ook definitief tot een samengevoegd Belgisch klimaatplan te kunnen komen.
Collega’s, ik zal ook niet meedoen aan zwartepieten doorschuiven tussen federale entiteiten en gewesten. Ik denk dat niemand daarmee gebaat is, en zeker het klimaat niet. We zullen iedereen nodig hebben om ervoor te zorgen dat we onze doelstellingen halen. Moeten we als Vlaamse Regering beschaamd zijn voor ons klimaatpalmares? Ik denk het niet. Ik ben ervan overtuigd dat we dat niet moeten zijn. We hebben deze legislatuur 1,5 miljard euro uitgegeven aan heel concrete, interne maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen naar beneden te halen. We hebben een Klimaatfonds; 440 miljoen zit daarin. Dat is nieuw. Dat is een nieuw instrument dat wij hebben opgericht net om ervoor te zorgen dat als er specifieke inkomsten zijn gerelateerd aan klimaat, dat we die kunnen uitgeven aan heel concrete interne maatregelen. We hebben dat ook gedaan, en we hebben ook resultaten. Ik ga u er een paar opsommen; een aantal zijn hier uiteraard vandaag al genoemd.
De vergroening van de autofiscaliteit: we hebben daar de omschakeling gemaakt. We hebben ervoor gezorgd dat wie een wagen koopt die minder CO2, minder fijn stof uitstoot, ook minder betaalt. En dat is geen maatregel om de kas te spijzen. Dat is een budgetneutrale maatregel die gewoon zorgt voor een verschuiving, om mensen te stimuleren om een wagen te kopen die minder CO2 en minder fijn stof uitstoot.
De volgende stap staat ook in ons plan, en dat is inderdaad de slimme kilometerheffing. Er zijn natuurlijk nog tal van andere voorbeelden te geven. Ik denk aan de ambitieuze renovaties: de subsidies die we geven voor de sociale woningen, maar ook bijvoorbeeld in de culturele sector, in het onderwijs, in de jeugdsector. Al die lokalen en gebouwen worden allemaal gerenoveerd om veel minder energie te gaan verbruiken.
En we doen ook veel rond preventie van voedselverlies, het verminderen van de afvalberg, de circulaire economie – waar we specifiek ook subsidies aan geven –, de green deals die we afgesloten hebben rond circulair aankopen, gedeelde mobiliteit, het waterverbruik, bedrijven en biodiversiteit, een natuurbudget dat nog nooit zo hoog geweest is. We hebben het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, en ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
En alsof dat nog niet genoeg is, heeft de Vlaamse Regering ook een Vlaamse klimaattop georganiseerd, waar 175 vrijwillige engagementen op tafel zijn gelegd om in totaal 6 miljoen ton minder CO2 uit te stoten. Dus we werken niet alleen met een plan dat we goedkeuren vanuit de verschillende beleidsdomeinen; we zorgen er ook voor dat er bottom-upvoorstellen op tafel liggen.
En inderdaad, ook de lokale besturen kunnen daarin een heel belangrijke rol spelen. Dat is ook de reden waarom we uit het Klimaatfonds 5 miljoen euro hebben gereserveerd om lokale besturen mee te ondersteunen in de strijd die zij aangaan tegen de klimaatverandering.
Collega's, er is vandaag gesproken over het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, het Instrumentendecreet, de woonreservegebieden, de signaalgebieden. In juli werd dat een eerste keer goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Ik zal dat met veel plezier, collega’s, collega Vandaele, binnenkort opnieuw naar de Vlaamse Regering brengen, na de verschillende adviezen van de Raad van State. De Raad van State had wat meer tijd gevraagd, maar de verwerking van die adviezen is ondertussen ook rond. Ik kijk er zeker naar uit om daarmee richting het parlement te komen.
Ik rond af. Er is al heel veel gezegd. En er was deze namiddag inderdaad heel wat verwarring. Er zijn namelijk twee resoluties. Er is een resolutie van 2016 en een andere, interparlementaire resolutie, die drie weken geleden in het parlement werd goedgekeurd. Wat de eerste resolutie betreft, hebben wij reeds heel uitgebreid gerapporteerd aan het Vlaams Parlement. We zullen de recentere resolutie uiteraard ook verder uitvoeren en daar heel graag over rapporteren.
Wij allemaal samen, de Vlaamse Regering, dit parlement, maar vooral ook de bedrijven en de burgers, iedereen zal de schouders moeten zetten onder een ambitieus klimaatbeleid, als we de ambitieuze doelstellingen willen halen. Wij willen dat doen. We gaan ervoor als Vlaamse Regering. En ik ben ervan overtuigd dat we, als we dat allemaal samen doen, zonder zwartepieten naar elkaar door te schuiven, dan een nog beter resultaat zullen boeken. Want we doen al veel, maar het is inderdaad nog niet genoeg. We zullen nog veel meer moeten doen. En daarvoor zal heel veel moed en draagvlak nodig zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Sp.a en Groen kondigen aan een motie te zullen indienen.
De motie moet uiterlijk om 17.15 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.