Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Vorige week vrijdag zijn de werken gestart aan de Tijsmanstunnel. Dat zijn herstellingswerkzaamheden die worden uitgevoerd aan het wegdek, betonwerkzaamheden. Er is ook op voorhand aangekondigd dat die werken wel wat hinder met zich mee zouden brengen, en dat die gedurende tien dagen zouden plaatsvinden. Dus volgende week, op maandag 26 november, is alles weer achter de rug, zou je kunnen zeggen.
Waarom kaarten we toch deze problematiek aan? Ten eerste is het effect van de verkeersellende deze week enorm: maandag was er al onmiddellijk sprake van minstens drie uur files, alles in en rond Antwerpen zat muurvast. Dan kun je nog zeggen dat dikwijls de start van werken heel wat hinder met zich meebrengt. Minister, ik ben eigenlijk bekommerd voor de toekomst: als we verder van start gaan met belangrijke werken in en rond Antwerpen, met de werken omtrent de Oosterweelverbinding, gaan we echt geconfronteerd worden met een verkeersinfarct, een hartinfarct, waarvan de weerslag op onze economie, op onze mensen ontzettend immens gaat zijn. Minister, welke minderhindermaatregelen gaan worden genomen om in de toekomst bij dergelijke wegenwerken, en dus ook bij de Oosterweelverbinding, te zorgen dat die hinder zo beperkt mogelijk zal zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Die betonherstellingen zijn natuurlijk een noodzakelijk kwaad. Anders krijgen we toestanden zoals we ook hier hebben beleefd. Dat moet gewoon gebeuren. De omleiding is daar natuurlijk ook complex, enerzijds vanwege de gelijktijdige werken van het Havenbedrijf aan de Noordkasteelbruggen, en anderzijds, als er ongevallen plaatsvonden zoals afgelopen dagen op de R1, heb je een verschuiving van het verkeer dat tracht een alternatief te zoeken via de R2, met alle gevolgen van dien. Gelukkig is er ook goed nieuws: ik las dat de Vlaamse Automobilistenbond (VAB) blij verrast was om te zien hoe vlot de gefaseerde aanpak van de werken op Linkeroever, in het kader van Oosterweel, verloopt en hoe men er al in slaagt om alle linkse opritten voor de Kennedytunnel te laten verdwijnen tijdens de werken. Maar het fundamenteel probleem is dat elke – zelfs de kleinste – capaciteitsvermindering op het Antwerpse mobiliteitssysteem grote gevolgen heeft door het ontbreken van die Scheldekruising. Dus die Oosterweelverbinding is meer dan ooit nodig.
We hebben al heel wat minderhindermaatregelen gepland, en ze zijn ook in verdere uitrol. We zijn er al lang mee bezig. We hebben onder andere twee bereikbaarheidsmanagers aangeduid, die de bedrijven moeten begeleiden bij de organisatie van zowel hun logistieke processen, het vervoer van hun goederen, als hun personeelsvervoer. We hebben collectieve busvervoersystemen die we verder uitwerken, ook in het kader van de vervoersregio’s. We hebben waterbussen, waarvan we de capaciteit nog opdrijven, fietsbussen, we hebben ook een actieplan containerbinnenvaart. Ik vraag ook aan minister Bellot om toch nog extra capaciteit op het spoor te voorzien. We werken op verschillende fronten. Er wordt ook met regelmaat gecommuniceerd naar het parlement via een hoorzitting. Dus hinder zal er zijn om uiteindelijk te zorgen voor minder hinder op lange termijn, maar het ene kan spijtig genoeg niet zonder het andere. Je kunt wel zeggen dat we gedegen voorbereid zijn en dat we openstaan voor alle suggesties die kunnen leiden tot nog minder hinder in het kader van die werken.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, het is goed om te horen dat er al heel wat minderhindermaatregelen worden genomen. In het Toekomstverbond staat ook ingeschreven dat er een modal shift 50/50 moet komen: zeker en vast 50 procent mensen weghalen uit de wagen en zich eerder laten verplaatsen met de fiets, met die waterbus, met het openbaar vervoer. Minister, dat zijn heel wat maatregelen die zeker en vast hun effect hebben op het bestemmingsverkeer, denk ik. Maar ik heb toch de indruk dat voor de maatregelen op het gebied van het doorgaand verkeer, er eigenlijk toch nog een tandje bij mag worden gestoken. Ik denk ook dat het van belang is dat de doelstelling is om naar die 50/50 te gaan.
De vraag is eigenlijk: wat is uw ambitie met die modal shift? Wanneer wilt u er staan? Voor de aanvang van de werken, zou mijn inziens het beste zijn, want anders vrees ik effectief voor een chaos rond Antwerpen.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, u vraagt een suggestie. Ik wil u suggereren om de evaluatie van het Minderhinderplan van de vorige grote werken op de Antwerpse ring eens grondig te bekijken. Want daar werd fors geïnvesteerd in openbaar vervoer, met 14 nieuwe snelbusdiensten, waardoor er 30.000 auto’s van de weg werden gehaald. Dat heeft ervoor gezorgd dat er geen verkeersinfarct is geweest in Antwerpen.
De minderhindermaatregelen die u nu opsomt, zijn onvoldoende. Je ziet dat ook, want het aandeel autoverkeer blijft maar toenemen. Ik wil u dus echt vragen om dat advies en dat Minderhinderplan van 15 jaar geleden eens te bekijken en ervoor te zorgen dat die modal shift, die u telkens bepleit, ook in de feiten realiteit wordt.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: moeten die werken gebeuren? Ja. Worden er maatregelen getroffen om de hinder te beperken? Absoluut. Maar overlast zal er helaas altijd zijn. Ik denk dat de werken en de gevolgen nu op het wegennet nog maar eens aantonen hoe belangrijk het is om die minderhindermaatregelen te treffen en hoe belangrijk het ook is om werken goed af te stemmen.
Ik wil u nog een bezorgdheid meegeven, minister. Als we vernemen dat parallel aan de werken van Oosterweel ook de brug van Temse onder handen wordt genomen en dat daar ook een beperkte capaciteit zal zijn, dan wil ik aandringen op een goede afstemming van de werken. U weet dat mijn goede collega, Koen Daniëls, daar ook vanuit het Waasland fors mee bezig is. Dus: steek het goed ineen, want de toegankelijkheid van onze haven is toch zo belangrijk. Het zijn veel verschillende dominostukken die uiteindelijk zullen leiden tot een betere mobiliteit in en rond onze Antwerpse regio.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik kan enkel zeggen dat we het maximaal mogelijke doen. Elke suggestie wordt meegenomen. Iedereen zit rond de tafel, alle mobiliteitsspelers. Iedereen die een serieuze impact heeft op het vlak van mobiliteit zit mee in de minderhinderwerkgroep. We rapporteren daar ook op regelmatige basis over aan het parlement.
Vanzelfsprekend maken we nu al werk van die modal shift met fietsbussen, met waterbussen, met extra overzetten. Vanzelfsprekend laten we ons daar inspireren door wat vijftien jaar geleden gebeurd is. Meer nog: we zijn er nog vroeger mee gestart, we doen nog meer op het vlak van minderhinder. Dat is ook evident, want de werken hebben een veel grotere impact en een grotere envergure dan men ooit zal beleefd hebben in en rond Antwerpen. Ik denk dus dat het erop aankomt om iedereen zover te krijgen dat we met ons allen, in de volle wetenschap dat we inderdaad hinder zullen veroorzaken, die hinder zoveel mogelijk moeten beperken.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, het is eigenlijk heel positief dat er dus effectief al heel wat minderhindermaatregelen worden genomen, dat u ook open staat om ook in de toekomst bijkomende, nieuwe maatregelen te treffen. Ik ben er echt van overtuigd dat enkel de klassieke maatregelen, waar we vroeger aan gedacht hebben bij dergelijke werken, onvoldoende zullen zijn en dat er bijkomende, creatieve maatregelen nodig zullen zijn. Dan verwijs ik eigenlijk ook naar de kleine mobiliteitssturing, die we zien bij de tol van de Liefkenshoek, wat het effect daaromtrent eigenlijk is, dat we ook in dat verband verder mee moeten nadenken of er op dat vlak, zoals in de toekomst, een slimme kilometerheffing voor vrachtwagens, of we dat toch niet versneld moeten uitvoeren voor het vrachtverkeer naar ’s nachts te brengen, want mijn inziens is het probleem op dit moment echt nog met het doorgaand verkeer in Antwerpen.
De actuele vraag is afgehandeld.