Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, minister, eind vorige week bleek uit krantenberichten dat het geplande proefeiland voor de Vlaamse kust van de baan is. Ik zal het dossier kort situeren.
In het marien ruimtelijk plan van federaal staatssecretaris voor de Noordzee De Backer is er een zone bepaald voor een proef- of testeiland, en daar stopt de bevoegdheid van de federale overheid. De ontwikkeling, de impactanalyse en dergelijke zijn Vlaamse bevoegdheden.
Er is al sprake van het eiland sedert 2010, en dat kadert allemaal in een reeks maatregelen wat betreft de kustverdediging. Het heette toen ‘Vlaamse Baaien’, nu spreken we van het complex project kustvisie.
In 2016 werd het idee van een proefeiland volledig toegespitst op Knokke-Heist. Er is onmiddellijk verzet gekomen van burgemeester Lippens, die zelfs een petitie van vierduizend handtekeningen verzamelde. Ondertussen is gebleken dat bij een groot aantal kustburgemeesters en zelfs toekomstige kustburgemeesters zoals collega Vandaele, het draagvlak voor het proefeiland niet zo groot is.
Collega Vandenberghe, voorzitter van het kustburgemeesteroverleg, gaat nog een stuk verder en stelt zich vragen bij de maatregelen die u nu al genomen hebt en die op stapel staan voor de kustverdedigingslijn. Men heeft uw kabinet gecontacteerd om te vragen hoe het zit met het proefeiland. Blijkbaar wou uw kabinet niet antwoorden en hebt u verwezen naar een visienota van januari. Daarom stel ik hier de vraag. Hoe zit het met het proefeiland voor onze Vlaamse kust?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb dat artikel ook gelezen in de Krant van West-Vlaanderen. Eén burgemeester zegt daarin dat het plan al lang begraven is en een andere dat het beslist is en dat het er zal komen. Wel, ze zitten alle twee fout.
Misschien toch nog eens de doelstellingen formuleren. U verwijst naar 2010. Eigenlijk is het van recentere oorsprong. In 2011 en de periode voordien was er al sprake van werkzaamheden en investeringen vanuit de Vlaamse overheid in functie van de kustbescherming. In 2011 ging men nog altijd uit van een stijging van de zeespiegel met ongeveer 80 centimeter tegen 2100. Vandaag, of recenter alleszins, verwacht men een veel sterkere stijging van de zeespiegel tegen 2100, met name van maar liefst 3 meter. Om daarop vooruit te lopen en, als verantwoordelijke bestuurders, te voorzien in de nodige bescherming van onze kust, de inwoners, onze gemeenten en het toerisme, gaan we bekijken welke maatregelen we zouden moeten nemen om te zorgen voor veiligheid tegen 2100.
Daarom zijn we gestart met een complex project Kustvisie. Daar nemen we allerlei mogelijke maatregelen onder ogen in het kader van die kustbescherming. Het gaat dan om maatregelen op zee, op het strand of op de dijk. Dat is de keuze die we moeten maken. Er loopt nu een studie. We zitten in de onderzoeksfase en die moet een alternatieve onderzoeksnota opleveren, waarin de diverse maatregelen en hun impact op het vlak van economie, milieu en toerisme tegen elkaar worden afgewogen. Op basis van die alternatieve nota moeten we dan een publieksbevraging organiseren. Verschillende stakeholders zijn betrokken bij de verschillende stappen. Ook de burgemeesters zijn erbij betrokken, ook al letten ze niet altijd even goed op. Dat is dus een certitude. Alle opties liggen ook open: Weyts heeft nog niets beslist of begraven.
We gaan zorgen dus voor een adequate verdediging van de kust. We hebben die verantwoordelijkheid en hebben er belang bij om de kust te beschermen tegen de nefaste gevolgen van de klimaatsverandering voor heel de regio. Dan vind ik het inderdaad niet moedig of verantwoordelijk om nu al bij voorbaat te zeggen dat we de alternatieven tegen elkaar gaan afwegen, maar wel al onmiddellijk een alternatief van tafel vegen, op basis van – sta me toe – fake argumenten. Ik doe wat verwacht wordt van een verantwoordelijke bestuurder die voor zijn verantwoordelijkheid wordt geplaatst om een weloverwogen keuze te maken, en dat op basis van een gedegen onderzoek en na alles tegen elkaar afgewogen te hebben. Ik denk dat u van mij ook niets anders kan verwachten.
Ik ga met u akkoord, samen met alle collega’s hier, dat de doelstelling van wat u probeert te doen, de kust verdedigen tegen een mogelijk gewijzigde aanname, de doelstelling moet zijn. De kwestie is natuurlijk of er voor alle projecten een draagvlak is. Nu blijkt namelijk uit een aantal commentaren van de kustburgemeesters en -bewoners dat er weinig draagvlak is voor de bouw van een proefeiland voor de kust van Knokke-Heist. Dat is net mijn punt: wat heeft het voor zin om studies te laten uitvoeren en er geld voor uit te geven, als er geen draagvlak is voor een dergelijk project?
U zegt dat u continu overleg pleegt met verschillende actoren, maar ik begrijp uit wat ik lees in de Krant van West-Vlaanderen dat de kustburgemeesters en zelfs de provincie West-Vlaanderen vinden dat er te weinig inspraak en overleg is. Vandaar mijn vraag: kunt u me zeggen op welke wijze het overleg over dit project, dit proefeiland, met de kustburgemeesters en de provincie West-Vlaanderen structureel georganiseerd is?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik kan mijnheer Sintobin eigenlijk wel voor een stuk volgen. Als u niet alleen de kranten leest, maar soms ook eens naar de kust komt – ik weet natuurlijk niet wat uw agenda is –, dan weet u ook dat vierduizend mensen in Knokke-Heist alleen al die petitie hebben ondertekend. Dan weet u ook dat een burgemeester die met 70 procent van de stemmen verkozen is, dit project absoluut afwijst, spreekt van een riool voor zijn kust en zegt dat het nefast is voor de hele ontwikkeling van Knokke, tot aan het Zwin. Onze staatssecretaris, staatssecretaris de Backer, heeft ruimte voor uw plan voorzien, maar zegt ook dat die voorwaarden nooit vervuld kunnen worden. Het kan dan ook enkel als het de beste plaats is, als er alternatieven onderzocht worden, als er geen negatieve impact is voor het milieu en als er ook een risicoanalyse is gebeurd voor de Paardenmarkt.
Dat zijn inderdaad allemaal zeer dure studies, maar u weet ook dat u geen enkel project kan realiseren, als u geen rekening houdt met de bevolking. Er is inspraak en rechtspraak. Daarom vraag ik aan u of u doorgaat met dit project tegen de wil van de kustburgemeesters en -bewoners in.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, u hebt het over burgemeesters die niet goed luisteren. Als voorzitter van het Kustburgemeestersoverleg stel ik vast dat het misschien ook zou kunnen liggen aan de transparantie, de manier van betrekken, de manier van overleggen. Want er is bij álle kustburgemeesters veel ongerustheid, niet alleen bij één of twee burgemeesters die volgens u misschien wat minder luisteren.
Ik zal duidelijk zijn: ik wil geen oordeel vellen over welk kusteiland wél en welk niet. Maar wat de kustburgemeesters wél willen zeggen, is dat wij bezorgd zijn over de toekomst in verband met het verhogen van die zeespiegel. Er moet echter rekening worden gehouden met álle facetten wanneer er maatregelen worden genomen. Zo ook met het toerisme, dat toch een heel belangrijk aspect is van ons stukje kust. Dat is nu net waar het schoentje knelt. Betrek daar, als een van die actoren, experten, stakeholders, de burgemeesters heel nauw bij. Ik weet over welke vergadering u het hebt. En het is zeker waar dat niet alle burgemeesters daar steeds naartoe zijn gekomen of hun schepen hebben gestuurd. Maar er is meer nodig dan dat.
Minister, ik vraag u: betrek de burgemeesters daar heel nauw bij. Doe dat op regelmatige basis, op diverse manieren. Dan zult u meer vooruitgang boeken in dat dossier.
De heer Vandaele heeft het woord.
De minister heeft natuurlijk wel al enkele honderden miljoenen euro's geïnvesteerd in die kustveiligheid, met name in keermuren, in de verbreding en verhoging van de stranden tegen de duizendjarige storm. Wat die eilanden betreft, heeft men het over de bescherming tegen de tienduizendjarige storm.
Minister, het is geen geheim dat ik me altijd heb verzet tegen de komst van een ‘energie-eiland’ voor de kust van De Haan, mogelijk gemaakt in het eerste marien ruimtelijk plan. In het tweede marien ruimtelijk plan maakt de federale staatssecretaris zelfs een commerciële/industriële zone mogelijk. Wij zijn daar niet blij mee. Maar ik denk dat er in elk geval een onderscheid moet worden gemaakt tussen zo’n energie-atol, waar die kustbescherming als een soort alibi wordt bij gesleurd, en het proefeiland voor Knokke-Heist, waarop eigenlijk – als ik het goed heb, minister, want mijn vraag aan u is eigenlijk of u dat kunt bevestigen – geen ontwikkelingen, geen commerciële of industriële activiteiten mogelijk zijn.
Ik meen me te herinneren dat de burgemeester van Knokke-Heist destijds wél positief stond tegenover zo'n eiland, indien die ontwikkelingen wél mogelijk waren. Maar nu niet meer, nu ze niet mogelijk zijn. Of vergis ik mij, minister?
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, het is goed dat u hier hebt verduidelijkt dat de voornaamste insteek om al dan niet zo’n testeiland te realiseren, de kustbescherming is. In het verleden zijn er op dat vlak al heel wat cowboyverhalen de wereld ingestuurd, bijvoorbeeld dat het voor de scheepvaart absoluut noodzakelijk was, tot in de haven van Antwerpen. Het is dus goed dat u hier verduidelijkt dat het gaat over kustbescherming.
Er zijn hierover al eerder zaken in de pers verschenen. Het is voor mij niet altijd duidelijk hoe het overleg met de federale overheid gebeurt. Kunnen jullie op dat vlak niet samen tot een meer gedragen standpunt komen? Er rijzen hier wat vragen over de betrokkenheid van de burgemeesters. Maar ik denk dat u ook op dat vlak wat meer verduidelijking kunt geven: wat is op dit moment het standpunt van de bevoegde federale staatssecretaris?
Dat zijn toch nog veel vragen.
Eén, de idee van een proefeiland is gelanceerd op een persconferentie in 2016. Ik heb dat toen samen gedaan met staatssecretaris Philippe De Backer. Het idee is ook opgenomen in een marien ruimtelijk plan van staatssecretaris De Backer. Dat plan is al in een eerste lezing goedgekeurd door de Federale Regering en wordt binnenkort blijkbaar ook definitief goedgekeurd. Of misschien ook niet. Ik heb daar geen vat op. Als men daar gigantische problemen mee heeft, zal het ongetwijfeld niet worden goedgekeurd. Dat ligt op tafel in de Federale Regering, niet in de Vlaamse Regering. Maar het is wel een voorwaarde.
Twee, op welke wijze wordt het overleg georganiseerd? Op vrij permanente wijze. Er zijn verschillende werkgroepen op verschillende niveaus georganiseerd. De gouverneur is ook de voorzitter van een politieke werkgroep, waarop ook alle burgemeesters worden uitgenodigd. Ik kan het ook niet helpen als ze daar dan effectief niet op afkomen of iemand anders laten naartoe gaan, als ze al iemand anders sturen.
Maar de betrokkenheid is er op vrij permanente basis en zowel op ambtelijk als op politiek niveau. Daar doen we ons uiterste best.
Wat het creëren van een draagvlak betreft, moet men eerst de alternatieven onder ogen zien. Men moet op zijn minst de gevolgen bekijken op het vlak van economie en milieu, en men moet de alternatieven tegenover elkaar afwegen. Vervolgens maakt men dan een keuze want men zal wel een moedige en verantwoordelijke keuze willen maken wanneer men zijn of haar kust moet beschermen.
Enerzijds zijn er de mogelijke maatregelen op zee. Vroeger waren sommige kustburgemeesters daar grote voorstander van, zelfs van drie eilanden op zee die met elkaar verbonden werden door een brug en waarbij men in nieuwe commerciële exploitaties voorzag. Men voorzag dat men bepaalde gronden kon exploiteren en winsten kon boeken op het vlak van immobiliën. Toen was dat wel allemaal mogelijk.
Wanneer men geen maatregelen neemt op zee, ook al gaat het hier over een eiland waar geen bebouwing op komt en dat nagenoeg op zeeniveau ligt, moet men maatregelen op de dijk overwegen, in de vorm van een grote muur op de dijk, of maatregelen op het strand. Een grote muur op het strand is dus ook een mogelijk alternatief. Zeg het maar als u het allemaal weet. Ik denk dat men een gedegen onderzoek de kans moet geven, de alternatieven nuchter en weloverwogen tegenover elkaar moet plaatsen en vervolgens een keuze moet maken en bekijken wat daar het draagvlak voor is. Maar kom alstublieft niet met ‘fake’ argumenten wanneer het gaat over het kanaal dat zogezegd zou worden gecreëerd voor de kust.
Voor alle duidelijkheid, als er meer estuaire vaart zou komen, dan zou die estuaire vaart zich situeren achter het eiland en niet ervoor. Er zal dus helemaal geen kanaalfunctie zijn. Zij die dat steeds blijven herhalen, weten op basis van informatie van mijn kabinet en van mij persoonlijk perfect dat dit een ‘fake’ argument is. Ik betreur dat en ik hoop op een beetje meer moed en verantwoordelijkheid. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik ben hier niet gekomen om me uit te spreken voor of tegen het proefeiland. Ik ben hier al zeker niet gekomen om die bewuste burgemeester over wie u het hebt te verdedigen. Ik denk dat die burgemeester trouwens naar Dubai is geweest om te zien hoe hij een helihaven kan organiseren in de zee. Ik ben hier alleen gekomen op basis van de kritiek die ik heb gelezen van onder andere de kustburgemeester en uit bezorgdheid voor het draagvlak.
Ik ben het met u eens dat bepaalde zaken moeten worden onderzocht en dat ook de alternatieven moeten worden onderzocht. Ik ben het met u eens, zeker als Bruggeling, dat het belangrijk is voor de estuaire vaart omdat dit kan zorgen voor een ontlasting van de Brugse ringvaart. Uw kabinet heeft verwezen naar een visienota ergens in januari, ik stel dan ook voor dat ik in januari terugkom om u te vragen hoe dit dossier verder is geëvolueerd.
En tot u, voorzitter, wil ik zeggen dat dit niet louter een West-Vlaamse problematiek is maar een heel belangrijk dossier waar ook andere mensen zoals de heer de Kort zich nauw bij betrokken voelen.
Wij wonen op 112 meter hoogte boven de zeespiegel, dus dat probleem hebben wij niet.
Riemst uitgezonderd dus, de rest is wel betrokken.
De actuele vraag is afgehandeld.