Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, sinds een paar jaar is Vlaanderen bevoegd om werkzoekenden niet alleen te activeren, maar ook op te volgen en eventueel, desgewenst en desnoods, ook te sanctioneren. Over die bevoegdheid hebben we al heel wat debatten gehad, over de cijfers van RVA en VDAB, maar vandaag kwam er nog een nieuw element bij, naar aanleiding van een arrest van het arbeidshof, dat eigenlijk stelt dat VDAB ten aanzien van werkzoekenden het wondermoderne middel van de e-mail niet zomaar meer mag gebruiken om de werkzoekenden op te roepen. Dat betekent dus concreet dat VDAB zou moeten terugvallen op papieren briefwisseling richting werkzoekende, wat concreet betekent dat VDAB eigenlijk een paar decennia wordt teruggeslagen door het arbeidshof. Dat heeft ongetwijfeld een aantal gevolgen voor de controle en sanctionering van een aantal werkzoekenden, zowel nu als eventueel in het verleden. Minister, u kunt daar ongetwijfeld straks wel meer licht op werpen. Het heeft echter ook allicht gevolgen voor de manier waarop wij onze regelgeving met betrekking tot VDAB en de activering moeten bekijken, en ook voor de manier waarop VDAB zelf moet gaan werken.
Minister, daarom een aantal concrete vragen. Wat zult u doen om er naar aanleiding van het arrest van het arbeidshof voor te zorgen dat er bij concrete dossiers van werkzoekenden die moeten worden opgevolgd en eventueel gesanctioneerd, daadwerkelijk kan worden opgevolgd en gesanctioneerd, ook op een digitale manier?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Bothuyne, ik wil nog eens duidelijk zeggen dat het arrest over een vormfout gaat. Er is geen discussie over het feit dat de dame in kwestie, de persoon in kwestie inderdaad niet is ingegaan op de verplichtingen die ze moest nakomen. Ik wil ook duidelijk zeggen dat het niet gaat over de manier van sanctioneren en controle door VDAB. Ik denk dat u weet dat, met het overkomen van die bevoegdheid, VDAB met mij ervoor heeft gekozen om dat op een andere manier te doen dan dat federaal het geval was, om dat te integreren in de werking en de begeleiding van de werkloze. Ik denk dat Fons Leroy dat ooit nog eens is komen uitleggen in de commissie, dat die toelichting die er toen is geweest, ook de voldoening had van de parlementsleden. Daarover gaat het dus niet. Het gaat dus over een vormfout, en die vormfout, daar moeten we nu een oplossing voor hebben.
Je hebt drie categorieën. Er zijn de mensen die in het verleden een sanctie hebben gehad. Wat hen betreft, gaan wij nu geen initiatief nemen, want ofwel aanvaarden ze hun sanctie ofwel kunnen ze binnen de wettelijk gestelde termijnen een herziening aanvragen. Als ze een herziening zouden aanvragen, dan zullen we dat bekijken en zullen we bij de beoordeling van die vraag voor herziening rekening moeten houden met het arrest van het arbeidshof. Dat is de eerste categorie.
De tweede categorie is die van de procedures die aan de gang waren, de lopende transmissies. We zetten die even on hold om ervoor te zorgen dat we de mogelijkheid hebben om die te corrigeren, om die in orde te brengen, om die papieren versie ook te realiseren, zodat we ook voldoen aan de voorwaarden gesteld door het arbeidshof.
De derde categorie is die van de toekomst. Voor diegenen die vanaf nu in de richting zouden gaan van controle en sanctionering, is het gemakkelijk. We zullen naast het digitale in een eerste fase gewoon een brief meesturen – als dat moet, dan moet dat – en dan loopt dat ook verder. In de tweede fase zijn er twee mogelijkheden. Dat zijn we nu aan het bekijken. Ofwel vragen we de uitdrukkelijke toelating om daadwerkelijk per mail de contacten tussen de personen en VDAB te realiseren, want dat was wat niet was gebeurd. Ofwel moeten we aan jullie vragen of we niet het best een decreetswijziging zouden realiseren. Dat zijn we dus aan het onderzoeken, voor die langere termijn. De andere maatregelen zijn genomen. Ik denk dus dat we alles bij elkaar snel hebben gereageerd op de uitspraak van het arbeidshof, en de laatste fase, die moeten we nog even verder bestuderen.
Een goed activeringsbeleid voor werkzoekenden houdt ook effectief een stok achter de deur. Die stok gaat over het opvolgen en eventueel sanctioneren van werkzoekenden. We hebben daarover al heel wat debatten gevoerd. U hebt vorig jaar ook een actieplan in het actief en consequent bemiddelen ingevoerd om VDAB een stap verder te helpen in hun opvolging van werkzoekenden. Er was wel wat werk aan. Slechts een derde van de werkzoekenden kreeg hun afspraken op papier mee na hun afspraak met de VDAB-consulent. Uit recente cijfers blijkt dat nog steeds meer dan een vierde van de dossiers die door VDAB aan de controledienst wordt overgemaakt, onontvankelijk wordt verklaard.
Er is heel wat werk aan de winkel bij VDAB zodat ze actief en consequent bemiddelen. Hoe evalueert u uw actieplan op dat vlak? Zult u nog voor bijsturing zorgen?
De heer Ronse heeft het woord.
Ik vind het heel betreurenswaardig dat iemand die, objectief gezien, heeft verzaakt aan de verplichting om een opleiding te volgen en om zich in het werk in te schakelen, hieraan is ontsnapt op basis van een vormvereiste en via een juridische procedure.
Het is goed dat u uw actieplan hebt gelanceerd om het verleden, heden en de toekomst recht te trekken. Ik hoop dat we hier decretaal komaf mee kunnen maken. We leven niet in een middeleeuwse periode waarin we alles nog per post moeten doen. Dit kan gewoon via mail gebeuren. Over de controle en sanctionering in uw actieplan heb ik een vraag om uitleg ingediend en we moeten daar verder in de diepte over debatteren in de commissie. Ik zie toch aan de VDAB-cijfers dat we sterk bezig zijn.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik beaam dat de berichtgeving in de kranten van vanmorgen verontrustend was. We weten dat VDAB, onder andere met de nieuwe Netflix-activeringsprocedure, ten volle inzet op digitalisering, en dan worden we nu geconfronteerd met een uitspraak die toch wel praktische en juridische consequenties heeft.
Het was evenzeer verontrustend dat werkzoekenden herhaaldelijk niet ingaan op uitnodigingen van VDAB en dat ze vervolgens door een vormvereiste aan een sanctie ontsnappen. Ik heb al vaak gezegd dat de stok niet het doel op zich is, maar hij is naast de wortel wel nodig om de werkzoekenden te activeren. Het is ook onze basiszaak om de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen te verhogen. Ik denk aan de vele VDAB-bemiddelaars, die veel inspanningen doen om de werkzoekenden aan de slag te helpen, en voor wie het een tegenslag is dat dit op die manier via een achterpoortje onderuit kan worden gehaald.
Ik wil in elk geval oproepen om zo snel mogelijk samen met VDAB een sluitende en moderne oplossing te vinden om deze anomalie uit de wereld te helpen.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
We hebben hier vorige keer ook al over gediscussieerd. Als 40 of 50 procent van de werkzoekenden niet bereikbaar is via e-mail is daarin nog een lange weg te gaan.
Over het sanctioneringsbeleid hebben we in de commissie al herhaaldelijk gedebatteerd. Daarin hebben we anderhalf jaar geleden aangegeven – en dat hebt u toen bevestigd – dat het sanctioneren geen doel op zich is, maar in een activeringsbeleid kadert. Dat beleid is erop gericht om werkzoekenden sneller aan werk te helpen. We hebben toen gevraagd of we zicht hebben op de effectiviteit van het sanctioneringsbeleid omdat er is gebleken dat kwetsbare werkzoekenden meer worden gesanctioneerd dan andere, omdat ze intensiever worden begeleid of omdat de sanctionering ook verschillend wordt toegepast afhankelijk van de consulent of regio. Die vragen gingen over objectiviteit en rechtvaardigheid. Fons Leroy heeft toen geantwoord dat hij een onderzoek heeft besteld om het sanctioneringsbeleid te evalueren. Hebt u al zicht op de resultaten van dat onderzoek?
De heer Annouri heeft het woord.
Regels zijn natuurlijk regels. Als klanten van VDAB zich niet aan bepaalde afspraken houden, dan moet er kunnen worden opgetreden en gesanctioneerd. Daarover is iedereen het eens.
De uitspraak in het artikel vanmorgen gaat over hetzelfde: regels zijn regels, en er stond uitdrukkelijk in het artikel dat een klant van VDAB uitdrukkelijk de toestemming moet geven als hij een uitspraak of een oproep met rechtsgevolgen via mail wil ontvangen.
Als dat niet het geval is, als hij die toestemming niet heeft gegeven, dan moet dat via brief. Uiteraard is dit geen pleidooi om terug te gaan naar het stenen tijdperk. Maar dat zijn de regels, en die moeten opgevolgd worden. Dus, ook al is het slechts een vormfout, het is wel een terechte uitspraak wat mij betreft.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. Vanmorgen las ik dat VDAB eigenlijk nog geen zicht heeft op het aantal dossiers waarover het op dit moment gaat. Tegen wanneer denkt u dat u een totaalbeeld kunt hebben over hoeveel dossiers het op dit moment gaat? Want dat lijkt me toch geen onbelangrijk element om dat in kaart te brengen.
Minister Muyters heeft het woord.
Dank u wel. Ik zal beginnen met collega Annouri. Voor alle duidelijkheid: ik doe geen uitspraak over wat ik vind over het arrest van het arbeidshof. Ik heb wel vastgesteld dat de dame in kwestie per mail antwoordde op de vragen van VDAB per mail. Dat is allemaal gebeurd. Dat zijn dan wel rare zaken natuurlijk, dat niet erkend wordt dat de correspondentie die er bestaat op mail bevestigt dat er per mail effectief ook langs twee kanten de vraag is om per mail te werken. Dat is misschien raar, maar het Arbeidshof heeft zich uitgesproken. Wij moeten nu rekening houden met de uitspraak die er is.
We hebben geen zicht op het aantal. Ik denk dat dat ook niet gemakkelijk is, omdat je, zoals ik daarnet uitlegde, geval per geval moet bekijken. Voor wie een straf heeft gehad, is er de beroepstermijn. Als die termijn om te vragen om een herziening verlopen is, dan is er geen sprake van een aanpassing en blijft die sanctionering gelden. Voor wie die termijn nog niet verlopen is, is de vraag of ze zullen vragen om een herziening. Als dat zo is, dan zullen wij daar rekening mee moeten houden. Maar dan zullen we bekijken of daar nooit met een brief gewerkt werd, of weet ik veel wat. Dat is dus geval per geval te bekijken. Dus het is niet echt mogelijk om te zeggen hoeveel het er nu effectief zijn. Voor diegenen die nog in behandeling zijn, is er geen probleem. Daar zullen we het corrigeren zodat het in orde is. In de toekomst is er ook geen probleem. We zullen hun opnieuw een brief sturen, tot we een betere regeling hebben. Dat was mijn antwoord. Ik denk dat daaruit blijkt, dat je het niet echt kunt inschatten.
Collega Kherbache, ik heb dat onderzoek niet aangevraagd naar aanleiding van dit. Ik wil het echter toch nog eens zeggen aan iedereen die vragen heeft gesteld: dat arrest gaat niet over de beoordeling van de controle en sanctionering. Maar het staat u vrij om aan de commissievoorzitter bij de werkzaamheden te vragen om nogmaals een debat te hebben over de controle en het toezicht. Ik weet niet of die studie al af is, maar dat kan bijvoorbeeld zeker gebeuren naar aanleiding van die studie, om dan te zien wat we gaan doen. Maar daar kan ik u vandaag niet direct op antwoorden.
Collega Talpe, ik denk dat we dezelfde visie onderschrijven. U hebt de filosofie naar voren gebracht dat we in de toekomst natuurlijk ook digitaal moeten werken. Daar ben ik het helemaal mee eens. Voor wie digitaal mee kan, voor alle duidelijkheid, collega Kherbache, dat hebben we ook altijd gezegd. Alleen voor hen doen we dat. Dat zullen we nu bekijken. Dat is wat ik zei: in dat laatste onderzoek dat we aan het doen zijn, bekijken we of we dit het best doen via een decreetswijziging, waarbij die uitdrukkelijke toelating niet gevraagd moet worden, of dat het toch gemakkelijker is om die uitdrukkelijke toelating effectief bij de eerste mail te vragen en zo die bewijskracht op die manier al te krijgen. We zijn het aan het bekijken. Wat is organisatorisch en wat is praktisch het beste? Wat is juridisch het sterkste? Zodra we daar een zicht op hebben, zullen we dat ook in werking laten treden.
– Peter Van Rompuy, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Collega Ronse, ik denk dat het helemaal juist is. Als je de cijfers bekijkt, zoals je ze nu eigenlijk moet bekijken, met name van verwittigingen tijdens de bemiddeling tot en met de sanctionering, schorsing en weet ik veel wat, ja, dan zie je een stijging. Dan zie je dat VDAB zich in het begin wat moest inwerken in die nieuwe bemiddeling. Dan zie je dat we daar vandaag een enorme groei hebben.
Collega Bothuyne, het actieplan wordt ook door de raad van bestuur duidelijk opgevolgd. Ik heb geen signalen gehad dat daar nu problemen zouden zijn. Dus wat mij betreft: die uitvoering van het actieplan gebeurt, en gebeurt op een goede manier. Maar nog eens: het arbeidshof heeft zich niet uitgesproken over de controle en de sanctionering, wel over een vormvereiste die niet was nagekomen in de ogen van het arbeidshof. Dat was bij name de uitdrukkelijke toestemming geven om het mailverkeer te gebruiken als een onderdeel van hun juridisch proces.
Dat was dus echt de vormfout. Daar zullen we aan tegemoetkomen. Mijnheer Bothuyne, mevrouw Kherbache en de anderen, het is altijd mogelijk om te zien of er een moment is om opnieuw de discussie over de sanctionering en het toezicht te bekijken.
Minister, dank u wel voor uw bijkomende antwoorden. Ik denk dat VDAB sinds de laatste staatshervorming alle middelen en alle bevoegdheden in handen heeft om werk te maken van een heel sterk en modern activeringsbeleid. Wat ons betreft mogen vormfouten daar niet in de weg gaan staan. Naast het uitgebreide aanbod van opleiding en begeleiding ten aanzien van werkzoekenden moet er een stok achter de deur zijn. Bij het gebruiken van die stok achter de deur moet VDAB over alle middelen kunnen beschikken en dus niet alleen via postduif of brief werken maar ook via e-mail of sociale media. Ik denk dat we het decreet moeten aanpassen zodat effectief die middelen kunnen worden ingezet.
De actuele vraag is afgehandeld.