Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Vorige zaterdag hebben we de Nacht van de Duisternis beleefd. Heel wat steden en gemeenten hebben meegewerkt om een deel van of de volledige openbare verlichting te doven. Dat moet in samenwerking gebeuren met de distributienetbeheerder. Op gemeentelijke eigendommen in Vlaanderen zijn er 1,2 miljoen lichtarmaturen. Zij hebben een vermogen van ongeveer 100 megawatt, dat is ongeveer een tiende van een grote kerncentrale. Dat elektriciteitsverbruik kost ongeveer 130 miljoen euro.
Uit luchtfoto’s van ons land blijkt dat Vlaanderen het meest lichtvervuilend is. Wanneer men het heeft over een geleidelijke verledding zoals men dat noemt, dan gaat het over een kostprijs van 400 à 450 miljoen euro. We besparen dan 15 miljoen euro maar er zijn ook nog andere grote voordelen. Zo kan er meer gericht worden verlicht, kan de lichtintensiteit op het juiste niveau worden gebracht, is het mogelijk enkel te verlichten wanneer dat nodig is en kunnen ook meer donkere plekken worden gecreëerd wat goed is voor mens, dier en natuur.
We hebben daarover hoorzittingen georganiseerd op basis van een conceptnota van mijn fractie waarover een algemene consensus bestond. Momenteel bereiden we een resolutie voor.
Wanneer we willen versnellen, zien we echter dat een van de remmende factoren is dat de kost van openbare verlichting, zijnde de manuren voor het onderhoud en de installatie, verrekend wordt in de openbaredienstverplichting, met andere woorden in de elektriciteitsprijzen. De gemeente betaalt dat dus niet zelf, zij betaalt enkel het eigen verbruik plus het materiaal. En dat is volgens ons het euvel om te versnellen. Minister, u hebt het altijd over het kerntakendebat. Hoever staat u daarmee om dit euvel te kunnen verhelpen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, ik ben een absolute voorstander van ledverlichting, en hoe sneller die kan worden geïmplementeerd, hoe beter. Dit gaat immers over energiebesparing. Zoals u weet, zijn energiebesparing en energie-efficiëntie het belangrijkste onderdeel van het energiebeleid.
De totale factuur voor de openbare verlichting is, zoals u weet, 144 miljoen euro: 100 miljoen euro elektriciteitsverbruik, 30 miljoen investeringen, 6 miljoen onderhoudskosten van materialen en nog 8 miljoen onderhoudskosten personeel. Alleen die laatste 8 miljoen zit in het nettarief via de openbaredienstverplichting en de rest van de kosten betalen de gemeenten zelf. Het niet langer doorrekenen in het nettarief heeft een impact op de gemeenten – en vlak na de gemeenteraadsverkiezingen met mensen die klaarstaan om hun verantwoordelijkheid op te nemen in de gemeenten, is dit natuurlijk niet zo fraai – want de gemeenten moeten die kosten zelf betalen.
Dit is trouwens niet de grootste kost, mijnheer Gryffroy, als je het totaalplaatje bekijkt. De financiering van de omschakeling naar ledverlichting staat hier volledig los van, want die staat niet in de factuur. Fluvius heeft een plan klaar om ten laatste tegen 2030 de gemeentelijke openbare verlichting om te schakelen naar ledverlichting. Dat kan natuurlijk ook via de markt. Verschillende privéspelers staan klaar en dit is een investering die zichzelf terugverdient via een verlaging van de elektriciteitsfactuur. Nog veel mooier is dat dit ook kan via coöperatieven waar de burgers zelf mee instappen.
We moeten trouwens niet alleen omschakelen naar ledlampen, maar ook naar slimme sturing, maar ik wil gerust het Vlaams Energieagentschap (VEA) laten uitzoeken of de huidige financiering van de onderhoudskosten personeel, dus 8 miljoen, via de nettarieven een rem betekent op de uitrolling van slimme en energiezuinige openbare verlichting in Vlaanderen, en het VEA laten bekijken of we dit zo nodig uit de factuur kunnen halen.
Een andere optie is dat we een financieringsfonds maken voor steden en gemeenten met een rol voor de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en het Vlaams EnergieBedrijf (VEB), maar u weet dat ik boven alles een liberaal ben. Ik geloof in de markt en in participatie van de burgers.
Ik wil hierover drie opmerkingen maken.
Ten eerste: het is leuk dat u zegt dat u hierin de markt wilt betrekken, maar u weet ook dat de aanbestedingen voor dergelijke dossiers supercomplex zijn. In Wallonië heeft men zoiets uitgerold in het kader van de energy service company (ESCO) voor gewestwegen en dat heeft twee tot drie jaar geduurd.
Ten tweede: is 8 miljoen euro veel? Sommigen spreken van 12 miljoen euro, dat is 1 à 2 euro per Vlaming. Maar u hebt daar achteraf ook de winst van. Als men die kost eenmaal opneemt waar die ook hoort – ik denk dat dat een juiste allocatie zou zijn – dan heeft men nadat de ledverlichting is geplaatst ook het profijt van het onderhoud. Dat profijt zit nu in uw elektriciteitsfactuur en niet bij degene die investeert.
Ten derde: we zitten met een metingsprobleem. Nu wordt het verbruik berekend, men weet hoeveel armaturen en uren er zijn, maar het wordt niet gemeten. Ik vraag me bijvoorbeeld af of diegenen die tijdens de Nacht van de Duisternis de verlichting hebben uitgeschakeld, wel of geen factuur krijgen voor het niet laten branden van de lampen tijdens die uren.
De heer Danen heeft het woord.
De problematiek is ruimer dan ledverlichting alleen. Het gaat voor een stuk ook over de openbaredienstverplichtingen, en er was een tijd dat een deel van die openbaredienstverplichtingen in de algemene middelen werd gestopt. Uw regering heeft ervoor gekozen om alles door te rekenen in de factuur, waardoor we tot een heel hoge factuur komen, die als het ware een tweede belastingbrief is. Maar daarover gaat deze vraag niet. Ik wil wel dit zeggen: als het zo is dat die 8 miljoen een rem zou zijn op de snelle ontwikkeling van de omvorming van traditionele lampen naar ledlampen, dan stel ik de vraag of u als minister eraan denkt om die 8 miljoen euro eventueel in de algemene middelen op te nemen zodat die rem wordt weggenomen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat we zo snel mogelijk naar een energiezuinigere openbare verlichting moeten gaan met aandacht voor de noden van de natuur als het over lichtoverlast gaat. De vraag is alleen of het een goed idee is om dit hele verhaal ongebreideld te liberaliseren, waardoor er straks driehonderd lokale besturen apart de markt moeten opgaan en apart marktspelers voor zich krijgen die allen in deze materie zijn gespecialiseerd. Ik denk dat de netbeheerders hierin een goede en belangrijke rol spelen, minister, en ik hoop dat u die rol in de toekomst ook zult vrijwaren.
Daarnaast is er de financiering van deze kost. Ik hoop dat u die uit de nettarieven kunt halen en een nieuwe innovatieve financieringsmethode, die de nettarieven ontlast, op tafel kunt leggen.
Eerst en vooral: ik ben het met u eens dat het complex kan zijn. Ik heb ook niet gezegd dat alles via de markt moet verlopen en dat alles geprivatiseerd moet worden. Ik heb gezegd dat de gemeenten de keuze moeten hebben en dat vooral de burgers de keuze moeten hebben op welke manier ze dat doen. Ik twijfel aan het feit dat Fluvius, de distributienetbeheerder, de enige zou zijn die deze rol op zich kan nemen. Er zijn ook kerntaken. Distributienetbeheerders zijn niet noodzakelijk verantwoordelijk voor openbare dienstverlichting of voor de omschakeling van gewone verlichting naar ledverlichting. Dat kan ook via de private markt.
Als het te complex is, mijnheer Gryffroy, dan kunnen we, zoals ik gezegd heb, overwegen om een fonds te maken met de Participatiemaatschappij Vlaanderen en met het Vlaams Energiebedrijf, die toch een belangrijke rol kunnen spelen om die ledverlichting sneller te implementeren op het terrein.
Wat de personeelskosten voor het onderhoud betreft: het gaat over 8 miljoen euro. Doen alsof dankzij de omschakeling naar ledverlichting die personeelskosten sowieso wegvallen, is niet correct. Er zal altijd onderhoud nodig zijn. Er zal altijd personeel nodig zijn. Heel concreet betekent dat wel – en ik heb dat aangetoond – dat dit slechts een klein gedeelte is van de totale kost van die verlichting. Met andere woorden: als je de ledverlichting sneller wilt doen gaan en op een snellere manier wilt omschakelen, dan moet bekeken worden welke spelers op de markt daar allemaal geschikt voor zijn. Ik zou zeggen: ‘feel free’.
‘Feel free, mister Gryffroy’.
Ik denk dat we wel moeten opletten dat we de kosten daar alloceren waar ze gemaakt worden. Met andere woorden: als 8 tot 12 miljoen euro dient voor manuren voor onderhoud en als men dan ledverlichting plaatst, dan is de besparing ongeveer 50 procent en is het ook logisch dat die besparing daar gealloceerd wordt waar de investering gebeurd is.
Verder denk ik inderdaad dat wat collega Bothuyne zegt, de juiste benadering is, namelijk dat de distributienetbeheerder wel de perfecte partij of stakeholder is, die dit inderdaad kan faciliteren. Wie het uitvoert, is een andere zaak. Hoe men het financiert, is een andere zaak. Daarvoor verwacht ik inderdaad innovatie. Maar vooral zou ik ervoor opteren, of toch wensen – dat is ook naar voren gekomen tijdens de hoorzittingen – dat we goed onderzoeken hoe we deze openbaredienstverplichting van 8 tot 12 miljoen euro uit de elektriciteitsfactuur halen en plaatsen waar ze gealloceerd zou moeten worden.
De actuele vraag is afgehandeld.