Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de werking van de VDAB
Actuele vraag over de positie van kwetsbare werkzoekenden in het nieuwe Netflix-systeem van de VDAB
Actuele vraag over het contact met VDAB-consulenten voor kwetsbare werkzoekenden
Actuele vraag over digitale versus fysieke bemiddeling door de VDAB
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik ben onder de indruk dat we hier met zovelen staan. VDAB heeft een heel nieuwe werking opgestart, de Netflix-werking, waarbij we heel hard inzetten op het digitale. Werkzoekenden worden via een app geconfronteerd met jobs waar mensen met een gelijkaardig profiel goed op hebben gescoord. Tegelijk is beslist om veel meer op maat van de werkzoekende te gaan werken.
Maar we hebben een kritische stem gehoord van het ACOD dat zegt dat heel de operatie goed is, maar dat de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt, mensen die digitaal minder geletterd zijn, mensen die het sowieso al heel moeilijk hebben om een job te vinden, uit de boot zullen vallen. Dat zegt het ACOD. Onze fractie is natuurlijk, zeker in tijden van arbeidskrapte, net zoals u, heel bezorgd om elk talent dat in Vlaanderen aanwezig is, elk talent dat de wil toont om aan de slag te gaan, vast te pakken, te soigneren, te herscholen en naar de vele vacatures die we hier in Vlaanderen hebben, toe te leiden. Dus vonden we het nuttig om het hier onder de aandacht te brengen en uw mening te vragen. Valt met dat nieuwe plan van VDAB de kwetsbare werkzoekende uit de boot of komt die integendeel versterkt uit dat plan?
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, er komen heel wat kansen op ons af: digitalisering, robotisering, artificiële intelligentie. Daarover is iedereen het eens, over alle partijgrenzen heen. Maar we moeten die kansen wel grijpen natuurlijk. Wat mij betreft zijn er twee grote uitdagingen. Ten eerste: als beleid moet je erop inspelen dat je de juiste keuzes maakt rond opleidingen en investeringen in bepaalde ontwikkelingen om ervoor te zorgen dat we als regio Vlaanderen die kansen grijpen. Ten tweede: je moet ervoor zorgen dat iedereen die kansen kan grijpen, de hoogopgeleiden, de niet-geschoolden, de kortgeschoolden en de mensen in een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, onder andere mensen in armoede en mensen die langdurig werkloos zijn.
Op dat laatste vlak, minister, was er gisteren een alarmerend nieuwsbericht. Niet enkel het ACOD maar ook de expertenorganisatie Netwerk tegen Armoede en Samenlevingsopbouw hebben aangegeven dat door enerzijds de investering in de digitale dienstverlening en anderzijds de afbouw van de werkwinkels, het fysieke kantoor waar mensen terechtkunnen, die groep van de meest kwetsbaren op onze arbeidsmarkt uit de boot aan het vallen is. Dat is de analyse die zij maken als experten. Ik denk dat we naar hen moeten luisteren.
Minister, mijn vraag aan u is dan ook: hebt u hen gehoord? Hebt u die signalen ook ontvangen? En wat nog veel belangrijker is: wat gaat u daaraan doen? Want als we ervoor willen zorgen dat de vierde industriële revolutie, de digitale revolutie, de golven die omhoog komen zoals men hier heeft gezegd, alle boten mee zal krijgen, dan moeten we ervoor zorgen dat iedereen op die boot zit en dat er niet achter ons een paar mensen aan het verdrinken zijn. Dat is het signaal dat gisteren is gestuurd.
Minister, ik ben heel benieuwd wat u eraan gaat doen om ervoor te zorgen dat iedereen mee op de kar kan springen en dat de dienstverlening van VDAB voldoende aandacht zal hebben voor de mensen in de meest kwetsbare posities op onze arbeidsmarkt.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de insteek van mijn vraag is natuurlijk dezelfde en komt uit hetzelfde artikel. Het gaat effectief over de vraag om die zwakkere werkzoekende niet achter te laten in tijden van grote stappen in digitalisering van VDAB. Dat was een traject dat al lang bezig was, begrijp ik. Wij nemen nu de volgende stappen.
Onze liberale fractie pleit natuurlijk voor vooruitgang, digitalisering, innovatie enzovoort. Ik heb eens een aantal cijfers opgezocht. Ongeveer 90 procent van de markt in België zijn iPhone- en smartphonegebruikers. 91 procent gebruikt een pc, is dus pc-vaardig. Ik denk dat we sowieso ook die groep, waar ook werkzoekenden in zijn, moeten beantwoorden en hun taal moeten spreken. Niettemin moeten we ook de bewering van het ACOD ter harte nemen.
Beste minister, welke garanties kunt u bieden dat die digitalisering niet ten koste gaat van de allerzwakste werkzoekenden?
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, VDAB zet volop in op digitalisering. Op zich is dat prima. Op die manier de werking efficiënter maken, daar is niks mis mee. Natuurlijk is het belangrijk dat VDAB daarmee iedereen kan bereiken.
Vorig jaar heeft VDAB een digitaal rapport opgemaakt. Daaruit blijkt dat de helft van de 55-plussers niet bereikbaar is via e-mail, 40 procent van de laaggeschoolde werkzoekenden evenmin, en ook niet de digitale vaardigheden heeft. Dat is een onrustwekkend cijfer.
Het antwoord toen van VDAB was: geen probleem, we kunnen die groep ontvangen en begeleiden via de werkwinkels, want dat is laagdrempelig en open. Ze moeten daar geen afspraak voor maken. Dus voor die kwetsbare groep hebben we de werkwinkels.
Wat lezen we gisteren op de voorpagina van De Morgen? Grote ongerustheid bij de ACOD, bij Samenlevingsopbouw, bij Netwerk, de organisatie die personen in armoede vertegenwoordigt, want de kloof tussen de dienstverlening van VDAB en de kwetsbare groepen dreigt toe te nemen. Men bouwt nu een dienstverlening af, omdat men kennelijk eerst een afspraak moet maken. Dat is dus een signaal.
Minister, kunt u de garantie bieden dat we die grote groep langdurig werkzoekenden, die kwetsbare groepen, de werkzoekenden die in armoede leven, niet loslaten, integendeel, dat we extra inspanningen doen om hen te versterken, te bereiken en voldoende te begeleiden?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, er zijn twee bewegingen bezig. Enerzijds heb je de afbouw van de werkwinkels, die enkele jaren geleden al is ingezet en waardoor het persoonlijk contact tussen werklozen en VDAB is afgenomen. Anderzijds heb je de digitalisering. Iedereen in het parlement hier zegt dat we moeten inzetten op digitalisering. We moeten natuurlijk inzetten op een digitalisering die de meest kwetsbare werklozen zeker niet vergeet.
Als je dan de cijfers hoort van laaggeschoolde en oudere werklozen, net de twee groepen waaraan we extra zorg moeten besteden, en waarvan we moeten bekijken hoe we ze bereiken, dan zouden die twee bewegingen wel eens contradictorisch kunnen zijn.
Minister, hoe matcht u die twee zaken? Welke financiële en personele middelen zult u inzetten om zeker die kwetsbare doelgroepen, die laaggeschoolde, langdurig werklozen die niet bezig zijn met computer of iPhone, te bereiken met VDAB?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben ongelooflijk dankbaar dat jullie met vijf deze actuele vraag stellen. Het geeft mij de mogelijkheid en de tijd om een lange reactie te geven.
Ik wil even beginnen met het nieuwe dienstverleningsmodel dat op 8 oktober is gestart. Jullie hebben dat zes maanden geleden al kunnen zien bij VDAB. De mogelijkheden die vandaag bestaan rond digitalisering en artificiële intelligentie worden gebruikt.
Collega Ronse, u sprak over het Netflix-model, maar dat is maar een van de onderdelen die daarin spelen. Het speelt ook in op een aantal moeilijkheden die werklozen vandaag ondervinden, met name de mobiliteit, de verplaatsing. Dankzij het digitale zal men zich alleen nog moeten verplaatsen als het echt nodig is. Anders kun je van thuis uit, op je iPhone, of van om het even waar contact maken met VDAB. Van VDAB krijg je taken. Ik denk dat we fier mogen zijn op zo'n VDAB die in de digitalisering vooroploopt, ook in Europa.
Een van de meest essentiële elementen in het nieuwe dienstverleningsmodel is niet zozeer het Netflix-gedeelte, maar wel dat het hele dienstverleningsmodel, en niet alleen het digitale, net de kans geeft om meer op maat te werken. Dankzij de manier van werken die nu gebeurt, zal elke persoon die werkloos wordt, binnen de maand contact hebben met VDAB.
Tijdens dat contact schat de bemiddelaar in hoe zelfredzaam die persoon is. Wie zelfredzaam is, laat men rustig werken. Wie daarentegen minder tot helemaal niet zelfredzaam is, zal veel beter opgevolgd kunnen worden. Door de digitalisering, door de tijd van de bemiddelaar juist te kunnen inzetten, zal al wie het nodig heeft, juist meer tijd krijgen dan in het verleden ooit mogelijk was. We gingen er indertijd van uit dat universitairen geen hulp nodig hebben, terwijl laaggeschoolden er veel nodig hebben. Via een persoonlijk telefonisch contact komen we nu te weten wie welke dienstverlening nodig heeft. Dankzij dat model krijgen bemiddelaars meer tijd voor kwetsbare en zwakkere groepen, en dat vind ik een heel goede zaak.
Gaan we het lokaal contact nu afbouwen? Mijn antwoord is heel duidelijk: neen. Collega Claes, in 2012 of 2013 hebben we een beweging, een aantal efficiëntieoefeningen, gedaan. Dit is géén besparingsoefening. Er blijven evenveel bemiddelaars. Als we evenveel bemiddelaars hebben die zich beter kunnen concentreren op de taak, omdat mensen die digitaal kunnen werken, dat vanaf nu ook doen, dan komt er meer tijd vrij voor die kwetsbaren. Dat is mijn eerste punt.
Ten tweede: gisteren heeft Fons Leroy, de gedelegeerd bestuurder van VDAB, gisteren een reactie geschreven op het artikel in De Morgen. Ik denk dat zijn reactie ook verschenen is. Hij zegt daarin: “De VDAB was en is niet aanwezig in elke gemeente waar op 14 oktober gestemd kon worden, maar we hebben geen afbouwscenario en behouden nog steeds een uitgebreid netwerk aan locaties waar je zomaar kan binnenstappen en waar ook de tijd en ruimte is voor intensieve begeleidingsgesprekken door een persoonlijke bemiddelaar. Daarnaast versterken we onze dienstverlening met telefonische bemiddelaars, die van 8 tot 19 uur gratis bereikbaar zijn via een 800-nummer.”
Ik denk dat dat nogmaals bewijst dat er geen sprake is van dat lokaal contact af te bouwen. Dat zegt Fons Leroy ook letterlijk. Zeggen dat er een afbouw van de lokale dienstverlening aan de gang is, is dus fout. Er is geen nieuwe beslissing genomen – dit is trouwens een beslissing uit het verleden – en er is geen afbouwscenario voor het lokaal contact. Dat is heel duidelijk wat Fons Leroy zegt.
Ik denk dat er bovendien een bijkomende troef is aan deze manier van aanpak. Door de contacten die bemiddelaars zullen leggen, zullen ze de digitale vaardigheid ook gemakkelijker kunnen inschatten. Als jullie allemaal kijken naar de huidige jobs, dan zien jullie dat er voor bijna elke job digitale vaardigheden vereist zijn. Collega Annouri, u zei al dat we iedereen moesten meenemen met de digitalisering, maar niet iedereen op hetzelfde niveau. Zowel laagdrempelig als op hoog niveau moeten we die digitalisering meenemen. Dat zal beter ingeschat kunnen worden. Wie die digitale vaardigheden niet heeft, omdat er thuis geen computer of iPhone is, zal door VDAB rapper opgepikt kunnen worden, zal die vaardigheden elders aanleren en zal op die manier ook de stap kunnen zetten om mee te zijn in dat geheel.
Tot slot kan ik u ook zeggen dat VDAB nu al nauw samenwerkt met lokale organisaties die met zwakkeren bezig zijn. VDAB heeft me ook gegarandeerd dat die samenwerking nog versterkt zal worden. Daarbij denk ik aan de OCMW’s, maar ook aan de vakbonden als partnerorganisaties die vaak met die zwakkeren in contact komen. Die samenwerking en daarmee dus ook de ingang om samen met die zwakkeren de nodige stappen te zetten, zal er komen.
Ik vat samen. Ik voel me zeer gerustgesteld. Niemand zal in de kou blijven staan. Het aspect van de bereikbaarheid is voor VDAB een centraal gegeven. De organisatie stelt zich daar zelf zeer flexibel in op en, waar er nood is, komt zij effectief op locatie.
Ik geef een ander voorbeeld. Het is een vrij nieuw gegeven, dat jullie weliswaar allemaal al kennen: de mobiele opleiding. De opleiding komt daarbij naar de werkloze toe in plaats van omgekeerd. Ik denk dus dat we er zeker van kunnen zijn dat er niemand in de kou blijft staan.
Ik geloof ook dat alles op een zeer goede manier zal worden opgevolgd, want VDAB heeft een raad van bestuur. Daarin zetelen zowel de werkgevers als de vakbonden, die in de praktijk kunnen monitoren, monitoring kunnen vragen en kunnen opvolgen of er effectief niemand in de kou blijft staan. Ik ben daar echter zeer gerust in en ik zou nogmaals willen afsluiten met VDAB proficiat te wensen voor het geleverde werk. (Applaus bij de meerderheid)
Bedankt voor uw antwoord, minister. Het is heel belangrijk dat dat antwoord luid en duidelijk gezien zal worden door veel mensen, zodat niet de perceptie ontstaat dat de dienstverlening verminderd is voor kwetsbare werkzoekenden. Eigenlijk haalt u een dubbelslag thuis. Enerzijds springen we enorm op de kar van de digitalisering en zijn we zeer vooruitstrevend binnen Europa, maar anderzijds springen we ook op de kar van de personalisering: veel meer op maat van mensen gaan werken, veel meer proactief mensen naar de dienstverlening toe trekken, veel meer kijken wat die persoon effectief nodig heeft. Het is goed dat we van de fetisj afstappen dat er overal kantoren moeten zijn waar mensen zomaar kunnen binnenwandelen. Het is veel beter om met een slimme, intelligente VDAB te gaan werken.
Het is ook goed dat u de hand reikt naar partnerorganisaties, zoals het OCMW en de vakbonden, die kunnen helpen bij de digitale geletterdheid. U hebt gezegd dat het bestuur van VDAB bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisaties. Ik vermoed dat heel die operatie goed is doorgesproken met hen en dat zij dat goedgekeurd hebben. Wat was de houding van de vakbonden daarin op het niveau van de raad van bestuur?
Bedankt voor uw antwoord, minister. Het inzetten op digitale dienstverlening, zoals VDAB het nu voor ogen heeft, dat steunen wij, denk ik, allemaal. Er zijn daar heel wat kansen om te grijpen.
Tegelijk deel ik uw houding niet. U bent er gerust in, maar ik zie een enorme kloof tussen enerzijds het idee dat u hier nu voorlegt en anderzijds de reacties van de experten die elke dag opnieuw met mensen in armoede werken en die gisteren aan de alarmbel trokken. Zij zien dat het fout loopt. Een van de belangrijkste uitdagingen op het vlak van digitalisering is: ‘leave no man behind’. Zorg er niet voor dat er winnaars en verliezers zijn, maar zorg ervoor dat iedereen op zijn of haar tempo mee kan.
En dan zie je enerzijds uw verhaal en anderzijds de experten die aan de alarmbel trekken. Ik vond het frappant om te lezen dat ze maar één keer geraadpleegd zijn. U verwijst nu naar VDAB, maar gaat u als minister, nu u dat signaal gekregen hebt, contact opnemen met die experten, met het Netwerk tegen Armoede, met Samenlevingsopbouw, om eens te horen wat die signalen juist zijn en om te zien of er eventueel toch dingen op elkaar moeten worden afgestemd?
Ik heb toch vooral een verhaal gehoord waarbij er wordt nagedacht over meer efficiënt werken met meer resultaat. Uiteraard horen wij dat graag.
Er is het signaal om aandacht te hebben voor die zwakkere werkzoekenden. We moeten daar wel aandacht voor hebben, maar ik denk dat het nog wat vroeg is. Het is nog maar sinds 6 oktober van kracht. Ik denk dat we eerst de tijd moeten nemen en dan pas evalueren of de situatie effectief zo dramatisch is. Vanuit onze liberale fractie blijft onze boodschap: hoe meer efficiëntie, hoe beter, zeker als er een beter resultaat is, maar altijd met oog voor die zwakkere werkzoekenden.
Minister, u bent er gerust in, maar de armoedeorganisaties niet, terwijl u al een tijd bezig bent met die operatie. Het is duidelijk dat er op het vlak van samenwerking ergens iets schort. Ik zou toch willen vragen om contact op te nemen met die organisaties en een plan uit te werken, waarbij u kunt garanderen dat elke werkzoekende die laaggeschoold of niet digitaal geletterd of kwetsbaar is, terecht kan. Dat betekent dat je niet op een status-quo kunt blijven, ook niet wat het aanbod betreft, want de kern van het probleem is, zoals ik daarnet aangaf, dat de grote groep van werkzoekenden vandaag bijzonder kwetsbaar is. Er zal dus een tandje bij moeten worden gestoken op het vlak van opleiding. Ik verwacht dus ook daar een versnelling en een versterking van de middelen om alle werkzoekenden op dat vlak de nodige begeleiding en opleiding te geven.
Minister, hartelijk dank voor uw antwoord, dat u op een globale manier gekaderd hebt. Vanuit CD&V zijn wij er absoluut voorstander van om de digitalisering, zoals die door VDAB is opgezet, verder uit te voeren en vorm te geven. Een evaluatie is daarbij natuurlijk belangrijk. Ook het kort opvolgen van wat er allemaal verandert, is belangrijk.
En de raad van bestuur is volgens mij de juiste groep van mensen om dat te kunnen bekijken. Ik ben ook heel blij dat u zegt dat de werkwinkels niet worden afgebouwd. Want uiteindelijk blijft dat voor een zwakke werknemer nog altijd het beste contact. Zij zijn namelijk niet zo handig met een telefoon, met de computer, met apps en dergelijke. Het persoonlijke contact blijft daar dus heel erg belangrijk.
Minister, ik kijk er dus vooral naar uit dat het allemaal operationeel is, wat nu eigenlijk nog niet het geval is. We moeten daar kort op de bal blijven spelen. We moeten dat goed blijven evalueren, vooral voor die laaggeschoolde zwakke werknemer. We moeten de groepen die in onze samenleving echt de vinger aan de pols houden, daarin blijven betrekken.
Daarnaast moeten we de hele hervorming, de digitalisering voor de andere werklozen, eveneens van heel nabij verder opvolgen.
Ik geef een paar korte reacties, want ik denk niet dat er nog heel veel aan moet worden toegevoegd.
De grootste kritiek is gebaseerd op een verkeerd gegeven. Er werd namelijk gezegd dat er een afbouw zou zijn van de mogelijkheid tot lokale contacten. Dat is een verkeerd gegeven. Men is dus uitgegaan van de verkeerde vooronderstelling dat de digitalisering zal leiden tot een vermindering van de lokale dienstverlening, wat niet het geval is. Dat is de essentie. Anderen zijn meegegaan in die veronderstelling. Ik vind dat raar. Want effectief, in de raad van bestuur zitten de vakbonden, het ABVV en het ACV. Dat zijn twee organisaties die heel goed weten dat er geen beslissingen werden genomen na de beslissingen die we jaren geleden hebben genomen. Het is dus raar dat men dat nu aan die digitalisering koppelt, wat niet juist is. Die plaatselijke contactname is en blijft een belangrijk gegeven in dat geheel. Daarover ben ik het met iedereen eens.
Zal ik zelf contact opnemen? Neen. Ik denk dat ik alle vertrouwen in VDAB kán en mág hebben. Ik ga VDAB vragen – wat overigens al is gebeurd – om nog nauwer contact te leggen met die lokale organisaties. De ACOD lijkt mij niet nodig, omdat het ABVV in de raad van bestuur zit en juiste informatie kan geven. Ik zal VDAB vragen om nog eens beter uit te leggen wat het systeem wel en niet doet, om te luisteren naar de bezwaren en na te gaan op welke manier we dit nieuwe systeem nog kunnen en mogen bijschaven.
Ik ben daar – opnieuw – ongelooflijk gerust in. De VDAB is een organisatie die zeer veel overleg heeft met alle organisaties en die er altijd voor heeft opengestaan om waar nodig verbeteringen aan te brengen.
Ook hier: als het nodig is, als de organisaties uitdrukkelijk zouden vragen om de minister te mogen spreken, wil ik daar zeker op ingaan. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat VDAB met die organisaties tot een werking zal komen die, zoals gepland, geen status quo is, mevrouw Kherbache, maar een verbetering voor wie het echt nodig heeft. Dat ‘tandje bij’ zit in het model. Dat hoeft niet altijd centen te kosten. Want door digitaal te werken, zullen een aantal mensen die vroeger wél moesten worden geholpen, nu zelfredzamer zijn en minder begeleiding nodig hebben vanuit VDAB. Daardoor kan wie het écht nodig heeft meer begeleiding krijgen. Het ‘tandje bij’ zit dus in dit model. Het moet er niet bovenop komen, het zit er al in.
Ik ben het met jullie allemaal eens: laat ons dat monitoren, laat ons dat opvolgen. De raad van bestuur van VDAB is, zoals jullie zelf zeggen, het juiste orgaan voor de dagdagelijkse en maandelijkse opvolging. Laat ons over – ik zeg maar wat – een jaar, tenzij er eerder alarmsignalen zijn, bekijken of dat nieuwe model er effectief komt. Laat ons dan bekijken: waar staan we nu? Heeft het model met zich meegebracht wat we verwachtten?
Maar opnieuw, ik kan maar één ding zeggen: ik ben ongelooflijk tevreden met de huidige manier van werken. En ik ben er zeker van dat de dienstverlening van VDAB tot de top van Europa en van de wereld behoort, voor alle – álle – werkzoekenden. (Applaus bij de N-VA)
Het verbaast mij dat, na het antwoord van de minister, de linkse oppositie nog altijd blijft meesurfen op hardnekkige berichten als zouden kwetsbare werkzoekenden uit de boot vallen.
Ze doen dat nadat we de minister letterlijk hebben horen zeggen: “Wij bouwen onze capaciteit niet af. Tegelijkertijd zullen we ervoor zorgen dat we, dankzij de digitale troeven, met minder middelen de digitaal sterkgeletterde werkzoekende kunnen helpen, zodanig dat meer mensen, infrastructuur en middelen kunnen worden ingezet voor de kwetsbare werkzoekenden.” Ik begrijp echt niet hoe men dan nog hardnekkig kan blijven meesurfen op de kwalijke perceptie die wordt gewekt. We mogen dat niet doen. Het is in het belang van de kwetsbare werkzoekende dat hij of zij nu net de boodschap krijgen dat er meer voor hem of haar zal worden gedaan. Beste collega’s van de oppositie, vooral bij jullie is er dus nog werk aan de winkel. (Applaus bij de N-VA)
Minister, dank u voor uw extra antwoord.
Het Netflixmodel van de arbeidsbemiddeling. Collega’s, Netflix is leuk: thuiskomen na een lange werkdag, in de zetel ploffen en een afleveringetje opzetten. Ik kan diegenen die fan zijn van superhelden het derde seizoen van Daredevil aanraden. Maar, minister, aan Netflix heb je weinig als je geen geld hebt voor een tv of een computer, daar heb je weinig aan als je geen geld hebt voor een internetverbinding, en je hebt er nog minder aan als je geen geld hebt om die 10 euro abonnementskosten per maand te betalen.
Minister, mijn punt is dat een heel sterk digitaal product niet genoeg garantie biedt om iedereen te bereiken en om ervoor te zorgen dat iedereen wordt meegenomen in het verhaal van VDAB. Mijnheer Ronse, als armoede-experts, en dus niet de linkse oppositie maar armoede-expertenorganisaties, dan communiceren dat er een alarmerend signaal is, dan hoop ik dat u niet zegt dat u binnen een jaar zult evalueren. Ik hoop dat u nu uw verantwoordelijkheid opneemt, dat u nu met die mensen aan tafel gaat zitten en dat u er nu voor zorgt dat de problemen, mochten die er zijn, effectief worden opgelost en dat er een bijsturing komt. (Applaus bij Groen)
Echt vrolijk word je daar toch niet van. Eindelijk worden er grote stappen vooruit gezet in de digitalisering en modernisering enzovoort, en toch is er nog altijd kritiek. Ik blijf zeggen, minister: ga alstublieft verder op die innovatieve weg. Ook Fons Leroy verdient zeker felicitaties. De boodschap van mijn liberale fractie is dat het nu te vroeg is om te evalueren. We zullen dat zeker doen. Er zal aandacht worden gegeven aan de zwakkere werkzoekende om te weten of het echt zo dramatisch is als de linkse oppositie het nu voorstelt. (Applaus bij de N-VA)
Minister, de ongerustheid van de armoedeorganisaties is gebaseerd op een realiteit. Die is niet nieuw. We weten al jaren dat VDAB een probleem heeft met het bereiken van de kwetsbare groepen. De discussie die we vandaag voeren, is maar een symptoom van een veel dieper liggend probleem. U zegt nu dat het via de iPhone allemaal beter zal gaan. Het punt is, minister, dat het belangrijk is dat VDAB eindelijk niet alleen op papier maar ook in de praktijk aanwezig is daar waar de werkzoekende hem nodig heeft. (Applaus bij sp.a en Groen)
Ik ben blij dat ik hier als laatste mag spreken. Ik ben niet de linkse oppositie. Minister, ik ben blij dat ik van u heb gehoord dat de kwetsbaren zeker niet worden achtergelaten, dat er extra inspanningen zullen worden geleverd om hen te bereiken. Daar reken ik u op af, minister. En daar mag ik u ook op afrekenen. Want heel die digitalisering, dat loopt wel. U bent er gerust op. U zegt dat er meer tijd komt voor die kwetsbare groepen. Ik hoop dat dat inderdaad zo is. Want het klopt wat mevrouw Kherbache zegt: met die doelgroep heeft VDAB het in het verleden altijd heel moeilijk gehad. Wij herinneren ons dat de rapporten van Samenlevingsopbouw en van de netwerken waar armen het woord nemen daar altijd op hebben gewezen. Ik neem u op uw woord dat het in de toekomst beter zal zijn, ook voor deze doelgroep. (Applaus bij CD&V)
De actuele vragen zijn afgehandeld.