Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik wil twee elementen beklemtonen, een eerste in positieve zin en dan wil ik nog een bijkomende vraag stellen. Dit ontwerp van decreet bevat een aantal technische aanpassingen aan hedendaagse realiteiten. Geen probleem daarmee.
Er is een heel belangrijk element: op basis van de nieuwe Europese richtlijn, die vrijwel klaar is, is de investeringsverplichting van de ‘over the top’-spelers (OTT-spelers) opgenomen. Voor wie dat jargon niet begrijpt: het wil zeggen dat de Netflixen van deze wereld net als Telenet en Proximus zouden moeten investeren in Vlaamse creatie. Dat is buitengewoon belangrijk om het ‘level playing field’ in Vlaanderen te bewaken, maar ook om nog meer Vlaamse producties en fictie mogelijk te maken en te realiseren. Minister, dat geldt eigenlijk niet alleen voor de productie. Dat geldt ook voor het aanbod dat ze in hun portefeuille van Europese producties aanbieden. Ik zou zelfs durven te zeggen: laten we er misschien over dromen dat er ooit eens een Vlaamse of Nederlandstalige Netflix zou kunnen ontstaan, dat we niet verzuipen in de Amerikaanse series, al zijn ze vaak heel goed gemaakt. Maar die investeringsverplichting is een positief element, laat dat duidelijk zijn.
Als tweede element zou ik een kritische bedenking willen maken. Het maakt me niet sympathiek, maar ik zal ze toch maken. In dit ontwerp van decreet is er over de financiering van de regionale omroepen een passage over RINGtv. Ik wil meteen zeggen dat ik er, gelet op de problematiek van het relatief beperkt aantal Nederlandstaligen in de Vlaamse Rand mee akkoord ga dat RINGtv wat meer middelen kan krijgen om haar werk te doen. Dat is de discussie niet. Ik ben door verschillende regionale omroepen benaderd. Het is alleen jammer dat dat geld komt van de middelen van de andere regionale omroepen aan wie een soort van verplichte solidariteit wordt opgelegd. Het is wat het is. Het gaat niet over reusachtige sommen geld. In die zin zou je kunnen zeggen dat het voor hen niet erg is, maar misschien zou het ook niet erg zijn voor de Vlaamse overheid om dat uit eigen middelen te putten. Dat zou eigenlijk sympathieker zijn.
Minister, dat is geen punt om het ontwerp van decreet niet goed te keuren. Het is waardevol genoeg.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, dit ontwerp van decreet komt tegemoet aan een aantal verzuchtingen die in dit parlement door de jaren heen zijn geuit. Zo worden de participatiemogelijkheden van de regionale omroepen in de exploitatiemaatschappijen teruggebracht van 50 procent naar 25 procent plus 1 aandeel. Er is ook eindelijk, zoals collega Caron zei, een oplossing voor RINGtv, voor wie de huidige bereikvergoeding, die we toch ook in dit parlement hebben goedgekeurd om alle regionale omroepen te helpen, problematisch was. Dat is nu dus opgelost.
Een andere bepaling in het ontwerp gaat in op de vraag van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) om in bepaalde gevallen richtsnoeren te mogen opstellen om het Mediadecreet te verduidelijken. De voorgestelde oplossing hier is dat de VRM inderdaad dergelijke richtsnoeren kan opstellen, maar dat die niet bindend zijn. Wij denken dat dit uiteindelijk een werkbare oplossing is.
Wat collega Caron al aanbracht: wij gaan helemaal akkoord met het plan om de over-the-topspelers een bijdrage te laten leveren aan onze eigen audiovisuele creatieve producties. Het amendement nummer 1 legt dus ook aan die over-the-topspelers een aandeel Europese en Nederlandstalige producties op. Wij waren daar al lang vragende partij voor. Ik denk dat er ook binnen het parlement een consensus over bestaat. Dat is dus een zeer goede zaak.
Wat betreft de radio, moeten de netwerkomroeporganisaties vanaf 1 september 2019 op DAB+ uitzenden. Ook daar hebben wij altijd op aangedrongen. Ook leuk: voortaan moeten dossiers in het Nederlands worden opgesteld. Dat is nu ook decretaal vastgelegd.
Voorzitter, een laatste punt: de Vlaamse Regering moet haar toestemming verlenen voor wijzigingen aan de aandeelhoudersstructuren van netwerkradio’s. Ook dat vinden wij een goede zaak. Zo kunnen de regels van het spel niet worden gewijzigd terwijl het spel gespeeld wordt.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil voor de CD&V-fractie nog een paar punten beklemtonen die wij belangrijk vinden in dit ontwerp van decreet. Ik vind het belangrijk dat de VRT nu toch een eigen huisstijl mag blijven hanteren om haar aanbod kenbaar te maken. Wij zijn bijzonder tevreden dat de minister is ingegaan op onze vraag om ook voor de netwerkradio’s een decretale verplichting in te schrijven om uit te zenden via DAB+. Verder worden ook de belangrijkste maatregelen van de conceptnota over de regionale televisieomroepen opgenomen. Ik ga dat niet allemaal herhalen. Ik wens me aan te sluiten bij de collega's om mijn tevredenheid te uiten over het feit dat er eindelijk een oplossing is gekomen voor RINGtv die er sinds de nieuwe berekeningsmethode voor de bereikvergoeding financieel ernstig op achteruit was gegaan door de specifieke samenstelling van de bevolking in haar verzorgingsgebied.
Ik ga nog iets dieper in op een amendement waar nog onduidelijkheid over is. In de commissie werd een belangrijk amendement goedgekeurd, waar collega Caron al naar verwezen heeft, waardoor de zogenaamde over-the-topspelers een bijdrage moeten betalen aan ons media-ecosysteem via het Vlaams Mediafonds zoals ook gevraagd wordt aan de ‘traditionele’ distributeurs Telenet en Proximus. Voor onze fractie is het essentieel dat dergelijke maatregel ook gehandhaafd zal worden. We hebben hier immers te maken met grote internationale mediabedrijven die het onderste uit de juridische kan zullen halen om niet te moeten betalen.
Dat we de inwerkingtreding ervan afstemmen op het van kracht worden van de nieuwe Europese AVMD-richtlijn (Audiovisuele Mediadiensten) is in dat opzicht natuurlijk niet onbelangrijk. Gerugsteund door deze richtlijn zal de handhaving wellicht gemakkelijker verlopen.
Heel belangrijk is ook het uitvoeringsbesluit dat de vrijstellingsregeling moet regelen. Hierover wil ik een concrete bekommernis uiten. Tijdens de bespreking in de commissie hebben we met de minister van gedachten gewisseld over de vrijstellingsregeling voor de stimuleringsbijdrage, wat dat zou kunnen inhouden. In de toelichting bij het amendement over de over-the-topspelers hebben wij verduidelijkt dat de particuliere lineaire televisieomroeporganisaties al bijdragen tot de promotie en stimulering van Europese en Vlaamse producties en dat ze dus onder de vrijstellingsregeling zullen vallen.
Het uitvoeringsbesluit zal daarom ook televisieomroeporganisaties die hun niet-lineaire aanbod kosteloos verdelen, vrijstellen van de nieuwe investeringsverplichting voor niet-lineaire televisieomroeporganisaties. Maar, er is nog enige ongerustheid of deze algemene uitsluiting voldoende is om, ten eerste alle video-on-demanddiensten (VOD), ongeacht de wijze van inkomsten, dit wil zeggen al dan niet kosteloos, vrij te stellen van het betalen van een bijdrage voor het stimuleringsfonds, ten tweede web-only programma’s, webisodes die een prequel of sequel vormen van een lineair programma vrij te stellen, ten derde voor een programma dat op een ander moment in VOD wordt aangeboden dan dat het lineair wordt uitgezonden. Het is allemaal technisch, maar het is belangrijk voor het verslag.
Minister, ik wil u daarom oproepen om het uitvoeringsbesluit op te stellen in de geest van wat de indieners met dit amendement hebben bedoeld, namelijk spelers die reeds bijdragen aan de promotie van Europese – lees: liefst Vlaamse, Nederlandstalige producties – vrij te stellen van de verplichtingen die met het amendement worden ingevoerd voor niet-lineaire televisieomroeporganisaties.
De verplichtingen zullen dus enkel gelden voor spelers die niet-lineaire televisiediensten aanbieden en die nog niet bijdragen aan de promotie van Europese producties. Concreet : spelers van wie de enige activiteit of de hoofdactiviteit het aanbieden van niet-lineaire televisiediensten is. De verplichtingen die met de zogenaamde OTT-regeling worden ingevoerd, zullen niet gelden voor de niet-lineaire activiteiten van omroeporganisaties die in het verlengde liggen van hun lineaire hoofdactiviteit.
Met betrekking tot de verplichting om op dergelijke platforms ook een aandeel – wij hebben dit vastgelegd op 30 procent – Europese producties aan te bieden, heeft onze fractie steeds de bekommernis geuit dat het in dat geval om kwalitatieve producties moet gaan en geen goedkope, minderwaardige producties. Dat wordt wellicht niet sluitend afdwingbaar, maar het moet wel de intentie zijn. Ik ben ook tevreden dat er wordt vastgelegd dat een aanzienlijk aandeel van deze 30 procent Europese producties Nederlandstalige Europese producties moeten zijn. De Vlaamse Regering moet in een uitvoeringsbesluit met quota vastleggen wat concreet bedoeld wordt met aanzienlijk.
Ten slotte is dit wellicht het laatste belangrijke wijzigingsdecreet met betrekking tot het mediabeleid. De AVMD-richtlijn is er nog maar net, en de omzetting ervan zal waarschijnlijk niet meer kunnen worden afgerond voor de parlementsverkiezingen van mei 2019. In die zin vinden wij – ik denk dat de CD&V-fractie niet de enige is die dat vindt – het jammer dat we in dit voorstel van decreet geen oplossing bieden voor de meest prangende vraag die ons momenteel constant wordt gesteld door de grote audiovisuele bedrijven, namelijk het verlies aan reclame-inkomsten door het gewijzigde kijkgedrag, de toename van uitgesteld kijken en het doorspoelen van reclame. Minister, we begrijpen dat u in lijn met het regeerakkoord aandringt op zelfregulering vanuit de sector, maar we roepen u toch op om daar een bemiddelende en verduidelijkende rol op te nemen, want nog twee jaar wachten lijkt ons een riskante keuze.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Wij zijn ook blij dat de aanpassingen, zoals ze momenteel voorliggen, gebeuren. Uiteraard is zo'n minidecreet vanuit juridisch oogpunt misschien niet de beste manier om gevolg te geven aan de razendsnelle veranderingen die het medialandschap, het media-ecosysteem waarover we altijd spreken, op zich af ziet komen.
Dit is bij uitstek een terrein waarop de technologische evoluties zo snel gaan dat de decreetgever bijna altijd achteroploopt. We denken dat de aanpassingen die nu gebeuren, niet in het minst met het amendement, eigenlijk toch aan een aantal belangrijke verzuchtingen tegemoetkomen.
Met de beslissing ook de over-the-topspelers mee te laten bijdragen, is een heel belangrijke stap gezet om een gelijk speelveld in het medialandschap te krijgen. Voor het overige zijn er nog een aantal zaken waarmee volgens ons wordt tegemoetgekomen aan een aantal verzuchtingen. Een voorbeeld heeft betrekking op de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM). Gezien het zwak advies dat in verband met Ketnet Jr. is uitgebracht, denk ik dat we nu de nodige versterking van de rol van de VRM krijgen.
Mijnheer Caron, wat de tegemoetkoming voor RINGtv betreft, ben ik het niet met u eens. Sinds de aanpassing van de bereikvergoedingen, was RINGtv er, zoals mevrouw Brouwers heeft vermeld, serieus op achteruitgegaan. Deze zender bedient een zeer moeilijk en complex zendgebied. De faire herverdeling lijkt ons dan ook een absolute noodzaak, en het gaat al bij al niet om gigantische bedragen.
Het lijkt ons ook een absolute noodzaak dat de netwerkradio’s zullen worden verplicht naar Digital Audio Broadcasting+ (DAB+) over te gaan. Volgens ons zetten we hiermee ook een heel belangrijke stap.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1587/3)
– De artikelen 1 tot en met 22 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.