Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister-president, begin deze maand, tussen 12 en 18 mei was er een handelsmissie naar Vietnam, georganiseerd door Flanders Investment & Trade (FIT). Het was een handelsmissie onder uw leiding, waaraan naar ik vernam meer dan zestig Vlaamse bedrijven hebben deelgenomen. Zij kwamen vooral uit de voedings- en de agrosector. Jullie hebben daar onder andere Hanoi en Ho Chi Minhstad bezocht.
Collega’s, Vietnam is een sterke economische markt. Het kent vandaag enorm hoge groeicijfers. Er is ook een politiek stabiel klimaat. De export naar Vietnam is vandaag goed voor ongeveer 500 miljoen euro.
Met het nieuwe handelsakkoord, dat hopelijk dit jaar nog ondertekend zal worden, kan dit oplopen naar een opbrengst van 1 miljard euro binnen de drie jaar.
Tijdens deze economische missie zijn er ook heel wat politieke contacten geweest. Ik heb begrepen dat u een ontmoeting hebt gehad met de premier van Vietnam, de viceministers van industrie en handel en buitenlandse zaken en met de burgemeester van Hanoi.
Minister-president, hoe evalueert u dit bezoek en deze handelsmissie? Wat kan dit betekenen voor de verdere handelsrelaties tussen Vietnam en Vlaanderen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik beschouw de missie als geslaagd. Het was in de eerste plaats een handelsmissie met 66 bedrijven en organisaties en met meer dan 80 deelnemers. Er zijn ter plaatse meer dan 250 contacten geweest van bedrijf tot bedrijf. De bedrijven waren daar bijzonder tevreden over, want statistisch leiden ongeveer 45 procent van de goede contacten binnen het jaar ook tot contracten. Dat schept de hoop dat de uitvoer naar en de handelssamenwerking met Vietnam nog zal groeien. Ik heb ter plekke de wens uitgesproken dat we op drie jaar tijd een verdubbeling van de export zouden zien, van een half miljard naar 1 miljard euro.
Daarnaast zijn er politieke contacten geweest met vijf ministers, waaronder de eerste minister. Die gesprekken gingen over de verdieping van onze bilaterale samenwerking, wat naar ik hoop zal uitmonden in een memorandum of understanding (MOU) in het najaar. In elk contact ging het ook vooral over de wederzijdse wens om zo spoedig mogelijk tot een vrijhandelsakkoord te komen tussen de Europese Unie en Vietnam. Dat bevindt zich in de laatste fase, die van de zogenaamde ‘legal scrubbing’. We hopen dat het ondertekend kan worden eind dit jaar of begin volgend jaar. Dat zou heel goed zijn voor onze economie. We voeren veel zaken uit waar in Vietnam grote nood aan is. Met dit akkoord zal er een afbouw gebeuren van de invoerrechten, gespreid over een periode van tien jaar. We weten welke gunstige effecten dat heeft.
Kortom, het was een zeer geslaagde missie, met veel economische, wetenschappelijke en politieke contacten op korte tijd.
We kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk die handelscontracten zijn voor een exportland als Vlaanderen. We kunnen u alleen maar verder ondersteunen om dit in Vietnam en in de rest van de wereld te blijven uitdragen.
De heer Kennes heeft het woord.
Ik heb inderdaad ook begrepen dat het een succesvolle missie was, ook voor onze landbouwproducenten, die daar vlees kunnen afzetten dat bij ons minder gegeerd en daar complementair kan worden verkocht.
Er zijn bij zulke ontmoetingen wellicht ook iets neteligere thema’s. Recent werd bekendgemaakt dat China goede CO2-uitstootresultaten kan voorleggen doordat ze hun vervuilende industrie outsourcen, bijvoorbeeld richting Vietnam. Dat men dit naar buurlanden verschuift, is volgens mij een probleem voor het globale klimaatbeleid. Vietnam is ook nog altijd een eenpartijstaat, die nog veel controle houdt over het internet en Facebook en waar de burgerlijke vrijheden beperkt zijn. Zijn ook die netelige dossiers aan bod kunnen komen? In 2014 ging er een delegatie van Nederlandse parlementsleden en bedrijven naar Vietnam, die toen zowel goede handelscontacten hebben gehad als gesprekken over die netelige onderwerpen.
De heer Daems heeft het woord.
Minister-president, uit ervaring weet ik dat de aanwezigheid van een politicus van hoog niveau bij een handelsmissie ze ook zeer succesvol maakt. In die zin zal de missie naar Vietnam voor een stuk mee geprofiteerd hebben van uw aanwezigheid.
Er zijn veel missies van FIT waar geen excellentie bij aanwezig is. Zou het geen goed idee zijn om een programma op te maken waarbij leden van uw regering, zij het korte tijd, op FIT-missies aanwezig kunnen zijn en waarbij ze een aantal deuren kunnen openen die anders gesloten zouden blijven?
De oppositie zal daar ongetwijfeld mee akkoord gaan, want als die regeringsleden hier niet zijn, kunnen ze geen kwaad doen, zal de oppositie zeggen. Mijn punt is veeleer: als u een excellentie op die missies meestuurt, één per maand elk bijvoorbeeld, dan kan het resultaat ervan nog oneindig veel groter zijn, nog los van het fantastische werk dat FIT al levert.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Mijn vraag ligt een beetje in het verlengde van die van de heer Kennes, maar ook binnen uw eigen partij is er toch een grote bezorgdheid over de mensenrechten in Vietnam. Ik citeer Mark Demesmaeker eind vorig jaar, op zijn eigen website: “Vrije handel en een vrije samenleving gaan hand in hand. Ik roep u op” – dat was ten aanzien van de Europese Unie – “om de Vietnamese overheid te wijzen op haar tekortkomingen en haar onder druk te zetten om al haar mensenrechtenverplichtingen na te komen.” Het is belangrijk, als u dan de kans hebt om ministers te ontmoeten, om die zaken mee te bespreken. Mijn vraag is dus: hebt u dat gedaan en wat waren de reacties daarop?
Ingaand op de suggestie van de heer Daems, wil ik niet gezegd hebben dat de collega’s kwaad doen als ze hier blijven. Het omgekeerde zou men kunnen afleiden uit uw voorstel. Ik zal uw suggestie aan de collega’s bezorgen. Ik moet wel zeggen dat naast mij een Chinese vrijwilliger zit die geregeld meegaat op handelsmissie, en onder andere prinselijke missies overneemt, omdat ik toch ook af en toe eens hier moet zijn om een beetje kwaad te doen, zoals u dat uitdrukt. Ik zal uw suggestie bezorgen aan de collega’s, met de vraag of er nog Chinese vrijwilligers zijn.
Wat het aspect vervuiling enerzijds en het aspect mensenrechten anderzijds betreft, zal in het vrijhandelsverdrag met Vietnam, zoals in alle vrijhandelsverdragen, een apart luik duurzaamheid en internationale arbeidsconventies worden opgenomen. Ik heb dat daar ook meegedeeld. Het maakt er standaard deel van uit. Vietnam heeft bevestigd dat het bezig is met het omzetten van die conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie. Ik geloof dat er nog drie conventies moeten worden omgezet, waarvan voor twee conventies de omzetting in een vergevorderd stadium is. Vietnam wijst er telkens opnieuw op dat het erin geslaagd is om op één generatie tijd de sociale en economische positie van de Vietnamezen geweldig te versterken. Vietnam is in één generatie van een land in armoede naar een land met laag-tot-middeninkomenspositie gegroeid, waar het sterk de nadruk op legt. Anderzijds beklemtonen wij, en dat is ook het beleid van de Europese Unie, dat er altijd – de leden die de commissie Buitenlands Beleid volgen, weten dat – tegelijkertijd onderhandeld wordt over een strategisch partnerschap en dat daarin politieke overeenkomsten worden gemaakt. Dat is nu opnieuw het geval. Daar wordt ook de link gemaakt met het handelsverdrag. We hebben dat al eens besproken in het kader van een situatie in Midden- of Zuid-Amerika – ik kan het me op dit ogenblik niet meer zo goed voor de geest halen – maar daarin wordt altijd de band gemaakt. Dat laat de Europese Commissie toe om de evolutie van de mensenrechten te monitoren, om de gele kaart te trekken als het nodig is, en om de rode kaart te trekken bij zeer grove schendingen van mensenrechten. Dat er op dat vlak in Vietnam nog heel wat werk te doen is, weten we allemaal. Het is een eenpartijstaat. Inzake politieke rechten en vrijheden is er nog wel wat werk aan de winkel. Anderzijds kent u de positie: handelsverdragen zijn op zich geen mensenrechtenverdragen. Daarvoor zijn er de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie en maakt de Europese Unie met die strategische partnerschappen altijd de band met de mensenrechten, zodat er kan worden ingegrepen en er in extreme gevallen een einde kan worden gemaakt aan de vrijhandelsverdragen. Dat zal hier niet anders zijn. Vietnam weet dat en werkt daaraan mee.
Handelsverdragen zijn, zoals ik al eerder zei, enorm belangrijk. Ik kan vandaag alleen maar vaststellen dat de handelsverdragen met westerse landen, ik denk dan bijvoorbeeld aan Canada, veel meer debat losweken dan we hier vandaag zien met het socialistische Vietnam. Los daarvan, mijnheer de Minister-president, doet u zo verder! (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.