Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 50 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Björn Rzoska bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik wil bij motie van orde toch nog eens een poging doen en u vragen om ervoor te zorgen dat alle 124 parlementsleden het verpakkingsplan van minister Schauvliege eindelijk op hun tafel kunnen krijgen.
Minister, ik vraag mij af wat er in uw plan staat dat dit parlement niet mag weten. U lanceerde het afgelopen vrijdag zelf in de pers. U gebruikte vervolgens in De Zevende Dag mijn collega mevrouw Elisabeth Meuleman als woordvoerder om uw plan te verdedigen. In de wandelgangen van het parlement zeiden gisteren leden van de meerderheid tegen mij dat ik mij er niet veel van moet voorstellen omdat het plan maar negen pagina’s telt. Dat doet mij veronderstellen dat die mensen dat plan hebben. Vandaag schrijft zelfs een journalist een artikel in de krant met daarin een letterlijk citaat uit het plan. Dus zowat de hele wereld heeft het plan, behalve dit parlement.
Als u als minister zelf de communicatie voert, als u zelf de discussie op gang trekt, dan, voorzitter, vind ik het niet meer dan logisch dat het parlement kan beschikken over dat verpakkingsplan van minister Schauvliege. Ik vraag mij af, minister, of u dan niet trots bent op uw werk, of u het dan niet voluit gaat verdedigen.
Voorzitter, ik richt mij bij motie van orde tot u. Ik vraag een schorsing. Ik weet dat u al pogingen hebt ondernomen, ik vraag u dus opnieuw om ervoor te zorgen dat alle 124 parlementsleden kunnen debatteren met dezelfde informatie op tafel.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik kan mij alleen maar aansluiten bij de heer Rzoska. We gaan hier een debat voeren over een plan dat er nog niet is, over modaliteiten die nog niet gekend zijn. Ik hoor dat niet alleen de oppositie geen weet heeft van het plan, maar dat zelfs leden van de meerderheid niet weten wat erin staat. Waarover gaan wij hier in godsnaam een debat voeren? Er wordt al een week een debat gevoerd in de media over zaken die in dat plan zouden staan. En dan moeten wij hier op basis van niets een debat voeren, of op basis van wat is verschenen in de pers en van wat we in de media hebben gezien.
Voorzitter, ik dring er dus bij u op aan dat u aan de minister zou vragen of er ja of neen een plan is. Hier nu vooraan vlug een verklaring afleggen, zal niet genoeg zijn. Als dat plan er is, vragen wij ook een schorsing, zodat we eerst het plan kunnen krijgen vooraleer we het debat aangaan.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, naar goede gewoonte heb ik alle begrip voor de oppositie, dat zij de teksten opvraagt als een minister ervoor kiest om te communiceren in de media nog voor iets is beslist door de regering. Maar wij hebben maandag in het Uitgebreid Bureau, op het moment dat wij hebben beslist om vandaag het debat te houden, heel duidelijk gezegd dat dit zou gebeuren zonder dat plan, omdat het inderdaad nog niet is goedgekeurd of voorgelegd aan de regering. Elk weldenkend mens begrijpt heel goed dat het onmogelijk is om beleid te voeren als alle documenten, nog voor ze bij de regering komen, al wijdverspreid zouden moeten worden. Ik denk dat het perfect volgens de afspraak is dat we vandaag het debat voeren, zonder dat het plan wordt uitgedeeld aan de parlementsleden. Dat was de afspraak.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Voorzitter, ik begrijp het ook niet helemaal goed. Wij zijn in de commissie Leefmilieu al maanden bezig met dit thema. Wij hebben al twee hoorzittingen gevoerd. Mijn fractie heeft al twee resoluties ingediend. Ik zal er straks zeker op terugkomen. Er is al heel wat gedebatteerd. Het thema komt niet zomaar plots uit de lucht vallen. Het is echt actueel in de commissie Leefmilieu. Dus komt het een beetje raar over dat het plan niet heel consequent en transparant wordt voorgelegd. Dat voedt alleen maar het idee dat er ofwel geen eensgezindheid is bij de meerderheidspartijen, ofwel dat bepaalde zaken nog niet op tafel mogen worden gelegd.
Alle elementen kennen we. Laat ons alstublieft een open en transparant debat voeren, wat alleen maar ten goede komt aan de inwoners van ons land. (Applaus bij sp.a en Groen)
Voorzitter, we hebben dat maandag inderdaad afgesproken. Maar ondertussen zijn we twee dagen verder, mijnheer Diependaele. Als parlementsleden van de meerderheid tegen mijn collega's in een commissievergadering zeggen dat ze er zich niet te veel van moeten voorstellen want het is negen pagina’s dik, als vandaag een journalist schrijft ‘En ook dat staat in het plan van Schauvliege’, als er journalisten tegen mij zeggen dat ze het plan hebben maar dat ze me het niet geven omdat ze hun bron willen beschermen, dan stopt het voor mij wat dit betreft. Dit is het parlement. Dit is een parlementaire democratie. Dan is het niet meer dan logisch dat dit parlement kan debatteren. Journalisten hebben het plan al. Minister, waarom bent u zo halsstarrig? Hier is het hart van de democratie. Hier moet het debat worden gevoerd. Nu gaat u een deel van dit parlement blind laten varen zonder dat u het plan op tafel legt.
Voorzitter, ik dring aan op een schorsing van de vergadering. Ik weet het, ik zaag er misschien te veel over, maar ik vraag dat u er bij de minister zou op aandringen om dit plan nu eindelijk op tafel te leggen.
Voor de duidelijkheid en de helderheid voor iedereen aanwezig: op het Uitgebreid Bureau maandag was iedereen het erover eens dat wij een actualiteitsdebat zouden houden. Ik denk dat onder andere de heer Chris Janssens de opmerking heeft gemaakt: ‘We hebben geen plan.’ U herinnert zich dat nog. Ik herinner me heel goed dat hij dat heeft gezegd. Iedereen heeft toen geconstateerd dat er inderdaad geen plan was.
Ik ben vervolgens gevat door een vraag van de heer Björn Rzoska, fractieleider van Groen. Wij hebben eerst contact opgenomen met het kabinet van minister Schauvliege. Als ik het goed begrepen heb, heeft het kabinet-Schauvliege vervolgens contact opgenomen met het kabinet van de minister-president die op dit moment in Vietnam zit – het is boeiend als je een telefoon krijgt in Vietnam met dit verzoek. Daarbij is gezegd dat het een principiële kwestie is dat dergelijke nota's niet op voorhand ter beschikking worden gesteld. De nota staat trouwens aanstaande vrijdag geagendeerd op de Vlaamse ministerraad. Als voorzitter kan ik op dat ogenblik niet meer doen dan dat.
Ik zal het u eerlijk zeggen: ik heb vandaag nog een poging ondernomen. Ik heb vanmorgen in de kwaliteitskrant De Standaard gelezen dat de heer Ysebaert schrijft: “Ook dat staat in het plan van Schauvliege.” Dan heb ik de heer Ysebaert gebeld want ik dacht dat ik misschien via de heer Ysebaert de nota zou kunnen krijgen. (Gelach)
Ik bel dus de heer Ysebaert op. Ik zeg: ‘Mijnheer Ysebaert, er is een nota. Het is misschien interessant dat u mij die bezorgt.’ Maar dat ging niet vanwege de vertrouwelijkheid. Daar heb ik dus ook bot gevangen.
Vandaag ligt die vraag dus weer voor. Als een paar fracties een schorsing vragen, wil ik toch eerst het woord aan de minister geven, want als ik nu een schorsing vraag, moet ik uiteindelijk toch met de minister daarover overleggen. Afhankelijk van het antwoord dat de minister geeft, wil ik bekijken hoe het verder gaat.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, u hebt een perfecte samenvatting gegeven van de communicatie die wij gisteren gevoerd hebben over wat vrijdag geagendeerd staat op de Vlaamse ministerraad. Gisteren is inderdaad de vraag gekomen of de nota kan worden overgemaakt aan het Vlaams Parlement. Ik heb toen contact opgenomen met de minister-president. De conclusie was dat de nota vrijdag op de ministerraad komt en het zou een precedent zijn als we nota's die geagendeerd staan op de Vlaamse ministerraad, op voorhand zouden gaan verspreiden aan het Vlaams Parlement.
Collega's, ik ben heel graag bereid om straks een verklaring af te leggen over de grote lijnen die in de visietekst staan, maar na overleg met de minister-president leek het ons niet opportuun om de tekst over te maken aan het Vlaams Parlement.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, er is wel degelijk een precedent. Herinner u het actualiteitsdebat over het energiepact. Dat was net hetzelfde. Er was een verklaring in de krant en een vergadering van het Uitgebreid Bureau waarin we gezegd hebben dat we daar een debat over moeten voeren, niettegenstaande de tekst van het Energiepact nog niet was gevalideerd door de Vlaamse Regering. Wel, we hebben toen de ontwerptekst van het pact gekregen van minister Tommelein. We hebben daarover gedebatteerd nog voor het geagendeerd werd op de Vlaamse ministerraad. Als het toen kon, waarom zou dat dan vandaag niet kunnen? (Applaus bij sp.a en Groen)
Ik stel voor dat de fractieleiders samen met de minister met mij meekomen. Dan zullen we zien of er nog overtuigingskracht kan worden gebruikt om de ontwerpnota al dan niet ter beschikking te stellen.
Het incident is gesloten.