Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over artificiële intelligentie (AI)
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collega’s, artificiële intelligentie (AI) is voor iedereen en niemand kan eraan ontsnappen. We spreken allemaal over ‘slim Vlaanderen’, ‘digitaal Vlaanderen’, ‘industrie 4.0’, ‘fiber to the home’ enzovoort. Iedereen kent wel positieve connotaties in verband met AI, en anderen kennen er negatieve. AI gaat niet enkel over robotica of over data-analyse, het gaat ook niet over het vervangen van menselijke intelligentie. Het kan eventueel in de toekomst taken en jobs in gevaar brengen, maar het zal ook kansen en mogelijkheden bieden. Aangezien het voor iedereen is en niemand eraan kan ontsnappen, moeten we erop inspelen. Maar we hebben een tekort aan informatica-ingenieurs, wetenschappers enzovoort. We moeten eens kijken naar andere regio’s rondom ons, we moeten bekijken wat zij kunnen doen.
We kunnen AI niet meer wegdenken uit onze maatschappij. AI zal een sleutelrol spelen in de economie van de toekomst. De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschap en Kunsten heeft een ‘call to action’ geschreven. Als we als regio concurrentieel willen blijven, moet we komen tot een beter en breder kader. Ze zeggen heel duidelijk dat het laat is, maar niet te laat. Het rapport heeft hoofdzakelijk als doel om al die actoren in het AI-landschap wakker te schudden. Misschien moeten we komen tot een soort van ‘institute of technology’, zoals Peter Hinssen vraagt.
Minister, op welke manier denkt u een antwoord kunnen bieden aan de oproep van deze experts?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, AI vormt inderdaad een belangrijk deel van onze toekomstige economie. Iedereen is het daarover eens. De studies wijzen uit dat het in 2016 wereldwijd over 660 miljoen euro omzet ging, en dat het tegen 2025 over een business zou gaan die 39 miljard euro kan omvatten. Dat zijn grote cijfers, dat zijn grote ambities.
Vandaag worden we geconfronteerd met alle mogelijke vormen van AI. Google en Facebook zijn ons bekend. Studies wijzen uit dat meer dan de helft van de Belgische bedrijven op dit moment ook bezig is met projecten rond AI.
Er is een oproep tot actie gekomen van de Koninklijke Academie. Minister, u hebt die oproep beantwoord. U gaat een bijkomende studie bestellen. Dat is inderdaad een belangrijk signaal, want we zijn zeker niet de eersten op dat vlak.
China en de Verenigde Staten zijn koplopers, maar ook vele kleinere landen zoals Nederland, de Verenigde Arabische Emiraten, waar een heuse minister voor AI is aangesteld, en Denemarken, waar een ‘Disruption Council’ is aangesteld waar de premier zelf voorzitter van is, hechten heel veel belang aan deze evolutie en de mogelijke impact op hun economie. Zelfs het Brusselse Gewest heeft een eigen strategie voor AI aangenomen. Ik denk dus dat het meer dan tijd is dat we als Vlaanderen op dat vlak een aantal strategische lijnen trekken. We hebben heel wat troeven. We hebben onze universiteiten, we hebben een aantal sterke bedrijven en onderzoekscentra zoals imec. Vlaanderen moet dus een leidende rol kunnen opnemen in de ontwikkeling van AI. Minister, wij zijn heel benieuwd hoe u dat gaat aanpakken.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik was heel blij met het standpunt van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschap en Kunsten. Ik heb het ook grondig doorgenomen. Zoals u zei, was ik aanwezig bij de voorstelling. Ik heb ook de kans gehad om daar zeer uitvoerig op te kunnen reageren bij die voorstelling.
Een van de elementen die ik daar naar voren heb gebracht, is dat we die Vlaamse strategie effectief gaan uitwerken. Ik wil die bottom-up uitwerken, maar met een goede basis. Die goede basis is die studie. Die studie zal twee zaken omvatten. Ten eerste: wat gebeurt er al in Vlaanderen? De academie zegt zelf in haar onderzoek dat er heel veel gebeurt in Vlaanderen, maar dat er vandaag weinig zicht is op wat waar gebeurt. Wat gebeurt er bij de onderzoeksinstellingen? Wat gebeurt er bij bedrijven en dergelijke meer? Dat is de eerste zaak die we in kaart gaan brengen.
Ten tweede: laat ons leren van wat anderen al doen. Uiteraard kijken we naar China en Amerika, maar ook naar de buurlanden. Wat doen zij? Laat ons met die stof die strategische visie maken. Die laten we niet door de minister maken. Ik vind niet dat ik die moet maken, maar laat ons die bottom-up maken met de stakeholders die rond AI bezig zijn of zouden moeten zijn: onderzoeksinstellingen, bedrijven, maar zeker ook collega's van mij, zoals mijn collega van Onderwijs. Twee van de aanbevelingen gaan ook over onderwijs, namelijk om in STEM (Science, Technology, Engineering, Mathematics) meer AI in te bakken en om een bachelor AI naar voren te brengen op de universiteiten. Ik zal dus zeker mijn collega van Onderwijs daar bij betrekken, maar ook mijn collega verantwoordelijk voor de overheid. Wij hebben rond AI bij de overheid al heel wat expertise opgedaan. Als ik me niet vergis, is er vandaag zelfs een studiedag over. Op die manier hebben we bottom-up echt een strategische visie.
Ik ga er ook van uit dat we met die strategische visie vanuit de sterktes die er al bestaan in Vlaanderen effectief tot een focus kunnen komen. We gaan ergens keuzes moeten maken over waar wij op inzetten zodat we het verschil kunnen maken met wat er elders gebeurt. Ik hoop dat dat eruit zal komen. Een van de sterktes is imec, u hebt het aangehaald, zeker dankzij de fusie van iMinds en imec, waar software en hardware samenkomen. Dit is een essentieel gegeven bij AI. Heel veel mensen denken dat het over software gaat, maar het gaat duidelijk over de combinatie van software en hardware.
Dan is de vraag welke rol moet ik, naast het maken, mee maken en laten maken van die strategische visie, als overheid hebben? Ik kom tot de bredere studie die McKinsey heeft gemaakt naar de digitale economie, de digitale wereld in de toekomst. Zij halen een aantal punten naar voren. Het eerste punt is dat we de digitale skills moeten promoten. Onderwijs is hier belangrijk. Jullie weten dat ik heel veel inzet op naschools of vakantieonderwijs en dergelijke meer, met een hele hoop codeerklassen. Een ander belangrijk element is dat bij het levenslang leren en de cultuur van leren al die aspecten van digitale en artificiële intelligentie worden ingestoken.
Een tweede punt dat McKinsey naar voren brengt, is het creëren van een ecosysteem. Dat is heel belangrijk. We hebben de troef niet alleen van het hebben van een aantal onderzoeksinstellingen zoals imec, maar ook heel wat bedrijven die heel sterk bezig zijn in O&O en het feit dat we nu al werken met clusters waarin we die onderzoeksinstellingen en onderwijsinstellingen samenbrengen. Als je bijvoorbeeld ziet dat in die speerpuntclusters ook al heel wat projecten zitten die met AI bezig zijn of daaraan raken, dan is dat een sterke zaak.
Een derde punt is dat je een sterke infrastructuur moet hebben. U weet dat ik probeer om de zekerheid te krijgen dat we in de toekomst een supersnel digitaal netwerk voor heel Vlaanderen zullen hebben.
Een laatste belangrijk element – en dan kan ik afsluiten – zijn de ethische aspecten. We hebben daarrond al een aantal oefeningen gedaan. Ik hoop dat uit het stakeholdersoverleg waarover ik het daarnet had een aanzet komt om de ethische projecten, de ethiek rond artificiële intelligentie, aan te pakken. Want dat is ook een heel belangrijk aspect.
Ik concludeer. De Academie heeft een heel goed rapport afgeleverd. Ik ben het met hen eens dat er al heel wat gebeurt. Maar laat ons dat nu bundelen tot een strategische visie die de toekomst voor Vlaanderen op dit vlak garandeert.
Onbekend is onbemind. U zei op een bepaald ogenblik zelf: er gebeurt heel veel, gefragmenteerd, maar er is weinig zicht op waar en hoe. Ik zei al dat artificiële intelligentie voor iedereen is en dat niemand eraan kan ontsnappen. Maar het is nog niet tastbaar. Het succes van de cluster waarover u spreekt, heeft ook te maken met het netwerk dat errond hangt, met hoe tastbaar het is.
Dat doet me terugdenken aan mijn jonge tijd, ongeveer 35 jaar geleden. Toen gingen we naar Flanders Technology. Dat was tastbaar. We gingen daar naartoe, je zag die robots zweven enzovoort en plots werd al wat er verteld werd in de boekjes heel tastbaar gemaakt voor het grote publiek. Dat zou een van de boodschappen moeten kunnen zijn. En dat is ook mijn bijkomende vraag aan u: hoe zullen we dat tastbaar maken voor het grote publiek, zodat het niet alleen een verhaal wordt voor wetenschappers, informatici en ingenieurs, maar ook voor het grote publiek? Want, zoals ik daarnet zei: onbekend is onbemind.
Ik sluit graag aan bij mijn collega, maar ik denk dat het al heel tastbaar is. Elke smartphone die we in onze binnenzak hebben zitten, elke app die daarop staat, maakt gebruik van artificiële intelligentie.
Iedereen die daar een klein beetje over nadenkt, die daar een klein beetje mee bezig is, voelt hoe belangrijk artificiële intelligentie is. Een bewust, goed en doelmatig gebruik daarvan is bijzonder belangrijk en kan heel wat positieve effecten hebben, onder andere voor onze economie.
Minister, ik ben blij dat u een bottom-upbenadering zult hanteren. Nu, u bent niet alleen. Ook de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) heeft voor dit jaar hieromtrent een advies aangekondigd. Ik hoop dat u dat bundelt met uw eigen studiewerk. Een doelstelling zou inderdaad moeten kunnen zijn een ecosysteem te creëren waar zowel onderwijs, bedrijfsleven, onderzoekscentra en de overheid zelf – want we hebben in onze Vlaamse overheid een programmamanager artificiële intelligentie, die op dit moment inderdaad een studiedag organiseert – daarover heel wat zaken samenbrengen. Een speerpuntcluster zou daarin een nuttige doelstelling moeten kunnen zijn van uw studiewerk.
Zijn er intelligente mensen die willen aansluiten?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Artificiële intelligentie, internet of things, robotisering, big data: het zijn allemaal aspecten van de slimme samenleving, die we steeds meer worden. En die slimme samenleving beperkt zich niet alleen tot werkgelegenheid – ik ben blij dat de heren vooraan dit ook aangaven –, maar dringt door tot in elk aspect van ons dagelijks leven en is al heel tastbaar, via smartphones, fitbits, digitale implantaten, maar ook speelgoed, ja zelfs seksspeelgoed.
We leven dus steeds meer in een slimme samenleving. En die biedt kansen en mogelijkheden, maar ook heel veel risico's. Ik denk aan verschuivingen op de arbeidsmarkt, burgerlijke aansprakelijkheid van robots, digitale inclusieve tijd, cijferveiligheid, privacy, en ook – u verwees er al naar, minister – heel belangrijke ethische vraagstukken, heel belangrijke.
Het wordt dus echt tijd dat we er vanuit Vlaanderen grondig over nadenken. We onderschrijven de ‘call to action’ van de Koninklijke Academie. Wij hebben zelf, als fractie, een verzoek tot informatieverslag ingediend bij de Senaat. We hopen dat we dat binnenkort kunnen behandelen.
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, AI is inderdaad ontzettend hot. Ik heb het deze keer dan niet over Annouri Imade, maar wel over artificiële intelligentie. (Gelach)
Minister, het is inderdaad hot. Het komt regelmatig aan bod in het nieuws. Het heeft een enorme maatschappelijke impact en dat zal het in de toekomst nog veel meer hebben dan nu het geval is.
We hebben namens onze fractie al een voorstel van resolutie ingediend over digitalisering en robotisering, met de vraag en de oproep om daaraan een agenda te koppelen, om daar een duidelijk plan te hebben, net zoals in Nederland en in Duitsland.
Wij steunen dan ook de oproep van onder andere professor Luc Steels om die strategienota en een plan van aanpak te hebben voor artificiële intelligentie. Ik ben blij, minister, dat u het aspect van investeringen hebt aangehaald en dat u het aspect onderwijs hebt aangehaald, maar vooral, zoals collega Segers net heeft aangehaald: het ethische aspect. In het onderzoek zelf wordt heel duidelijk verwezen naar de mogelijke risico’s, als het onder andere gaat over autonome wapens. Er zijn experten die wijzen op de mogelijke risico’s van artificiële intelligentie. Ik hoop dat wij vanuit Vlaanderen en België ook een voortrekkersrol kunnen spelen in het vastleggen van gedragscodes en ethische codes op basis van die artificiële intelligentie, want ik denk dat daar op dit moment nog heel veel werk aan is en heel veel nood aan is. Wij kunnen daar een ‘game changer’ in zijn, vergeleken met onder andere China en de Verenigde Staten.
Ik ben heel blij te horen dat het feit dat ik aan een strategisch plan rond artificiële intelligentie aan het werken ben, door iedereen onderschreven wordt. Ik wil even herhalen dat ik dat ethische aspect zelf heel duidelijk naar voren heb gebracht, collega Annouri, als een van de vier punten waar wij vanuit de overheid mee aan kunnen werken, en dat daar zaken rond gebeuren. Dat is geen gemakkelijke oefening, maar het is een oefening die zeker nodig is. Het wordt echt als een extra band ook door McKinsey naar voren geschoven als een aspect waarover moet worden nagedacht en gediscussieerd. Het is een moeilijke oefening. Hoe pak je dat aan? Ga je dat globaal aanpakken? Of ga je dat concreet aanpakken met verschillende aspecten? Ik hoop dat we daar vanuit die stakeholdersbijeenkomsten ook effectief een antwoord op kunnen krijgen.
Collega Bothuyne, uiteraard ga ik het VARIO-advies meenemen. Het is een van mijn adviesraden, dus het zou nogal verkeerd zijn dat ik daar geen rekening mee zou houden. Alle input is daar welkom. Ik vind dat de academie schitterend werk heeft gedaan. Dat is de basis. Maar alles wat daar extra bovenop kan komen, zoals de studie die we zelf doen, zoals het advies van VARIO: heel graag om die mee te brengen.
Moet dat een speerpuntcluster worden? Dat was zo’n beetje de uitleiding van uw tweede tussenkomst. Ik weet dat niet. Laat ons dat bottom-up bekijken. Dat is misschien ook iets om over na te denken: is het een speerpuntcluster op zich, of is artificiële intelligentie een horizontaal gegeven dat bij alle andere speerpuntclusters moet terugkomen? Moeten we dat nog doen naast bijvoorbeeld energie en logistiek, of brengen we AI bij al die aspecten in, maar dan op een gecoördineerde wijze? Dat is een andere houding. Ik wil het afwachten. Laat het bottom-up groeien. Laat ons zien wat en hoe.
Collega Gryffroy, u verwees naar Flanders Technology. Ik denk dat we de laatste twee jaar heel sterk hebben ingezet om, iets ruimer dan artificiële intelligentie, wetenschap dichter bij de mensen te brengen. Gisteren nog hebben we de Vraag voor de Wetenschap gelanceerd. Ik hoop dat daar veel reactie op komt. Waar lig je als Vlaming van wakker? Waar ben je mee bezig? Welke maatschappelijke vragen stel je? Waar kan of moet nog onderzoek over gebeuren? Dat zijn elementen die men nu naar voren kan brengen en waar we een wetenschapsagenda van gaan maken. Andere zijn de burgerparticipatie in wetenschappelijk onderzoek. Ik wil zeker ook het feit vermelden dat imec een tour door Vlaanderen doet met een aantal van de voorbeelden, en dat is dan al hoger technologisch. Tot slot hebben we op 27 september van dit jaar op het Eilandje in Antwerpen een technologiefestival, met zeer veel verschillende onderdelen. Ik heb daar morgen in de commissie een vraag om uitleg van u over, als ik mij niet vergis. Het hele Supernova-gebeuren gaat op dat moment plaatsgrijpen. Mensen zullen niet alleen kunnen zien, maar ook ervaren wat de toekomst met zich meebrengt. En daar zit artificiële intelligentie zeker als een belangrijk element bij.
Ik denk dat we in dat geheel de trein inderdaad, zoals de academie zegt, niet aan het missen zijn. Maar er moest wel geschakeld worden. Wel, we schakelen. En laat ons zorgen dat we niet alleen ons karretje aan de wagon kunnen haken, maar dat we zelf mee een leidende rol kunnen vervullen in heel dit aspect, op een aantal hoog gefocuste elementen van die artificiële intelligentie.
Ik weet niet hoeveel mensen de korte video gezien hebben van Mark Zuckerberg, die ondervraagd werd in de commissie. Er werd hem de vraag gesteld of ze aan het grote publiek mochten vertellen in welk hotel hij geslapen had. Na lang aarzelen zei hij: neen. Waarop de ondervrager dan zegt: dat is nu net de discussie. We kunnen heel veel debatteren over de technologie, maar waar ligt de grens van de privacy?
Dat zijn de bezorgdheden van de collega’s, die ook onze bezorgdheden zijn. Technologie is één aspect, maar hoever ga je inzake ethiek, privacy, enz. Op een bepaald ogenblik moeten we zelf de leidende rol op ons nemen. In een geglobaliseerde wereld, waar alles draadloos kan verlopen, kunnen we overspoeld worden indien andere landen de voortrekkersrol op zich nemen. Dan zullen wij ondergaan en dan wordt het veel moeilijker om te discussiëren over die onderwerpen. We moeten dus maken dat we technologisch het voortouw nemen, zodat we ook de discussie kunnen voeren over die heikele thema’s.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, we zijn het grotendeels eens over de te volgen richting. Er is duidelijk nood aan een strategische visie rond die artificiële intelligentie, met een duidelijk ethisch kader. Twee zaken wil ik nog aanstippen. We kunnen niet alleen het warm water uitvinden. Brussel heeft een eigen strategie, Wallonië zal er ongetwijfeld ook eentje aan het uitwerken zijn. Het zou mij verwonderen indien de federale minister van Digitale Agenda daar op dat niveau ook niet mee bezig zou zijn. Ik roep u dus op om goed samen te werken, niet alleen binnen de Belgische context, maar ook binnen de Europese context.
Een tweede aspect is hier nog niet aan bod gekomen: veel bedrijven zijn hierin actief, maar vooral de kleinere bedrijven, de kmo’s, dreigen wat achter te blijven. Het is belangrijk om hen mee te nemen in het verhaal. Er zijn mooie verhalen van start-ups, maar ook de bestaande bedrijven moeten hiermee aan de slag, en u hebt daarin een grote rol te spelen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.