Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, u herinnert zich ongetwijfeld de aankondiging dat de Vlaamse overheid in samenwerking met Infrabel de spoorwegbermen van het Belgische spoorwegennet ging ontginnen om er zonneparken op te installeren. Logisch, 3500 kilometer spoor, enorm veel plaats, ligt voor niemand in de weg. Dat leek een zeer interessant project. Zeven installateurs hebben zich aangeboden. Maar helaas, helaas, problemen, problemen, er blijkt uiteindelijk geen enkele kandidaat te zijn gevonden om in te tekenen op het bestek van Infrabel.
Als redenen hiervoor hebben we kunnen lezen in de pers: technische obstakels, onzekerheid over de stabiliteit van de spoorwegbermen, de rendabiliteit die toch wat in het gedrang komt. Waar moet die stroom naartoe? Gaat de NMBS die zelf afnemen, of moet die naar bedrijven? Enfin, onzekerheid en onduidelijkheid. Het gevolg is dat het project er niet komt. Nochtans laat u, terecht, optekenen dat u er wel in gelooft. Er is wél een potentieel.
Minister, mijn vraag is heel concreet: wat kan er gebeuren om dergelijke investeringen in hernieuwbare energie los te krijgen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, dank u voor uw vraag. Eerst een vooral wil ik toch duidelijk stellen dat het hier gaat om een proefproject dat niet doorgaat. De mensen hebben het over ‘aankondigen’. Een proefproject houdt in dat we proberen te bekijken waar de problemen zitten, welke drempels er moeten worden weggenomen, en hoe het toch kan slagen.
Dit proefproject had een aantal belemmeringen die ervoor hebben gezorgd dat de interesse niet optimaal was. Op het einde was zij zelfs onbestaande. Dat betekent dat we het anders zullen moeten doen, desnoods op een andere locatie. Want u hebt gelijk. Als je kijkt hoeveel kilometer spoorwegbermen er zijn: dat is geschikte ruimte om dat te doen. Het enige probleem is natuurlijk dat je een afnemer moet vinden. Infrabel, de NMBS, is een van de grootste elektriciteitsverbruikers van het land. Dat betekent dat zij ook tegen andere prijzen werken dan de gewone consumenten. Als je dan tot een ondersteuningsmechanisme moet komen, vraagt dat een andere aanpak en een ondersteuning op maat.
Vanaf 1 april zal er ook een andere ondersteuning zijn. Dan krijgen we nieuwe mogelijkheden om te bekijken of projecten mogelijk zijn. Bovendien willen wij ook werken met burgerparticipatie. Dat betekent dat wij ook de mensen de kans willen geven om in zo’n traject in te stappen en op die manier rendement te halen.
Hoe dan ook moeten de doelstellingen voor hernieuwbare energie worden gehaald. We hebben enorm veel daken, maar we moeten in Vlaanderen ook zoeken naar geschikte ruimte om dat te doen zonder dat we andere ruimte innemen. Het is niet de bedoeling om natuurgebieden en landbouwgronden met zonnepanelen te beleggen, maar wel de bermen van de spoorwegen. We zien dat het in het buitenland kan. (Opmerkingen van Jos Lantmeeters)
Ja, mijnheer Lantmeeters, er is een bestemmingsneutraliteit. Maar we moeten voorrang geven aan zaken die geschikt zijn. In het buitenland kan het, waarom zou het dan niet kunnen in Vlaanderen en in België? Als we een stroomversnelling willen maken, zal iedereen, ook de grote overheidsbedrijven in dit land, moeten meewerken om tot oplossingen te komen.
Dank u wel, minister. We kijken uit naar nieuwe ronde vanaf april. De verwachte bestemmingsneutraliteit moet worden bijgeschreven in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Ze kan een belangrijke zekerheid en een potentieel bieden. Er moet dan niet worden gekissebist over de bestemming van die spoorweg.
Ik geef u nog een kleine suggestie. Als er bezorgdheden zijn over stabiliteit, moet u eens kijken hoe ze dat in Nederland aanpakken. Neem nu de windmolens op zee: daar bouwen ze nu de eerste parken zonder subsidies. Dat is niet helemaal waar, maar de overheid investeert er in een duidelijk kader. Zij doet een stabiliteitsonderzoek in een duidelijk kader, zij berekent wat de kosten zullen zijn voor de kabel en zet een duidelijk kader uit wie waarvoor bijdraagt, zodat het haarfijn duidelijk is hoe de projecten rendabel kunnen worden gerealiseerd. Minister, ik wil er bij u op aandringen om ook eens met Infrabel te bekijken of het bestek wel correct en voldoende open is geformuleerd, zodat die projecten mogelijk zijn.
Collega’s, het heeft uiteraard geen zin dat we met z’n allen staan te roepen dat we de omslag naar hernieuwbare energie moeten maken als onze eigen overheidsbedrijven daar niet aan willen meewerken.
De heer Danen heeft het woord.
Een soortgelijke discussie hebben we vorige week ook in de commissie gevoerd. Het is goed dat we dat nog eens herhalen. Het is belangrijk dat we eens out of the box denken en dat we zoeken waar er grote plekken zijn waar we veel zonnepanelen kunnen leggen om op die manier toch efficiënt te kunnen omgaan met groene energie. Ik vind het toch wel hemeltergend dat Infrabel er blijkbaar niet toe in staat is om op twee jaar tijd een fatsoenlijk bestek te maken en om de technische modaliteiten van het gegeven in orde te brengen. Hoe is dat in godsnaam mogelijk vandaag?
Minister, u hebt een brief geschreven naar de CEO van Infrabel. Daarin wijst u hem op een aantal pijnpunten. Wat was voor u in die brief en dus ook in het dossier het belangrijkste pijnpunt?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, Andries Gryffroy belde mij om te zeggen: ‘Jos, ik wilde tussenkomen, maar ik ben er niet. Wil jij niet een keer tussenkomen?’ Ik hebt direct geantwoord: ‘Maar Andries, het thema is vorige week in de commissievergadering al uitgemolken.’ Vorige week is dit punt in de commissie Energie al volledig besproken. En ik verwijs ook naar de brief van collega Bothuyne van 2 oktober. Ik zei: ‘Wat zullen we daarover hier vandaag dan nog zeggen?’ Inderdaad, de heer Danen heeft gelijk. Het probleem ligt op dit ogenblik bij Infrabel, en daar hebben wij op dit ogenblik niets aan te zeggen.
Maar we zitten hier eigenlijk, minister, als ik het zo mag zeggen, door een aankondigingspolitiek. En dan komt er een probleem tussen. Ik hoop niet dat we op deze manier hier continu alles moeten herhalen of tegenspreken dat u hebt aangekondigd. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
Maar ik ben het wel met u en met collega Schiltz eens om een oproep te doen om alle mogelijkheden te onderzoeken. Maar ik dacht niet dat dat vandaag het onderwerp van de discussie was.
Oké, dan zou ik u willen vragen om alle mogelijkheden te onderzoeken om overal groene energie te zetten. En als we dan vastzitten met spoorwegen en met Infrabel, ja…Ga eerder praten met de overkant en dan pas aankondigen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik ben blij deze vraag nog eens in de plenaire vergadering te horen. We hebben er inderdaad al discussie over gevoerd. Minister, u hebt vorig jaar, zoals de collega’s Schiltz en Lantmeeters aanhalen, dit project grootscheeps aangekondigd. Dit zou kunnen bewijzen dat we met dit soort projecten wel degelijk de groenestroomdoelstellingen tegen 2020 in Vlaanderen kunnen halen. Helaas is de realiteit anders. De aanbestedingsprocedure die Infrabel heeft gevolgd, heeft geen kandidaten opgeleverd.
Ik heb vandaag wel bijgeleerd. Ik heb u al meerdere vragen gesteld. U geeft dan telkens aan dat u geen overleg met omwonenden of burgerparticipatie plant, noch overleg met lokale besturen voor dit project. Vandaag geeft u aan dat u wel in burgerparticipatie wilt voorzien. Wat ons betreft, is dat alvast een stap vooruit.
Ik heb de antwoorden op de parlementaire vragen hier bij de hand, minister. Als u niet meer weet wat u toen hebt geantwoord, wil ik u dat altijd bezorgen.
Ik roep u er dan ook toe op, minister, om effectief niet alleen te communiceren, maar ook te realiseren. Realiseer dit project. Ga aan tafel met Infrabel en met uw collega Belot. En zorg ervoor dat het potentieel van de spoorwegbermen in Vlaanderen in dezen benut wordt.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik voeg mij graag bij het voluntarisme van de heer Schiltz en van de minister. Ik denk dat zij allebei hetzelfde zeggen.
Maar ik wil me toch ook aansluiten bij de stelling van de heer Gryffroy, of tenminste, van zijn vertegenwoordiger op aarde. (Gelach)
Deze discussie is natuurlijk al enigszins uitgemolken. Op één punt ben ik het dan niet met hem eens, want het is niet zo dat u niets te zeggen hebt aan de overkant. U zit namelijk allemaal samen mee in die regering aan de overkant die Infrabel moet aansturen.
Dus minister, inderdaad, ga overleggen met Infrabel om te kijken wat de redenen zijn dat er geen inschrijvers zijn. En kijk wat het Vlaamse Gewest kan doen om daaraan mee gezamenlijk iets aan te pikken. Daartoe wil ik u heel duidelijk oproepen. Maar vergeet vooral niet om er alstublieft ook voor te zorgen dat uw partij – en als u wilt, bel ik eens naar uw partijvoorzitter, want ik heb haar nummer – daar in die Federale Regering mee op weegt. Want hier aan de ene kant het ene komen zeggen en dan aan de andere kant op uw handen zitten, dat is eigenlijk valsspelen.
Mijnheer Danen, ik ben even ontgoocheld als u dat een groot overheidsbedrijf niet wat meer daadkracht toont en niet wat meer oplossingsgericht werkt. Dat heb ik al meegedeeld in de commissie.
Mijnheer Lantmeeters, ik sta ter beschikking van het parlement. Als men mij roept, dan kom ik. Ik heb daar niet veel meer aan toe te voegen.
Mijnheer Bothuyne, het zou mij ten zeerste verwonderen dat ik burgerparticipatie afraad en dat ik afraad om bewonersvergaderingen te houden. Maar de uitvoerder van een dergelijk project is wel Infrabel. Ik ben geen aannemer, hé, ik ben minister. U kunt mij natuurlijk vragen om alle windmolens in Vlaanderen zelf te zetten, de bewonersvergaderingen te organiseren en voor bank te spelen. Ik wil wel, mijnheer Bothuyne. Ik probeer als minister een draagvlak te creëren en ervoor te zorgen dat instellingen zoals Infrabel effectief overgaan tot de realisatie. Ik vraag hun om een proefproject te doen. Het zou mij verwonderen – en u trouwens ook, want u kent mij beter dan sommige mensen hier in de zaal – dat ik niet pleit voor burgerparticipatie en dat ik zeg: ‘Weet je wat, communicatie met de omwonenden en met de burgers is allemaal niet nodig. Minister Tommelein vindt dat niet belangrijk.’
Mijnheer Danen, zeg nu zelf, er zijn voldoende verklaringen geweest in de commissie, en trouwens ook hier in de plenaire vergadering, die het tegenovergestelde zeggen.
Het is dus alleszins geen aankondiging, mijnheer Bothuyne, want het is een proefproject dat we hebben proberen op te zetten. Wanneer je als minister niet communiceert over een proefproject, dan heb je een probleem. Maar als het proefproject niet lukt, dan heb je wel die aankondiging gedaan. Op den duur krijgen we te maken met ministers die niets meer doen omdat ze schrik hebben van een parlementslid zoals u.
Ik heb inderdaad een brief geschreven naar de CEO en ik zal die brief ter beschikking stellen. Daarin stonden een aantal elementen. Het is de bedoeling de drempels weg te werken en ervoor te zorgen dat er effectief afname is van de stroom die wordt geproduceerd. Dat is heel belangrijk.
Wanneer er problemen zijn inzake stabiliteit, dan moeten die worden opgelost in een proefproject, mijnheer Schiltz. Ik zal rekening houden met uw suggestie dat men dit in Nederland al doet. Ik heb ook al gezegd in mijn antwoord dat als men dat kan in Nederland en in andere landen, men moet stoppen met te zeggen dat dit in Vlaanderen niet kan. De zaken zijn wel mogelijk, maar de wil moet er zijn om ze vooruit te doen gaan.
Mijnheer Tobback, ik denk dat ik voldoende aantoon dat ik ook de collega’s van de Federale Regering oproep om dit te doen. Ik herinner me dat ik minister Bellot op mijn kabinet heb ontvangen, en het gebeurt niet elke dag dat er een federale minister naar mijn kabinet komt, meestal is dat omgekeerd. Minister Bellot is begin mei 2016 te voet naar mijn kabinet gekomen, ik denk dat ik toen een week minister was. Ik heb toen met hem overleg gepleegd en hij heeft toen gezegd dat Infrabel de nodige stappen zou zetten.
Het probleem is nu inderdaad dat Infrabel zegt dat het niet gaat. Wel, ik zeg hier heel duidelijk, mijnheer Schiltz, dat er oplossingen moeten worden gezocht waar dit wel kan. We moeten stoppen met te zeggen dat het niet kan, we zoeken waar het wel kan, waar er wel mogelijkheden zijn. We moeten ook zoeken naar de zaken die dit belemmeren en tegenhouden en die wegwerken zodat we de beschikbare ruimte langs spoorwegbermen optimaal kunnen gebruiken. Het gaat trouwens niet alleen over spoorwegbermen, er zijn nog andere locaties in Vlaanderen waar we meer mee kunnen doen vandaag het geval is.
Het is hier geen rondje vliegen afvangen over wie nu de meeste en de meest pertinente vragen in commissie kan stellen. Vandaag stond in de krant dat dit project ten onder dreigt te gaan. Collega’s, het wordt tijd dat we hier allemaal beseffen hoe urgent de omslag naar een proper energiesysteem is, hoeveel geld daarmee te verdienen is, en hoe dit de komende generaties cruciaal zal zijn om te bepalen of wij al dan niet nog een welvarende regio zullen zijn. Wanneer er dan potentieel is en wanneer we dan in een land leven met weinig ruimte, dan is het potverdorie toch normaal dat ik vragen stel aan de minister en dat die minister er alles aan doet om elke morzel grond te proberen verzilveren.
Minister, ik ben zeer tevreden met uw antwoord. Het volstaat vandaag niet meer te zeggen dat het niet kan. Wanneer het niet kan, moet het eens op een andere manier worden bekeken, maar uiteraard niet altijd door er miljoenen of miljarden euro’s subsidies tegenaan te gooien. We moeten dringend af van de mentaliteit dat het niet kan en we moeten dringend naar een mentaliteit hoe het wel kan.
De actuele vraag is afgehandeld.