Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, de toekomst is digitaal. Dat hebben we daarnet nog kunnen vaststellen, met het kleine bakje dat collega Gryffroy tevoorschijn toverde. Ik sta er elke dag van versteld wat we er vandaag al mee kunnen, maar het zal in de toekomst nog straffer worden. Dat weten we, dat zien we, als we de evoluties in het bedrijfsleven zien. Maar dat zien we ook als we naar de overheid kijken, de Vlaamse overheid en de lokale besturen. De Vlaamse overheid doet heel wat inspanningen om die lokale besturen te ondersteunen in het digitaliseren van al hun producten, en dat is toch de toekomst. U doet dat zelf via het programma ‘Radicaal digitaal’. En er zijn nog andere initiatieven, onder andere van minister Muyters, de ‘City of Things’, een projectoproep waar ik heel veel van verwacht.
Maandag was ik te gast op een congres over lokale en provinciale politiek van de Universiteit Gent, waar de administrateur-generaal van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) – laat ons zeggen: de peetvader van de lokale besturen in Vlaanderen – zei dat de digitalisering bij de lokale besturen te traag gaat en dat we dat moeten kunnen versnellen.
Minister, als u het signaal krijgt van uw topambtenaar, wat gaat u als minister doen om die digitalisering bij de lokale besturen te versnellen?
Minister Homans heeft het woord.
Collega Maertens, ik was ook aanwezig op dat congres. Er was blijkbaar ook een partijstrategie afgesproken over iets anders, maar dat laat ik nu buiten beschouwing.
Ik heb natuurlijk niet elk debat gevolgd. Ik ben op een gegeven moment ook vertrokken, dus ik heb mij moeten informeren bij mijn administrateur-generaal van ABB over wat er juist gezegd is. En wat bleek? Tijdens een debat met onder andere de directeur van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), Mieck Vos, heeft zij gezegd – terecht, in mijn ogen – dat er eigenlijk meer moet worden samengewerkt tussen de lokale besturen wat digitalisering betreft. Ik denk dat dat een zeer terechte opmerking is geweest.
U weet ook dat we het Agentschap Informatie Vlaanderen hebben opgericht. Het voornaamste doel van dat agentschap is: vanuit Vlaanderen centraal ontwikkelde bouwstenen aanleveren aan die lokale besturen. Ik heb niet veel tijd, dus ik kan u maar twee voorbeelden geven. Er is de MAximale GegevensDeling tussen Administraties (MAGDA), een digitaal platform waar veel lokale besturen gebruik van maken. De lage-emissiezone in Antwerpen draait daar bijvoorbeeld op. Ook verschillende digitale loketten van verschillende gemeenten en steden, bijvoorbeeld als je een digitale geboorteakte wilt opvragen, draaien ook allemaal op MAGDA. Dat is iets wat wij centraal aanleveren vanuit Vlaanderen aan de lokale besturen.
Ook het burgerprofiel, dat op dit moment wordt ontwikkeld, is iets nieuws. Dat is niet het zoveelste digitale loket, maar het laat wel toe dat de burger slechts eenmaal moet aanloggen om de stand van zaken van een bepaald dossier te kunnen opvolgen. Natuurlijk moet dat burgerprofiel gevoed worden met federale data, met Vlaamse data, met lokale data. Dat is dus niet allemaal even simpel, maar we werken daar natuurlijk ook wel aan.
U weet ook dat er een ICT-stuurorgaan is binnen de Vlaamse overheid, dat overkoepelend werkt. En met ‘overkoepelend’ bedoel ik niet alleen over alle lokale besturen en in samenwerking met alle lokale besturen, want de VVSG heeft ook een zitje in dat stuurorgaan, maar ook over de verschillende Vlaamse administraties heen. Waarom is dat belangrijk? We zitten nog altijd met die kotjes binnen de Vlaamse administratie. Iedereen heeft ook zijn eigen ICT-budget, ICT-mensen en dergelijke meer. Dat werkt dus overkoepelend.
Los van alle centrale bouwstenen die we vanuit Vlaanderen aanreiken aan de lokale besturen, investeren we natuurlijk ook nog op een andere manier in digitalisering. Ik kan u verwijzen naar de 'Slim in de Stad'-prijs, die vorige week is uitgereikt aan Kortrijk en aan Mechelen, collega Somers, waarvoor nogmaals proficiat. (Opmerkingen)
Mijnheer Somers, ik hoop dat u nu ook onderschrijft wat ik nu ga zeggen. Wat heel goed is aan die prijs, is dat er niet alleen een extra financiële stimulans aan die steden wordt gegeven, maar dat de jury van die prijs behalve uit experten ook bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende steden, die samenkomen, die ideeën uitwisselen en die de tools die wij nu digitaal ontwikkeld hebben, ook ter beschikking willen stellen van andere lokale besturen. Ik denk dat dat zeer goed is.
Het is belangrijk, collega Maertens, dat we centraal zaken aanleveren. We doen dat ook volop. In de begrotingsopmaak 2018 heb ik voor ICT en voor MAGDA ook extra middelen op de begroting kunnen krijgen. Maar de lokale besturen moeten niet allemaal opnieuw het warm water uitvinden. Dat zou niet goed zijn. We moeten blijven samenwerken. We moeten centraal blijven aanleveren, wat we ook doen.
Er moeten ideeën worden uitgewisseld tussen lokale besturen. En dan denk ik dat het verdomd moeilijk wordt voor een lokaal bestuur om de afslag naar de digitalisering nog te missen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat de initiatieven die vanuit de Vlaamse overheid worden genomen naar de lokale besturen zeer worden geapprecieerd. Ik ben daarvan overtuigd. De bouwstenen die u aanreikt, helpen ook. Maar u geeft zelf aan waar het een beetje mangelt. U had het over de Vlaamse overheid, over het hokjesdenken en te veel zelf het warm water willen uitvinden. Mijn aanvoelen is, als we in Vlaanderen rondrijden en kijken naar al die steden en gemeenten, dat dat ook daar te veel het geval is. Sommige intercommunales proberen dat ook te doen. Er zijn er een paar in die sector, om de Cipals en Cevi’s van deze wereld niet te vernoemen. Maar ook daar merken we dat iedereen op zijn beurt het warm water wil uitvinden. Ik vind dat een verkeerde manier van werken. Er zijn ook kleine besturen die helemaal niet de middelen, de mensen, de kennis en de knowhow hebben om daar echt mee verder te werken.
Mijn bijkomende vraag is: hoe kunnen we die samenwerking, die broodnodige samenwerking, die eenheid van denken en handelen in Vlaanderen wat betreft de digitalisering, versterken?
U vraagt hoe we de samenwerking nog beter kunnen maken. Ik heb al verwezen naar de ‘Slim in de Stad’-prijs. Oké, dat is maar één element, maar het is wel heel belangrijk dat er ideeën worden uitgewisseld. Ook intergemeentelijke samenwerking geeft een antwoord op de vraag.
De VVSG is vertegenwoordigd in het overkoepelend ICT-stuurorgaan. Ik vind het heel belangrijk en heel nodig dat zij daarin zitten. Maar ik ben het absoluut met u eens. Kan het nog beter? Ja. En doordat lokale besturen zich nu niet meer of toch niet volledig moeten bezighouden met het ontwikkelen van de bouwstenen, omdat die centraal worden aangeleverd, kunnen ze inderdaad meer energie en tijd inzetten op het samenwerken met de andere lokale besturen, zodat niet iedereen het warm water opnieuw moet uitvinden.
Vanuit de Vlaamse overheid moeten we nog productiever en stringenter inzetten om iedereen samen in het bad te laten springen, om iedereen samen aan productontwikkeling te laten doen inzake digitalisering. Ik reken daarvoor op uw dienst. Ik hoop het. Het zal nodig zijn. Met de Vlaamse overheid, met Vlaanderen en de lokale besturen, moeten we er echt voor zorgen dat we de digitale speedboot die passeert, niet kunnen missen. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.