Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Daems heeft het woord.
Voorzitter, we hebben dit uitgebreid bekeken in onze commissie, maar ik wil toch even een klein element aanhalen in het aangepaste kaderdecreet. Dat element heeft te maken met het feit dat we de private sector als partner in ontwikkelingssamenwerking werkelijk inclusief benaderen.
Als je ontwikkelingssamenwerking bekijkt vanuit een economisch en sociaal perspectief, is het uiteraard het beste dat er zo snel mogelijk private jobs in een zich ontwikkelende economie kunnen ontwikkelen. In die zin lijkt mij dat een heel belangrijke stap te zijn, nog los van het feit dat we een aantal algemene definities, zoals SDG (Sustainable Development Goals) en zo, aanpassen.
En ik heb in dezen een heel concrete vraag aan de minister-president.
Ik heb het voorrecht gehad, minister-president, om – ondertussen wel heel lang geleden – BIO op te richten, samen met de heer Boutmans. U weet wel, BIO-Invest is een investeringsmaatschappij, Belgisch weliswaar, die uitdrukkelijk, samen met private partners, investeert in ontwikkelingslanden.
BIO is geëvolueerd en is ondertussen overgestapt op een soort van kaderovereenkomst met de Belgische staat. Dat is een vijfjarige overeenkomst die ze moeten maken. Daarbij wordt uitdrukkelijk naar 52 landen gekeken.
Als ik de budgetten bekijk die wij spijtig genoeg vanuit Vlaanderen slechts kunnen inzetten in termen van ontwikkelingssamenwerking, lijkt het mij niet zo gek om er eens over na te denken om eventueel, op een of andere manier, structureel naar BIO-Invest te kijken, om als een soort van partner – en dat zal voor een stuk al zo zijn – op te treden samen met de Vlaamse overheid in het kader van ontwikkelingssamenwerking. En dan denk ik niet alleen aan Zuid-Afrika. Ik denk dat we op dat ogenblik wel al breder kunnen werken aan de objectieven die we vanuit Vlaanderen in termen van ontwikkelingssamenwerking naar voren brengen.
Voorzitter, collega's, in die zin vind ik het een bijzonder goede zaak dat we ons kaderdecreet voor ontwikkelingssamenwerking moderniseren. Dat is evident. Uiteraard staan we allemaal – en ik zeker, als liberaal – achter de drie kernwaarden van onze ontwikkelingssamenwerking: mensenrechten, goed bestuur en gendergelijkheid.
Minister-president, mijn concrete vraag is: ziet u, in het kader van de aanpassing van het kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking, samen met de commissie, een structurele samenwerking zitten met BIO-Invest, dat ik persoonlijk vrij goed ken? De cijfers kunnen wat variëren, maar op een bepaald ogenblik beschikte BIO-Invest over een ‘liquiditeit’ – zo zullen we het gemakkelijkheidshalve noemen – van een kleine 600 miljoen euro. U hoort het goed: 600 miljoen euro liquiditeitspositie, dus niet direct gebruikt geld. Dat lijkt mij een mogelijkheid te zijn tot, bij wijze van spreken, een soort hefboomeffect, multiplicatoreffect op onze eigen ontwikkelingssamenwerking naar de private sector, uiteraard gebonden, of beter, gelinkt aan private ondernemingen in Vlaanderen, zonder dat het uiteraard gebonden hulp wordt. Want dat is niet de bedoeling. Dat is ook niet de bedoeling van BIO-Invest.
Voorzitter, collega's, tot hier mijn kort betoog. Daarin stel ik dat ik bijzonder verheugd met het feit dat we het ontwerp van decreet kunnen goedkeuren. En verder stel ik daarin de concrete vraag aan de minister-president, waarop u niet meteen concreet op hoeft te antwoorden – laat het dan eventueel als een suggestie overkomen – om de middelen die beschikbaar zijn en die uiteindelijk heel veel vruchten kunnen afwerpen in termen van ontwikkelingssamenwerking, ook aan Vlaamse zijde structureel te kunnen gebruiken.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Voorzitter, op mijn beurt en namens mijn fractie wil ik de minister-president zeggen dat wij het ontwerp van decreet uiteraard zullen steunen. Wij staan achter een verbetering en het efficiënter maken, het optimaliseren van het decretaal kader. Daarover bestaat geen discussie.
Ik wil de sleutelopmerking maken dat een van de grootste problemen rond ontwikkelingssamenwerking vandaag vanuit westerse landen, ook vanuit ons land en vanuit Vlaanderen, natuurlijk het gebrek aan budgettaire inspanning is. Wij engageren ons al jaren om het doel van 0,7 procent te bereiken. Dit wordt ook nog steeds vanuit de Europese Commissie aangereikt als doelstelling, met het oog op het uitroeien van extreme armoede. U herinnert zich dat Jeffrey Sachs en zijn ploeg in het jaar 2000 hadden berekend dat, indien we dat doel van 0,7 procent zouden bereiken, we op die basis de extreme armoede in de wereld zouden kunnen uitroeien.
Ondertussen hebben we kunnen vaststellen hoe de meeste landen, bijna alle landen in Europa, zijn afgeweken van dit groeitraject en hun investering in ontwikkelingssamenwerking hebben verlaagd. Het enige land dat zich houdt aan die norm, is Groot-Brittannië, dat ondanks besparingen toch meent dat men zich op middellange en langere termijn aan die belangrijke budgettaire inspanning moet houden.
Dat geldt ook in ons eigenbelang. Wij zetten de rem op de budgettaire inspanningen, ingegeven door budgettaire krapte, waarvoor alle begrip, en moeten voorrang geven aan nationale, regionale en lokale noden. Nochtans staat het vast dat in een globale wereld waarin we streven naar duurzame ontwikkelingsdoelen, wij die doelen nooit kunnen bereiken wanneer we geen grotere budgettaire inspanningen en investeringen doen voor ontwikkelingssamenwerking en grotere solidariteit betonen. Zo niet, zal die backlash zich tegen ons keren.
Ik hoop dat we tijdens deze en tijdens de volgende legislatuur echt stappen in die richting kunnen zetten. Zo niet, blijft het bij een reeks goede, verdienstelijke initiatieven die nuttig zijn voor de mensen die we bereiken. Alle inspanningen die mensen en lokale gemeenschappen ten goede komen, zijn vanzelfsprekend zeer belangrijk, maar dan moeten we ook inzien dat die inspanningen niet kunnen leiden tot een uitroeiing van die extreme armoede. Dat is in het belang van de mensen daar, maar ook in het belang van mensen bij ons, en dat moeten we meer onderstrepen.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Het is goed dat het kaderdecreet wordt aangepast aan de Sustainable Development Goals (SDG) en aan Agenda 2030, maar – en mevrouw de Bethune heeft er ook al naar verwezen – het kaderdecreet staat of valt natuurlijk met de beschikbare financiële middelen. Het is goed om ambitieus te zijn, maar als de middelen die ambitie niet volgen, dan ben je daar natuurlijk niet zo erg veel mee. Het doel is om tot die 0,7 procent van het bni te komen. We zijn er nog lang niet. Ik zou dan ook de oproep willen herhalen die ik in de commissie heb gedaan om daar een extra inspanning voor te doen.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Het lijkt afgesproken, maar dat is het niet, want ik zal een inbreng doen die gelijkaardig is aan die van de twee vorige sprekers. Het is belangrijk dat het kaderdecreet in lijn wordt gebracht met de internationale ontwikkelingen en dat we dus de duurzame ontwikkelingsdoelen centraal stellen. Daar staan wij zeker achter, maar mooie woorden moeten natuurlijk ook tot daden leiden, en daar is financiering voor nodig. Dat is niet het debat dat we hier voeren, dat is een begrotingstekort. Maar om consequent te zijn zal er, wanneer dit echt onze doelstellingen zijn, toch ook een begrotingsinspanning moeten volgen die bovendien ook correct moet zijn. We zien dat er toch een druk ontstaat omdat ontwikkelingssamenwerking en fondsen voor ontwikkelingssamenwerking ook worden gebruikt voor de klimaatfinanciering. Dat zijn duidelijk twee verschillende elementen waar Vlaanderen zijn internationale verantwoordelijkheid voor moet nemen. Ik vraag dan ook om dit opnieuw op te nemen in de volgende begrotingsbesprekingen
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik wil alle collega's die hebben gereageerd, bedanken. Ik wil ook de collega's danken die in de commissie dit ontwerp van decreet hebben behandeld. Ik kan concluderen dat er over de partijgrenzen heen een consensus bestond dat het goed was om dit decreet aan te passen. Zo konden we ons conformeren aan de internationale ontwikkelingsagenda en van de gelegenheid gebruikmaken om ook op andere vlakken het decreet te moderniseren. Ik zal daar nu niet verder op ingaan.
Een aantal collega's wijzen erop dat het belangrijk is om de middelen te kunnen verhogen. Ik wil erop wijzen dat de bevoegdheid ontwikkelingssamenwerking die Vlaanderen in handen heeft genomen, een bevoegdheid is die we hebben vanuit internationale bevoegdheid, maar dat daarvoor nooit middelen zijn overgedragen. Alle middelen zijn gekomen uit de Vlaamse begroting, en het is, zeker in tijden van budgettaire moeilijkheden, niet evident om die bedragen fors te verhogen. Maar ik ben het ermee eens dat er met meer middelen veel meer zou kunnen worden gedaan. Ik denk dat niemand dat betwist.
Er moet inderdaad meer gebeuren. Maar ik wil daar wel aan toevoegen dat daar good governance tegenover moet staan. In een aantal landen is het zo dat er geen goed bestuur is, dat de zaken onvoldoende vooruitgaan. Vergelijk bijvoorbeeld een aantal landen in Afrika met de evolutie die zich heeft voorgedaan na WO II in Zuidoost-Azië, en je ziet een wereld van verschil in vooruitgang.
Naast good governance ligt de sleutel naar mijn bescheiden mening erin dat de leerplicht wordt ingevoerd. De dramatische situaties van de kindmoeders die op 13 of 14 jaar een kind krijgen en vervolgens vijf, zes, zeven, acht kinderen krijgen, leidt ertoe dat er een spiraal ontstaat waardoor er een zeer grote bevolkingsgroei is waarbij een groei van de economie niet volstaat om die te compenseren en waarbij een aantal jonge meisjes een jeugd kennen die niet waardig is in de wereld zoals wij die zien.
Ik vind dus dat er internationaal – wij kunnen dat niet, want wij zijn een kleine partner – veel meer hefbomen in die zin zouden moeten worden ontwikkeld die gradueel de leerplicht optrekken. Dat lijkt mij een kapitale sleutel.
Mijnheer Daems, ik ben het met u eens. Trouwens, in Zuid-Afrika zetten wij in op ondernemerschap. Eigenlijk ook in Malawi met landbouw. Dit is ook evenzeer zo waar we bedrijven helpen ontwikkelen en steunen. We hebben daartoe een aantal hefbomen. We doen aan microfinanciering. We hebben de samenwerking met Exchange. We hebben Go North. We hebben programma’s in bijvoorbeeld Zuid-Afrika die daarop gericht zijn. Ik ben het met u eens dat een van de sleutels in ondernemerschap zit, in het ontwikkelen van ondernemerschap. Als we mensen met microfinanciering bereiken, gaat het vaak over ‘vrouwse’ ondernemingen. Dat mag ook eens worden gezegd op de vooravond van de Internationale Vrouwendag.
Ik sta open voor uw suggestie. Ik zal dat bekijken. U weet dat het decreet gebonden hulp verbiedt. We zullen ons daar ook aan houden. We werken natuurlijk wel samen met bijvoorbeeld de Wereldbank, waarbij een aantal Vlaamse bedrijven kunnen participeren aan overheidsopdrachten die wereldwijd in de markt worden gezet. Dat is een andere zaak. Ik sta daarvoor open, zeker als u zegt dat daar enorme fondsen zijn. Misschien kunnen we komen tot een parallelle werking die erop gericht is om ook in die landen waar wij actief zijn ondernemerschap mee te stimuleren, want dat is ongetwijfeld een van de grote hefbomen.
U weet dat wij proberen zeer innovatief te zijn op het terrein. Ik denk dat we daar ook in slagen als kleine partner. Dat wordt ook erkend door internationale organisaties, door andere grote donoren. Ik zal uw suggestie meenemen. We kunnen kijken wat daaromtrent kan gebeuren. We kunnen er eventueel eens over samenzitten.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1424/2)
– De artikelen 1 tot en met 22 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.