Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van besluit van het Vlaams Parlement van Jan Peumans houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gewesten, de Gemeenschappen, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de uitoefening van bevoegdheden die door het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, en de daaraan gehechte protocollen, zijn toegekend aan de nationale parlementen, ondertekend op 29 maart 2017 in Brussel.
Collega Vandaele, ik stel voor dat u even overneemt, want ik mag mij vanuit de voorzittersstoel niet mengen in het debat.
– Wilfried Vandaele, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
De algemene bespreking is geopend.
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, collega's, wij verwijzen naar ons schriftelijk verslag, dat een goed verslag is. Kort gezegd: mijnheer Peumans, de spreuk ‘festina lente’ doet u eer aan in de zin dat we elf jaar geleden met dit project zijn begonnen. Toen was er een akkoord tussen de voorzitters van alle parlementen om een soort verdeling te hebben van de stemgerechtigdheid van een land, dat twee stemmen kreeg om te reageren tegen potentiële Europese besluitvormingen. Dat was omdat wij bicameraal waren – zoals anderen hun polsen braken, heb ik mijn stembanden versleten –, dat is het bicamerale systeem met de Senaat en de Kamer. Toen moesten wij voor de belangen van de regionale parlementen systemen vinden om ons potentieel vetorecht te ventileren tussen de verschillende assemblees van dit land.
We hadden een systeem uitgedokterd, maar dat werd niet voldoende gewaarborgd door de wetswijzigingen die ervoor nodig waren, zodat we acht jaar later – vandaag dus, dankzij voorzitter Peumans – tot een systeem zijn gekomen waarbij we regulier aan het Vlaams Parlement en de andere assemblees een reactiemogelijkheid kunnen laten gelden wanneer we denken dat Europa een beslissing nam die op een lager niveau kan worden genomen, bijvoorbeeld op ons niveau, om een beslissing die onnodig is voor een probleem dat ze willen oplossen, op te lossen.
Het is een goede zaak dat onze voorzitter dat nu eindelijk heeft geregulariseerd, maar het doet mij met een beetje heimwee denken aan het feit dat het probleem toch bijzonder dringend moet zijn geweest, dat het negen jaar op een oplossing heeft kunnen wachten.
Collega's, sorry voor mijn stem, maar wij zullen dit bij de stemming goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Turan heeft het woord.
Wij willen de initiatiefnemer bedanken. Deze oefening heeft heel wat voorgaanden. Collega De Croo heeft dit in de commissie heel uitgebreid toegelicht, en vandaag wat korter. Zover gaat mijn geheugen niet meer.
Mijnheer Peumans, hiermee lanceren we een primeur die u in de commissie al hebt toegelicht. Er zijn nu eenmaal bevoegdheden die we als gewestelijke overheid hebben, en dan zijn er ook deelparlementen. De bevoegdheden van de deelparlementen om de subsidiariteitstoets te doen, en in het kader van Europese bevoegdheden af en toe bepaalde veto's te kunnen stellen en ook bepaalde instellingen te kunnen raadplegen,… Dit samenwerkingsakkoord zal het Vlaams Parlement ook de mogelijkheid geven om rechtstreeks bij het Europese Hof van Justitie te worden betrokken. Daarvoor moeten er inderdaad een aantal wijzigingen komen. Die wijzigingen moeten op het federale niveau gebeuren, mijnheer Peumans, en daarvoor is een bijzondere wet nodig.
Ik ben heel blij dat we vandaag met Vlaanderen als eerste dit samenwerkingsakkoord goedkeuren. Als ik me niet vergis, staat het in het Waals Parlement heel binnenkort op de agenda. Nadat alle deelstaten en het federaal parlement dit hebben goedgekeurd, volgt dan vanwege het gemengd karakter de bijzondere wet die federaal moet worden geregeld.
Ik zou aan de collega's van deze meerderheid die zichzelf graag op de borst kloppen, willen zeggen dat wij vanuit de oppositie onze medewerking aanbieden. Maak er alstublieft werk van om die bijzondere wet aan de overkant ook mee te realiseren, zodat we de kracht van verandering nog zien voor het einde van deze legislatuur. (Applaus bij sp.a)
De heer Vanlouwe heeft het woord.
De kracht van verandering zien we alleszins al in dit interparlementair samenwerkingsakkoord dat al dateert van 2008 en nu alvast hier in ons Vlaams Parlement wordt goedgekeurd.
Collega’s, geregeld kunnen wij als Vlamingen uitpakken met de unieke rol die onze deelstaat Vlaanderen speelt in het Europese besluitvormingsproces. Bij de ondertekening van het Verdrag van Lissabon werd de zogenaamde Verklaring 51 namens het federale niveau en namens de gemeenschappen en gewesten, de deelstaten, toegevoegd aan dit verdrag. Hierbij werd onze eigen institutionele logica doorgetrokken naar het internationale niveau en meer bepaald naar het Europees niveau.
Het feit dat er geen hiërarchie is tussen het federale niveau en de deelstaten zorgt ervoor dat wij als Vlaanderen dezelfde instrumenten hebben om te wegen op het Europese beleid, en dit zoals alle andere Europese lidstaten. Denk in eerste instantie aan het politieke overleg, de politieke dialoog, maar tegelijk ook aan het zogenaamde subsidiariteitsadvies zoals in artikel 5 van het Verdrag van Lissabon staat. Als een nationaal of een deelstaatparlement van mening is dat een voorstel van de Europese Commissie strijdig zou zijn met het subsidiariteitsbeginsel, kan aldus een advies worden ingediend. Als een derde van de lidstaatparlementen in de EU een advies geeft, moet de Commissie het voorstel opnieuw in overweging nemen, en beslissen of ze dat voorstel handhaaft, wijzigt of intrekt. Dat wordt in die termen, en zoals in artikel 5 staat, het gelekaartsysteem genoemd. Een gele kaart wordt dan getrokken.
Als echter meer dan de helft van de nationale parlementen in de EU een advies inneemt, moet de Commissie het voorstel heroverwegen en besluiten in te trekken, aan te passen of te handhaven. Maar de Commissie moet dit dan heel uitdrukkelijk motiveren. Dit wordt in het Verdrag van Lissabon het oranjekaartsysteem genoemd.
Sta me toe om los van die goede evolutie richting meer Vlaamse impact op dat Europese niveau toch ook kritisch te kijken en te blijven kijken – positief kritisch – naar deze systemen. Het systeem van vroege waarschuwing, een early warning system, waar de kaartensystemen in passen, lijkt soms wel gemaakt te zijn om niet te kunnen werken.
De procedures zijn bijzonder complex. Ik heb erop gewezen dat het een derde of de helft van de lidstaten moet zijn. Ook de termijnen om subsidiariteitsadviezen te geven, zijn bijzonder kort. We spreken hier over acht weken nadat de Europese teksten in alle talen van de lidstaten gemaakt zijn.
De Commissie houdt ook amper rekening met subsidiariteitsadviezen. Er zijn verschillende rapporten opgesteld in meerdere lidstaten. Ik verwijs naar een rapport in Nederland en in Denemarken, waarin voorstellen stonden om de procedures te verbeteren. Dat vereist natuurlijk een aanpassing van het Verdrag van Lissabon. Ik denk bijvoorbeeld ook aan een verlenging van die al te korte termijn van acht weken. Hou rekening: in die periode zou in een derde of de helft van de lidstaten een advies moeten worden gestemd om de Europese Commissie een voorstel te doen terugfluiten.
Maar ook bij die voorstellen tot verbetering is er onder andere gedacht aan de introductie van een groenekaartsysteem, waarbij er vanuit de lidstaten – Vlaanderen is gelijkwaardig aan de andere lidstaten – een systeem van een groene kaart zou worden geïntroduceerd waarbij de parlementen van de lidstaten zelf regelgeving kunnen voorstellen. Ook kan er worden gedacht aan een systeem van rode kaarten. Het was vooral het Verenigd Koninkrijk dat voorstander was van dat rodekaartsysteem. Zij zeiden dat er soms voorstellen kwamen van de Europese Commissie die misschien te verregaand zijn. Misschien zou een rodekaartsysteem ook goed zijn om de Europese Commissie erop te wijzen dat men in de lidstaten een ander idee heeft, en men het niet nodig vindt dat de Europese Commissie regelgeving uitwerkt.
Collega's, de Europese Commissie schat subsidiariteitsadviezen van de lidstaten hoger in dan die van deelstaatparlementen. Deelstaatadviezen tellen in theorie dan ook niet mee in dit hele earlywarningsysteem, in die gele- of rode- of oranjekaartensystemen. Maar wanneer wij als Vlaanderen een advies geven, wordt dit wel beschouwd als zijnde een advies van een nationaal parlement ingevolge de verklaring 51 bij het Verdrag van Lissabon. Wij worden als parlement aangezien als een component van het federale niveau.
Dit samenwerkingsakkoord werd, zoals toegelicht door onze parlementsvoorzitter, in 2008 enkel geparafeerd. Dat was zeker al een vooruitgang. In de praktijk werd het akkoord gerespecteerd. Maar vandaag staan we op het punt om dit akkoord in een licht gewijzigde vorm effectief goed te keuren. Wij doen dat als eerste deelstaatparlement. Ik hoor dat in andere deelstaten men ook bezig is om die procedure van goedkeuring door te voeren.
Collega's, de impact van het Europees beleid op ons dagelijks leven is bijzonder groot, groter dan velen denken. Met dit akkoord laat Vlaanderen zien dat we ons hier effectief bewust van zijn en dat we geen genoegen nemen met een passief toekijken, maar integendeel actief willen deelnemen aan de Europese besluitvorming. Ik ben er dan ook van overtuigd dat dit akkoord een goede praktijk zal zijn voor andere Europese lidstaten, deelstaten en regio's die ook hun plek aan de Europese tafel nastreven. Ik denk daarbij aan Schotland, ik denk uiteraard ook aan Catalonië. Ik wil de parlementsvoorzitter dan ook uitdrukkelijk danken voor zijn inspanning en zijn engagement om tot dit samenwerkingsakkoord te komen en uiteindelijk tot de ratificatie ervan en Vlaanderen zo de tools in handen te geven om echt te kunnen wegen op het Europese beleid. (Applaus bij de N-VA)
De heer Peumans heeft het woord.
Collega's, ik ga het heel kort houden. Ik vind het fijn dat ik aan dit spreekgestoelte kan staan.
Het voorstel van besluit dat hier vandaag voorligt, is een unicum in alle opzichten. Het is immers de eerste keer dat we in het Vlaams Parlement een dergelijk initiatief nemen. Via een zogenaamd voorstel van besluit vragen we de goedkeuring aan het parlement van het samenwerkingsakkoord omtrent de uitoefening van de bevoegdheden die ons als regionaal parlement zijn toebedeeld door het Verdrag betreffende de Europese Unie. Wij zijn bovendien het eerste parlement in dit land dat dit samenwerkingsakkoord zou goedkeuren.
Ik heb het engagement opgenomen, wat ik trouwens ook in de commissie heb gezegd, dat telkens wanneer de negen assemblees in vergadering bij elkaar komen, ik elke keer zal vragen wanneer ze in de andere parlementen zullen overgaan tot de goedkeuring volgens ditzelfde systeem, namelijk via een voorstel van besluit. Ik heb begrepen van mevrouw Turan, die blijkbaar zeer goed op de hoogte is van de agenda van het Waals Parlement, dat het Waals Parlement dat zal doen.
Men heeft daar ook het engagement uitgesproken voor die bijzondere wet, waardoor wij ons ook kunnen wenden tot het Europees Hof van Justitie. Maar dat is een parlementair initiatief dat vanuit het federale parlement zou moeten komen. Maar we zullen elke keer vragen en van nabij opvolgen hoe de stand van zaken is van de goedkeuring van die bijzondere wet.
Wij zijn het eerste parlement in dit land dat het samenwerkingsakkoord goedkeurt. Het mag gezegd worden dat wij heel duidelijk de kar hebben getrokken bij het overleg met de andere parlementen. De heer Vanlouwe heeft een vrij uitvoerige toelichting gegeven bij dit voorstel. Ik dank de heer De Croo voor het feit dat hij ook in de commissie een uitgebreide toelichting heeft gegeven over de voorgeschiedenis van dit voorstel van besluit.
Ik zou nog twee elementen willen benadrukken. Ten eerste weet u dat wij als Vlaams Parlement een aantal exclusieve bevoegdheden hebben. We hebben via de zogenaamde verklaring 51 bij het Verdrag betreffende de Europese Unie afgedwongen dat de regionale parlementen in België als volwaardige partners aan de Europese tafel zitten voor hun eigen bevoegdheden. Wij huldigen daarbij het beginsel ‘in foro interno, in foro externo’: waarvoor je bevoegd bent als parlement, zit je als volwaardige partner aan tafel, ook in Europees verband. Bij alle contacten die we met andere Europese regionale parlementen hebben, kijk ik altijd met een zekere verwondering en bewondering naar het feit dat wij een van de weinige regionale parlementen zijn, uiteraard met de andere parlementen in België, die ook goedkeuring geven aan verdragen die tot de bevoegdheid behoren van ons parlement.
We zullen straks trouwens twee van die instemmingsdecreten goedkeuren.
U weet dat wij als Vlaams Parlement ook een subsidiariteitstoets kunnen uitoefenen. We kunnen dat al sinds 2008. De heer De Croo heeft er ook naar verwezen. Maar voordien waren enkel de nationale parlementen bevoegd om toezicht uit te oefenen op de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel.
De subsidiariteitsanalyse staat bij ons echter nog in haar kinderschoenen. Er is mij sinds mijn voorzitterschap slechts één gemotiveerd subsidiariteitsadvies bekend, namelijk over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer. Dat was in 2013.
Ik wil als voorzitter van dit parlement dus een oproep doen om voluit gebruik te maken van deze mogelijkheid. Ik roep u op om dit kamerbreed goed te keuren.
Ik wil tot slot nog even stilstaan bij een ander aspect omdat het goed is dat dit wordt opgenomen in de annalen van het parlement. Waarom is er een goedkeuring bij besluit en niet bij decreet?
In het samenwerkingsakkoord regelen het federale parlement en de deelstaatparlementen de wijze waarop zij hun bevoegdheden, zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon, uitoefenen. Het samenwerkingsakkoord heeft met andere woorden betrekking op de werking van de parlementen. De werking van de parlementen is een bevoegdheid die exclusief toekomt aan de parlementen: de uitvoerende macht noch de wet- of decreetgever zijn ter zake bevoegd. Ik verwijs naar de bevoegdheid van ons parlement om zijn eigen Reglement te bepalen ingevolge artikel 44 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen.
Sinds 2012 is de goedkeuring van parlementaire samenwerkingsakkoorden geregeld in het Reglement van het Vlaams Parlement. Ik verwijs naar artikel 108, punt 3. Naar analogie met het Reglement worden parlementaire samenwerkingsakkoorden niet goedgekeurd bij decreet, maar uitsluitend door de plenaire vergadering, tenzij het parlementair samenwerkingsakkoord betrekking heeft op het administratieve en financiële beheer van het parlement. In dat geval volstaat zelfs de goedkeuring door het Bureau.
Waarom goedkeuring bij besluit en niet via een ander parlementair instrument? Ons Reglement bevat geen specifieke bepalingen over de vorm waarin een parlementair samenwerkingsakkoord goedgekeurd moet worden. De bestaande parlementaire instrumenten zoals een resolutie of een met redenen omklede motie komen niet in aanmerking omdat zij een oproep aan de regering of een reactie op de regering impliceren.
Over een parlementair samenwerkingsakkoord kan pas gestemd worden nadat het formeel is ingediend. Aangezien de parlementsvoorzitter het samenwerkingsakkoord na machtiging door het Uitgebreid Bureau ondertekend heeft, komt het ook hem toe om het samenwerkingsakkoord ter goedkeuring voor te leggen aan de plenaire vergadering. Daarvoor werd een nieuw type van parlementair document gecreëerd, namelijk een voorstel van besluit, dat naast de tekst van het samenwerkingsakkoord ook een toelichting bij de historiek en de inhoud van het samenwerkingsakkoord bevat.
Ik besluit mijn uiteenzetting met de hoop dat dit kamerbreed zal worden goedgekeurd. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van besluit. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1397/1)
– De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van besluit houden.