Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Jos De Meyer, Koen Daniëls, Ann Brusseel, Vera Celis, Kathleen Helsen en Paul Cordy betreffende de instroom in de opleiding Bachelor of Science in de Diergeneeskunde, de doorstroom bij de bachelor- en masteropleidingen uit het studiegebied Diergeneeskunde, en de uitstroom uit de opleiding Master of Veterinary Medicine in de Diergeneeskunde.
De bespreking is geopend.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik zal kort en bondig zijn, want ik veronderstel dat ik de discussie van de commissie niet moet overdoen.
Vooreerst wil ik de collega’s Daniëls en Brusseel, die hebben meegewerkt aan de inhoudelijke opstelling van dit voorstel van resolutie, bedanken, net als alle andere collega’s die dit voorstel van resolutie mee steunen.
Collega’s, wat is de essentie van dit voorstel van resolutie? Eerst en vooral vragen we aan de Vlaamse Regering om het bereik van de verplichte, niet-bindende toelatingsproeven, zoals die nu in de vorm van ijkingstoetsen worden opgezet in de universitaire STEM-opleidingen (Science, Technology, Engineering and Mathematics), prioritair en op korte termijn uit te breiden naar de opleiding Diergeneeskunde. De minister was niet ongevoelig voor dit signaal, in die zin dat ze onmiddellijk heeft gezorgd voor een decretale verankering, die we een van de komende weken hier reeds zullen goedkeuren.
Maar daarnaast vragen wij ook aan de Vlaamse Regering om opdracht te geven tot een onderzoek dat focust op de elementen naar processen die de instroom, doorstroom en uitstroom beïnvloeden bij de studenten in de opleiding uit het studiegebied Diergeneeskunde, om daarbij rekening te houden met de kwaliteit, internationalisering, democratisering en toegankelijkheid tot de opleidingen uit het studiegebied Diergeneeskunde, en daarbij de instroom en het aandeel buitenlandse studenten en opleidingen van het studiegebied Diergeneeskunde in kaart te brengen, alsook hun profiel en hun motivatie. Voorzitter, daarbij moet er ook de nodige aandacht gaan naar de beslissingen in andere landen die kunnen leiden tot een verhoogde instroom in de Vlaamse opleiding Diergeneeskunde. Daarbij wordt in de eerste plaats, maar niet uitsluitend, naar de Nederlandse maatregelen gekeken.
Ten slotte wil ik er ook op wijzen, collega’s, dat de opleiding Diergeneeskunde Gent werkelijk tot de wereldtop behoort en dat uit enquêtes en analyses blijkt dat er een bijzonder grote tevredenheid is over het theoretische onderdeel, maar dat het praktische onderricht te beperkt is ten gevolge van het zeer hoge aantal studenten.
Voorzitter, collega’s, ik heb geprobeerd in een notendop de essentie van dit voorstel van resolutie samen te vatten.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, mijn fractie heeft uiteraard begrip voor de problemen waarmee de opleiding Diergeneeskunde geconfronteerd wordt. Ik heb dat ook aangehaald in de commissie. Daarom willen we de vraag naar een onderzoek zeker steunen. Maar we willen ook blijvend aandacht vragen voor de democratisering van ons hoger onderwijs. Het wegwerken van financiële drempels is maar een van de onderdelen daarvan. We willen ook blijvend aandacht vragen voor de internationalisering van ons hoger onderwijs.
Mijn fractie zal zich onthouden op dit voorstel van resolutie, wegens de vraag naar de uitbreiding van de verplichte niet-bindende toelatingsproeven.
We hebben die discussie daarover de afgelopen weken al een paar keer gevoerd, zowel in de commissie als hier in de plenaire vergadering. Ik zei toen, en nu zeg ik dat opnieuw, dat we daar heel voorzichtig mee moeten zijn. Professor Duyck heeft onlangs op Twitter nog gezegd dat 33 procent van de jongeren die niet slagen voor zo’n ijkingstoets, wel slagen als ze toch beginnen aan de opleiding. Mijn fractie is ervan overtuigd dat een goede oriëntering zeer belangrijk is, zodat jongeren een goed zicht krijgen op wat hun opleiding precies inhoudt, wat het eventuele beroep precies inhoudt. Als jongeren dan diergeneeskunde willen studeren enkel en alleen omdat ze graag dieren willen zien, dan kan volgens ons in zo’n oriënteringstraject perfect worden aangebracht dat dat niet zal volstaan om te kunnen slagen in die opleiding.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, u zult het zich waarschijnlijk afvragen: waarom hebben collega De Meyer en collega Brusseel – die ik bedank voor de samenwerking – en ikzelf een specifiek voorstel van resolutie gemaakt voor diergeneeskunde, en waarom niet voor een andere opleiding? Wel, omdat de diergeneeskunde werkelijk het slachtoffer is van haar eigen succes. Het is inderdaad zo dat die opleiding tot de wereldtop behoort, de beste van de wereld is. Dan trek je ook van overal studenten aan. In alle ons omringende landen is er ook een numerus clausus voor diergeneeskunde. Dat is nog niet vermeld. Dan is het ook logisch dat je aanzuigt vanuit al die sectoren.
Wat de instroom betreft, ga ik wat door op wat collega Soens net zei. Ik ben blij dat ze mijn woorden uit de commissievergaderingen overneemt. Het is inderdaad onvoldoende om met deze opleiding te starten als je graag dieren ziet. Collega Soens, ik moet u er echter op wijzen dat de initiatiefnemers van dit voorstel van resolutie uiteraard niet alleen spreken over een verplichte niet-bindende toelatingsproef. Ik verwijs naar de laatste pagina van het voorstel van resolutie, waarin duidelijk drie onderscheiden punten staan. Het eerste punt gaat over het onderzoek over de elementen met betrekking tot instroom, doorstroom en uitstroom. Het gaat dus wel degelijk over een oriënteringstraject. Daarbij wordt het prioritair uitbreiden van de niet-bindende toelatingsproef bekeken voor diergeneeskunde, maar het blijft in een traject zitten. Dat is de reden waarom voor onze fractie dat traject, mét die niet-bindende toelatingsproef, belangrijk is: ten eerste om de kwaliteit van de opleiding te behouden, ten tweede opdat jongeren zich niet in een opleiding zouden storten waarvoor ze toch niet slagen en ten derde zodat, als ze slagen in die opleiding, we er zeker van zijn dat ze ten minste hier in Vlaanderen aan het werk kunnen. Het heeft weinig nut om mensen op te leiden in een opleiding diergeneeskunde om dan te zeggen dat ze in het beste geval in Frankrijk of in Groot-Brittannië – en we moeten ons dan nog afvragen of dat na de brexit kan – aan de slag kunnen, of dat we diegenen die niet zijn geslaagd in Nederland, hier in Vlaanderen gaan opleiden ten koste van andere studenten. Om die redenen is onze fractie dus absoluut voor dit specifieke voorstel van resolutie. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, ik zal proberen het zo kort mogelijk te houden, want de collega’s hebben al toegelicht waarom wij dit voorstel van resolutie hebben geschreven.
Er is inderdaad een zeer specifieke problematiek met betrekking tot de diergeneeskunde. Het gaat over een studierichting die tenslotte niet zo generiek is. Als u dus al uw tijd, energie en centen, en ook de centen van de gemeenschap, hebt gestoken in een opleiding diergeneeskunde, en u kunt niet aan de slag in die sector, of u ziet zwarte sneeuw en u moet noodgedwongen stoppen na enkele jaren, dan is dat toch eigenlijk heel spijtig, collega Soens. Dan is er erg veel verloren gegaan, en dat willen wij ook niet.
De opleiding heeft een goede reputatie. Ik wil wel een kanttekening maken. Er zijn toch ook mensen die ons laten weten dat er voor zoveel studenten net iets te weinig ruimte is voor practica. Collega Soens, er zijn ook nog andere zaken waarvan wij vragen dat men ze onderzoekt. Het gaat niet alleen over een toets die kan worden afgenomen, de ijkingstoets, die overigens, zoals de collega zei, deel uitmaakt van een traject. Het gaat ook over het in kaart brengen van de noden. We weten dat er, onder andere door de invloed van populaire programma’s zoals ‘Dieren in nesten’ en zelfs door een tv-kanaal als Animal Planet eigenlijk heel wat jonge mensen zijn die dierenarts willen worden enkel voor kleine dieren. Laten we ook eens bekijken wat de reële noden zijn. Ik denk dat er voor grotere dieren, voor de landbouwdieren eigenlijk, wel meer noden zijn in bepaalde regio’s.
De heer Daniëls zei terecht dat we met belastinggeld van de Belgen, van de Vlamingen, dierenartsen aan het subsidiëren zijn voor bijna de hele wereld. We hebben stilaan zoveel afgestudeerden die zo weinig plaats hebben in Vlaanderen, dat ze niet alleen naar Frankrijk of naar Engeland trekken, maar ook naar Spanje, Latijns-Amerika en andere landen. Dan kun je je toch wel afvragen waarmee we bezig zijn.
Mevrouw Soens, ik wil nog reageren op twee van uw opmerkingen. Ten eerste verwijst u naar een korte tweet – dat is op Twitter de facto zo, mevrouw Soens – van professor Wouter Duyck van de Universiteit Gent. Hij is een expert in testen, in toetsing, in onder andere de SIMON-test. Hij is nu betrokken bij het ontwikkelen van de Columbustoets, die een onderdeel is van het studie-oriënteringstraject. Inderdaad, mevrouw Soens, voor een bepaalde test was 30 procent niet geslaagd, terwijl ze dan wel op het einde van het academiejaar geslaagd waren. Maar ik vind dat u intellectueel eerlijk moet zijn. U zegt niet over welke test het gaat. U rukt de tweet van professor Duyck uit zijn context. Ik kan dat niet zo erg appreciëren. Het gaat over een niet-gevalideerde toets. U kent de eisen van de heren Daniëls en De Meyer en van mezelf. Ik hamer er in elke discussie over toetsen op: toetsen moeten wetenschappelijk gevalideerd zijn. De ijkingstoets waarover u het had, die van de ingenieurs, is nog niet gevalideerd. U moet dat erbij zeggen. U hebt daarnet doen uitschijnen – en we zullen dat duidelijk kunnen lezen in het verslag – dat het over om het even welke toets gaat die vandaag wordt afgenomen in ons hoger onderwijs. Alsof het bijvoorbeeld over de oriënteringstoets zou gaan. Alsof het over ijkingstoetsen zou gaan die wél bindend zijn. Ik vind het heel vreemd dat u een tweet uit zijn context rukt en die ook in de discussie betrekt. Ik denk dat de wetenschapper in kwestie, die hier vandaag niet is om zich te verdedigen, het niet zal appreciëren dat zijn tweets zo misbruikt worden. Ik vind dat u dat niet mag doen. Wij hebben hier vorige week met een aantal collega’s vooraan nog gevraagd dat ijkingstoetsen, vooraleer ze een sterk gewicht zouden krijgen in het hoger onderwijs, wel degelijk gevalideerd zouden worden.
U hebt het ten tweede over een sociale bias. In bepaalde landen is dat inderdaad zo. Maar als ik verwijs naar Nederland, heb ik het niet over ijkingstoetsen, maar wel over de studiekosten die achteraf moeilijk terug te betalen zijn. Dat is in Vlaanderen een heel andere kwestie. Hier heb je geen openstaande studieleningen van 60.000 of 80.000 of 100.000 euro. Dat is niet het geval. Laten we vooral goed bij de les blijven en de feiten onder de loep houden. U zegt dat er een sociale bias is, dat bepaalde leerlingen minder kans maken om te slagen. Ik zeg u dat er in een verplichte niet-bindende gevalideerde toets opportuniteiten zijn om mensen over de streep te trekken om wel te gaan studeren, mensen van wie thuis wordt gezegd dat het niet voor hen is weggelegd.
Er is trouwens een keerzijde aan dit verhaal. Als u zo sociaal betrokken bent, dan wilt u zeker niet dat diegenen die geen eurocent overschot hebben op het einde van de maand, hun tijd en geld investeren in studies waarin ze zeker niet zullen slagen. Ook in die groep zijn er heel wat studenten geïnteresseerd om diergeneeskunde te doen. De keuze voor diergeneeskunde wordt vaak ingegeven door zeer emotionele redenen. Het gaat vaak om een passie, een liefde voor dieren. De studenten die het thuis niet breed hebben, kiezen daar ook voor. Iedereen – of hij of zij het nu thuis al dan niet breed heeft – maakt niet zoveel kans om te slagen in de opleiding Diergeneeskunde. Dus is die test een ijkingstoets die goed is en wél sociaal. Het verhindert dat je naar de universiteit trekt en daar geld en tijd insteekt, terwijl je geen of weinig kansen hebt op slagen. Als je wel kansen hebt op slagen, en je hebt recht op een beurs, dan word je daarmee over de streep getrokken. Als je weinig kans op slagen hebt, dan kun je misschien een andere keuze maken waardoor je je zuurverdiende centen beter kunt investeren.
Dus ik zou toch een beetje milderen als ik u was in uw pleidooi tegen toetsen. Laten we vooral samen kijken wat we kunnen doen voor de studenten en laten we vooral samen goed het proces van de validering van toetsen opvolgen zodat het degelijke toetsen zijn.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, als u mij toestaat, zou ik toch graag even de tweets van professor Duyck citeren. Professor Duyck zegt dus op Twitter: “Quick en cheap win: betere cesuur en ijkingsproeven, te veel valse negatieve adviezen.” Peter De Decker, toch een vooraanstaand lid van de N-VA, zegt daarop: “Onder het motto ‘falen is geen schande, zeker niet als je vroeg genoeg heroriënteert’, wie niet probeert, slaagt nooit.” Professor Duyck antwoord daarop: “Zelf niet eens. 33 procent van wie buist op ijkingsproef maar toch inschrijft, slaagt.”
U zegt dat die toetsen nog niet zijn gevalideerd, maar de uitbreiding van de verplichte niet-bindende toelatingsproeven voor diergeneeskunde zijn ook uiteraard nog niet gevalideerd. Daarom vragen wij eerst en vooral een evaluatie van de huidige toetsen die er nu zijn, zoals ook rector Van Goethem dat vraagt, vooraleer we al die toetsen ongebreideld gaan uitbreiden in de rest van het hoger onderwijs.
Mevrouw Brusseel was net naar die professor aan het tweeten.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Ik was oma gerust aan het stellen. Oma had een dringende vraag. Zoals u weet, voorzitter, wordt er al eens met mijn dochter naar Villa Politica gekeken. Ze ziet dan mama, en oma had een dringende vraag. (Gelach. Opmerkingen)
Sorry. Even zwaaien naar Ada. Het is echt waar. (Gelach. Opmerkingen)
Mevrouw Brusseel heeft het woord. (Opmerkingen)
Wie durft er hier de voorzitter opa te noemen?
Ik ben opa, dus laat u gerust gaan.
Maar niet van Ada. (Gelach)
Dat weet ik zeker. (Gelach)
Mevrouw Soens, even terug naar de ijkingstoetsen. Ik blijf erbij dat u correct moet citeren. Misschien hebt u de tweets niet goed begrepen. Het ging over de ijkingstoets van de burgerlijk ingenieurs die nog niet gevalideerd is. Ik heb u gevraagd om zo eerlijk te zijn om dat erbij te vermelden. Het gaat niet over een algemeen principe van toetsen. Het gaat over die ene toets van een groep. Het gaat over het resultaat van één jaar, van één cohorte studenten.
In de plaats van tweets te gaan citeren zonder die in een context te plaatsen en daar conclusies aan te verbinden, wees gewoon zo eerlijk om te zeggen dat het eigenlijk een fragmentaire commentaar is bij één toets. Zoals ik u al eerder heb gezegd, gaat het over de toets die moet worden gevalideerd. En daar sta ik aan uw kant: ze moet worden gevalideerd en dat moet goed gebeuren.
Ik vind het echt wel straf, collega Soens, dat u het voorstel van resolutie, dat echt evenwichtig is, op flessen aan het trekken bent op een one-momenttoetske dat niet is gevalideerd. Ik ga voor u mijn vroegere didactische kwaliteiten opnieuw bovenhalen en ik lees voor: “De mogelijke en gewenste maatregelen die bestaande initiatieven ten aanzien van de instroom, onder meer met betrekking tot het profiel, de startcompetenties en de verwachtingen van kandidaat-studenten ten aanzien van de opleiding en het beroep, de doorstroom, de uitstroom kunnen aanvullen en versterken.” Het is een traject, collega's. Laat u niet misleiden door mevrouw Soens die wil laten uitschijnen dat het voorstel van resolutie pleit om een niet-gevalideerde toets te doen en op basis daarvan een verhaal van alles of niets wil, want dat is het duidelijk niet.
Puntje twee van uw voorstel van resolutie: “Om het bereik van de verplichte niet-bindende toelatingsproeven zoals die nu in de vorm van ijkingstoetsen worden opgezet in de universitaire STEM-opleidingen, prioritair en op korte termijn uit te breiden naar de opleiding diergeneeskunde.” Ik lees maar wat in uw voorstel van resolutie staat en wat u hebt goedgekeurd.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, voor mij is het niet nodig dat we de discussie van de commissie overdoen om tot dezelfde conclusies te komen. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Als men het woord vraagt over een voorstel van resolutie, dan kan ik moeilijk zeggen dat men het woord niet krijgt. Maar het was een interessante discussie.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.