Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, wat we zaterdag in Brussel hebben gezien, was natuurlijk onaanvaardbaar. Ik was zelf ook in het centrum en ik heb gezien hoe een leuke sfeer plots heel snel is omgeslagen, waarbij er geweld werd gebruikt, waarbij politie en brandweer werden aangevallen, waarbij winkels werden geplunderd, waarbij wagens in brand werden gestoken enzovoort: totaal onaanvaardbaar.
Het was duidelijk: supporters van Marokko, Marokkaanse jongeren uit Molenbeek en Anderlecht, hebben van het centrum van onze stad bijna een oorlogszone gemaakt. We moeten ons durven afvragen waar een bepaalde politieke verantwoordelijkheid ligt.
We hebben de vorige burgemeester gezien. Voor hem was het allemaal het probleem van die of van die, paraplu omhoog. De huidige burgemeester, Philippe Close, neemt eigenlijk dezelfde houding aan. Er was alleszins geen overleg op voorhand, er was ook een bepaalde terughoudendheid gevraagd van de politie.
Wat is de rol van Vlaanderen? Vlaanderen investeert zeer veel geld, ongeveer 1 miljard euro, in scholen, cultuur- en welzijnsinstellingen en ze moeten kunnen renderen. Zullen toeristen in de toekomst Brussel mijden? We hebben al gezien dat klassen niet meer naar Brussel willen komen.
Minister, in uw beleidsbrief, waarover we vorige week hebben gediscussieerd, zei u dat u als Vlaams minister met bevoegdheden in Brussel een soort bruggenbouwer wil zijn, dat u contacten wil leggen met de lokale besturen, met de regionale besturen, met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. U zit in het VGC-college (Vlaamse Gemeenschapscommissie) en in het GGC-college (Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie). Uw partijgenoten zitten op verschillende plaatsen ook aan de knoppen in Brussel-stad en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Minister, zult u contact opnemen met de lokale besturen, die nu al te gemakkelijk de paraplu omhoog steken, om te spreken over veiligheid en hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen? (Applaus bij de N-VA)
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, collega's, ik ben zondagmorgen zelden zo slecht wakker geworden in mijn 50-jarig bestaan in deze stad omdat ik in de nacht van zaterdag op zondag al wel doorhad dat dit geen gewone incidenten waren, maar dat er voor het eerst een uur – het kan ook langer zijn, de beroofde winkelier had het over die fameuze 40 minuten – volstrekte straffeloosheid heeft geheerst tussen de Beurs en Lemonnier. Voor de mensen die dat kennen, het gaat over een halve tot een hele kilometer stadsgebied met omliggende straten.
Dit is inderdaad ontoelaatbaar en dit kan niet meer opnieuw gebeuren. Ik denk dat de voornaamste reden voor het falen van de ordediensten – zowel politiek als op het terrein, met de feiten die we nu kennen – een stuk te wijten is aan het ontbreken van een correcte veiligheidscultuur. Wanneer collega Somers – en ook voor andere burgemeesters in dit halfrond is dat zeker het geval – een succesvol lokaal veiligheidsbeleid voert, dan is dat omdat het voor iedereen duidelijk is, voor het beleid, voor de burger en voor de politie in zijn stad, wanneer de politie hard moet en zal optreden, wanneer ze zacht kan optreden. Dat is duidelijk voor iedereen. En in onze stad is dat onvoldoende duidelijk.
Mijnheer Vanlouwe, ik zal eerst de normale procedures hun gang laten gaan. Ten eerste is dat via de bekendmaking van de beelden het liefst zoveel mogelijk herrieschoppers duidelijk, hard en snel bestraffen. Ik heb vorige zondag niet toevallig het woord ‘snelrecht’ uitgesproken in de pers. Het wordt tijd dat we dat nog eens onder het stof vandaan halen. Tegelijk is er het onderzoek dat door de federale minister van Binnenlandse Zaken terecht is gevraagd om uit te zoeken wat daar nu is misgegaan. Want er is wel heel wat misgegaan.
Ik ben natuurlijk een bruggenbouwer vanuit mijn eigen bevoegdheden, of het nu vanuit mijn cultuurbevoegdheid is of in Brussel met het Huis van het Nederlands. Ik probeer dat ook te doen samen met de collega's die de bevoegdheden in Brussel uitoefenen, in het bijzonder van Onderwijs. Ik probeer dat ook te doen – het wordt dan wel al iets moeilijker wanneer er conflicterende belangen zijn – tussen gewesten, in dit geval Vlaanderen en Brussel.
Wat veiligheid betreft, is het natuurlijk iets delicater. Veiligheid is een federale bevoegdheid of context. Het is een exclusieve bevoegdheid van de lokale besturen en de burgemeester in het bijzonder. Bruggen bouwen is daar dus iets moeilijker.
Ik zal evenwel contact opnemen met de burgemeester van de stad Brussel om mijn bezorgdheden in de meest duidelijke woorden aan hem over te brengen, voor zover dat nodig zou zijn. Maar ik zal het wel doen.
Bedankt, minister. Ik denk dat we op bepaalde punten op dezelfde lijn zitten. U spreekt over het ontbreken van een veiligheidscultuur in Brussel. Dat kan opnieuw worden vastgesteld. Wij benoemen dat misschien iets forser: dit is laxisme. Dit is laxisme dat we de voorbije jaren meermaals gezien hebben. Onder deze Brusselse burgemeester wordt het opnieuw wat weggewuifd, maar vanuit kringen rond de burgemeester of vanuit zijn kabinet is mogelijk gevraagd om terughoudend op te treden, ‘omdat we die feestvierders moeten kunnen laten doen’.
Ik ben wel blij, minister, dat u vanuit uw functie als bruggenbouwer, als Vlaams minister met bevoegdheden in Brussel, contact wilt opnemen en de Brusselse burgemeester wilt wijzen op een bepaald probleem dat nog niet is opgelost. U zegt dat het niet echt uw bevoegdheid is, maar in uw beleidsbrief zegt u dat u wilt samenwerken met andere overheden, hier in Brussel, regionaal, gewestelijk en lokaal, met de gemeenschapscommissies, ook voor dossiers waar u niet eens bevoegd voor bent. Mijn oproep aan u is dus om vanuit Vlaanderen die veiligheidscultuur, die hier wel degelijk bestaat, ook in Brussel in te voeren. Want ik ben ervan overtuigd dat Brussel nood heeft aan ‘une approche flamande’, een Vlaamse aanpak. Ik dank u. (Applaus bij de N-VA)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, de zware rellen met Marokkaanse criminelen van het voorbije weekend hebben vooral aangetoond dat niet alleen het migratiebeleid in dit land, maar ook en zeker het veiligheidsbeleid in de hoofdstad erg tekortschiet. De schabouwelijke houding van de Brusselse burgemeester, maar ook de lakse houding van het volledige stadsbestuur, zijn totaal onbegrijpelijk en totaal onaanvaardbaar. Daarom denk ik dat we een aantal conclusies moeten trekken. Ik wil er in dit korte tijdsbestek twee noemen.
Een eerste is ter attentie van de daders. De daders die aan die stadsguerrilla hebben deelgenomen, moeten geïdentificeerd en voor het gerecht gebracht worden. Maar ook de onkosten van de schade moeten onherroepelijk op hen verhaald worden. Ten tweede is er uiteraard de politieke verantwoordelijkheid. De oproep is de voorbije dagen alweer veelvuldig gelanceerd: laten we nu eindelijk eens werk maken van die eengemaakte politiezone in Brussel. Dat is niet alleen mijn oproep aan u en uw partijgenoten in de Federale Regering, minister, maar ook en vooral een oproep aan de vraagsteller zelf. Mijnheer Vanlouwe, u hebt de minister bevoegd voor de binnenlandse zaken. Zorg er nu eens voor dat hij zijn politieke verantwoordelijkheid ook neemt en werk maakt van een eengemaakte politiezone voor heel Brussel.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de rellen van afgelopen weekend in Brussel en ook in andere steden – want het was ook prijs in Den Haag, Amsterdam en Parijs – zijn onaanvaardbaar. Ik vraag mij af wie het in zijn hoofd haalt om zulke vernielingen aan te richten, dan nog eens bij kwalificatie van het land waarvoor je zogezegd supportert. CD&V is deze amokmakers spuugzat. Er is geen enkele rechtvaardiging voor dit wild vandalisme. We hopen samen met u en met de collega’s dat de politie hier lessen uit trekt en keihard optreedt tegen de daders. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik sluit mij daarbij aan. De rellen van afgelopen weekend zijn een schande. Auto’s die uitgebrand zijn, winkels die geplunderd zijn, dit kan niet. De Brusselaars voelden zich in de steek gelaten. Daarom is het belangrijk dat die daders nu worden opgepakt en gestraft. En dan komt er uiteraard een oproep voor één politiezone. Met Groen steunen we die. Maar één politiezone die slecht bestuurd wordt, zal ook tot dergelijke gevallen leiden. Wat we dus ook nodig hebben, is een goede analyse, een goede reconstructie van wat er gebeurd is, zodanig dat we het beleid kunnen bekijken. Minister, u gaat contact opnemen met de burgemeester, maar wij kijken naar de burgemeester, naar de minister-president, naar Brussel. Want onze Brusselaars hebben ook recht op veiligheid. En wat er nu gebeurd is, is de Brusselaars in de steek te laten. Zij verdienen beter.
Ik zal een korte beschouwing geven over de eengemaakte politiezone. Die kan zeker zoden aan de dijk brengen, maar zal niet noodzakelijk alles oplossen. Laten we dat debat verder voeren en daar de druk op de ketel houden. Het zou op zich een goede evolutie zijn, maar nu is de veiligheidscultuur belangrijker.
Ik zal het gesprek inderdaad aangaan met de burgemeester, ik herhaal het. Ik wil wel waarschuwen: een bruggenbouwer is geen zedenmeester. Met andere woorden, wanneer men zijn contacten benadert met ‘ik zal u eens zeggen hoe het moet gebeuren’, dan valt dat nogal op een koude steen. Mijn contacten met verschillende Brusselse beleidsvoerders zijn van die aard dat ik hen met inhoudelijke argumenten probeer te benaderen om de situatie te verbeteren. Ik zal in die zin dat gesprek zo tegemoet treden, met open vizier en met een duidelijke boodschap, en tegelijkertijd – dat is inderdaad ook terug te vinden in mijn beleidsbrief, mijnheer Vanlouwe – vanuit een partnerschap, want dat blijft belangrijk.
Minister, ik dank u opnieuw voor uw antwoord. Ik vind het goed dat er hier consensus ontstaan is over de veiligheidscultuur. In Vlaanderen beseffen we dat dat absoluut nodig is. Laxisme kunnen we hier niet meer tolereren.
En inderdaad, in Antwerpen zijn er ook wat schermutselingen geweest. Maar die waren van een andere orde dan wat we hier in Brussel hebben gezien. We mogen dat laxisme niet laten blijven regeren in onze stad. De veiligheidscultuur moet hier worden ingevoerd. Op een bepaald ogenblik heb ik zelfs gezien dat er op Facebook stond: ‘We moeten de daden van de politie in kaart brengen, om te zien of men niet discriminerend heeft opgetreden.’ Hier hoor ik dat gelukkig niet. Laten we inderdaad kordaat zijn. Laten we inderdaad vanuit uw bevoegdheden – die inderdaad beperkt zijn – kordaat de Brusselse burgemeester – en niet alleen hem, maar ook de andere burgemeesters – aanspreken dat dit niet kan, dat iedereen er belang bij heeft dat Brussel een leefbare, mooie en veilige stad zou zijn. (Applaus bij de N-VA )
De actuele vraag is afgehandeld.